Dat werd vroeger gezegd door de mensen ‘van op den buiten’. Het was de tijd dat de dagen amper ‘open en toe’ gingen. Weet er trouwens iemand precies om welk uur de dag begint, of de nacht, dat maakt niet zoveel uit? McCartney zong in 1967 in ‘She’s Laving Home’: “Wednesday morning at five o’clock, as the day begins”. Mogelijks. Maar wat doe je dan met de Benedictijnen die reeds om drie uur opstaan? Zelf hou ik het voorlopig toch liever bij een wat later startuur van de dag.

Waarom eigenlijk? Mogelijks volgen we beter het ritme van de kippen. Antwoorden op een gele briefkaart sturen naar…. en zelfs dat is uit de mode en uit de tijd geraakt.

Ik vermoed, nee ik weet en besef, dat nogal wat collega’s, van nog geen jaar geleden zich afvragen, wat iemand doet die plots baadt in zeeën van tijd. Iemand die vroeger zo druk was in het verre Mechelse hinterland. Zie voor een voorbeeldje hieronder.

Voorlopig althans, laat dit zich makkelijk vatten in een woord: genieten. Genieten van die ogenblikken van de dag, binnen de uren waarop de dagen amper open en toe gaan, tijdens deze zes donkere weken tussen begin december en half januari. De tijd waarin je amper ziet dat de dagen korter of langer worden. Het is pas vanaf 13 tot eind januari dat we ’s morgens dagelijks een minuutje meer licht krijgen en ’s avonds twee minuutjes. Bijna een heel uur dus, en vanaf februari wordt het nog mooier met elke ochtend volle 2 minuten eerder licht.

Opzoekingen in verband met molens.

Enkele weken geleden wou ik twee dingen checken. Ten eerste of het inderdaad mogelijk was, hetgeen ik las in een oude krant van 1895, en ten tweede hoe kan ik makkelijkst via bos- en veldwegels van bij mij thuis naar de Horenbuts wandelen. Toeval of niet, maar beide waren best te combineren in een wandeling. Het werd een zes à zeven kilometer lange tocht die ik heb gewandeld tijdens een namiddag tussen drie en vijf uur. Netjes afgerond op het dorp met een koffietje in een café waar zowaar onze burgervader een van zijn laatste sigaretten rookte. Ik bedoel rookte in het café, want het was nog enkele donkere dagen te gaan eer ook hier het rookverbod onherroepelijk zou toeslaan, tenzij ze hun spahetti, en aanverwante slaatjes de deur uit zouden keilen (wat ze uiteindelijk nog gdaan hebben ook).

In de Denderbode van 10 februari 1895 (*) stond een bericht te lezen over enkele zonen van mulder Van Der Biest te Erpe.

De watermolen was even beneden de kerk langs de Dorpsstraat gelegen. Tegenwoordig zit hij zowaar geprangd tussen de Dorpstraat en de doorgetrokken N46 naar Oudenaarde. Adolf, de zevende en jongste zoon van de molenaar was gaan “loten” naar Lede. In die dagen waren de Lotelingen zoals Concience ze beschreef nog jaarlijkse kost. Dit door de Franse bezetter ingevoerde selectiesystem voor den troep zou pas afgechaft worden in 1913. Voor de jongere lezer. Het systeem kwam er op neer dat je op een gegeven ogenblik werd opgeroepen om je naar een centrale plek te begeven waar je uit een draaitrommel (vergelijk het met een vroege voorloper van de lottotrommel) een nummer mocht loten.

Een laag nummer betekende voor vier jaar naar den troep, een hoog nummer betekende de vrijheid. Dat er voor en na de trekking een koehandel werd opgezet met die lootjes en dat daarbij pakken geld werden verhandeld, richting rijkeluiszoon naar arme boerenstakker is wat Concience ons verhaalt in zijn boek. In een artikeltje gepubliceerd in het driemaandelijks tijdschrift voor Heemkunde en Geschiedenis van Wetteren (**) uit 1993, nummer 3-4 van September-December lezen we in het vermoedelijke autobiografische verhaal van Casimir Vermeiren , dat een vrijkoop zowat 1600 franks kostte. Dezelfde krant waaruit we citeerden meldt op pagina 4 bij de Merktprijzen dat “een koppel viggenen 40 frank kost” en dat voor “3 kilo boter 5,94 tot 7,56 frank” moet betaald worden. Vrijkoop was dus een voorrecht voor wie geld had. In het krantenartikel lezen we over vrijkoop echter niets.

Wie er zich uitlootte wou dit zo snel als maar kon aan zijn thuisbasis laten weten. Internet en GSM waren toen nog veraf. Het artikel van Casimir Vermeiren verhaalt dat er ook lopers werden ingezet om het nieuws kond te doen aan de naastbestaanden; weer anderen zetten postduiven in.

In het geval van onze mulderszoon bevlagde, de waarschijnlijk bevriende, molenaar van Lede de wieken van zijn windmolen om een teken te geven. Bij Van der Biest, vier km verder, zagen ze dit teken en werd alles voor een feestelijke ontvangst in gereedheid gebracht. Het duurde dan nog een uur eer de gelukkige vergezeld van zijn broers met zijn nummer op de pet gespeld thuis arriveerde. Er wordt niet vermeld waar ze bij de watermolen stonden om helemaal tot in het buurdorp Lede te kunnen kijken. Mogelijks gbeurde dit vanaf de nabijgelegen motte (berg) bij het Erpse kasteel, wat verder langs de beek.

Zelfs mocht de windmolen in Lede nu nog bestaan, blijft het moeilijk voor te stellen dat men toentertijd zo ver kon kijken dwars over akkers en tussenliggende gehuchten heen. Een blik op de Popp kaart van Erpe van zo’n 50 jaar eerder (periode 1845) leert ons dat er zich tussen beide molens een wijk bevond (Erembrouck), halverwege, met eenvoudige huisjes van wevers en spinsters (mijn eigenste voorvader Cornelius woonde in een van die huizen). Wanneer je tegenwoordig vanaf de vroegere lokatie van de Leedse windmolen, achter de vroegere steengroeven waar Lediaanse steen werd gedolven, wandelt kun je nu nogsteeds zonder problemen kijken tot de Erpse kerk. Ook de Impse Tucmolen moet duidelijk zichtbaar geweest zijn, net als trouwens de stenen windmolen langsheen de Erpse Dorpstraat.

Het zicht van de gehele omgeving wordt sedert de jaren 60 van de vorige eeuw beheerst door de Erpse watertoren langs de Bossestraat. De windmolen in Lede is verdwenen tijdens de eerste wereldoorlog. Het stampkot zoals hij werd genoemd sond pal naast de huidige Bonten Os. Wanneer je goed door de haag kijkt tegenover de huidige afspanning zie je nog de oude molenberg, die nooit werd afgegraven.

In die dagen liep er een klein wegeltje helemaal naar de Keiberg vanaf de molen. Je ziet er momenteel nog enkel het begin van bij de bocht in de huidige Molenbergstraat. De loteling zal samen met zijn broers, meer dan waarschijnlijk, langs daar gestapt zijn, op weg naar huis, via het Erps- kapelleken, door Leekauter naar het lager gelegen Horenbuts, om via de Gentweg de molenbeek te bereiken en deze volgend thuis aan te komen.

(*) Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en des Arrondissements Aalst. Kostprijs 5 centiemen per nummer.

(**) tijdschrift voor Heemkunde en Geschiedenis van Wetteren , 1993, nummer 3-4 van September-December

Andere bronnen: Google maps, http://belgica.kbr.be/nl/coll/cp/cpPopp_nl.html, kaart Ferraris