Naar Monmouth.

Dobberend op een vrijwel kalme zee, onder een met wolken bezaaide lucht, met de krijtkust op amper een steenworp afstand. Althans zo lijkt het. Op dat ogenblik begint ‘letting go’, al even loslaten. Naar Wales trekken blijft toch nog altijd een beetje reizen vanwege het kanaal. Op dagen als deze verlies je nooit het zicht op de beide oevers.

Wij noemen dit maar al te graag een zee, maar de benaming uit mijn jeugdige schooltijd sluit beter aan bij de werkelijkheid: ‘het nauw van Calais’. Dit klinkt bijna even krachtig als ‘de bocht van Bath’, ongeveer gelegen op de grens van Zeeland en Oost-Vlaanderen, even voor het ‘Verdronken land van Saeftinghe’. Een Land waar ooit nog werd over gezongen door Miek en Roel, in de dagen dat de zeventiger jaren nog voor de deur stonden. Kringwinkels hebben als voordeel dat je er al eens voor een prijsje een boek koopt, dat je anders nooit zou kopen. Vaak dunne boekjes in A4 formaat, vulgariserend, over een onderwerp uit de geschiedenis of de nu vergeten aardrijkskunde. Het valt mij op dat ik, god sta mij bij, weer in schoolterminologie van 50 jaar geleden verzeild raak. Kinderen weten niet meer wat ‘vakken’ met namen als ‘aardrijkskunde’ en ‘geschiedenis’ betekenen. Dank zij schitterend geformuleerde eindtermen, waar een doorsnee mens geen ene moer van snapt, leren kinderen nu een beetje alles door elkaar. Niet te verwonderen dus dat een ‘Napoleon’ of een ‘Leeuw van Vlaanderen’ al eens in een verkeerde eeuw verzeilen. Terug naar mijn kringwinkel nugget en de Bocht van Bath, of meer bepaald, over de geschiedenis van de Schelde. Pakweg 10.000 jaar geleden was er helemaal geen Noordzee, geen Kanaal of Nauw van Calais. De Schelde, Maas, Rijn en Theems kwamen allemaal samen in een rivier die een eind hoger nabij Denemarken in de oceaan uitkwam. In die dagen wandelde je nog te voet van onze streken naar Kantelberg (Canterbury) en verder. Iets wat de oorspronkelijke Kelten en of Saksen die uit het Oosten kwamen dan ook zullen gedaan hebben waardoor het Zuiden van Engeland bevolkt raakte.

De zee ligt alweer achter ons, en ergens op de snelweg M20 begon het zachtjes te regenen zoals was voorspeld. Door de Britse douane geraakt zonder kleerscheuren. Ik bedoel dat de lieve blonde juffrouw het niet nodig vond om met haar hand een achteloze beweging naar links te maken. Links via de hangar met gesloten deuren, waar de douaniers als het moet je auto in een half uur tijd demonteren en opnieuw monteren. Bon, deze keer moet ik er vooral minder verdacht hebben uitgezien. Al heb ik ook deze keer geen fire-arms of knives te verbergen. Ik maakte het ooit anders mee. Toch nog even opmerken dat ondanks alle positieve berichten op de website van P&O, het in Calais meer dan een half uur aanschuiven was, om voorbij de extra Britse politie te raken. Met slechts een resultaat: boot weg, en wachten op de volgende.

Begin M25 en daar duikt het bord Surrey al op. Hoeveel keer ben ik gestopt in Clacket Lane langs de snelweg, om eerste inkopen te doen, britse ponden uit de muur te halen, en af en toe zelfs koffie te drinken. Sinds, nu al een paar jaar, een eind verder langs de M25 clockwise in Cobham een groter complex openging, rij ik net als menig andere Brit aan Clacket Lane voorbij. Het bordje Surrey blijft herinneringen oproepen aan lang vervlogen Beatlestijden uit de jaren zestig, toen de heren zich met hun eerste verdiende poen buitenhuizen kochten in Surrey. Lennon had er een optrekje dat Kenwood noemde. In de tuin, herinner ik mij, stond een levensgrote Beatlesbottine opgesteld.

Cobham was ook de lokatie waar ik ooit op bezoek was bij de familie Bennett. Dit koppel woonde samen met hun Chows in een prachtige compleet witte bungalow. Dat wit hadden ze overgehouden aan hun villa in Rhodesia waar ze lange tijd verbleven. Wij aten er kip met ‘witte’ rijst. 1981 Was het. De tweede keer in mijn leven dat ik Britain bezocht, en dan nog samen met twee dames. De eerste keer was tijdens een juliweekend in 1975. Een gedenkwaardig weekend waarin we Pink Floyd aan het werk zagen op het Knebworth festival. 1981 Was andere koek. Een rondreis langs de oude garde Chow Chow keurmeesters. Een echte studiereis om enerzijds wat op te steken van deze leermeesters, om te putten uit hun rijke verleden, en anderzijds de chows te zien zoals ze in een ver verleden werden gefokt. Na de jaren vijftig en zestig, waarin België nog toonaangevend was, waren de Nederlanders er in geslaagd om het ras naar de knoppen te helpen, door voornamelijk in te zetten op wat in die dagen bekend stond als chows met ‘propkoppen’. Onnodig te zeggen dat behoorlijk wat van die honden, slechts een kort leven was beschore , en dat zij bij de minste warrmte dreigden te stikken. Propkoppen hadden een verkorte snuit en daaruitvolgend een geplooid gehemelte. Ik was chauffeur, en in mijn groene Simcaatje 1100 staken we de plas over vanuit Zeebrugge naar Hull, om daarna door midden Engeland te karren, naar ene Eric Eggerton, vermaarde fokker van Chows, en naar later bleek toch niet de echte topper. Vandaar ging het richting Merseyside naar de Jo-San kennel van Joan Joshua, een schitterende dame in haar sixties, en een terechte autoriteit. Een dame met een sterk karakter, die je niet zomaar tegensprak, en die zelf haar mening niet onder stoelen of banken stak. Ze werkte tijdens de oorlog als dierenarts in Londen, maar trok later naar Merseyside in Wirral om er aan de univ van Liverpool les te geven. Zij was overigens de eerste vrouwelijke dierenarts die de titel van FRCVS (Fellow …. Veterinary Surgon) kreeg. Een titel die ze gebruikte, en je kon dus in de briefwisseling met haar dat ook maar best aanhouden. Dat ik in eerste instantie deel uitmaakte van het drievrouwschap dat deze trip ondernam was ook in deze te danken aan de muziek, en meer bepaald aan de Beatles. Naar Merseyside, dat betekende zoveel als heilige grond betreden. Dat J. Joshua in Heswall woonde waar McCartney voor zijn vader een bungalow kocht, en dus ook regelmatig kwam was toen nog een onbekend gegeven. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren, de avond in een cafe, op de markt in Mechelen om precies te zijn, waar Diane VD naar mijn interesse peilde om Britse keurmeesters met een bezoek te vereren. Wij volgden toen beiden een cursus kinologie, met de bedoeling zelf keurmeester te worden. Het diploma haalden we allebij, maar we hebben ons nooit gemengd in het wereldje van gehaaide keurmeesters. Interesse toonde ik maar matig tot mijn collega zei dat ee van de dames in Merseyside woonde. Ik was meteen verkocht. Intussen ken ik Wirral met het daarin gelegen gedeelte van Merseyside als mijn broekzak, maar dat is dan weer een ander verhaal. Overigens is het precies dat gedeelte in Wirral waar Gerry and the Pademakers het over hebben wanneer ze zingen Ferry cross the Mersey. Dat deel waar ook Cynthia Powell, later Lennon, woonde.

We zijn intussen nog altijd in Cobham waar ik de Uncut special over Led Zeppelin koop, en mijn e-mails check, bij een beker koffie van Starbucks. Voor wie enkel aangewezen is op Wifi, en dus nog geen 3 of 4 G beschikt zijn deze stops langs de snelwegen een droom. Overigens ook in de buurt van McDonalds, Waterstones, enz… kan je het net op.

Het werd doorkarren tot campsite Glenn Trothy in Mitchell Troy, even voorbij Monmouth, de poort van Wales. Het overgrote deel van deze resterende 200 km bleef het miezeren. Na zessen, met zicht op de eerste Welshe bergen hield het op en verscheen er af en toe zelfs een streepje blauwe lucht aan de hemel.

Was het enkele maanden geleden, in mei om prercies te zijn, nog af en toe vloeken omdat de Mio vrouw in mijn GPS mij niet wilde brengen waar ik wou zijn, enkel en alleen omdat ik geen straat kon noemen in de buurt, dan was het nu genieten van mijn Garmin meisje. Vanaf de M25 leidde ze mij bij Woking de Londen Orbital af, en loodste mij langs Ascott tot Bracknell en verder door tot de M4 voor Reading. Mooie hoek afgesneden, geen file, en onderweg genoten van de Ascott omgeving. Mocht je ooit hierheen willen komen hou er dan rekening mee dat de aanwijsborden naar de parkings een bedrag vermelden van 8 pond. Dit is duidelijk een omgeving waar je geen hond met een hoed op moet langs sturen….

Ik had het Garmin meisje duidelijk gemaakt, dat ik liever geen tol betaalde, en zij haalde mij bij Swindon van de M4 om mij daarna via een behoorlijke expressweg, zo heeten die dingen vroeger bij ons, richting Gloucester en M5 te sturen, waar ik wat verder zou kunnen inpikken op de A40. Zeg maar de oude baan van London over Oxford naar het westen. Wat hogerop liggen Cheltenham en Brian Jones, maar dat is voor een andere keer. Jagger en Richards kunnen intussen misschien eens langslopen. Er staat een mooi bankje tegenover het graf in het midden van de begraafplaats.

Het is halfzeven als ik door Monmouth rij en over de brug richting Mitchell Troy rij. Rechts kan je naar Rockfield. Bij menig muziekliefhebber begint nu een belletje te rinkelen. Inderdaad de daar aanwezige studios werden naar het plaatsje Rockfield genoemd. Daar was het dat Queen een Bohamian Rhapsody liet geboren worden. Daar kwamen ook Dave Edmunds, zelf Welshman, en anderen hun talenten toevertrouwen aan het vinyl.

Ik werd bij de vorige stop nog even op een verkeerd been gezet toen ik de campsite Glenn Trothy googelde. En dat door een aantal negatieve commentarposters, die de het voornamelijk op de eigenaresse gemunt hadden. Ze wordt voorgesteld als een tang van een wijf die iedereen uitscheldt en waar je dus maar beter weg kan blijven. Merkwaardig, want ik kom er al jaren, al van in de jaren 80, en inderdaad ze heeft wat regels, die ze grag toegepast ziet. Niet te snel rijden, precies achter je nummer gaan staan, enz… Ik herinner mij nog goed dat haar man ons indertijd onze staanplaats toonde, door voor ons uit te rijden op zijn scootertje.

Kom ik er aan, en de lachende dame verwelkomt mij. Alles verloopt zo vlot als maar kan. Vraag ik mij af of er een georchestreerde campgane tegen haar wordt gevoerd? Ik moet wel cash betalen, want sedert de dood van haar man werden haar rekeningen geblokkeerd. En over de deposit van 10 pond voor de electronic keycard wil ik hier ook niet zeuren. Ik ben ‘gesetteld’ voor twee nachten bij een leuke dame, wat wens ik meer?

Een heerlijke bak koffie in het lokale cafe in Monmouth, op het pleintje waar ze een standbeeld hebben neergepoot van Rolls of was het Royce. Het is Royce, ook al een Welshman. Dat onderscheid wordt weinig gemaakt over de plas, want weten wij veel, voor ons is RR Brits, althans vroeger toch, voor het overging in Duitse of Japanse handen.

Het is bijna negen en het toerismekantoor lijkt nog open. Merkwaardig. Nu ja wie hier toekomt kan hier tenminste nog terecht om een hotel te vinden. Probeer dat maar eens in Aalst of Tongeren om maar iets te noemen.