Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Bangor en de Beatles. 50 jaar geleden.

Classic rock Posted on 28 aug, 2017 23:30

Bangor, ergens in Noord Wales.

Precies vijftig jaar geleden op 23 augustus namen de Beatles, na een jaar voor het eerst weer, alle vier tezamen in Londen de trein naar Bangor bijna an het einde van de wereld in Noord-Wales. Ik herinner mij nog goed de nieuwsberichten over deze uitstap. Alleen dachten wij dat Bangor een of andere negorij was in Indië (*). De Beatles waren met Harrison voorop zich plots gaan interesseren aan Indische muziek (sitar) en aan meditatie.

De maharashi die transcendente meditatie predikte werd al enkele jaren steevast uitgenodigd aan het Coleg Normal, wat nu deel uitmaakt van de Bangor universiteit. Patti, de vrouw van George Harrison zag op een poster dat er in Londen een voordracht was, en vertelde dit door aan haar man, wat er toe leidde dat George en de andere drie aanwezig waren bij die voordracht. De Maharashi die, meer dan waarschijnlijk wat westerse publiciteit kon gebruiken nodigde de heren uit naar Bangor te komen om meer te vernemen over TM (Transcendental Meditation). Iets waar ze gretig op ingingen. Overigens zal Patti later nog bezongen worden door Harrisons vriend Eric Clapton in het lied Layla. Hij was in alle stilte smoorverliefd op haar. Later eenmaal de b(r)ui(d)t binnen is hij er nooit echt gelukkig mee geworden, wat een ander verhaal is.

Een aankomende Engelse journalist neemt in Chester dezelfde trein, verzwijgt dat hij journalist !n spe is en slaagt er in hen te intervieuwen, zijn verhaal te verkopen, en zijn carrière op de rails te zetten.

Brian Epstein hun manager, die hen doorgaans vergezelde zou later, op maandag, eveneens participeren in Bangor, maar zover kwam het nooit.

De bezoeker (en zeker de Beatlesfanatici) in Bangor moet weten dat het Normal College intussen is opgenomen in de Universiteit van Bangor en dat het nu gekend is als het Management gebouw. 15 jaar geleden bij de 35e herdenking werd er binnenin een plakkaat aangebracht ter herinnering aan die fameuze week uit 1967.

Herinneringsplaat opgehangen in 2002.

En gek genoeg ook in de Highstreet van Bangor ligt ergens in het geplaveide voetpad een gedenksteen. Op een blog (**) las ik dat de bezoeker van het teahouse aan het einde van de pier er langs liep, en zich afvroeg wat die steen daar lag te doen. Geen van de personen die ze aanklampte had een idee. Eentje dacht aan een optreden vroeg in de sixties toen ze zelfs nog niet echt bekend waren. Andere hadden geen benul.

Volgens de beschrijving van Hunter Davies gaat het om de plaats waar de Beatles de eerste avond na hun aankomst in een chinees restaurant iets gingen eten, want dat was blijkbaar aan het College niet voorzien. Het grappige aan het verhaal is dat het gezelschap na het eten vaststelde dat niemand geld bij zich had, tot Harrison zijn voet op tafel legde en uit zijn sandaal een opgevouwen briefje van 20 pond toverde ‘voor noodgevallen’.

Het college was in die tijd zeker ook niet voorzien op de ontvangst van, bijzondere gasten. De Beatles mochten er overnachten in studentenchambrettes, waar ze boven elkander werden gestapeld. De Maharashi mocht en suite slapen in het huis van de portierster. Overigens waren niet enkel de Beatles aanwezig op die trip. Ook Jane Asher (zij nam de verschrikkelijke telefoon aan met het nieuws over Brian), Lennon’s vrouw, en Mick Jagger en Marianne Faithfull behoorden tot het gezelschap, evenals hun roadies. Overigens Cynthia Lennon miste zelfs de trein in Londen en werd dan maar door een roadie met de wagen naar Bangor gevoerd.

Mogelijks zou de aandacht voor dat weekend een stuk minder nagezonden hebben, ware het niet dat het in Bangor was dat de Beatles vernamen dat hun manager die zondag was overleden na het nemen van een overdosis (bewust/niet bewust?) pillen. McCartney reisde quasi onmiddellijk terug naar Londen en de anderen werden getroost door de Maharashi en stonden ook even de pers te woord, die in grote getale naar Bangor was afgereisd. Blijkbaar vernamen zij het nieuws nog eerder dan de Beatles zelf.

En nu vijftig jaar later, lees ik nog een en ander in de nationale pers, ook bij de BBC, maar verder in Noord-Wales is het eerder stil. Wanneer ik door College Street wandel valt daar niemand te bespeuren. Bij het huidige hoofdgebouw stapt een man naar buiten die er op het eerste zicht uit ziet als iemand die 1967 wel meegemaakt heeft. “Yes mate, I do remember” repliceert hij op mijn vraag, maar waar exact dat ze verbleven dat wist hij niet. “Vraag het binnen maar eens, al hebben ze daar blijkbaar andere vodden aan hun kop”. Bleek dat de man op zijn hemdje een logos van de Post droeg, en hij dus weinig of niets met de Uni te maken had. Hij vernam er wel, ‘gossipde’ hij verder dat de Bangor Universiteit diep in de schulden zou zitten op dit ogenblik.

Misschien daarom dat hier nu niets herdacht wordt, al wijt ik het eerder aan het feit, dat 50 jaar net te lang is om nog voldoende actievelingen te vinden die hun tijd willen stoppen in herinnering gen. Wie nu aan de universiteit studeert of er aan het bewind is, is van een later generatie.

Het is voorbij mogen we zeggen. Wie het meemaakte, en er mogelijk bij was, mag zich ook hier in Bangor een zeventiger noemen….. wij waren 15 en net te jong.

Maar kijk…. Aan de overkant van de straat in een majestueus oud kerkgebouw waarin de muziekacademie van de Univ huist klinkt muziek. Ik begeef mij op illegaal pad en speel even voor ‘backdoor man’ en wandel enkele lange gangen door, eer ik in de grote ruimte terechtkom waar een vijftigtal studenten van een Filharmonisch orkest aan het oefenen zijn. Ik word met rust gelaten door de aanwezige stewards, en geniet van een halfuur prachtige muziek. Violen, cello’s, paukens, alles waarop je kan blazen, een harp, enz…. zeer de moeite waard, en een herinnering voor het leven. Muziek aan de universiteit van Bangor, klinkt goed, ook al was er geen Beatle noch Beatlekenner te bespeuren.

Feiten:

Bangor ligt langs de A5, de vroegere handelsweg tussen Londen en Dublin, bij Anglessey een eiland tussen de UK en Ierland. Het Welshe eiland lijkt in feite meer op een schiereiland dan een eiland.

Wales kent twee universiteiten: eentje in Bangor en eentje in Aberystwith. Geboren Aalstenaar en later kunstschilder Valerius De Saedeleer verbleef tussen 1914 en 1922 als oorlogsvluchteling, in Rhyd-y-felin vlak bij Aberystwith. Het scheelde niet veel of hij bemachtigde een leerstoel aan de universiteit. In dat geval hadden we hem waarschijnlijk nooit meer weten terugkomen naar Etikhove en later Oudenaarde.

Enkele links naar krantenartikels over dit bezoek 50 jaar geleden en aanverwante artikels.

De dailypost

Beatlesbijbel

De BBC

Een bericht van de Bangor University ifv Pepper en de herdenkingsplaat opgehangen aan de universiteit.
———————————————————

(*) de Beatles gaan in 67, op een later ogenblik, wel degelijk naar Indië vergezeld van o.a. Donovan en Mia Farrow(Sexy Sady).

(**) I was intrigued by a paving stone in the High Street that told me The Beatles had been in Bangor in 1967. But nobody I spoke to in town seemed to know anything about it. When I asked Vic, he said he hadn’t been in Bangor then either, but he HAD seen The Beatles play at Buxton Opera House in the early 1960s before they really became famous. Ah, the stories Vic could tell…

Klik voor dit blog door naar: fancy a cuppa



Portugal: de weg terug….

Zes dagen onderweg Posted on 27 aug, 2017 19:46

Begin van drie dagen ‘Extra vacance….’

Al zou dit stukje natuurlijk ook ‘in den aap gelogeerd’ kunnen heten, want drie dagen extra vakantie die moet je verdienen. Toch?

Vrijdagavond, de dag na mijn Portugees avontuur, en een hele dag reizen door Baskenland besliste een halve meter riem in mijn auto dat ik aan wat extra rust toe was. ‘Le couroir’, zoals dat hier in een Peugeot garage gebruikelijk genoemd wordt was namelijk stuk. Gelukkig bleek na alweer een tussenkomst van mijn VAB-vriendjes dat er een Peugeotgarage in de buurt was en dat die op zaterdagvoormiddag open zou zijn. Alhoewel open: ‘Non monsieur le Samedi c’est seulement pour changer les, pneus.’ Zo dat wist ik dus nu ook. Toch beloofden ze mij om de volgende maandagvoormiddag ’tegen betaling’ een diagnose te stellen. Ik kon ze daarmee al vast helpen door te stellen dat die bewuste riem ‘grat’ af was…. Ik kan mij overigens ook niet herinneren dat die ooit werd vervangen. Een levensduur van 175.000 km is mooi en goed, maar misschien toch in de toekomst…. Berouw komt na de zonde.

Een verzekering met assistentie is wat je in dergelijk geval nodig hebt. In een eerste aanbod willen ze je dan repatriëren, wat best leuk is en zowat drie volle weken later wordt je auto aan huis geleverd. Ja hallo, ander voorstel graag….. Blijkt dat om een auto naar huis te brengen er een systeem bestaat waarmee ze de auto van depot naar depot transporteren. Zeg maar beetje bij beetje of beter eindje na eindje, hopelijk in noordelijke richting tot thuis. Nee dus, mij niet gezien.

Het is vrijdagavond, en we zien morgen wel verder.

Cap Breton lekker lui aanneemt strand.….

Twee dagen heb ik kunnen spenderen in Cap Breton, een stadje dat mij wat doet denken aan Le Touquet ook al gelegen vlakbij de Atlantische Oceaan. Cap Breton ligt wat geprangd tussen Biaritz en Bayonne. Niet zo ver van de Spaanse grens, amper drie payages verder dan het Spaanse San Sebastián, stel ik vast wanneer ik mijn bonnetjes nog even bekijk in het hotelletje waar ik gedeponeerd werd door een vriendelijke taxibestuurder die er eerder uitzag als een Engelse butler. Zelf heb ik het niet gemerkt, maar de klanten van het hotelletje zullen wel gedacht hebben dat ik een of andere rijke luis was want wie komt er nu aanzetten in een super-de-luxe taxi (Mercedes) waarin je makkelijk met vier man een crisismeeting kon organiseren gezeten aan een vierkante tafel, en waar dan nog genoeg ruimte overbleef om er een polonaise te dansen rond de aanwezigen.

Helemaal, onder in de golf van Biskaje. Aan het strand zie je in de verte nog de Pyreneeën, die de echte grens uitmaken. Cap Breton behoort tot het Franse Baskenland. De alpinopetjes kom je hier dus nog wel meer tegen, en uiteraard ook lokale voetbalshirts in het Baskische rood-groen, die je van verre wat aan de kleuren van de Welshe draak doen denken.

Ik verblijf hier in een typisch Frans hotelletje. Al is typisch mij eigenlijk onbekend. Tot nu toe was het enkel nodig even op te letten bij het bestellen van koffie, tenminste indien je niet wil je opgezadeld zitten met een tas ter grote van een vingerhoed.

En raar maar waar elke avond was er voetbal op TV, wat uiteraard een gevolg was van de aan gang zijnde kampioenschappen . Frankrijk tegen de Roemenen. Florin, onze Roemeense molencollega, kon er enkele dagen geleden niet van zwijgen. Een paar gasten knoopten al spontaan babbels aan met mij vanwege het T-shirt waarin ik rondkuierde. Ik had het kunnen weten. Een rood t-shirt met achterop een kanjer van een logo, dat bestond uit een cirkel met daarin een dansende duivel. En toch hebben deze t-shirts niets van doen met die bende onnozelaars, die niets beters te doen hebben dan ballen wegschoppen om er dan weer achteraan ter rennen. Sorry Rod (*), maar ‘balls are not my cup of tea’.

Ter verduidelijking: deze t-shirts werden twee jaar geleden gemaakt, voor de Amber Reünie, waar meer dan vijfhonderd oud café Amber bezoekers op afkwamen. En het rood was eenvoudigweg gekozen om de medewerkers beter te kunnen onderscheiden van het publiek. Het logo, dateert van meer dan 40 jaar geleden. Of iemand nog weet wie dat ooit heeft ontworpen, is een open vraag, en wie weet, heeft de toenmalige ontwerper het niet gejat van ergens. Led Zeppelin stond in die dagen nog hoog in de charts, bedenk ik plots, en hoe zich lieten inspireren…. Een eenvoudige Aalstenaar zou voor minder toch ook zijn hand niet omdraaien?

Music Maestro

Het is zaterdagmiddag en op het plein, bij het Casino café, niet ver van de pier, ontmoet ik een straatmuzikant die een prachtige bluesgitaar met zich torst, een tros bananen, en twee anderhalve literflessen water. Hij zegt niets, en stel zijn spullen op, en wacht op meer volk. ‘Vous êtes locale?’ probeer ik. ‘Als je bedoelt van hier, van deze wereld, deze aarde’ dan wel repliceert hij. Bon, dit is dus ‘gene gewone’. En toch, na mijn vraag naar zijn repertoire, breekt het ijs, omdat hij voelt dat ik ‘zijn business’ ken. Op zijn repertoire staan o.a. ‘Stairway to heaven’ en ‘Rock’n’Roll’ en dan weet je direct: dat schept een band. Zelfs Pink Floyd, Oasis, en meer, wisselt hij af met ‘gewone meer alledaagse’ straatmuziek van John Denver, Dire ‘Sultans of swing’ Straits, Hotel California enz…. Ik ken alle Franse zangers die hij mij toont, maar geen enkel van de nummers, op ‘Je ne regrette rien’ van Piaf na. ‘Ach Belge, mais tu dois connaisser Jean Smedt’. Om een of andere reden vertikt hij het om de naam Johnny Halliday te gebruiken, en ik meer ook dat Brel ontbreekt op zijn repertoire. De reden van mijn onkunde op dat vlak mag duidelijk zijn: zelfs de beste Franse songs worden al vanaf de jaren zeventig lang niet meer gedraaid op de radio. De man is 35 en op mijn opmerking dat hij nog niet was geboren ‘dans les années septante’ keek hij enigszins onbegrijpend. Tja Belge natuurlijk, en bij ons leerden we koeterwaals op school in plaats van Frans. In la douce france kennen ze geen septante en nonante. Hier hebben ze nooit verder leren tellen dan zestig. Soixante-quinze monsieur, en Quatre-vingts dix monsieur, enz… Jaja vier maal twintig, als het zo ook kan…..

Al bij al wil ik ‘juf Geneviève’ toch langs deze weg bedanken voor het Frans dat zij mij heeft bijgebracht, want eerlijk gezegd, alle leraars en -essen die het voor haar probeerden kwamen van een kale reis thuis. Het ging er echt niet in. En vandaag las ik Franse tijdschriften en enkele Franse boeken, in het Oud-Picardisch notabene, gevonden in een kastje bij een parkje. Besluit: nooit opgeven, Molière is echt wel te verslaan. Overigens praten met een Portugees, die geen gebenedijd ander woord kent dan Portugees, valt al bij al ook nog mee. Dit even geheel terzijde.

Maar terug naar onze straatmuzikant. Die gast zijn Engels was ook al meer dan behoorlijk.

De Fransen kunnen het dus toch, want zoals ik later hoorde voelde hij zich een echte ‘Gaulois’.

Midden in een nummer stopte hij plotseling en vroeg vriendelijk aan een best leuke vrouw om te stoppen met hem te filmen, vanwege teveel concentratieverlies. Moet blijkbaar ook kunnen. Resultaat ik heb slechts enkele zijdelings genomen shots kunnen maken, en een flard muziek opnemen, met als ‘videoclip’ de zee op de voorgrond.

Hij was duidelijk fan van mijn naamgenoot Eddie Van Halen, en hij betreurde het ten zeerste dat hij niet net als Van Halen begonnen was met gitaarspelen op zijn twee jaar. Al mag gesteld worden dat zijn 15 jaar ervaring, hij was 35, toch best te smaken viel. ‘Jawel’ vertelde hij nog ‘ik had een beroemde gitarist kunnen zijn, nu ben ik slechts de grootste straatmuzikant’. Tja een beetje zelfkennis kan uiteraard nooit kwaad. Toch een toffe peer, voor een babbel, en dat hij het meende bleek nog uit het feit dat hij de volgende dag toen er meer zon was, en ook een pak meer volk, zelfs mijn naam nog kende. Als herinnering hield ik er tijdelijk de eerstvolgende weken een stel rood verbrande scheenbenen aan over.

Zondagavond, en Cap Breton lag er uitgestorven bij. Zelfs mijn hotelletje was al dicht en serveerde zelfs geen eten meer. Gelukkig stond de eigenaar nog net binnen te telefoneren, en kon ik er in, nadat hij een ’tournaviese’ wegnam waarmee de deur werd dichtgehouden. En dat is wat ik bedoelde met zo een typisch Frans hotelletje. Ik had heel even echt in de aap kunnen gelogeerd geweest zijn…. Ware het niet dat er toch ook nog een achterdeur was, met ultramodern cijfercode slot. Maar oef, er was wat verderop nog een gezellige pizzatent open, waar ook al een TV aanstond, met juist ja, voetbal. Voetbal staat hier dezer dagen hoog op de agenda, en zelfs van de FIFA kon ik die morgen genieten. Er viel reeds een Noord-Iers slachtoffer. Voetbal is een spel, of is het meer dezer dagen. Er worden rellen verwacht in Rijsel, waar ik hopelijk morgen toch zonder problemen langs kan rijden.

Maandag. Het was wat koeler geworden, het regende zelfs een klein beetje, en ik bracht de dag door in het stadje. In een coffeeshop annex boekenwinkeltje las ik in een tijdschrift over het leven van Napoleon, en hoe lang het nog duurde na Waterloo eer de man uiteindelijk toch op Sint Helena belandde. Bij het kleine parkje stond een boekenrek, beschermd met een plastiekfront, waar je zelf boeken om kon ruilen. Een best leuke plaats om er een belangrijk deel van de dag door te brengen, en bovendien ideaal om er mijn Frans nog wat bij te spijkeren.

Zoals verwacht belde de VAB mij op met de boodschap dat ‘de baas’ van de Peugeot garage al was vertrokken naar huis, en dat ook de juffrouw aan de infobalie niet echt wist of het riempje al was gearriveerd. JIT, JIT en nog eens JIT…. Ik zou dus toch nog op dinsdag in het kringwinkeltje belanden, dat vandaag gesloten bleef, en waar ik door het venster een paar LP-bakken ontwaarde.

Wachten helpt….

Dinsdag, half drie, en mijn ‘wegenhelpers’ uit het thuisland hebben mij beloofd dat ze nieuws zouden brengen. Goed nieuws mag ik hopen, of ik zit hier nog een dag meer vast.

Ik wandel intussen de Sint-Niklaaskerk in, en geniet er van metershoge schaars verlichte schilderijen op de muren. Het is stil in de kerk; enkele vrouwen lopen in en uit, en achter een zuil ontwaar ik een ineengedoken figuur. Hij kijkt naar mij, en het is duidelijk dat hij wacht tot ik uit zijn vizier ben. Via het altaar achter hem werp ik nog een laatste blik op zijn gebogen rug. Hij zit nu wild hoofdschuddend te prevelen, alsof hij wil zeggen: ‘vraag mij alles, maar dat niet.’ Op weg naar Compostella, of op weg terug uit een of ander Noord-Afrikaans land? Wie zal het zeggen?

Op het kerkhof ligt het aan de grafzerken te zien, vol met betere burgers. Al kan het ook zijn dat het arduin hier in de streek vroeger goedkoper was.

Nog een paar honderd meter en ik ben bij de garage, die de vriendelijke taxi-chauffeur mij had aangewezen op de weg naar Cap Breton, nu alweer 4 dagen geleden.

Einde van een ongeplande extra vakantie in Zuid-Frankrijk. Het is twintig na drie wanneer ik de snelweg oprij, en in de eerste paar uur probeer ik te berekenen hoe ver en hoe lang de tocht nog zal duren. Besluit: het is haalbaar om het in een ruk uit te rijden. Middernacht is het wanneer ik de Parijse Periferique oprij, en na enen wanneer ik met enkele Poolse of Litauwse truckers een koffie ontfutsel aan een machine langs de snelweg ergens te midden van Bas-Picardië.

Rond Doornik zetten wat wegenwerken op de snelweg, mij nog even op een verkeerd been, maar ook deze hindernis neem ik zonder veel tijdsverlies, en tegen vieren kruip ik onder de wol.

Ik kan starten met de voorbereidingen voor de volgende trip naar…..Oekraine.



50 jaar geleden Marine Offences Bill

Classic rock Posted on 14 aug, 2017 12:53

Johnny Walker’s Lament op Youtube

Johnny Walker (nee niet de drank, maar de DJ), (The Admiral) Robby Dale, (The emperor) Rosco, DLT ofte Dave Lee Travis, John Peel, Roger Day, of zelfs Tony Blackburn en god help ons Jimmy Saville. Het zijn allemaal klinkende namen van disc jockeys uit de jaren zestig. Allen praten ze platen aan elkaar in het woelige jaar 1967.

Johnny Walker in 1967 om middernacht.

Zeezenders op woelige baren.

Woelig omdat zij het mooi weer uitmaakten vanop zee, enkele kilometer verwijderd van Frinton in Essex, net buiten de territoriale Engelse wateren. ‘Pirate radio’ heette dat toen. Zenders die zich in die dagen geen moer aantrokken van de geldende Britse regels. Hun inkomsten haalden ze uit reclame waarop ze geen cent belastingen betaalden. Sabam of de Britse variant daarvan wilden zij maar al te graag betalen, maar dat wilden de 4 grote Engelse platenmaatschappijen dan weer niet. Zij zagen de piraten als kapers op hun kust, en dachten dat omdat zij de godganse dag hun platen draaiden, de tieners die niet meer zouden kopen in de winkels. Hoe verkeerd kun je redeneren, maar wat wil je, dergelijke platenmastodonten werden geleid door mannen in pakken die geen voeling hadden met de muziek die ze uitbrachten. Piraten zoals Big L Radio London, Caroline en zelfs radio City draaiden de platen nog voor ze in de reguliere hitparades verschenen, wat op zich alleen al een niet te onderschatten gratis reclame was voor de Big Four, zoals ze soms werden omschreven: Decca Philips, Pye en EMI. Overigens haalden de piraten ook inkomsten door geld te vragen voor wie een plaastje wilde ‘bemachtigen’ in de playlist.

Naast Engeland bestond piratenradio ook in Zweden en Nederland. Veronica gegroeid uit de VRON (Vrije Nederlandse Radio Omroep) was zelfs al eerder in de lucht dan de Engelse piraten. Hun programma’s waren echter in die tijd eerder te klasseren als huisvrouwenradio. Pas na ’67, en het verdwijnen van de Britse piraten, en door de overname van enkele dj’s van het schip van Radio England, wat intussen vernederlandst was via radio Dolfijn tot radio 227, begonnen de namiddagprogramma’s van Veronica te verbeteren. DJ’s die overkwamen van radio 227 kennen we intussen maar al te goed. Tom Collins, Lex Harding hadden een en ander opgepikt van de Engelse collega’s, en introduceerden dit in Nederland, naast nieuw programma’s van Tinneke en Rob Out. De Nederlandse piraten zullen overleven tot bijna eind 1974. Overigens alle programma’s van Radio Veronica werden opgenomen op band in studio’s in Hilversum. Een bootje bracht de geluidsbanden naar het schip, waar een nieuwslezer/technicus ze afspeelde.

In de jaren 70 zend in NL ook nog radio Noordzee/Radio Northsea uit vanop de Mebo II. En om ons vastelandsverhaal te completeren mogen we ook niet de korte levensloop van het Vlaamse Radio Atlantis of zelfs Radio Uilenspiegel vergeten dat al strandde nog voor het de zee bereikte vanop zijn tocht uit de Antwerpse haven.

Terug naar Engeland, waar voor de kust van Engeland en zelfs tot in de mondig van de Theems radio werd gemaakt. In Engeland werkten de dj’s wel degelijk aan boord van een van de schepen.

Radio London was terug te vinden op de Galaxy, Radio Caroline op de Mi Amigo, dat we jaren later nog tegenkomen in Vlaanderen wanneer een wafelbakker vindt dat hij een nieuwe uitdaging nodig heeft naast zijn muziekstudio Start en het managen van Paul Severs. Radio England startte op de Olga Patricia, een gamel oud Amerikaans schip, dat later werd herdoopt tot Laissez Faire.

Een van de Britse radio’s zat zelfs niet op een schip maar was gehuisvest op een oud fort op palen, uit de laatste oorlog, ergens in de monding van de Theems. De Britse excentriekeling Lord Sutch (die nog platen zal opnemen met begeleiding van Jeff Beck, Jimmy Page en Ritchie Blackmore) had dit oude fort gekocht en startte er Radio Sutch dat later verder ging als Radio City. Met geld kun je blijkbaar alles kopen, gaande van een radiostation, tot de beste studiomuzikanten.

De Britse piraten zagen het levenslicht in 1964, en van bij het begin broedde de Britse regering op plannen om een stokje te steken voor wat dit ongeregeld zootje de Britse jeugd voorschotelde.

Al kun je moeilijk stellen dat de BBC radio te lijden had onder deze manier van radiomaken, want zelf zorgden ze amper voor enkele uren popradio in de week, en die uitzendingen mochten dan nog van de vakbonden niet bestaan uit een vol uur “mechanische” muziek. Nee dat moest afgewisseld worden met live muziek. Iets wat op dat ogenblik toch ook geld opbracht voor de muzikanten, en wat toegegeven, jaren later voor ons heel wat fantastische BBC radio opnamen opgeleverd heeft. Ook al gingen de meeste opnames verloren, want de technici gebruikten nl hun banden steeds weer opnieuw. Er moet dus doorheen de geschiedenis nogal wat verloren zijn gegaan van tal van muzikanten en het mag een wonder heten dat er toch nog BBC opnamen bewaard zijn gebleven van o.a. De Beatles, Zeppelin en bijv. ook Fleetwood Mac. Maar de Stones, Van Morrison en al die anderen….

Tot 1967, nu vijftig jaar geleden hadden de conservatieve regeringen de piraten gedoogd, maar met de komst van de socialist Wilson werd het plots menens. Zeker toen bovendien binnen het wereldje van de piraten een en ander misliep en een van de bazen (radio City), trouwens ook manager van de Fortunes, doodgeschoten werd aangetroffen, in zijn huis. Dit was de druppel die de spreekwoordelijke emmer deed overlopen, en de regering besloot de Marine Offences Bill te laten ingaan op maandag 14 augustus om middernacht. Johnny Walker , op dat ogenblik dj op radio Caroline en vastbesloten om door te gaan beschrijft in zijn biografie hoe hij op dat ogenblik een crimineel werd door het draaien van plaatjes. Iedereen die meewerkte aan een zeezender kon vervolgd worden, en daarvoor zelfs twee jaar worden opgesloten. De regering beloofde bovendien dat de BBC vanaf september met een popzender zou starten, en dat heeft tal van disc jokeys doen besluiten om eieren voor hun geld te kiezen en het piraten radio wereldje vaarwel te zeggen. Het was mooi zolang het duurde. Je kon enerzijds treuren of samen met Johnny Walker, Robby Dale en nog enkele nieuwelingen verder Radio Caroline beluisteren. Mijn eigenste portatief was vanaf 15 augustus vastgeroest op 259 meter de golflengte van Caroline, en dat tot het echt stil werd op 3 februari 1968, toen er uit de radio enkel nog witte ruis kwam. Geen boodschap, geen afscheid, wat was er gebeurd? Nog jaren hebben we gehoopt op de terugkomst van Caroline, wat ook zelfs een paar keer gebeurde, als Caroline, en een tijdje als Radio Seagull. Helaas het was nooit meer hetzelfde. En naar BBC Radio One luisteren op 247 meter kon je enkel ‘s avonds en dan nog was het zwaar gestoord. Er reste ons enkel nog good old 208 Radio Luxemburg, waar we toen massaal naar teruggrepen, en dat overigens duizend keer beter programmeerde dan radio One, waar de DJ’s in een popkeurslijf werden gedwongen en enkel plaatjes uit de top 40 playlist mochten draaien. John Peel is hier eigenaardig genoeg altijd een uitzondering bij gebleven, en dat was iets wat Johnny Walker ook wel wou, maar dat heeft men hem nooit gegund.

Johnny Walker in 1970 op Radio One(BBC)

Waren deze piratenstations echt belangrijk?

Het valt niet te ontkennen dat zij in het eerste gedeelte van de jaren zestig een ongelofelijke ondersteuning hebben geboden aan het gemeengoed worden van popmuziek van Beatles, Stones, Who, Small Faces en tal van andere. Vanaf ‘67 evolueert de betere popmuziek richting rock, en komt er nieuwe lichtere popmuziek Sweet, Middle of the Road, Slade, enz… voor in de plaats. Welke piste zouden de piraten gevolgd hebben? Van radio One werd het duidelijk. Johnny Walker wordt op een gegeven ogenblik ontslagen omdat hij de Bay City Rollers een kutband vond, en dat iets te duidelijk liet merken.

Blijkbaar verschenen de Britse piraten op het juiste ogenblik op het toneel, op een ogenblik dat alles nog nieuw was, en de jongerencultuur (muziek, kleding, uitgaan) zich begon te manifesteren. Vergeet niet dat men in Engeland nog jaren na de oorlog leefde met rantsoenzegeltjes, en jongeren pas in de jaren zestig over enig zakgeld begonnen te beschikken.

De wereld is niet vergaan na 14 augustus 1967, wel geëvolueerd. Wie het meemaakte koestert het nog steeds, en daar is niets verkeerd aan.

Wat de krant schreef



Portugal: drie dagen molens.

Zes dagen onderweg Posted on 02 aug, 2017 14:43

We vergaderen twee volle dagen, passen ons aan aan het Portugese ritme van de dag, bekijken elk hoekje van het oude klooster, en gaan daarna een dag met een busje een dag lang windmolens en watermolens bezoeken.

Windmolens, op een rij, van buitenaf gezien anders dan bij ons, maar van binnen blijft de techniek toch bekend ogen, eeuwenoud, zij het mits hier en daar een lokale toets. Penacova bekoorde ons die eerste ochtend, met de molens te Gavinhos.

Vervolgens een molenmuseum te Portela Oliveira. ‘s Namiddag hielden we halt in de streek van Góis, waar we de lunch gebruikten in het bergdorpje Aigra Nova, waar tegenwoordig niet meer dan 10 inwoners verblijven. Lousitânea.

Horizontale watermolens te Poco da lontra en Peña dorp. Een oliemolen te Cabreira. Verder voor een verticale watermolen te Pêgo escuro.

Onze Portugese gastheren hadden in elk dorp dat we aandeden niet nagelaten de lokale burgemeesters wakker te schudden, waardoor we naast molens, tal van lokale trouwzalen en andere gemeentelijke vergaderplaatsen bezochten.

De burgemeester van Góis om er eentje te noemen ontving ons met de gepaste egards.

De laatste twee dagen reden we met eigen vervoer de andere richting uit, om uiteindelijk in een buitenwijk van Porto te belanden voor een laatste overnachting.

Start te Santa Comba Dão en vervolgens zouden we richting Águeda nemen voor bezoeken aan molens te Aldrogãos waar we een horizontale watermolen en een oliemolen aandeden. Bij de start te Santa Comba Dão kregen we van de lokale burgervader een toelichting bij het molenproject: Mill Park Project. 10 uur en op weg naar Albergaria a Velha voor meer molens. Nog voor de middag bekijken we achtereenvolgens: Pedralva Rosmolen, Ervosas Windmolen en de Gandara Paltrock windmolen.

Na de lunch gaat het richting Águeda.Macieira de Alcoba blijkt een pedagogisch project of eigenlijk beter dorp te zijn, met toelichting over koren en molens. Hier wordt zowel voor volwassenen als voor kinderen uitgebreide exploratie opgezet. Hier leer je meer over biodiversiteit, watermolens, oliemolens, hand molens, enz… ‘s Avonds keren we terug naar ons Solar do Morgadio voor een overheerlijk dinner.

Tijd om uit te checken en ons richting Ul te begeven, waar zich een molenpark bevind. We bekijken er horizontale watermolens, rijstmolens, broodbakkers, en andere toeristische attracties. Verder naar Fafe voor een lunch in het molen- en volksmuseum van Aboim, waar we nadien vrij kunnen rondkuieren.

15:00 uur en we moeten nu verder naar Gaia, waar zich een biologisch park en molen bevinden. De trip zit er op en Porto is niet ver meer, waar we de laatste avond zullen doorbrengen in een hotel. Enkelen hebben nog een extra dagje gepland om Porto te bezoeken.

Zelf skip ik Porto, omdat de stad mij te druk lijkt, en ik wat rust kan gebruiken, maar wat zei Bredero? Het kan verkeren…… het zou uiteindelijk nog zes dagen duren eer ik mijn dorpje in het midden van de nacht binnenrij.