Sneeuwpret. Dit jaar in december hebben we er kunnen van genieten. Intussen is de dooi ingetreden, en ligt de wereld er terug wat drassiger bij. Nog even terug naar maandag. Overigens was het behoorlijk stil langs de wegen, zeker wat betreft fietsers.

Fietsen langs de hoofdwegen levert geen problemen meer. De wereld ligt er weeral iets minder mooi bij. Het is beginnen dooien. Gisteren leek alles nog zoveel mooier. Een witte wereld tijdens deze laatste week van het jaar. Vorige week toch even forfait gegeven en de fiets op stal gelaten. Het is niet omdat onze straat mooi zoutvrij is gehouden, dat we overal over nog kunnen genieten van hachelijke wegen. Helemaal niet. Fietspaden langs de gewestwegen liggen er ijsvrij bij. Ik stel wel vast dat men er te Lede, vooral op de korte verbindingsstraten, nog maar eens met zijn klak naar gegooid heeft. Iets anders verwacht? Natuurlijk niet. Geniet mee van 25 kilometer sneeuwfietsplezier.

Ik fiets de Bellaert op en de Keiberg af, langs de plek waar ooit een stenen grondzeiler de wacht hield, wachtend tot het koren, gegeeld door de zon, werd aangevoerd. Weinig ijs op de weg. Je weet maar nooit met stillere wegen. Ik neem geen risico en laat de Honegem, en de landelijke wegen langs de Cottemmolen voor wat ze zijn. Via Putstraat, Kleine Steenweg, Botermelkstraat, de Kat (Dorpstraat) en verder de Ommegangweg verlaat ik Erpe, bij de bruggen over de autostrade en de ‘maalroet’. Edixvelde, een gehucht waar een strook weg, precies breed genoeg voor een auto werd vrijgemaakt. ’t Is dan ook maar het achterste gat van Aalst, bedenk ik. Eenmaal de Jeruzalemstraat op, richting windmolen, ligt de betonweg er fantastisch bij. De Kruiskoutermolen staat te glunderen onder een waterachtig zonnetje. Ik ben speciaal tot hier gereden om vast te stellen waar nu precies de hoogspanningslijn de Schoolstraat kruist. Toch nog meer dan een lap grond verder dan waar het kapelletje staat. Kwestie van naderhand wat makkelijker kadasterplannen te kunnen lezen en begrijpen. De Diepestraat fietst snel en veilig bergafwaarts naar de Molen Ten Broek, tegenwoordig beter gekend als ’t Hofschuurke. Ik duik de eerstvolgende straat naar beneden in, naar de vallei van de Molenbeek, om er onmiddellijk weer uit te klimmen via een smalle redelijk ijsvrije straat richting Steenberg te Bambrugge. Wat verder langs de Oudenaardse baan duik ik Prinsdaal in. Toch even gestopt, halverwege. Tijdens mijn stamboomonderzoek heb ik kunnen vaststellen dat een tak van mijn voorouders hier ergens is ontstaan. Veel huizen van voor 1900 staan er hier niet meer is het enigste wat ik met enige zekerheid vaststel. Nochtans, volgens de Popp kadasterkaarten van omstreeks 1850 moeten ze er wel gestaan hebben, daar vlakbij de bocht, van waar je de watermolen ziet staan. De molen is heden ten dage volledig opgegaan in de industriële maalderij van Van Sande. Prinsdaal afrijden is bijna niet te doen. De weg die openligt door wegenwerken is nog quasi volledig ondergesneeuwd. Gelukkig ligt de weg nog mooi hard onder het ijsdek. Nu verder rechtuit richting Hof te Zonnegem, wat eigenlijk officieel Hof Ten Diepenborre heet en aan de Diepenborgstraat ligt. Nog een echte vierkantshoeve met in het midden van de binnenkoer een welriekende mesthoop. Wat verder takken we af in de Windmolenstraat richting Vlekkem voorbij het gedenkkruis van Engelbert Van Den Bossche. De veldwachter van Vlekkem die op die plek in 1873 werd vermoord, ‘tijdens de uitoefening van zijnen dienst’. Engelbert was er reeds champetter sedert 1848. Omgebracht door enkele stropers, die hij net ervoor noch had gadegeslagen van achter de windmolen van Vlekkem. Het landschap is er niet helemaal hetzelfde meer. Vlekkem is doormidden gesneden door de E40. De recent geplaatste geluidschermen langs die E40 hebben dit verscheurd zijn enkel nog wat meer geaccentueerd. De klok op de kerk wijst kwart over vier aan. De kerststal voor de kerk is mooi hersteld. Enkele dagen geleden berichtte de gazet nog over de onbekende vandalen die weermaar eens toegeslagen hadeen in Vlekkem. Deze keer werd de pollepel van het beeld van ‘De Sopeter’ er net naast met rust gelaten. De Sopeter verwijst naar de vroegere spotnaam van de Vlekkemnaren. “Sop?” Ik hoor het je zo vragen. Sop is een oud boers gerecht waarbij in koude melk brood of beschuit werd geweekt. Tegenwoordig haalt men al snel zijn neus op voor dingen als sop of nog zoiets: ‘smoelpap’, of men verheft het in het andere uiterste tot delicatesse in een of ander debiel TV-programma. ’t Is maar hoe je het bekijkt.

We laten Ottergem rechts liggen en fietsen via het Vissenstraatje richting Strijmeers. Een naam die bij ons voor eeuwig zal verbonden blijven met ‘The Sweet’. Die van Funny Funny en Coco. Al is het zeker en vast niet voor die hits uit de vroege jaren zeventig. Strijmeers, dat is ‘Het Dravershof’, Martine en Brigitte, de Rie en zijn broer. De Cois die er in de luster hing (een oud karrewiel opgehangen aan het plafond als luster). Wat kun je meer verwachten wanneer, begin jaren zeventig, wanneer een Gentse stadsmens een café overneemt in een boerengat, en zijn deuren pas sluit wanneer de buurvrouwen hun stoepen hebben geborsteld. Wanneer het ochtendgloren reeds plaats gemaakt heeft voor hat al te felle zonlicht. Wanneer de kerkgangers mekaar hebben begroet nadat ze meer dan waarschijnlijk hebben gebeden, om het zieleheil te redden van de losgeslagen jeugd, die na een nachtje stappen de sponde opzoekt. Wachtend en hopend op weer een nieuw weekend, dat zich zal voltrekken op de soundtrack van de b-kantjes van The Sweet.https://youtube.com/watch?v=K8HpyV_U0Oc%3Ffs%3D1

‘De Werkmens, hij zit hij hier’ en ‘Jef dan drinken wij ons Zat’ van Ivan Heylen kleurden de radiogolven van die tijd. Er staan nu nieuwe huizen waar zich ooit een stuk van onze jeugd afspeelde. Het leven is een film geworden. Er bestaat erfgoed dat we enkel nog kunnen bezoeken in gedachten.

Het kapelletje van Macharius, aan de Steenweg naar Gent bij ’Het Hof Te Papegem’ daarentegen is nog springlevend. De deur staat zoals gewoonlijk open en er branden kaarsen. Dit gaat terug op een tyfusplaag die de streek teisterde in 1888. De kapel kwam er kort nadien en werd opgedragen aan Macharius, die zelf omkwam door de pest ergens begin van de elfde eeuw of daaromtrent. Hoelang nog zal men zich om dergelijke relicten bekommeren? Zeker met wat zich nu weer allemaal afspeelt in en om de Kerk.

Ik fiets langs de boerderij op de grens van Papegem met Impe, waar het hek openstaat en je over het erf de stijl oplopende boomgaard ziet. Ginder achter hoog achter de boerderij stond eerlang de Tucmolen trots en fier zijn werk te verrichten. De molen die mijn jeugd siert, en die we vanop een paar honderd meter achter onze tuinen konden zien staan. Weg uitzicht aan ‘Het Kruisken’, op weg naar ‘De Parijbossen’. Ik hoorde recent dat Lede plant, om in de nabije toekomst zijn wandelpaden in ere te herstellen. Misschien dat het tijd wordt om hier achter de vroegere Tucmolensite, langs het molenwegje een mooi bord te plaatsen, naast een zitbank, met wat geschiedkundige uitleg over de molen. Met een verwijzing naar de recentere geschiedenis, en dat je ‘de vermassacreerde’ molen nogsteeds kan bewonderen zij het in Etikhove, niet ver van de plaats van waar Valerius De Saedeleer de Bossenare molen kon zien staan vanuit zijn atelier beneden aan de Bossenareheuvel. Mochten ze in Lede niet weten hoe zo een bord er zou kunnen uitzien, dan moeten ze maar eens een kijkje gaan nemen in Haaltert waar ‘De Topmolen’ ‘per vergissing’ werd afgebroken, en waar je nu kan verpozen zittend op een bankje bij wat tekst en foto’s op een zuil.

Het wordt terug bergaf fietsen naar de vallei van die andere Molenbeek, de Ottergemse beek. We fietsen de met ijs bedekte Molenstraat voorbij die toch maar naar veld- en molenwegels leidt. Bijna terug in Lede, vlakbij de Impse kerk, wordt het nog even opletten op de ongestrooide kasseistraten die daar nog liggen. Leeds erfgoed? Waar zijn al die heerlijke ouderwetse cafés heen? Ik vind een tafeltje en een koffie, op een plaats waar vroeger ‘knoppen en tiretten’ werden verkocht. De rook is er te snijden. Hoelang nog?

Stilaan beginnen we terug uit de winterse vallei van de zes donkere weken te kruipen. Her nieuwe jaar is begonnen, 21 december ligt achter ons. De dag dat het licht opnieuw werd geboren. Prettige feesten aan al wie dit leest.