Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Op weg naar Portugal dag 1

Zes dagen onderweg Posted on 25 jun, 2017 19:22

Onderweg op vier wielen.

Zwerven door Europa met de auto. Niet à la ‘On the road’, zoals dat in de beatnik tijd het geval was, maar gewoon als alternatief voor de stalen vogels waar ik vijftig jaar geleden een passie voor had. Een zomer lang telden we toen de caravelles, de DC10en en Boeings die dagelijks boven onze hoofden hun zelfde parcours aflegden. Wanneer we geluk hadden zagen we op een blauwe maandag zelfs onze eigenste Red Devils voorbij scheren. Het was de tijd dat er bijna dagelijks kleine vliegtuigjes in de lucht zaten ‘met een handdoek’ er aan vast. Al kende ik zelf die benaming toen nog niet, want de bedenker van die term moest, 10 jaar later, nog geboren worden. Kleine vliegtuigjes die opstegen op het vliegveld ‘De Kluizen’ in Aalst, met een gesponsorde spandoek er achter. Zoals in ‘newspaper taxis appear on the shore’ in die zelfde fantastische zomer van 67. Grotere vliegtuigen dierven al eens met hun staartrook de naam van een sigarettenmerk, Set om het niet te noemen, in de lucht schrijven. Verdwenen beelden uit onze jeugd, zoals er zoveel verdwenen is, wat wij vooral te danken hebben aan onze over gereglementeerde wereld. In juli 67 beleefden we bij het tellen, eigenlijk was het spotten, maar die term moest nog uitgevonden worden, enkele hoogdagen toen we met de fiets naar Hofstade Bad fietsten. Over dat domein vloog nl, om de paar minuten wel een of ander lijnvliegtuig. Wie ooit wat verderop Werchter bezocht, kent het fenomeen.

Maar vliegen nee, niet aan mij besteed. In de wereld van vandaag, sta je het ene ogenblik in de zon, een paar duizend kilometer van huis, en enkele uren later loop je door Amsterdam in de regen. En ook al noemt men dit reizen, het heeft er vooralsnog weinig meer met te maken. Een beetje zoals het brood dat je eet, en dat veeleer lijkt op gebakken lucht.

Reizen doe je zoals het hoort: je beweegt van punt A naar B, en je neemt er de tijd en ook de ongemakken bij. Maar vooral ook de verhalen die je onderweg meemaakt.

Neem nu die zes dagen in 2016 op weg naar en van Portugal, of wat later naar en terug van Oekraïne, of het zoemen over de A5 ergens in Noord-Wales ergens tussen Londen en Dublin. Het traject waarvoor de A5 lang geleden werd “uitgevonden”.

Op weg naar Solar do Morgadio te Santa Comba Dão in Portugal.

Dag 1

Het is nog maar net na half elf als ik even voor Amiens stop langs de snelweg bij een van die Franse ‘resto stops’. Het is er eentje waar in het gebouw ook enkele ‘minimarkets’ gehuisvest zijn. Betalen voor je plasbeurt hoeft zelfs niet. Missschien moet Europa dit ook nog regelen: de maximumprijs van een toiletbezoek. Moet kunnen nu de Engelsen er over enkele jaren niet meer bij gaan horen. Ik merk dat er door het toepassen van een eigenaardige combi kraan, waar zowel water als hete lucht uitkomt, wordt bespaard op handdoeken en wegwerppapier. De koffie wordt er geschonken in behoorlijk grote tassen. Iets wat ik niet verwacht van traditionele franse restaurantuitbaters, en dus derhalve besluit dat dit alles weinig met franse restaurants of keukens te maken heeft. Naar het ernaast gelegen Ibis hotel, zie ik toeristen lopen, een beker koffie in de hand. Ze zien er echt Amerikaans uit, wat er op wijst dat de mondialisering ook in Frankrijk langs de autowegen heeft toegeslagen. De wereld rond reizen, en blijkbaar toch besparen op een tas koffie? Een beredeneerde besparing, en spreiding van de pensioenmiddelen om toch nog een stukje van de wereld bereizen? De wifi verbindingen zijn gratis, maar quasi niet te gebruiken, omdat ze van een bijzonder lage kwaliteit zijn en het hopeloos is om in een verbinding te slagen. We zullen onze e-mails dan maar wat later doornemen.

Terwijl ik over het asfalt glij, flitsen behoorlijk wat gekende plaatsnamen voorbij. St Quentin en Noyon, bekende namen voor de Vlaamse duivenliefhebbers. Plaatsen waar vandaag zelfs geen simpele duif wordt gelost, want de lucht is er vogelvrij. Soissons… zouden ze de gebroken vaas, waarover meester Luc het in het derde studiejaar had, nu al volledig terug in elkaar hebben gepuzzeld? Dit zou toch moeten kunnen in tijden waarin ‘colle tout’ alles lijmt.

Radio Een houdt mij nog gezelschap tot helemaal beneden in de vallei van de Somme. Bij de wat fanatiekere landgenoten bekend als de Zomme. Er zijn er ooit geweest die daar met moeite over geraakten, weten we uit de geschiedenisboeken.

Voorbij de Oise naderen we park Asterickx. Zo weten we ook weer dat we in Gallië reizen. Na 276 km bereik ik eindelijk het Ile de France. We zitten binnen een afstand van 25 km van het centrum van de lichtstad, en nergens een Eiffeltoren te bespeuren. Ze zullen hem toch niet hebben binnen gezet uit vrees voor….

Parijs, de door vele landgenoten gevreesde périferique, de passage langs Bercy, waar rockers als Springsteen of McCartney al eens durven aantreden in het sportstadion. Nog ongeveer 6,5 km verder karren in zuidelijke richting naar de Porte d’Ivry, en dan gehaat het als door een poort, verbeeld ik mij, richting Versailles. Geen tijd voor bezoeken aan paleizen, noch aan Zonnekoningen, want het loopt naar halftwee. Tijd om een tweede plas pitstop in te lassen en de meegenomen broodjes aan te snijden.

Ook hier is de plasruimte optimaal verzorgd en geheel gratuit. Misschien moet ik toch overwegen om bij ons een facebook campagne te starten: ‘Ikwilpissenveurniet’ of zoiets, of is dit geen goed idee? Laat ons besluiten dat er in onze buurlanden meer aandacht wordt geschonken aan de plassende medemens. Een wijs besluit van iemand die nog niet zo lang geleden lid is geworden van de Geraardsbergse broederschap van Manneke Pis.

Via enkele scherpe bochten richten we ons verder zuidwaarts richting Orleans en Bordeaux. Chartres, daar kom ik nog nog terug, want ik wil die kathedraal toch ooit nog met eigen ogen bewonderen. Mr google leerde ons dat het vanaf Parijs nog dik 500 km karren wordt om de ingeplande campsite bij Montignac te bereiken. Maar al zeer snel kom ik tot de vaststelling dat Mr google de natuurelementen niet echt kent.

Orleans en dat zullen we geweten hebben, zal mij nog een tijdje heugen. Ik sprak er een franse flic, en dat gesprek ging niet over Jeanne D’Arc, maar over hoe ik na 100 km zoeken rond Orleans eindelijk weer de A10 ergens op zou kunnen rijden.

Reden: op een gegeven ogenblik werd iedereen van de snelweg gestuurd, om een onbekende reden. Gevolg, alle trucks en ander verkeer wijkt uit naar de vroegere baan naar Orleans. Iedereen begint naar de optimale sluiproute te zoeken. En dat wil de lokale politie nu net voorkomen. Overal zijn ze prominent aanwezig, met een wijzende vinger, die eender welke richting aangeeft behalve Montignac, al zal het daarvoor nog wat ver geweest zijn.

Zij beschermen hun burgers tegen meterslange trucks en ander doorgaand verkeer. No way door het mooie Orleans zullen we niet rijden. Alles slibt uiteraard dicht.

Het duurde tot ik uiteindelijk zoals reeds aangegeven een vriendelijke flic vond op een kruispunt, en daar te horen kreeg dat ik voor Le Sud, best naar Baccon kon rijden, om daar ergens links terug de snelweg te vinden.

Het avontuur kostte mij enkele uren waardoor mijn geplande bestemming, een campsite bij een watermolen, goed 150 km verder nu wel heel ver weg lag.

In de buurt van Poitiers laat ik Garmin voor mij even uitzoeken waar er een bloemenrijke campsite te vinden is, en zie ik kom terecht in Cyr, bij Beauchamps. Het was druilerig weer, maar gelukkig zonder regen en een heerlijke 18 graden.

Tijd zat dus, om tentje op te zetten, en wat avondeten te bereiden, want het was pas 20 uur.

Uiteindelijk won ik nog een paar uur reistijd door op een gegeven ogenblik, de weg naar Bordeaux te nemen in plaats van die naar Montignac. De molen en de geplande campsite worden verschoven naar latere datum. De reiziger moet flexibel kunnen zijn.

Frankrijk staat uiteraard ook voor goede snelwegen maar toch vooral voor ettelijke payages. Tenminste wanneer je snelheid prefereert boven sightseeing.

Een avondwandelingetje over de camping, leerde mij dat ik mij vlakbij een leuk meer, genre Overmere Donk bevond, naast een mooi zwembad, en een nu gesloten cafetaria. Allemaal dingen die niet besteed zijn aan passage clienten zoals ik, of het koppel Nederlanders dat pal achter mij eveneens hun tentje had opgeslagen.

Gelukkig kon ik mij op het terras verdiepen in het beantwoorden van wat mails, want er was wifi. De reiziger was thuis.



Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band

Classic rock Posted on 01 jun, 2017 13:26

1 juni 1967: Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band

In 1967, was ik veertien, of vijftien naargelang je het bekijkt in de lente of later in de zomer. Het was een jaar dat voor eeuwig genoteerd staat als het jaar van “de summer of love”, met een duidelijke breuklijn: voor of na 1 juni. Ik was dus net vijftien toen de Beatles de wereld verbaasden met wat nu een iconisch album heet: Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Een mond vol, en ja het was het wachten meer dan waard. Al in 1966 nadat ze stopten met live optredens, werd ons het manna uit de hemel beloofd. Alleen het duurde zo lang. Zeker wanneer je weet dat de Beatles in de jaren er voor nooit uit de hitlijsten verdwenen. Parlophone (EMI) zorgde er voor dat er steevast een single, EP of LP in de platenwinkels lag, en dat het duidelijk was wie de besten waren. De Rolling Stones, in overleg met de Beatles zorgden er steevast voor dat “hun product” netjes werd gelanceerd in de dalperiodes tussen de pieken van de Beatles in. Daar gaan de opgeklopte verhalen over de strijd tussen Beatles en Stones, maar dat was toen de realiteit die blijkbaar niemand opmerkte. Toegegeven Lennon heeft af en toe wel naar de Stones gesneerd, dat zij bijzonder goed keken naar het materiaal waar de Beatles mee scoorden, om er dan ook mee uit te pakken.

1967 is een mijlpaal geworden in de geschiedenis van de pop en rockmuziek. Het jaar waarin tussen beide een duidelijk onderscheid werd vastgelegd. De enige band die daartoe in staat was, waren de Beatles. Zij hadden in augustus 66, drie hectische jaren beëindigd. Jaren zonder vrije tijd, waarin hun leven zich afspeelde in studio’s en hotelkamers. Wanneer wij er achteraf op terugkijken, dan kunnen we enkel vaststellen, dat zij enerzijds de techniek tegen hadden, en anderzijds, niet door de meest technisch en financieel onderlegde mensen werden bijgestaan.

Optreden voor meer dan 50.000 mensen (Shea Stadium), met een installatie van amper enkele honderden watts, moet echt wel deprimerend geweest zijn. En als daar dan bovendien alle grieten die zich tussen die 50.000 bezoekers bevinden, hun schril keelgat openzetten, dan moeten Lennon en McCartney en zeker Harrison vaak gedacht hebben: ‘God laat dit ophouden’. Weet daarenboven dat die concerten geen grote sommen in het bakje brachten. Naar hedendaagse normen waren daarnaast de inkomsten uit hun platenverkoop al even pover. The Beatles leefden in die dagen nog met belabberde contracten die ze in hun jeugd hadden getekend. Het leeuwendeel ging naar al wie hen omringde, en van wat zij overhielden werden zij geacht meer dan 90 procent aan de overheid af te dragen. Harrison schrijft daarover in 1966 het nummer Taxman. De Stones, zullen zich begin jaren zeventig in Frankrijk vestigen en er de plaat Exile on Main street opnemen. Een eveneens veelzeggende titel. Ook Led Zeppelin zwerft later over de wereld om een jaar uit Engeland te kunnen wegblijven. Dit leidt er zelfs toe dat een, in Griekenland, zwaar geblesseerde Robert Plant in Jersey wordt verzorgd.

De Beatles werden onderscheiden met een MBE (Member of the British Empire) voor hun ‘bijdrage’ aan het Britse Rijk. McCartney, altijd Brit gebleven, wordt jaren later nog geridderd tot Sir.

Dit om aan te geven dat de Beatles, eind ‘66 en de eerste helft van ‘67 meer dan welke band ooit zeer veel tijd in de studio’s doorbrachten, om er een meesterwerk te componeren. Er lekte weinig uit, en als er al eens iets in de pers verscheen, waren dit vaak negatieve voorspellingen. Waren de Beatles passé? EMI en hun manager verslikten zich in dergelijke berichtgeving en eisten dat er tenminste een single op de wereld werd losgelaten. En aangezien het in die tijd de gewoonte was om singles niet nog eens op lp’s te zetten bleven twee van de beste nummers van de Beatles lp-loos. Penny Lane en Strawberry Fields Forever, hadden eigenlijk op Pepper moeten staan. George Martin keek er later op terug met gemengde gevoelens en noemde het zelfs ‘een flater’ die hij toen beging. Al kunnen we ons afvragen welke andere nummers er dan mogelijks niet hadden opgestaan, want 38 minuten was toenertijd een maximum tijd voor een lp. En stel dat die nummers niet op single kwamen, dan zou zelfs mogelijks Pepper een andere background kunnen hebben gehad. Want was het origineel idee niet om nummers te componeren die teruggingen op hun tijd in liverpool? Een beetje achteromkijken op hun jeugd.

De twee volgende nummers die zij opnemen: ‘When I’m sixty four’ en ‘A day in the life’ gingen ook die richting uit. Voeg daar nog ‘Lovely Rita’ bij, een lied over een vrouwelijke parkeerwachter, gegrepen uit het dagelijkse Liverpoolse stadsleven, en de lijn was duidelijk. Maar toch het liep anders, toen McCartney met het idee aan kwam zetten, dat ze zich tijdelijk moesten verbeelden, dat zij niet de Beatles waren maar een andere groep: ‘Sgt. Peppers Lonely Hearts Club band’. Dat zou hun toelaten om alle nieuwe projecten en songs te benaderen zonder beperkingen, want zij hoefden op die manier zich geen vragen te stellen bij hun eigen verleden. Geen, och past dit wel binnen het Beatlesrepertoire? Geen, och dat gaan de fans niet pikken. Neen, zij konden onbevreesd alles uitproberen. Elk instrument dat in een hoek van de Abbeyroad studio rondslingerde konden ze gebruiken, en ze konden er bovendien hun fantasie op botvieren met experimenten dat het niet mooi meer was. En daar kwam de inbreng van George Martin, een doorgewinterde studiorat, pas goed van pas. Bedenk eveneens dat Pepper op amper vier sporen werd opgenomen, want EMI hinkte wat achterop als het op moderne techniek aankwam. En de Beatles experimenteerden niet enkel met techniek en instrumenten. Daarnaast probeerden ze ook hun geesten te verruimen met o.a. Lysergeenzuur diethylamide 25, al snel afgekort tot LSD.

Later zal iemand ontdekken dat het nummer Lucy in the Sky with Diamonds kan afgekort worden als LSD. Lennon heeft altijd volgehouden dat dit puur toeval was, want zoon Julian toonde hem een tekening van op school en sprak: kijk papa ‘Lucy in the sky with diamonds’. Doet er in feite weinig toe ook al klinkt Lucy bijzonder psychedelisch en roept de tekst de vreemdste beelden op wanneer het gaat over ‘plasticine portraits’ of ‘marmelade skys’.

Wij willen het hier toch nog even hebben over waarom Pepper echt belangrijk is. Het was een grensverleggende plaat die niet valt te catalogeren onder pop of rock, blues of wat dan ook. Het waren een stel songs die zeer sterk varieerden en toch als het ware een geheel vormden. En dat kwam niet alleen door het feit dat de plaat tussen de songs geen stiltes kende, en de nummers als het ware in elkaar overvloeiden. Pepper is een van de weinige platen waaruit geen op zich staande singels werden gepuurd. Ook losse nummers toevoegen aan best of platen kon echt niet. In de jaren zeventig gebeurde het toch op de blauwe dubbelaar, en precies daarom was dit geen goede plaat. Het mythisch gegeven werd nog versterkt omdat Beatlefans meer dan een half jaar hadden moeten wachten op de opvolger van ‘Revolver’. ‘Revolver’ had al aangegeven dat de Beatles hun lp’s serieus namen, en dat zij probeerden om elk nummer tot een meesterwerk te boetseren.

Het lange wachten had de spanning alleen maar doen toenemen, en wanneer op 1 juni de wereld de plaat ten gehore kreeg, was iedereen wel vol lof over een of ander nummer. Voor het eerst draaiden radiostations de gehele plaat meerdere keren, en becommentarieerden zij de nummers.

Vooral de climax in ‘A day in the life’, het aanzwellend geluid gevolgd door de mokerslag en het nazinderend einde van deze LP zorgden voor kippenvel. Hier lustte iedereen wel meer pap van, en inderdaad het procedé werkte. De plaat werd een succes, dat zeer moeilijk zou te evenaren zijn. Wij weten allemaal dat Brian Wilson zijn Smile tapes opborg, want hij moet gedacht hebben: ‘Hier kan ik onmogelijk tegenop.’ Iets wat blijkt wanneer we uiteindelijk na meer dan 40 jaar de ‘Smile’ nummers te horen krijgen: schitterend mooi, dat wel maar dit was geen ‘Sgt. Pepper’. Ook Jagger die nadat hij de plaat hoorde tegen Glyn Johns zei: nu moet jij uit je pijp komen. Waarop Glyn repliceerde: ‘Ik? Kom jij maar uit je kot,’ wat de Stones ook hebben geprobeerd. Het pas in januari 68 verschenen ‘Their Satanic Majesties Request’ was a) veel te laat om nog tot de Summer of Love te behoren, en b) ook niet te vergelijken met Pepper. Ok, de hoes was speciaal, en er stonden een aantal prachtige songs op. ‘She’s a rainbow’ met help van toetsenist Nicky Hopkins in een arrangement van John Paul Jones (de latere Led Zeppelin bassist) vinden wij mooi net als ‘Two thausend lightyears from home’, ook al vinden sommigen dit een draak van een song. De Stones hebben nadien altijd wijselijk gezwegen over deze plaat. Deze keer was hun ‘afkijkgedrag’ niet geslaagd. Jagger heeft steevast materiaal uitgebracht in het kielzog van de Beatles dat daar zij het niet altijd opvallend toch naar verwees. Men kan zich afvragen of de Rolling Stones met Brian Jones langer zouden hebben bestaan waren er nooit Beatles geweest en waren ze langer r&b blijven spelen. Jagger had al snel door dat er met r&b geen geld te rapen viel, en dat hij van het succes kon proeven door in de voetsporen van Lennon & McCartney te treden. Stevige of zijn het hevige Stonesfanaten kunnen het niet laten om te proberen hun idolen boven de Beatles te plaatsen. Neem nu Peter Cnop die in 2007 in een reactie reageert, op het blog: ‘Dagelijks iets degelijks’ naar aanleiding van een terugblik na 40 jaar door Ronny de Schepper op Sgt. Pepperop met: ‘ Ks ks, toch wel erg dat Beatle-fans ook na 40 jaar blijven volhouden dat ‘Their Satanic Majesties’ Request’ van de Rolling Stones een slechte kopie is van ‘Sgt. Pepper’s’. De feiten echter zijn dat het grootste deel van TSMR opgenomen is voor SPLHCB verscheen, nl. in de lente van ’67 en nog wat extra’s in de herfst.’ Hij geeft daarna wel ruiterlijk toe dat dit niet de Stones hun beste worp was: ‘Ze kan nauwelijk de beste van de RS genoemd worden, …’(*)

Jongeren, en daarmee bedoelen wij die generatie die vaak jaren na het verschijnen van ‘Pepper’ de plaat leerden kennen, en dus ook het rijpingsproces ontberen, beschouwen deze lp vaak niet als de beste Beatles lp. Sommigen gaan zo ver om ‘de dubbele witte’ die eigenlijk ‘The Beatles’ heet hoger te nomineren. Voor eens en voor altijd: ‘The Beatles’ is een steengoede plaat, die nog straffer zou geklonken hebben ware het een enkele plaat, en geen dubbel lp, geweest. Het blijft toch de plaat van vier afzonderlijke Beatles die zich laten begeleiden door de drie andere. Iets wat ze tijden hun eerste vijf solojaren zullen blijven doen in meer of mindere mate, maar dan bijgestaan door externe muzikanten. De Beatles als maatschappij werd pas ontbonden in 1975, en alle opbrengsten van hun solo platenmateriaal ging dan ook samen in dezelfde pot, ook al probeerde ‘Macca’ dat te verhinderen. Wij willen benadrukken dat ‘de witte’ hoger noteren een brug te ver is: forget it. En dat geldt, ook al zullen jonkies dit niet graag horen ook voor dat andere meesterwerk ‘Revolver’, waarop niet alleen de single Paperback writer/Rain ontbreekt, maar ook Yellow submarine niet echt had gehoefd.

‘Revolver’, en zeker het eind nummer ‘Tomorrow never knows’ gaf aan welke richting de Beatles, voor wat Lennon betrof uit zouden gaan. Maar ‘Tomorrow never knows’ op zich is onvoldoende om de plaat tot de beste van de Beatles te bombarderen. Net als het door de Jam opgepikte en al hoger geciteerde ‘Taxman’ van ‘Harrison’ geen concurrentie is voor de songs op Pepper.

Wat Pepper uniek maakt is dat het een geheel vormde zoals ons dat nog nooit voorheen was gepresenteerd. Een hoes, waar je maaden later nog altijd nieuwe dingen op ontdekte. Afgedrukte songteksten, zodat je eindelijk je beginners-Engels bij kon spijkeren. Een plaat die bestond uit een lange groef, waarbij geen tijd verloren ging tussen de verschillende songs, en bovendien sloten die songs daardoor bij elkaar aan, in een onmogelijk nog te wijzigen volgorde. Voor ons klinkt de uitloop van ‘Good Morning, Good Morning’ met de neerhofgeluiden, hollende paarden, en een langzaam naderende kukeleku’ende haan die overgaat in de mokerslagen van de drum en bass van de Sgt. Pepper reprise nog altijd even fris in de oren dan toen we de plaat de allereerste keren hoorden op de radio die eerste juni in 1967.

Wie Pepper voor het eerst hoorde, kreeg er geen speld tussen tijdens de eerste drie songs. En je moet het maar doen, om je plaat te laten beginnen met amper een introsong, gevolgd door een op het eerste gehoor onbenullig liedje als ‘With a little help from my friends’ gebracht door de non-zanger Ringo Starr. Wat was dat? Maar daar was Lennon al in trance met ‘Lucy in the sky with diamonds’, een introductie voor de meesten van ons in een nieuwe psychedelische geluidswereld. Geen song was vergelijkbaar met de vorige. Nummers als ‘She’s Leaving Home’ en ‘When I’m sixty-four’ met een McCartiaanse inslag zorgden er voor dat ook een oudere generatie plots de oren spitste. In onze vriendenkring zaten gasten die niet zo opliepen met popmusiek, maar die ‘Being for the benefit of Mr. Kite’ echt wel het einde vonden. De plaat omdraaien betekende geconfronteerd worden met het Oosten. Harrison die vroeger al mooie stukjes sitar in Beatlessongs had geintroduceerd, ging nu helemaal uit de bocht. Hier kwam buiten hemzelf geen Beatle aan te pas. Dit was pas een gedurfd experiment, maar…. het was er echt wel de tijd voor, toen in 1967. Ravi Shankar en de Maharashi stonden te dringen om onze wereld binnen te treden, dankzij dit nummer op Pepper.

‘Fixing a hole’ en ‘Getting Better’ behoren tot de minder gespeelde songs uit het album, maar klinken nu bij herbeluistering nog even fris en dansbaar als toen. Pepper is een plaat die nu na vijftig jaar nog even beluisterbaar is als om het even welk klassiek werk van Mozart, of Beethoven. Kortom een classic.

De Pepper reprise toonde de weg hoe een sterke rocksong in de toekomst wel zou mogen klinken, en leek een waardige afsluiter van de plaat, maar dat was buiten de Beatles gerekend. Lennon had McCartney nodig om zijn ‘A day in the life’ af te werken met een subliem tussenstuk. Een song die de hele plaat naar een dusdanige climax leidde dat zoals we reeds schreven niet enkel iedereen naar adem deed happen, maar het zorgde er tevens voor dat je uit je zetel kwam, de plaat omdraaide en je opnieuw liet meeslepen in een wereld die totaal nieuw was, en de Summer of Love moest nog beginnen toen…..

(*) https://ronnydeschepper.com/2017/06/01/1967-een-topjaar-voor-de-schepper-sgtpepper/#comments