Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Zaterdag 29 maart Amber reünie Aalst.

Recensies in rock Posted on 02 apr, 2014 12:57

Meer foto’s op deze link:

It’s over.
De Brug is opgeruimd. 500 bezoekers op de Amber Reünie. Een succes van het begin tot het einde. Beter kon echt niet. Nog voor het aanvangsuur stonden ze er al. Enkele tientallen, bij wie het al enkele uren moet gekriebeld hebben.

Halfacht, bij een aangepast en sfeervol Flamingo van Earl Bostic stroomde de zaal langzaam vol. Nog voor 22:00 uur waren alle 500 tickets de deur uit.

Voor het Amber Reünie Team, een organisatie die zijn eerste stappen zet in de entertainmentwereld een onverhoopt succes. Uiteraard mede dankzij het collectief geheugen en het feit dat Den Amber toch wel “iets speciaal” moet zijn geweest. Een modern groot hotel, dat op dezelfde plaats kwam in de Korte Nieuwstraat heeft dan toch niet alle sporen van Den Amber kunnen uitwissen, en zal dat in de toekomst ook niet kunnen.

Op de achtergrond werd een zeldzame foto van Den Amber geprojecteerd. Het spetterend feestje kon los barsten. En dat met een programma om u tegen te zeggen.

DJ Sets.

Klokslag acht uur werd er afgetrapt met de DJ set van de Ferre. Ferdinand Tolleneer hield de Amber open als cafébaas van 27 augustus 1975 tot 31 december 1981. Hij was het die komaf maakte met de jukebox uit de dagen van zijn voorganger (De Soef). Een discobar en een set progressieve platen deden hun intrede. En het waren nu net exact die zelfde platen die onze Ferre, samen met zijn bevallige assistente, onder zijn arm mee binnen bracht. Het krakje hier en daar namen we er graag bij. Overigens zelfs de draaitafels waren puur vintage. Een meer dan 30 jaar oude DJ Console uit Engeland die de tand des tijds mooi had doorstaan. Net als het publiek trouwens.

De Ferre deed er, uiterst professioneel, zelfs enkele weken over om uit zijn verzameld vinyl erfgoed, een mooie playlist te puren.

Dit was gevonden vreten voor de echte, al wat oudere, muziekliefhebber. Via een streepje klassiek, wat elektronische geluiden, de symfonische geluiden van Yes werd er naar het betere rockwerk uit de jaren 70 toe gewerkt. Enkele nummers uit de Amber’s Onderd passeerden de revue. Faith Healer van The Sensational Alex Harvey Band (nummertje 4) deed menig oogje glinsteren bij het publiek. Helemaal te gek werd het bij het nummer een, Lynyrd Skynyrd’s Free Bird.

De naalden ploegden zich een weg door het vinyl. Voor het podium was het genieten van “De benje van de Kloin Gitarkes”, die voor de gelegenheid hun luchtgitaren hadden omgegespt. Enkele fotografen smulden er van. Ferre eindigde zijn set op een aller intiemste wijze op de tonen van de Pretty Things’ Loneliest Person . Wie het aandurfde om net als zoveel jaren geleden te vragen: “Ferre van wie is dei ploat”, kreeg nog altijd hetzelfde antwoord: “Va moa”. (Van mij)

Het applaus was dan ook terecht verdiend.
Verzoekjes werden genoteerd, en uit de PC getoverd door DJ Dirk. Hij beschikte over de meest ruime selectie muziek die nog in ons collectief geheugen zit. Je kon zo van zijn gezicht aflezen dat dit hem uitermate beviel.

Live muziek.
Dit werd een avond om van te snoepen, en het mooiste moest nog komen. Reikhalzend werd uitgekeken naar het betere live werk dat er aankwam.Een band, door de Soef speciaal samengesteld, voor deze gelegenheid.

De Soef, (William Souffreau) was de eerste eigenaar van Den Amber, na Vader en Gilbert, die het café tot een place to be voor de echte rockliefhebber liet uitgroeien. Een jongerencafé waar de betere muziek te horen viel, en waar de jongeren al dan niet alternatief of niet hun tweede thuis vonden. Daar waar de jeansvest, het lang haar en andere hippie achtige toestanden doodnormaal werden gevonden, ook al dachten de ouders daar vaak ten onrechte anders over. Vanavond kon gemerkt worden dat het met de meesten dus toch nog allemaal goed is gekomen.

De kern van de band bestond uit de huidige Irish Coffeeleden William, De Cammen en Franky Cooreman. Er werd afgetrapt met het toepasselijke The Show en deze opener liet al direct aanvoelen waar het zou heen gaan deze avond. My Generation was een goede tweede.

Tijd voor enkele gastzangers en gastgitaristen. Johnny Melkenbeeck beet de spits af met Water of Love, Ain’t got no money en het van de Steve Miller Bang gekende Rockin’ Me. Arnold De Schepper, zonder Isopoda versterking bracht wat Beatlemuziek, I saw her standing there, om dan helemaal los te gaan op de gitaar tijdens Sunshine of your love van Cream en Hey Joe van Hendrix. Graag meer van dat. Maar John Woolley stond al te trappelen in de coulissen. En wie Woolley zegt denk aan Fogerty en de zijnen. Green River, Suzy Q. Helemaal rock and roll werd het met All shook Up van Elvis.

Tijd voor alweer een verrassing. Een optreden van de voor de gelegenheid weer bij elkaar gesprokkelde Blues Bronders, annex Night Time Heroes. Met onder andere een schitterende Karel Meganck, de master of ceremonie die de smoelschuiver handig bespeelde. Bijgestaan door Herwig Bomon op drums (hij had er een rit van meer dan 4500 km vanuit het verre Portugal voor over), legende Eddie Piens, en natuurlijk de broers Peter en Johan Bronder. Zij brachten een, en dat mag onderstreept worden, zeer sterke set. Te beginnen met Route 66, Red House, Miss You, Cocaine, Why get up, en eindigend met Hootchie Cootchie Man. Stomende bluesrock, waar wij wel pap van lusten.

Er werd geëindigd met Irish Coffee die ons een door William voor de gelegenheid gecomponeerd nummer over de vergane glorie van Den Amber brachten. They’ve torn the playhouse down. De tekst is nu al op Facebook te vinden. Een opname digitaal of CD zit er aan te komen.

Zoals te verwachten kregen we er een uitmuntend Whole lotta love bovenop. Worden stemmen beter met de jaren? Je zou denken van wel. Achtenzestig, en toch nog een schitterend keelgat. Een duet met Plant staat op ons verlanglijstje. Wie weet ooit.

Geëindigd werd er met alle muikanten samen die het toch wel toepasselijke It’s all over now brachten.

Een programma opgebouwd rond nostalgie, dat mag je wel zeggen, maar toch, op deze muzikanten zit nog geen sleet.

We kregen enkele door Aalst.TV gemonteerde filmpjes waarin oud-Ambergangers werden geïnterviewd.

DJ Florre kreeg de zware taak toegemeten om het publiek na de stomende set van de liveband verder te plezieren. En dat lukte aardig, met muziek die: dan weer teruggreep naar de tijd van de eerste Amber jaren. De tijd van Vader en Gilbert De Meester. Voorwaar geen makkelijke opdracht, maar de overheerlijke rockabilly, rock and roll, en de betere rock uit de eerste dagen van de Amber gingen er in als koek. Er werd al eens een been los gegooid, wat zelfs niet geprogrammeerd was, want de Amber was toch vooral een luister en praatcafé.

De Florre schoof de zilveren schijfjes als waren het vers gebakken broodjes in de cd-laders. Korte maar krachtige vooral dansbare muziek. Enkele hoogtepunten uit de set van de Florre: I know the bride, van Rockpile en Dave Edmunds, … het publiek kon dit zeer goed smaken. Aandacht voor de bluesrock van onze noorderburen.Je zag menig keeltje opengaan om mee te brullen op deze veel te weinig gehoorde pareltjes uit het muzikale erfgoed.

Ondergetekende mocht de nachtshift voor zijn rekening nemen, onder het motto: we zullen doorgaan tot het vat af zal zijn. Iets waar we op een haar na nog in slaagden ook.

Een memorabel eerste halfuur met een setje dansbare krakers, gaande van Chic tot James Brown, over de ode van de Hollies aan de Long cool woman in a black dress. John Fogerty ging er nu ook weer in als koek. Muziek uit de nadagen van de Amber.
Het merendeel van de verzoeknummers ging de richting uit van wat we tegenwoordig Classic Rock noemen: Led Zeppelin, Iron Butterfly, Bad Company, Rolling Stones.

Het zomeruur deed zijn intrede, tijd om af te ronden met zachter werk van Moody Blues, Terry Reid en the Firm, waarbij we trapsgewijs zakten naar een lager geluidsniveau. De gasten mochten nog enen paar uur nagenieten, eeuwige vriendschappen sluiten, en hun weg naar de uitgangen zoeken. Het was mooi geweest.
Het werd nog een hele klus voor de organisatie om ook de laatste gasten naar buiten te begeleiden.

Het leek er even op of dit weekend heel even of de seventies terug waren. Niemand wou het magische moment laten ophouden. Toch nog even vasthouden, nog heel even afscheid nemen van een lange niet meer geziene of gehoorde kennis. Genieten van de zwoele lentenacht buiten. De avondlucht opsnuiven, of was het al ochtend gloren dat daarginds werd geboren. Het was mooi. This magic moment, past hier toch wel bij.

Enkele hoogtepunten:
Een publieksopkomst van 500 personen. Dit zijn geen cijfers van de politie.

De reünie van de Blues Bronders.

Steengoede muzikaal erfgoed van pakweg 40 jaar geleden.

Een smetteloze organisatie, en vooral voldoende drank, en tijd en mensen om te bedienen.

Vier gelijkgestemde dj’s die maar wat graag in hun oude collecties doken.

En vooral Gizelle De Schepper die het boeltje ingang trok, het levend hield, het stuurde, en het vlekkeloos tot een goed einde liet lopen.

Technisch af, zonder problemen. Misschien dus toch iets dat niet echt Seventies was.

Een liveband die er stond, en er vooral zin in had.

Tot slot:

En vooral, u publiek, dat er van genoten heeft en dat hier vast en zeker nog lang zal over napraten.
In de toekomst volgt er nog een nagebeuren, waarbij de gemaakte winst aan een goed doel zal worden geschonken.

Meer van dat….

Uw reporter ter plekke….



11 december 2007 – De dag na het concert.

Recensies in rock Posted on 11 dec, 2010 23:03

Wat vooraf ging….

12:20 De dag na het Concert.

Na een laatste uitgebreid ontbijt check ik uit in het hotel, en zoek de Thames op. De zon schijnt, het is heerlijk warm weer. Ik wil op wolken lopen en nagenieten van gisteravond.

Was dit nu het concert van de eeuw? Tot nochtoe zeker. Ik zie ook niet direct concurrentie opdagen. En zoals Harrison ooit zei: “Zolang Lennon niet aanwezig is zal er geen Beatlesreunie plaatsvinden.”

Was dit het beste concert van Led Zeppelin. Ik zou het niet onmiddellijk kunnen zeggen. In vergelijking met wat we in 1975 in Vorst (Brussel) te zien kregen was het toen voornamelijk een samenvatting van ‘Physical Graffitti’ aangevuld met ouder materiaal, als voorbereiding op een Amerikaanse tournee.

Een betere vraag zou kunnen zijn: “Was dit Led Zeppelin?”

Het waren sublieme songs van Led Zeppelin gebracht door een band die voor drie vierde bestond uit Led Zeppelin leden, die hun uiterste best deden om hun muziek professioneel te brengen. Vooral bij Page valt het moeilijk om geen directe link met het verleden te zien. Wat niet kan gezegd worden van Plant en de nogsteeds magnifieke Jones, die er toch wel iets ‘gewoner’ uitzien vandaag. We kregen Robert vooral als zanger te zien, en niet meer als Keltische God, met breed uitwaaierende manen en veel te strakke jeans. Squeeze my lemon, until…is lang geleden….en het zal wel nooit meer terugkeren.

Dit waren mooie sublieme ogenblikken, maar ik zou ze zeker geen tournee aanbevelen. Daarentegen mag Page zeker nog een paar keer met wat ‘bevriende’ muzikanten toeren. Zoals in de dagen van ‘The Firm’, maar dan met wat meer Zeppelin songs op het repertoire. John-Paul Jones mag zeker mee, en ze kunnen zich geen betere drummer toewensen dan Jason Bonham. Als suggestie voor een zanger zou Paul Rodgers eerste keus zijn, maar mocht dit echt niet kunnen dan zou ik best tevreden zijn met Chris Farlowe, of helemaal te gek Terry Reid. A Led Company zou een mooie naam voor dergelijk project kunnen zijn.

Zal Led Zeppelin nog ooit optreden. Als ik er iets mag op inzetten dan zou het kunnen zijn tijdens de openings- of de slotceremonie van de Olympische spelen in Londen. Keep on dreaming….

Ik schiet tussendoor wat plaatsjes, bij London Bridge, aan het beeld met de Engelse vlag. Robert Plant liet zich ook daar fotograferen enkele uren ervoor of was het erna? Dat weet ik niet met zekerheid. En zo beland ik opnieuw in een Starbucks. Deze keer in een oud fabriekspand. Zie foto.

Het is voorbij. Ik las net het verdict over het concert van de eeuw van Led Zeppelin in de Independant. Groots.

Net als bij al hun vorige concerten trouwens voornamelijk een rits van hoogtepunten, heel soms iets minder. Alhoewel! Voor de echte fans was het zeker en vast een avond waarop het ene hoogtepunt na het andere werd geserveerd.

Effe tussendoor. Het is niet te geloven maar op deze dinsdag, half december zitten er mensen op het terras buiten van hun koffie te genieten.

12:50 En er was een voorprograma.

Bill Wyman’s Rhytm Kings omkaderden dit gedeelte van het programma, dat er mocht zijn. Het begon al meteen goed toen enkele extra muzikanten werden voorgesteld als supergroep. Want wat denk je zelf van ELP (Nice), Yes en Bad Company. Chris Squire, Keith Emerson, Alan White (ooit nog bij Plastic ono Band) en Simon Kirk. Emerson speelde tijdens een nummer nog eens gewoon ‘averechts’ staand aan zijn klavieren om toch maar zijn virtuositeit te benadrukken. Zij zagen er nog behoorlijk goed geconserveerd uit. Allemaal trouwens. Vervolgens kregen we enkele minder bekende artiesten uit de Atlantic stal. Mike Sanchez en Paolo Nuttini. Ik was vooral verbaasd door het prachtige stemgeluid van deze laatste, in combinatie met zijn songkeuze. Don’t Mess Around en het van Cher en Terry Reid bekende Bang Bang. Onbegrijpelijk dat dergelijk talent niet meer bekend is. (Intussen is dit goedgemaakt). Het ging verder met ‘That’s Rock and Roll’ gebracht door de Rythm Kings met de al evenzeer onvolprezen Albert Lee op gitaar. Een magistrale Maggie Bell (intussen is ze ook al een zestiger) met een grootse versie van ‘Do Right Woman, Do Right Man’. Dat we dit nog mogen meebeleven. Paul Rodgers was al even grandioos tijdens ‘All Right Now’ en daarna zelfs nog beter in het akoestisch gebrachte ‘Seagull’. Voor dit laatste nummer gebruikte hij een wel erg vreemd uitziende gitaar. Het leek een beetje op een gitaar waar je enkel de contoeren van zag. Zowel Bell als Rodgers waren artiesten van het Swansong huislabel van Led Zeppelin. Rodgers en Bad Company blijven naar uit te kijken artiesten voor wanneer we nog eens zin hebben in een goed concert.

Mick Jones met Foreigner mocht losbarsten in ‘I Wanna Know What Love Is’. Dit had niet echt gehoefd voor ons, ook al zong het extra schoolkoor zeer mooi .

14:00 Als volleerde toerist naar Covent garden.

Ik verricht mijn laatste shopping. Loop nog wat boekenwinkels in en uit. Bij Covent Garden lag nog een Zepboek waarin al hun optredens werden opgelijst. Het is druk buiten op het plein, en ik zie er heel wat straatartiesten die om ter best proberen een standbeeld na te bootsen. Mijn prijs voor originaliteit gaat naar de jongeman in het hondehok, al was de man in de zetel zonder hoofd ook wel spectaculair. Beneden in het marktgebouw speelt een groepje jongelui klassieke muziek.

Via de theaterwijk wandel ik richting Victoria Station.

15:10 Met een Stella in de Marquee.

Op de lokatie waar ik nu zit, de laatste dit weekend, is de lokatie pas geopend in september 2007, vertelde het meisje mij, die de toog bediende. Een nieuw uitziend, witgeverfd café, waar regelmatig optredens doorgaan. Mocht je erheen willen dan moet je even uitkijken in de buurt van de Saint-Martin In The Fields kerk vlakbij de Londense theaterwijk. Ik zit pal tegenover een muur waarop een affiche hangt waarop te lezen staat: Julian Jones presents ‘A tribute to Brian Jones’. Dit moet ooit plaats gehad hebben in de Marquee, toen nog op zijn oude lokatie, op 7 juli 1994, precies 25 jaar na….

De enkele andere aanwezigen in het café ,op dit uur, dragen net zo’n bandje als ik. Ze drukken zich uit in de taal van Molière.

Ik moet nog even glimlachen wanneer ik denk aan de Big Issue (daklozenkrant) verkoper die mij probeerde warm te krijgen voor een exemplaar door mij er op te wijzen dat ik toch wel reeds heel wat gespaard moest hebben: “Think about it man, so much savings on razorblades”. Is het de baard die het hem doet? Ik weet het niet, maar gisteren ook al met dat Canadees TV station. Ik zal nog beroemd worden (grin, grin), zeker na mijn optreden deze zomer in de Rode Loper, waar ik Sean Lennon’s concert op de Gentse Feesten mocht becommentariëren.

Aan de andere muur hangen enkele knappe op A3 formaat ingelijste foto’s van onder meer The Who. Een mooie zwart witte van Entwistle.

In de kelder waar zich benevens de toiletten ook een concertruimte bevindt staat een prachtig drumstel opgesteld.

Ik maak een laatste keer gebruik van mijn 3-day travelcard en spoor naar Saint-Pancras, waar ik na wat wachten inchek op de Eurostar die mij tussen tal van commuters veilig naar Brussel brengt. Het is tien uur wanneer ik in Lede uit de trein stap, en neuriend naar huis loop.

Stilaan begint het mij te dagen dat Led Zeppelin nooit meer zo bereikbaar zal worden, als gisteren.

Om het wat leesbaarder te houden, hierbij enkele verduidelijkingen bij de drie artikels over het tweede december weekend in 2007.

O2: Concert zaal in Londen (vroegere Millenium Dome), gelegen vlakbij de nulmeridiaan van Greenwich. Een metrostation ligt er vlakbij en brengt naar de City via de Docklands in no time.

Led Zeppelin: Jimmy Page, John-Paul Jones, Robert Plant + Jason Bonham die zijn vader John vervangt.

Het concert van de eeuw: eigenlijk was de originele naam: The Ahmet Ertegun Tribute Concert. In de titel komt dus nergens de naam Led Zeppelin voor.

Serpentine: vijver met eendjes in een Londens Park (Hyde Park)

Hard Rock Café: ligt vlak bij Hide Park. Typisch Amerikaanse gerechten geserveerd bij een portie Classic Rock. Aan de muren hangen gitaren, jasjes van Jimy Hendrix, gouden platen, originele platencontracten.

Lille = Rijssel

A20: De snelweg tussen Rijssel en Duinkerken.

TIC: Tourist Information Center

Harvey Goldsmith: Concertpromotor, die de laatste jaren ook enkele bands managed. (o.a. Jeff Beck). Organisator van het evenement.

Dartford Crossing: vroeger Dartford Tunnel, nu is er ook een brug.

Starbucks: Amerikaanse koffiehuis. Zeg maar de McDonalds onder de koffie. Bij ons enkel te vinden op de luchthaven.

Ahmet Ertegun: De vroegere ‘baas’ van Atlantic Records. Een Turkse migrant in Amerika die het beste platenlabel ooit beheerde. Hij haalde ook de Stones naar het label in een latere periode. De namen in het voorprogramma (Yes, Emerson, Lake & Palmer, Bad Company, Led Zeppelin, Polo Nuttini, enz…) zaten allen op Atlantic naast bijv. ook Crosby, Stills, Nash & Young, Vanilla Fudge, enz…

Ross Halfin: Britse rockfotograaf (met eigen blog waar heel wat foto’s van het concert te vinden zijn). Persoonlijke vriend van Jimmy Page, die hem vaak vergezelt zoals recent nog in China.

The Firm: De eerste band na Led Zeppelin waarin Page speelt (periode 84/85). Zanger is Paul Rodgers. Zij brachten twee LP’s uit.

Chris Farlowe: Britse R&B zanger die onder meer zingt op het eerste solowerk van Page na Zeppelin (soundtrack voor Deathwish II)

Terry Reid: De ‘origineel’ aangezochte zanger voor Led Zeppelin die ‘het niet zag zitten’ om met Page in The New Yardbirds te zingen. Beschikt over een stemgeluid, genre Steve Mariott en inderdaad ook Robert Plant. What if?…..

Julian Jones: zoon van Brian Jones (ex-Rolling Stone), die werd opgevoed in de States door de ex-vrouw van Brian, die intussen gehuwd was met Donovan.



10 december 2007 – Het concert

Recensies in rock Posted on 11 dec, 2010 14:55

Wat vooraf ging…

15:35 Led Zeppelin, het concert.

Het bandje houdt stand en zit veilig om mijn pols heen zoals het hoort. Deze ochtend zaten nog twee andere mensen aan het ontbijt met een dergelijk bandje om. Deze dag wordt er een van wachten en reikhalzend uitkijken. Ook al is het hier best aangenaam in het cafeetje bij de Serpentine in Hyde Park, ik hou de klok in het oog.

Meer fotos zijn te vinden op: link

Ik wil nog wat spullen afleveren in het hotel, eer ik naar de O2 spoor. En je mag toch algouw op twintig minuten rekenen, heen en terug, tussen Victoria Station en het hotel. Ik wil nog snel wisselen van T-shirt, met datgene dat ik net nog kocht bij HMV. Er staat een gevleugelde figuur met een tekst over 1977 op. Een mooier Zep-shirt dan datgene wat ze in de O2 officieel verkopen met de Ahmet Ertegun Concert vermelding erop.

Gisterenavond na het avondeten in het Hardrock Café terug gespoord en wat TV gekeken, tot ik er bij in slaap viel. Nog wat gelezen in de Sunday Times, of beter er wat in gebladerd. Mijn zoektocht naar het huis van McCartney in de buurt van Abbey Road, deze namiddag, heb ik op de duur gestaakt. Ik was even vergeten in welke straat het staat. Vervolgens met de bus naar Oxford Street gebold om er wat te shoppen. Vier cd’s rijker. En alweer gelinked aan Zeppelin. O.a. Live at The Greek met Page en The Black Crowes, een obscure plaat van Keith De Groot, alweer met Page en een collectie songs van Lord Sutch & His Heavy Friends. De collectie breidt uit. Neem daar nog het T-shirt bij voor in totaal net geen 50 pond en we kunnen tevreden terugkijken op onze inkopen. Daarnet een veggy pizzahap lekker weg gehapt en hier nog een buttered scone + jam aan toegevoegd. Dit zal moeten volstaan om de rest avn de dag door te komen. Gelukkig zijn ook tijdens deze trip de gekende Britse ontbijten rijkelijk uitgebreid en voedzaam. Ik probeer nog wat te genieten van de koffie en op die manier wat tijd te doden. Het werd insmiddels kwart voor vier, en ik zou toch graag tegen zessen ter plekke zijn. We weet welke rij er staat?

18:00 Terug bij de O2.

Waar stond ik? Even denken…welke Zepfan zal dit later nog gelovcen? Plant nam op een gegeven ogenblik een kopje thee, wandelde daar rustig mee naar de microfoon. Je zag zo in het tegenlicht de warme rookwolkjes naar boven krengelen. Ik bedoel maar, dat ik dus als het ware in de keuken van die mannen stond. Kan je nog dichter geraken dan rij uno? De afsluiting van de frontstage, amper iets meer dan een meter hoog. En de frontstage ruimte zelf was net breed genoeg om er een onbemande camera op een automatisch spoor te laten heen en weer rijden. Goed weg gedoken zaten enkele mannen die het ding digitaal stuurden. Later liep op het podium zelf, nog een andere cameraman, met zo’n draagbaar aan een mechanische arm, bevestigd toestel. Last van opdringerige persmensen die ons het zicht blemmerden hadden we niet. Er liep amper af en toe een fotograaf even op en neer. Was dit Ross Halfin? Slechts enkele securitymannen die overigens niets om handen hadden. Een van hen zou na het concert, de net voor ons liggende playlist nog aan iemand geven die een paar meter verder stond, en daar blijkbaar van bij het begin naar gevraagd had. Het verhaal over waar die perslui dan wel gebleven waren zou de wereld pas enkele dagen na het concert bereiken.

Ik weet het, het is en blijft, en het zal vermoedelijk wel altijd een droom blijven. Misschien wordt ik ooit wel wakker, maar dat zal toch nog even duren.

Hoe was ik in Godsnaam daar op die plek geraakt?

Nou gewoon. Na mijn koffietje in Hyde Park, de tube ingedoken richting Victoria Station, wat spullen afgelegd in het hotel, waaronder mijn camera. Lichtere kleding aangetrokken, opnieuw de tube in naar het walhalla: Greenwich, en aanschuiven in de rij. De O2 is een rond gebouwzoals de meeste arena’s. Er loopt een zeer brede gang helemaal rond deze arena. Dit werd wandelen langs de dranghekken heen naar een eerste checkpoint waar de de bandjes werden gecontroleerd. En dat was het. Enkel nog de dranghekken volgen om achteraan ergens, God weet waar, in de rij aan te sluiten. Ik stelde vast dat een paar mannen op een gegeven ogenblik de dranghekken openden om daar ter plekke in de rij aan te sluiten. De rij wachtenden oogde meer dan vredelievend, dus ondernam ik, een tiental meter verderop, hetzelfde, en belande zo tussen enkele fans uit Wales en Schotland. Eentje had ze nog gezien in ‘69. Deze keer had hij zijn zoon meegenomen, “Want je weet maar nooit of dit niet toch het allerlaatste optreden wordt” merkte hij nog op. We schuiven traag maar zeker richting deuren. Er is zelfs nog tijd voor een intervieuwtje dat ik weggeef aan een Canadees TV station. Het zal wel weer mijn ‘markante’ kop geweest zijn zeker die hun aandacht trok. Of het ooit uitgezonden werd ben ik nooit te weten gekomen. Op vraag of er nu maar een toernee moet volgen heb ik met een resoluut neen geantwoord. Magie kan per slot van rekening maar een keer gebeuren, en bovendien heeft Zeppelin nooit een goede relatie met de pers gehad, waardoor de kans op negatieve commentaren alleen maar zou kunnen toenemen. Zeven uur en we bereiken de deuren van de echte arena. Het wordt plots snel doorlopen, om darna met verstomming geslagen te worden want de immense arena ziet er nog zo verdomd leeg uit. Quasi niemand op de balkons en het gehele midenveld omzeggens leeg. Enkel in de verte voor het podium hadden zich reeds wat fans genesteld. Dit maak je nooit meer mee. Ik spoed mij naar een plekje net voor het podium. Pal tegenover de stek waar het orgeltje staat van John-Paul Jones. Page zou zich aan de andere zijde nestelen, en Plant die had dus zijn thermos thee langs onze kant staan.

21:00 the Concert of the Century.

De setlist bleek een aaneenschakeling van overbekende nummers. Na het voorprogramma, maar dat is voor morgen, werd een inleidend filmpje getoond over de aankomst van de band in de jaren 70 in de Amerikaanse stad Tampa. Het was daar dat ze met dat concert, wat opkomst betreft, het record van de Beatles braken. Einde filmpje en de eerste tonen van ‘Good Times, Bad Times’ knallen uit de PA. We waren met zijn allen even te druk bezig met het volgen van het filmpje op het grote scherm, om te merken dat de band ongezien was opgekomen, de instrumenten had ingeplugd , en als het ware de zaal liet ontploffen. Er raasde even een trein door de O2, Good Times werd ogenblikelijk gevolgd door ‘Ramble On’ en ‘Black dog’. Niets kon nog stuk. Dit was veelbelovend. Page in een pak. Bonham en Jones iets meer casual, en Robert Plant in een hemdje en gewone pantalon. Dit zou dus voornamelijk rond de muziek draaien. Weg jonge God met ontblote torso. Geen afleidingsmaneuvers, geen extravagante show, enkel een groot scherm om iedereen toe te laten om de poppetjes op het podium te volgen.

‘In My Time of Dying’ werd gevolgd door ‘For your Life’. De allereerste keer dat dit nummer op een live publiek werd losgelaten.

Plant betuigde eer aan enkele bluesgroten, waar ze indertijd serieus leentjebuur bij hebben gespeeld. Robert Johnson’s ‘Terraplane Blues’ kregen wij als ‘Trampled Underfoot’, met een wel zeer grootse Jason Bonham aan het slagwerk. Een nummer uit 1935 van Robert Johnson, waarvan Plant ter goedkeuring zegt: “Wie zegt dat ook Johnson zich niet heeft gebaseerd op nog oudere ritmes terwijl hij dit nummer componeerde?” “Iedereen doet dit toch.” Everybody nicks some licks. Volgt Blind Willy Johnson’s ‘Nobody’s Fault but Mine’, onmiddellijk gekoppeld aan ‘Since I’ve been Loving You’. Het langere ‘Dazed and Confused’ in een normale versie. Geen 25 minuten deze keer. Page wordt omsloten door een piramide van laserlight wanneer hij de strijkstok hanteert om er zijn gitaar als nooit tevoren mee te lijf te gaan.

Tussenin zat nog ‘No Quarter’. Het krantenverslag hier voor mij had de nummers even dooreen gehaspeld(!) Wat kon Page nog doen na ‘Dazed’? De doubleneck gitaar omgorden voor ‘Stairway To Heaven’. Dit werd op een grandioze wijze ingezet door John-Paul Jones. Plant wandelde net evoor naar Jones toe en vroeg ‘off micro’: “Are you allright? Is everything fine?” waarna hemelse klanken volgden. Bonham viel op het gepaste moment in en drumde op zijn Ludwig, zijn vader waardig. Later zou hij zijn schouder nog ontbloten, er een kus op geven (vermoedelijk op een tattoo), blik naar de hemel gericht. Jawel ook Jason kan het, en hij heeft het zeker van geen vreemden meegekregen.

Volgden nog twee knappe nummers:’ The Song Remains the Same’ en ‘Misty Mountain Hop’. Afsluiter van de set werd het grandioze ‘Kashmir’, “De 51e staat”, lachte Robert de massa toe. Er bleken zich namelijk in het publiek mensen uit 50 verschillende landen te bevinden.

Bisnummers brachten ze in twee passages. Het waren ‘Whole Lotta Love’ en ‘Rock and Roll’ die het publiek echt uit de bol lieten gaan. Whole Lotta Love, inclusief theramin gedeelte bewees nog maar eens de onsterfelijkheid van de blues.

Was dit een goed concert? Wees daar maar zeker van, en dan vooral bekeken en beluisterd vanuit de spot waar wij ons bevonden. Met wij bedoel ik in eerste plaats mijzelf, en twee andere Vlamingen die net naast mij stonden. Ik ontdekte ‘toevallig’ dat dit landgenoten waren toen ik de ene tegen de ander hoorde zeggen: “Ze hebben hier begot stella.” Een van hen, de jongste, was zelfs meer geintresseerd in de Rythm Kings uit het voorprogramma dan in Zeppelin zelf. De man had al quasi alle Stones concerten gezien sinds de jaren negentig maar nog nooit een optreden van Bill Wyman bijgewoond. Iedereen heeft zo wel ergens een gat in zijn cultuur zeker. Hij liet zelfs een vrouw uit Argentinië of zo zijn plaats helemaal vooraan innemen tijdens het concert. Zo zie je maar alles is relatief.

Vervolg: the day after.



9 december 2007

Recensies in rock Posted on 10 dec, 2010 01:36

Vorig jaar eind december liep ik even in gedachten terug naar Londen om precies te zijn naar het tweede weekend van december 2007.

Negen december viel toen op een zondag….

Meer foto’s op: link

07:30 Op weg.

Zondagochtend, even over half acht, nog maar net in de trein gestapt en het gaat al van : ” Dames en heren wij komen aan in Aalst, in station Aalst.” We zijn op weg, te vroeg dat zeker, maar ik probeer even geen risico te nemen, om op tijd te komen voor de Eurostar van 10:00 uur in Brussel-Zuid. Toegegeven tamelijk breed gerekend enkel en alleen om mijn treinticket af te halen. Het belooft een echte “ticket” dag te worden. De wat oudere man achter het loket in het station van Lede beloofde mij dat Eurostar mij mijn vijf euro en tien cent terug zou geven. Makkelijk uiteraard want hij werkt toch maar voor de NMBS. Naar Engelse tijdnormen gemeten zou ik reeds om elf uur in Londen aankomen. Een heel stuk eerder dan tijdens de trip die we ooit ondernamen in 1975, toen we er acht uur over deden. In die dagen was het nog naar Oostende sporen om daar de boot naar Dover te nemen, en van daaruit opnieuw verder te reizen met de trein naar Londen Victoria station. Een snel rekensommetje leert mij dat ik eigenlijk quasi over een dag meer beschik tijdens deze trip to heaven. Vandaag kun je dit nog amper reizen noemen. Zeker wanneer je op de trein talloze pendelaars ziet zitten met hun laptops, op weg van weer een boeiende vergadering in Londen en opweg naar moeder de vrouw. Ik koop best een ‘three day off peak’ travelcard , zodat ik met de tube en de red busses kan rondstruinen in Londen en mij zeker geen zorgen hoef te maken over kapotgelopen voeten. Londen is groot.

Als alles volgens plan verloopt wil ik eerst en vooral mijn Zeppelin ticket ophalen in de O2. Vervolgens inchecken in het Wellington hotel, niet zo ver van Victoria Station, en indien het daglicht het nog toelaat een koffietje snappen aan de Serpentine in Hyde Park. Het is al veel te lang geleden dat ik er nog kwam. Leuke tijd toen met de kindjes na een bezoek aan de panda’s in de Londense Zoo. Avondhapje in het Hard Rock Cafe moet zeker ook kunnen. Wat zappen op de Britse TV en een early night. Kan ik morgen, indien ik tenminste vandaag aan mijn ticket geraak, een early morning coffee meepikken en in de namiddag wat cultuur opsnuiven . Wat dan zal volgen…Het lijkt wel een O2 tempelbezoek…en tot slot dinsdag op wolkjes rondlopen , afzakken naar de wijk met de boekenwinkels in de buurt van Oxford Street. Boeken en Ceedeetjes inslaan. De trein nemen en tegen tien uur in de avond moe maar tevreden thuiskomen. We naderen Brussel.

09:00 Brussel in de regen.

De incheck verliep vlot en stressloos. Een hartelijke babbel met de dame aan de incheck balie. Af en toe krijgen ze daar wel en en ander te verwerken. Wachtrijen zonder einde met mensen zo blijkt die allemaal zo snel als mogelijk hun ticket willen en die op de klok traag maar zeker hun inchecktijd zien verstrijken. De meesten reizen met de vinger op de knip en hebben dus ook geen recht op een ‘refund’ naar ze mij vertelde. Toestanden zoals we zo vaak te zien krijgen in TV-programma’s als ‘Het leven zoals het is” doen zich hier ongetwijfeld regelmatig voor. Zelf had ik makkelijk met een trein later kunnen arriveren maar het is dat zo’n incheck duurtijd zo moeilijk valt in te schatten. Het wachten heeft mij als leuke extra een wandelingetje over de Zuidmarkt opgeleverd. Voor een euro en negentig cent werd mij een koffietje geserveerd in Sam’s Café. Wil het toeval dat er net een spiksplinternieuwe Grande Special over Londen uit was.

Je krijgt amper de indruk je in een station te bevinden. Dit heeft meer weg van een luchthaven. En zeker dezer dagen met alle angst voor aanslagen. Oude vrouwtjes en mannen, die al een stuk van deze wereld lijken te zijn stappen piepend door de controlepoort. Kom op vader, zakken leegmaken, muntjes, sleutels en wat weet ik nog meer. De gesp van mijn broeksriem bestaat vast niet uit metaal want ik liep er door zonder piep. Het plastic bakje langs de zijkant lag in mijn geval helemaal vol met mijn zakinhoud. Ik relecteer kort over wat een mens allemaal meesleurt in broek- en vestzak. Overigens voor de helft overbodige zaken, op een I-pod en wat klein geld na. Maar waarom ook autosleutels, toegangsbadges, eurormunten?

10:35 Frankrijk wordt opnieuw een stukje Vlaanderen.

We bollen onder een intussen blauwe lucht het station van Rijsel uit. Slechts 35 minuutjes zijn er nodig om vanuit Brussel tot hier te treinen. Het lijkt wel of we hebben dit Noordfranse stukje Vlaanderen een stuk dichterbij gebracht. Ik voel de zon branden in mijn hals hier achter het vensterglas. Dit wordt een knappe twee uur durende film, slechts hier en daar onderbroken door een betonnen boord van twee meter hoogte die af en toe voorbijflitst. Straks de tunnel. We kruisen de A20 en sporen terug de natuur in. Gek maar ik heb helemaal niet het gevoel in een trein te zitten die bovendien nog eens hard rijdt.

De honger begint te knagen. Mijn licht ontbijt ligt reeds een uur of vier ahter mij. Even volhouden. Londen wenkt met creamtea en enkele scones. Rechts duikt een zeer smalle konisch oplopende molenkuip op, helemaal in grijs beton. In de verte een watertoren. De trein vertraagt, waar zijn we? In de buurt van de molen staat een hoge roodwitte mast. Ik noteer dit even tussendoor want ik wil later zeker naar deze omgeving afzakken. In de zomer op molenzoektocht. We bollen nog amper. De lucht verrast hier. Er vallen opnieuw regendruppels, de blauwe lucht is nog amper te zien door het gat in het grijze wolkendek. De trein slingert wat meer, en raast een stuk sneller. Buiten is alles grauw geworden.

11:07 Waar ligt de zee?

Aan onze rechterzijde ligt de stad Calais. We moeten hier vlakbij de zee zijn. Het is donker buiten. Is dit reeds de tunnel? Eigenlijk een beetje raar dat hier niet wordt gestopt. Je kan dus niet even naar Calais bollen en van daaruit met de TGV verder sporen naar Londen. Een opstapmogelijkheid te Lille, maar dat is al te gek, aangezien je daar al na 35 minuten staat vanuit Brussel.

Ik dommel even weg…het is 1975. We worden naar het station van Aalst gevoerd, via Hofstade, waar we Hans oppikken. Martine, stond ons daar reeds op te wachtten. Zonder pas en andere paperassen, maar dat zou ze pas merken in Oostende. Treinreis in een overvolle trein. Meer dan vijf uur op de zee. Nog anderhalf uur treinen naar Londen. Ik herinner mij dat het omstreeks drie uur was toen we uiteindelijk Victoria Station uitliepen, recht naar een pub voor een Guiness, die ons eigenlijk maar matig smaakte. We boekten via een TIC een eenvoudig hotelletje (Bina) in de buut van Kensington Gardens, niet zo ver van Earls Court. Een taxi bracht ons naar een achterbuurt waar zich het Virgin Warehouse bevond (en geen platenwinkel). Gelukkig vonden we toe net om de hoek, bij een gekleurde medemens, een platenwinkeltje. Onze eerste dag eindigde in Wardour street in de Marquee omstreeks 11 uur, net na een optreden van Tim Hardin. Binnen de vijf tellen stonden we daar trouwens terug op straat. Closing time weet je wel. Het heeft trouwens meer dan dertig jaar geduurd, eer we te weten kwamen wie we die avond gerateerd hadden. Tim Hardin dus. God bless his soul. Om op de toenmalige volgende dag nu in te gaan zou ons wat ver leiden. We zagen in elk geval Pink Floyd optreden tijdens het tweede Knebworth festival. Het festival waar Led Zeppelin, in ’79, hun laatste concert op Engelse bodem speelden, en dat enkele jaren geleden even uit zijn as herees…

Gisteren las ik in de krant, de FET, over Led Zeppelin en Harvey Goldsmith. Deze laatste heeft er voor gezorgd dat het concert van de eeuw kon doorgaan. De man wordt op dit ogenblik verguisd vanwege het lottrekking systeem dat hij opzette voor dit eenmalig concert. Het moet gezegd: zij gebruiken een formule waar bijna geen speld is tussen te krijgen. Tickets enkel te boeken via Visa of soortgelijke kaartsystemen. Tickets kunnen enkel afgehaald worden door de aanvrager zelf op vertoon van de Visa of Mastercard, waar ze mee betaald werden, en op vertoon van een id of paspoort, en uiteraard het confirmatiebericht. Twee kaarten geboekt. Mooi, maar dan moet je ze wel wel met zijn tweeën komen ophalen…

Dit waren enkele van de dingen die mij op een koude herfstnacht in november toch nog even aan het twijfelen hadden gezet.

11:28 Bijna…

En het werd opnieuwlicht. We rijden door een intussen bekend stukje Folkestone. Er klinkt even een gek signaal via de intercom. Ook hier valt de regen nog gutsend neer uit het grijze sjofele wolkendek. Nog honderd kilometer tot Londen en hopelijk betere weersomstandigheden, al meen ik mij te herinneren dat er niet echt veel goeds was beloofd.

11:52 Dartford Crossing.

Nog enkele minuten, wat grauwe fabrieken, enkele achterbuurten. Bekijk zelf nog maar eens de hoes van Animals van de Floyd en je begrijpt wat ik bedoel. De trip die nauwelijks nog een trip is te noemen zit er bijna op. Geslaagd. Het ziet er hier naar uit, dat het laatste stukje van onze tocht zich helemaal ondergronds afspeelt. Vandaar vermoedelijk de extra grote tijdswinst… Gek maar ik kan mij niet herinneren dat we ook maar een tegenligger zagen. Nog even luchthappen, wat natuurlijk licht en nu opnieuw tunnelen.

11:10 Tien minuten vertraging. Te verwaarlozen.

We draaien de klok een uurtje terug. In Saint Pancras bij Eurostar binnengelopen, met mijn Leeds treinticket, en inderdaad zij willen dat terugbetalen.. Wel effe procedure volgen dus. Een vriendelijk gekleurde meneer vertelt mij dat ik het ticket schriftelijk moet opsturen naar het adres op het kaartje dat hij mij overhandigt, en dan loopt het wel los. Nou moe.

Voor net iets minder dan 16 pond mag ik dus drie dagen vrij reizen op bus en metro dankzij het systeem van off-peak travelcards..

In de buurt van het station een Starbucks binnengewandeld. Ik smak altijd naar hun medium tassen koffie. Een grote tas is er echt wat over. Wie drinkt er nu uit tassen waar 1 liter koffie in kan? Medium koffietje dus met een volkoren scone, kwestie van het hongergevoel te lijf te gaan. Wat eerste indruk foto’s genomen. Het liep naar twaalven.

12:00 Zondagnamiddag in Londen.

Ik geraak zonder problemen in geen tijd met de tube tot vlakbij de O2 in Greenwich. De vroegere Millenium Dome, die al snel op de fles bleek te zijn gegaan en die werd overgenomen door telecom operator O2. Dus ook tot hier zat het alweer snor.

Het schijnt mij toe dat het pad naar de hemel loopt. Je loopt van in het metrostation gelijk naar de arena toe. Geen straten of pleinen in de weg. Wel opletten dat je niet over de nulmeridiaan struikelt. Grapje. Even de grote toegang opzoeken. Wat ik vreesde gebeurde gelukig niet. Er stond geen kilometerlange rij. Waar is de tijd dat concertgangers voor hun tickets twee dagen campeerden bij een box office. Ik kan alleen maar hopen dat er zich hier geen dergelijke taferelen afspelen bedacht ik nog, bij het binnenkomen: hehe.

Ook hier even door de speciale doorgang waar ik nog maar eens geröntgend werd. Hier valt dus niet door te komen met een camera. Pech.

De gehele ruimte stond vol met mensen. Honderden, een paar duizend. Stilletjes achteraan even gepolst of dit allemaal voor Zeppelin was, en jawel hoor.

“Hangt de rest van mijn dag eraan?”, kon ik nog net bedenken. Nog anderhalve dag te gaan, dus geen paniek. We zijn nog even verwijderd van het concert zelf. De zon brak door toen ik hoorde dat er veertien loketten waren en dat elkeen in die rij moest gaan staan waarop zijn initialen stonden? Wordt het dan de rij met de D of bij de S? Nobody knows. Ik ga braaf bij de D staan en babbel met wat medeaanschuivers.

Een Amerikaan, met een Texaanse vriendin vertelt dat hij het te doen vind, en dat het hun zeker en vast de 5000 dollar waard is die het hen heeft gekost. Ik bemerk heel wat father and sons. Zelden zoveel mensen zien dwaze bokkesprongen maken eens ze hun begeerde armbandje gekregen hadden. En het ging vooruit….traag maar zeker. Dit kon ook moeilijk anders. Want bij het begin van elke rij warden al de eerder genoemde stukken grondig gecontroleerd. Bovendien diende je een soort van contract te tekenen waarbij je van alles en nog wat beloofde te doen, of net niet te doen. Pas dan werd in een supergrote plastic wasmand naar jouw envelope gezocht. Armbandje omgorden en ticket overhandigen en klaar was kees. Hier was nu eens niets maar dan ook letterlijk niets geautomatiseerd. Op deze wijze zouden hier alle tickets worden verspreid.

Het criminele wereldje zal het hardstikke moeilijk gehad hebben om op dit systeem iets te vinden. Bovendien is er amper tijd, enkel vandaag en morgen kan je iets ondernemen mocht je dat willen. De kleine winst valt echter nooit tegen te gaan. Iemand die twee tickets koopt. Eentje voor veel geld doorverkoopt aan een andere minder gelukkige fan, dan afspreekt om ze samen te gaan ophalen. Ja niets is bullitproof. Het waren dan ook voornamelijk de onfortuinlijken, die geen tickets te koop meer vonden, of die met hun uitgelote email , zonder Visa of zo geen uitweg zagen die het vooral gemunt hadden op Goldsmith en zijn systeem. Tot de avond ervoor verdedigde Harvey Goldsmith zijn systeem op de Britse TV. Goldsmith is weten we nu drie jaar later goed bezig met o.a. Jeff Beck. Van ons blijft hij pluimen krijgen. Zie ook zijn blog op: Harvey Goldsmith

Het was nog geen vier uur toen ik weer buiten stond. Tevreden en gelukkig.

16:00 Sightseeing bij Abbey Road.

Kaart en bandje zijn binnen, en nu maar hopen dat niemand overvallen wordt en van zijn bandje, annex hand wordt beroofd. Grapje. Voor een concert van een groep die in geen 27 jaar meer samenspeelde zal het allemaal wel zo’n vaart niet lopen durf ik te veronderstellen.

Terug de metro in, richting Victoria Station, om ergens in de buurt het gereserveerd hotelletje te zoeken. Ik had mijn GPS (ook geschikt voor fietsers en wandelaars) bij. Ik weet nu wel zeker dat je daar in Londen dus geen barst kunt mee aanvangen, want op elke straathoek waar ik even wijfelde begon het ding traag maar zeker een nieuwe route te berekenen. Gewoonweg niet te doen. Ik besloot dan maar door de intussen wat verergerde regenvlagen op goed geluk een richting uit te stappen, en om de halve km even te checken of ik nog in de goede richting zat. En dat werkte wonderwel. Na nog wat daklozen te zijn gepasseerd kon ik mijn intrek nemen. Een Indische bedoening, maar op het knipmes vriendelijke af. Niets op aan te merken.

Ik spoor wat later naar Sint Johns Wood waar zich het beroemde zebrapad bevind, tegenover de Abbey Road studio. Er lopen enkele gasten rond met een T-shirt aan van de Ahmet Ertegun show, inclusief armbandje. Het beeld wisselt om de paar minuten, maar op elk ogenblik van de dag lopen hier mensen die proberen de foto van het jaar te maken. Ik prober ook even van in het portaal van het gebouw een foto te nemen, maar een stem uit het plafond fluit mij terug naar buiten.

20:25 at the Hard Rock Café…

Avondeten na een toch wel spannend dagje. Het is er meer dan druk. De veggy hamburger gaat er meer dan lekker in. Nog een pint of Speckled Hen, en ik ben klaar voor een avondwandeling. Het is opgehouden met regenen. In Hyde Park staat een reuse wiel, en overall hangt reeds feestelijke kerstverlichting. Enjoy yourself. It’s later than you think…neurie ik even mee met Jools Holland.

Tommorrow is another day.

De kaart ligt veilig in mijn nachtkastje. Ik heb tussentijds zelfs enige telefoons afgehandeld in functie van de dagdageijkse job. Afmelding van een geslaagde change genoteerd.

Lees het vervolg…



Nankering with the Stones…een boekbespreking

Recensies in rock Posted on 24 aug, 2009 12:32

Nankering with the Stones. Een goed boek dat je naar de jonge Stones echt anders laat kijken. Het laat je kijken door de ogen van als het ware een zesde Stone, die er niets bij te winnen heeft om het verhaal op te kalefateren. De enige vraag die ik mij wel af en toe stelde was: “wat heeft die Phelps een opmerkelijk geheugen.” Of heeft hij misschien toch het boek van Wyman als leidraad genomen?

Dit is nu eens een verhaal dat niet voornamelijk over drank, drugs en vrouwen gaat, maar over de struggle van een jonge band zonder versterkers en geld, die er alles aan doet om het te maken. We weten al lang dat Wyman en Watts er bijhoorden omdat ze goede muzikanten waren, omdat ze materiaal hadden en omdat ze een job hadden en ze het zelf verder als een hobby zagen, kortom als een bijverdienste. Wyman zal het ook wel tof gevonden hebben dat hij op die manier jonge deernes in de schoot geworpen kreeg. De nucleus van de Stones echter huisde bij elkaar op kamers in Edit Grove, Londen. Hoe arm ze waren laat zich raden in het feit dat ze een vierde man zochten als medebewoner van het pand, die mee de huur diende te helpen ophoesten, wat meer niet dan wel lukte, getuige de gespannen toestand waarin ze leefden met hun huisbaas. En laat deze vierde man nou James Phelge zijn. Mocht de naam enigszins bekend klinken dan moet je zeker eens op de vroege Stonesingeltjes kijken naar de auteurs van sommige songs. Inderdaad Nanker-Phelge, en dat is hem. Heeft hij die nummers dan mee gecomponeerd? Van geen kanten, en wie is trouwens Nanker? De oplossing: lees het boek “Nakering with the Stones”. Misschien toch even uitleggen wat “nankering” is. Het was een spelletje dat de vier regelmatig speelden. Hierbij beelden ze een of andere lunatic uit, spraken met vervormde stemmen en voornamelijk Phelps was er goed in om met twee vingers zijn onderste oogleden naar beneden te trekken, om intussen met zijn andere hand zijn neus omhoog te duwen. Soms onder elkaar, soms om andere mensen te jennen bij de bushalte, wat hen dan steevast vooraan in de wachtende rij liet belanden, omdat de deftige Londeners niet doorhadden dat ze in de maling werden genomen. Het boek beschrijft net die periode, waarbij ze nog totaal onbekend waren. De eerste goede optredens, en hoe Brian iedereen aanschreef om toch maar aan de nodige optredens, zelfs bij BBC, te geraken en ook om ooit aan een platencontract te geraken. Het uitgaansleven in de Londense clubs, Crawdaddy, Marquee enz…Phelge die eerder een jazzachtergrond hadt, en overal met de jonge Stones meeliep, was vaak samen met Stu, de echte zesde Stone. Deze zat steevast als pianist aan de zijkant van het podium. Phelge hielp vaak Stu voor en na optredens als roadie. Phelge praatte ook wel met andere gasten aan de toog. Leuke anekdotes. Het duurde maanden eer hij er achter kwam dat Clapton geen zanger was, maar een begenadigd gitarist.

Hoe de Stones leefden in Edit Grove? Eigenlijk was het Brian die daar woonde en zich de woonkamer toeëigende, en leefden de andere in de slaapkamers. De WC, op de overloop, werd gedeeld met andere bewoners boven en onder hen van hetzelfde gebouw. De legendarische keuken was niet meer dan een gore afwasbak waarop zich stapels, vuile, borden en tassen bevonden eindeloos wachtend op een helpende hand. Koffie maken, gebeurde nog wel, en af en toe. Een kopje uit de stapel zoeken en onder een koude kraan afspoelen gebeurde ook nog wel, maar het valt te betwijfelen of de boys daar ooit een keer gezellig aan de ontbijttafel hebben gezeten. De moeders kwamen al eens langs met wat mondvoorraad, en de stapels vuile afwas werden bij dergelijke gelegenheden onder handen genomen. Ze slaagden er zelfs een paar keer in om alle borden en tassen door het raam te kieperen in de achtertuin. Dit uiteraard omdat ze weer eens te vuil waren geworden. En met wat geluk vonden ze alles de volgende avond netjes afgewassen terug in hun keuken. Dat was dan weer eens omdat een buurmeisje, die het vermoedelijk niet meer kon aanzien, voor assepoester had gespeeld. Het oudere koppel boven hen moet zich waarschijnlijk regelmatig de pleuris hebben geergerd waneer ze weer eens kattekwaad hadden uitgehaald, zoals bijvoorbeeld “het lenen” van hun lampen.

Het boek geeft ook een kijk op het karakter, of schrijven we beter, gebrek aan karakter, van Brian. Hoe hij “vergeet” te zeggen tegen manager Giorgio Gomelski, dat ze bij een nieuw management zitten. Met Gomelski was trouwens nooit een contract getekend. Dat lag wel anders bij Andrew Loog Oldham waar ze nu zaten. Oldham zette hun op het spoor naar succes, te beginnen met het, zichtbaar, uit de groep bannen van Stu, en het zoeken van optredens in betere clubs.

Ontnuchterend is ook vast te stellen dat de Stones, eenmaal het succes aantrad, vaak in situaties terechtkwamen die ze zelf niet hadden gewild. Oldham vond die best leuk, en wist als geen ander munt te slaan uit dergelijke situaties. Hij wist als geen ander dat welke publiciteit dan ook goede publiciteit is. Hij liet dus begaan.

Phelge en Keith liepen vaak ’s nachts nog de straat op op zoek naar een eetstand waar ze een stuk groentetaart of kidney pie (niertaartje) konden scoren om de honger te stillen. Overdag hingen ze meestal maar wat rond, terwijl Mick studeerde aan het LSE. Brian hadt het vaak druk met zijn vriendinnen. Op een gegeven ogenblik waren er zelfs twee tegelijk zwanger, en ook voor dat probleem wist Brian geen oplossing te verzinnen.

In het tweede geeelte van het boek hebben de Stones, Mick en Keith, reeds succes en verhuizen ze naar een betere flat, waar evenwel de pompbak er even erg aan toe is dan in Edit Grove. Brian trok in bij Linda en zijn vrouwen, buiten Londen. Phelge schrijft dat de breuk tussen Brian en Mick & Keith zich toen reeds voltrok, en dat Brian de greep op “zijn” groep toen verloor. Zelfs al eerder in Edit Grove door zich te “verschansen” in het salon, en niet bij de anderen te “wonen” in de slaapkamer waar zich alles wat met de Stones te maken had afspeelde.

Een ander fenomeen wat opvalt, bij het lezen van dit boek is dat er blijkbaar niet overdreven veel gerepeteerd werd. Ook het kopen van platen, verliep niet altijd makkelijk. Ze maakten vnl. gebruik van mailorder om aan lp’s te geraken met hun geliefde Chicago blues.

Al bij al een boek dat je als ware Stones fan zeker moet gelezen hebben. Een verhaal uit de eerste hand. Mogelijks is ook dit nog te romantisch voorgesteld, maar wanneer men Phelge vraagt hoe het zat met drank en drugs, merkt hij schamper op dat je daarvoor geld nodig hebt en wat zij daar toen in Londen uitvoerden was eerder overleven op stukken pizza.

Phelge vertelt het allemaal alsof het gisteren gebeurd is. Is dit realistisch? Hield een “nanker” als hij misschien een dagboek bij of heeft ook hij de vele Stonesbiografieën gelezen, herschreven en er zijn ervaringen aan toe gevoegd? De enige die daar nog kan op antwoorden is Keith. Phelge en Keith hebben elkaar nog een keer ontmoet later, backstage tijdens de voodoo lounge trournee. “Je bent helemaal grijs geworden” gooide Keith eruit, terwijl hij Phelge omhelsde. Helaas hebben we daar geen foto’s van.



Blues in Peer (John Mayall en Jeff Beck)

Recensies in rock Posted on 07 aug, 2009 00:44

In het boek “Ouder worden is een kunst’ schrijft auteur en zelf gepensioneerde Miel Dekeyser over mensen, met name kunstenaars, die niet echt verplicht worden om met pensioen te gaan het volgende: “Musici die een dagje ouder worden doen eventueel een podium minder aan. Ze houden hun optreden korter, ze omringen zich met andere topartiesten. Maar zij blijven het middelpunt.” Dit kan niet toepasselijker zijn dan op de concerten in Peer dit jaar van John Mayall en Jeff Beck. Al moet gezegd dat de beide heren zelf, moeiteloos hun begeleiders van het podium speelden. Mayall mag dan al zo: goed als zesenzeventig zijn, of daaromtrent, hij beweegt nog vlot over het podium en de klanken uit zijn mondharmonica zijn nogsteeds de meest herkenbare parels geborduurd op het blueskleed dat hij voor ons spreidde. Mayall opteerde voor een staalkaart van toch voornamelijk het eerste deel van zijn cariiere. Nummers uit zijn eerste LP: ‘Chicago line’, enkele nummers uit het beano album (*), zoals hij zelf ook zijn lp met Clapton noemde. Een knappe versie van ‘Parchment Farm’… Zef nam hij de gitaar niet ter hand, daarvoor had hij toch alweer een schitterende gitarist in Rocky Athas gevonden. Waar blijft Mayall deze knappe gitaristen vandaan halen om zich met te omringen? Alhoewel, deze Rocky Athas uit Texas speelde ooit met Stevie Ray Vaughan, en viel byzonder in de smaak bij o.a. Thin Lizzy die zelfs een song aan hem weidden: Cocky Rocky. Wij gunnen Mayall nog ettelijke optredens want zo te zien geniet hij er zelf nogsteeds enorm van, getuige zijn oproep aan het einde van het concert, om zijn webstek www.johnmayall.com te bezoeken, en er jouw waardering van het optreden achter te laten. Jeff Beck voor het eerst sedert eeuwen weer in Belgie. Wie kent Jeff nog? Deze ex-Yardbird, onlangs nog op het ere schavot van de Rock and Roll Hall of Fame, geïntroduceerd door Jimmy Page, schrikt er niet voor terug om Tal Wilkenfeld de knapste, letterlijk en figuurlijk, bassiste van amper 23 jaar mee op deze tournee te nemen. Jeff putte voornamelijk uit de nummers die hij vorig jaar live opnam in Londen in de Club van Ronnie Scott, waar ook Eric Clapton heel eventjes binnenliep (zie de recent verschenen CD en DVD). Deze ex-Yardbird, en dus een van de grote drie (Clapton, Beck en Page) weet als geen ander hoe hij zijn gitaar kan laten zingen. Van bij de eerste noten van Beck’s Bolero tot het magistraal gecoverde Beatlesnummer ‘A day in the Life’. Dit laatste verscheen ooit origineel, op een tribute album waarop diverse artiesten George Martin eerden. ‘Led boots’ en ‘Blue Wind’, uit ‘Wired’, geproduced door deze zelfde Martin, waren enkele andere hoogtepunten uit dit concert. De professionaliteit liet zich ook merken toen Beck in nog geen drie seconden een snaar verving, zomaar eventjes tussendoor. Hij had zijn zelfde spacy outfit aan als tijdens het Ronnie Scott’s concert. Spacy boots, een zwartleren broek, en een wit gestreept ondervest over de blote torso. Een stille link naar het ook al gestreepte kostuum van Hendrix in de sixties? Wie zal het zeggen? Beck is zeker geen prater, en zeker geen zanger. Wie dus stil hoopte op een ‘Hiho Silverlining’ kwam bedrogen uit. En al houdt Beck blijkbaar zelf niet van het nummer, dat hem in zijn maag werd gespietst door toenalig manager en producer Micky Most duikt dit toch af en toe op, zoals nu ook weer in de Royal Albert Hall waar het werd gezongen door David Gilmour van jawel… Wie dit toch wil horen kan best op zoek gaan naar het Arms concert uit 1983, uitgegeven als een album van Clapton. De slideklanken en de ongelofelijke tremelo vibraties maken de nummers zo genietbaar. En ook voor deze “oude knar” geldt dat hij zich heeft omringd met ander, al dan niet jong, talent. De toekijkende meute zal zich nog lang de prachtige baspartijen van Tal Wilckenfeld herinneren. Beck speelde op een bepaald moment zelfs mee op de basgitaar. Zeg maar een quatre-mains op de basgitaar. Het bijna twee uur durende aanbod aan gitaarklanken zweefde de ene keer de reggae richting van een 10CC uit, maar dan veel beter, om de ander keer naar het verre verleden van ene Hank Marvin te refereren, maar dan wel gekruist met een vleugje Peter Green. Beck deed recentelijk ook de Royal Albert Hall in Londen aan. Een eerste echt groot concert in de city sedert de doortocht in 2007 van die andere gitaargod met zijn Zeppelin. Niet toevallig dat beide events gedragen worden door Harvey Goldsmith. Nu Paul Rodgers zijn job bij Queen heeft opgezegd, zou een tournee van ‘The Firm’ mogelijks niet missstaan. Een suggestie voor de naam van de tournee: ‘A Firm Zeppelin on Tour’, en neem als voorprogramma ‘Terry Reid’ mee en iedereen zal tevreden zijn. Plant kan dan rustig met Krauss aan een opvolger werken voor het onvolprezen ‘Raising sand’. In Peer mochten we in de vroege namiddag genieten van Roger, ooit nog Jim, McGuinn, ex opper byrd en tegenwoordig solo op de baan. Alle licks moeten dus uit zijn gitaar komen, want een echte Byrds reunie zal er wel nooit komen. Dit is dus het dichtste dat we kunnen komen bij de goddelijke klanken van de 12 string Rickenbacker die oorspronkelijk het Byrds geluid uitmaakte. Ook McGuinn struinde gretig door de muziek uit de eerte glorieperiode va de Byrds. ‘Chimes of Freedom’ uit het eerste album werd gretig meegezongen net als klasbakken als ‘Tambourine Man’ en ‘Turn turn’.. Waarom Southside Johnny zo hoog op deze affiche stond geprogrammeerd is ons een raadsel. Niet direct de meest aangewezen band voor een bluesfestival als dit. We zijn dan ook maar de inwendige mens wat gaan versterken tijdens dat concert. Sorry Southside. Tot slot, wij blijven de overgebleven Yardbirds steunen in hun hoop, dat ooit op een dag Eric, Jeff en Jimmy bij hen binnenwandelen om elk hun deel van pakweg een tribute aan Sonny Boy Williamson te vervullen. John Mayall mag dan best de te vroeg vertrokken Dreja vervangen op mondharmonica. Steunbetuigingen en golden wishes mag u sturen naar ons alomgekend emailares. Wij maken ze wel over aan Harvey Goldsmith voor een volgend project.

(*)Beano album zo genoemd omdat Clapton een Beano stripboekje in zijn handen heeft. De LP heet overigens officieel The Bluesbreakers with Eric Clapton.



« Vorige