Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

In memoriam: Floortje 2007-2021

dagblog Posted on 10 sep, 2021 10:43

Dinsdag, 7 september.

In de keuken raakte je niet meer. Even pauzeren op de koele vloer, op deze voor jou te warme dag. Als een vis happen naar voldoende adem. Je sprong nog een keer in de zetel, als vanouds, niets aan de hand. Je zette mij op het verkeerde been. Ik kon je nog wel even alleen laten met Arthur. Helaas heb je mij liggen gehad. Wou je echt geen afscheid nemen? Deze morgen streelde ik zoals vanouds je dikke buik, en sloeg je je kattenarmpjes om mijn arm. Maar de greep die ik anders voelde was er niet meer. Het was nog een streling in tegenstelling tot vroeger, wanneer ik je telkens waarschuwde je teennagels binnen te houden. Speels bleef je tot je laatste dag. Veertien jaar is te vroeg.

Floortje: maart 2021

Veertien jaar geleden kwam je bij ons. Je leek op een Engelse korthaar, maar je was het niet. Nee je was een Blauwe Rus met een Aziatische inslag van een Siamees. Dankzij ons belandde je net niet in het asiel, waar je eerste baasjes je hadden willen droppen, omdat je niet ‘handelbaar’ was. En dat laatste toonde je ons zonder schroom: geen menselijke poot aan mijn lijf, zal je gedacht hebben. Waar was je beland? Bij Zjoef, ons andere kat, bij Modest de hond, die jou trachten te besnuffelen. Aandacht die je liever niet had. Je liet ons al direct zien dat we rekening zouden moeten houden met je karakter. Je ging over naar je typische verdedigingspositie. Breed uit, want breed was je, op de rug, de vier poten languit naar voren gestrekt, om onze handen, die we voor die eerste kennismaking hadden gehandschoend, te kunnen afweren. Onverwacht spoot je al het vocht uit je lichaam naar ons in een meter lange straal. OK. We wisten het nu wel, je was een katje dat niet aan te pakken viel zonder handschoenen.
Maar je was blij met je nieuwe thuis. In de voortuin kijken naar voorbijrazende auto’s was het verste dat je je waagde. Voor de rest was ons huis en onze tuin jouw nieuw territorium.
Lang duurde het niet, voor je besefte, dat je in een paradijs was aanbeland, waar iedereen het goed met je voor had. We groeiden naar elkaar toe, al hield je altijd Modest en later Arthur op pootafstand, al die keren met uitgestoken teennagels, ook al verboden we je dit, en leerde ik jou dat kat en hond samen in de zetel konden en mochten liggen elk aan zijn eigen kant, ik in het midden. Hoe heb ik genoten telkens wanneer je vanuit je mand in mijn richting keek en smekend vroeg: ‘kan ik op je komen liggen?’
Hoe hartverwarmend ontving je mij steeds weer na mijn buitenlandse molentrips die soms drie weken of meer duurden. Hoe je tegen mij aan kwam gekropen.
Natuurlijk wel, tot gisteren, maar vandaag lagen we een laatste keer zij aan zij. Wie kon vermoeden dat het zo snel zou gaan?

Buiten regent het nu. Binnen regent het al twee dagen, sinds je afscheid nam.

Malou blijft verweesd achter.

Tears in heaven. Will I recognize you, when I see you?
I miss my baby.



Obituary: Charlie Watts

dagblog Posted on 25 aug, 2021 14:36

Charlie Watts: 1965

Het was laat op de avond die 24ste augustus, toen het nieuws via sociale media mij pas bereikte: Charlie is gone. Het zat er aan te komen. Wie de wereld van die mannen een beetje volgt, wist dat Charlie nooit zijn driepikkel zou hebben geleend aan een of andere Expensive Whino, wanneer zijn band de hort op trekt.
Of we dit nu graag horen of niet, feit is dat ‘the dream over is’. Met drie zijn ze nu al, die ginder boven een bandje kunnen vormen: Brian, Stu en Charlie. Tachtig worden, het klinkt prachtig, maar is dat vandaag in deze tijd, echt oud? We verkijken ons aan gecorrigeerde foto’s op platenhoezen wanneer weer eens een McCartney, Dylan, Young of Stonesplaat ons verblijdt. Gisteren reageerde McCartney op het overlijden van Charlie vrij snel via een videoboodschap. Hij oogde naturel, baard van drie dagen, wallen onder de ogen, uitgedund haar, een blik van een achtenzeventiger. De blik die ik mij altijd zal blijven herinneren van mijn peter, toen ik paardje mocht rijden op zijn knie.

Paul McCartney

Wordt het niet stilaan tijd dat we erkennen dat de droom voorbij is? Corona heeft duidelijk een grens bepaald. Er zal altijd een voor en na corona zijn. Onze rockgoden behoren tot het voor corona kamp. Jagger, de boekhouder, die zijn bedrijf zal leiden tot hij er bij neervalt is net weer d straat opgetrokken in Amerika, met wat de pers nog altijd de Rolling Stones noemt. Helaas zijn het eerder de Expensive Whinos , toegegeven nuchterder dan vroeger, die over de planken wandelen. Ik kan mij geen Stones voor de geest halen, zonder het drumstel van Charlie, zijn monkelend glimlachje, en zijn uitermate goed afgemeten slagen op de ezelsvellen.

Elke zomer van 1965 tot 1968 werd bepaald door Beatles en Stones muziek. 45-toeren singles waren belangrijk en bepaalden het succes van een band. Wie nu nog gelooft, dat je of Beatles- of Stonesfan ‘moest’ zijn, en dat een keuze onvermijdelijk was, heeft die dagen niet meegemaakt, of zat opgesloten in een of ander jongenspensionaat, waar een zwartrok de plak zwaaide, en er op vrijdagavond rituele verbrandingen werden gehouden met de boeken van Jan Cremer, humoradio’s en zwart vinyl van langharig werkshuw tuig.
‘Get off of my Cloud’, ‘Paint it Black’, ‘Let’s spend the night Together’, ‘Honky Tonk Women’, ze hebben allemaal iets gemeen: de intro’s van Charlie Watts die je onmiddellijk naar de keel grepen, en nog steeds grijpen, flink gesteund door de bass van de Wyman. Watts was een jazzman, en had geen nood aan vierenveertig trommeltjes en achttien cymbalen, om er zich achter te verschuilen. Ik herinner mij nog dat de kranten na een optreden in ons land schreven, dat ze amper konden geloven, dat Charlie echt drumde, en dat het niet om vooraf opgenomen tapes ging. Kortom een professional ten top. Zonder Charlie Watts zou het beeld van de Stones incompleet zijn geweest, en toch kon hij het zich veroorloven om geen deel te nemen aan de uitspattingen waarmee de anderen de ‘boekjes haalden’. In zijn vrije dagen, was hij thuis bij moeder de vrouw, al klinkt dat bijzonder melig, of zat hij in een of andere, toen nog rokerige club, de borsteltjes in de hand, te drummen bij een jazzband. Wanneer hij naar België kwam bezocht hij vrienden in de paardenfokkerij, een ander tijdverdrijf.
Charlie was de drummer waar Jagger en Richard toen nog zonder s, in hun begintijd, zelfs niet durfden van te dromen. Watts drumde ondermeer bij de band van Alexis Korner en Cyriel Davis, waar Jagger af en toe een liedje mocht kwelen. Brian Jones, de oprichter van de Stones kwam zonder een penny aan in Londen en verbleef regelmatig bij Alexis Korner, waar hij op de zetel mocht slapen, en zich vergapen aan Korner’s enorme collectie bluesplaten.
Het behoort tot de ‘dreamtime’ van zestig jaar geleden. De droom is voorbij. We kunnen niet meer naar de wei van Werchter, het Sportpaleis in Antwerpen, of de betonnen bunker van Vorst om er de Rolling Stones te bewonderen. Zonder Charlie Watts geen Rolling Stones meer. Het rollen van de stenen zal er nooit meer in zitten. Komen er nog platen? Dat zou kunnen, maar dan liefst in alle eerlijkheid onder de naam van de Glimmertwins of iets dergelijks. McCartney heeft ook nooit platen uitgebracht waarin hij pretendeerde de Beatles te zijn.

Vaak wordt beweert dat Charlie ooit Jagger op zijn plaats zette, wanneer die hem ‘my drummer’ noemde, met als tegenquote ‘Don’t call me ever again your drummer, you are my singer’ Juist of een broodje aap verhaal, het gaf in elk geval Charlie nog meer respect. Watts die die over een uitgebreide garderobe aan kostuums beschikte was de perfecte oudere Britse gentlemen geworden, die nog zeker tien jaar langer had mogen blijven genieten van een welverdiend pensioen. Alhoewel, bestaat dat eigenlijk wel, pensioen, in dat wereldje?
Charly schreef geen hits voor de Stones…. hij maakte ze compleet. Hij zette de perfecte backbeat onder de vaak eenvoudige riffs en uithalen van Jagger en Richards. Ze mogen hem, Brian en Stu op hun beide knieën bedanken want zonder hen had de popmuziek van de jaren zestig er anders uit gezien.
We will never forget August the 24th of 2021.
Meer over de Stones en hun optredens is terug te vinden op:



Elsje Helewaut

dagblog Posted on 22 jul, 2021 18:30

Vandaag wordt Elsje 60, volgens haar profiel op Facebook. Als een van de eerste Rock Rally winnaars kan dit tellen.
Op de radio wordt ze geheel ten onrechte ‘vergeten’. Is dit het effect van oud worden? Of meer het effect van van onze generatie die naar pensioen en weg van de radio wordt verbannen?
België schiet vaak tekort wanneer het over ons erfgoed gaat. En dat zowel op materieel als immaterieel vlak.

Enkele jaren geleden mochten we Elisa Waut nog aan het werk zien. De babbel achteraf met de zangeres was mooi meegenomen.
Lees meer.



In memoriam: de keizer: Kamiel.

Carnaval Posted on 07 jun, 2021 17:08
Kamiel: achter de schermen.

De man met de zeis kun je niet tegenhouden.  Altijd weer duikt hij op onverwachte momenten op. Afgelopen donderdag wordt weer een dag die we ons later zullen herinneren, precies omdat we nog zullen weten, waar we waren, wat we aan het doen waren op het ogenblik dat het altijd onverwachte nieuws kwam dat op zesentachtig jarige leeftijd de Keizer is vertrokken.  Keizer Kamiel Sergant is vertrokken naar andere oorden op de derde junidag. In het Herdersemse rusthuis treedt de leegte in. Kamiel heeft een en ander meegemaakt in zijn leven, plezante momenten, maar ook momenten waar men liever niet aan herinnerd wordt.  

Buiten Aalst en directe omgeving kent men Kamiel Sergant voornamelijk als Keizer Carnaval. In 67 ging de eer nog naar grote concurrent Jean-Paul De Boitselier, die ons in dat zelfde jaar een eerste echte carnavalskraker bezorgde met ‘Jongens van de Veirkemert’ gekoppeld aan Oilsjteneers Zemmen’.  Kamiel werd drie keer tot prins gekroond in de gouden jaren zestig. Te beginnen in 1963, nadien nog een keer in 1966 en de derde keer in1968.  Maar drie keer zou je kunnen zeggen, maar dat is geheel te wijten aan het feit dat hij vanaf 1969 de Keizerskroon mocht opzetten, voor de rest van zijn leven.

Kamiel zette Aalst, Oilsjt, sinds 1968 meer dan eens op de Carnavalsplaat, Te beginnen met ‘Oilsjt viert Carnaval’, ‘Oilsjt g’hetj men ert gestoelen’ en ‘Weir zen van Oilsjt’. Telkens weer bezong hij met veel liefde Aalst, De Eendracht, en de  door hem opgerichte dansgroep de Kamillekes.

De Kamillekes waren een groep tienermeisjes die Kamiel begeleiden bij zijn optredens, als backing koor. In de jaarlijkse stoet kregen ze later een eigen wagen, en een prominente plaats ergens voorin.

Uit deze Kamillekes ontstaat later een vrouwelijke voetbalploeg die zal uitgroeien tot VC Dames Eendracht Aalst.

Kamiel de feestvierder, met de Kamillekes.

Het is best mogelijk dat je Kamiel Sergant kent omdat je op de Moorselbaan in het Fietsenpaleis, een velo kocht, waarop dan in sierlijke letters zijn naam prijkte.  Kamiel hield er gedurende 35 jaar,  vanaf 1964, een fietsenwinkel en werkplaats open. Ondergetekende erfde de fiets van zijn zoon, gekocht in het Fietsenpaleis, en rijdt er nog regelmatig met rond. Van het merk Prestige waar Kamiel later verdeler van was geworden.  Ik herinner mij nog als de dag van toen dat we met enkele kameraden, we waren veertien of vijftien, zijn fietsenzaak binnen doken, op zoek naar een occasie koersstuur, om onze sportieve fietsen ‘om te tunen’ tot een echte koersvelo. ‘Nee jongens, vandaag heb ik er geen, maar kom volgende maand nog maar ne keer terug.’ Dat was Kamiel. Ik vond er uiteindelijk een bij Roger De Clerck, voormalig veldrijder, die ook al velo’s repareerde en daarnaast stoven en gas verkocht. 

Kamiel onder de mensen.

Maar Kamiel was veel meer, en betekende veel meer voor vele Aalstenaars. Met zijn vereniging ‘Mensen Helpen Mensen’ heeft hij zeer vele noden gelenigd. Hij stond open voor al wie het moeilijk had. Kamiel wist wat armoede was.  Hij had als kind zelf genoeg armoede gezien.  Kamiel is van 1935, zoals Elvis Presley, maar dit ter zijde, en groeide als kind op in de oorlog. Zijn speelkameraden hadden het niet breed.  Ze woonden in de barakken op Mijlbeek. De ‘barakken’, waren noodwoningen die na de oorlog werden opgetrokken op de gebombardeerde oorlogsgronden van Mijlbeek, een wijk op ‘de rechterkant’ van Aalst. Noodwoningen die werden opgetrokken om de arme sukkelaars te helpen, die in de oorlog have en goed hadden verloren. Een paar jaar geleden vertelde Kamiel nog in het stadsmagazine Chipka, dat ‘soert niet bestaat’.  Dit als reactie op het feit dat er vroeger werd neergekeken op een deel van de bevolking van de ‘rechterkant’ van de Dender.  Voor Kamiel waren alle mensen gelijk. Dertig jaar lang konden mensen zich in een ‘huizeke’ langs de Moorselbaan bevoorraden met levensmiddelen die bijeengebracht werden door de vzw ‘Mensen Helpen Mensen’. Deze taak werd een vijftal jaren geleden overgedragen aan het OCMW. Kamiel was toen al 81.

Kamiel de zanger.  Jaarlijks komen er tientallen cd’s uit gevuld met de meest diverse carnavals liedjes. Een ding hebben ze gemeen, de liefde voor het Aalsters dialect.  Aalst kent tegenwoordig meerdere goede tekstdichters die zich toeleggen op het vinden van de meest spitsvondige refreinen.  Ooit was het anders.  Tussen 1967 en 1970 verschenen er amper enkele liedjes op vijfenveertigtoerenplaatjes. Een carnavalshit maakte je niet in je eentje op een zolderkamertje.  Kamiel liet zich bijvoorbeeld bijstaan door het orkest van Octaaf Boone, trok naar een heuse platenstudio, en liet de nummers uitgeven via een ‘echt’ platenlabel.  Onnodig te zeggen dat die plaatjes vandaag collector’s items zijn geworden. 

Uiteraard was Kamiel naast Keizer en gevierd zanger van menig carnaval schlager ook presentator tijdens de vele Driekoningenfeesten, waarop de kandidaat-prinsen werden voorgesteld.  We hebben vaak genoten van de professionaliteit waarmee hij elke Prinsenverkiezing steeds weer naar een hoogtepunt leidde.  

Kamiel had de touwtjes strak in handen.  Voor niet-Aalstenaars, Carnaval is een door en door ernstige aangelegenheid. Vergeet de VTM-beelden van jaren geleden, die er enkel op uit waren het gebral van ‘zogenaamde’ feestvierders te tonen.  

Aalst Carnaval verdiende zijn plaats op de lijst van het Unesco, Immaterieel Erfgoed, wat ze daar in Amerika ook mochten van denken. Kamiel heeft meer dan een steen bijgedragen tot die erkenning. Het was zeker niet altijd voor de vuist weg, wat hij debiteerde. Wij zagen hem vaak genoeg achter het podium nog even zijn teksten doornemen. Het was daar dat hij mij ooit zei: ‘Gij zijt geen gewone portrettentrekker.  Gij denkt na over wat ge doet.’ Een mooier compliment kan je niet krijgen wanneer je daar in die massa een origineel standpunt zoekt, om niet de zoveelste cliché foto te schieten.  Bedankt Kamiel, dat deed meer deugd dan duizend likes op facebook.

Alle mooie liedjes eindigen, en met veel spijt werd zijn aankondiging in 2014 na de Popverbranding op dinsdagavond, ontvangen. Kamiel stopte met presenteren. De laatste tien jaar van zijn leven is hij af en toe door het oog van een naald gekropen. Toch leek hij onaantastbaar, tot donderdag, 3 juni, toen zijn dochters via Facebook volgende mededeling verspreiden:

“Met pijn in ons hart, laten we jullie weten dat onze pa, deze middag overleden is en vanaf nu, in het hiernamaals, zal voesj doeng”. 

‘Doeme voesj’ (Gaan we door?) was zijn kreet die elk jaar tijdens weer opdook, waar hij aanwezig was.  Wij hebben ze hem vaak horen roepen, na de presentatie, of voorstelling van de kandidaat-prinsen, op de Prinsenverkiezing zelf, of na het sluiten van het carnaval op dinsdagavond na de popverbranding.

Aalst wil Kamiel eren. Er werd een crowdfunding initiatief opgestart, voor de oprichting van een standbeeld.  Komaan Stadsbestuur van Aalst, een standbeeld voor Kamiel, daar dragen jullie toch zeker de grootste steen aan bij.  Toegegeven Kamiel werd al op 17 februari 2009 ereburger van de stad naast o.a. Valerius De Saedeleer, die zijn standbeeld kreeg op de Vismarkt.

Onze vorige koning Albert II benoemde Kamiel tot Commandeur in de Kroonorde. 

Het ga je goed Kamiel, en ‘doe mor voesj’.



Dagboek mijmeringen, lente 2021

dagblog Posted on 31 mei, 2021 20:21

Net nog geen juni, op deze eenendertigste dag van de ergste regenmaand in jaren. Vandaag verdrong de zon de volle supermaan van vier dagen geleden. Morgen mag het gras geknipt worden. De bijen hebben hun kans gekregen om in de bloemkelken te kruipen.  Komen bijen eigenlijk buiten in de gutsende regen?

Vogels zingen in de notelaar van de buren achter onze veel te kleine tuin. Zingen vogels altijd dezelfde liedjes? Misschien gegeven ze die door van vadervogel op achterkleinvogel? 

Brachten trekvogels  hun wijsjes mee uit het verre zuiden, uit het donkere Afrika?

Dat de roots van de blues, de jazz, de rock en roll in Afrika liggen, dat is mogelijk.  Maar ze liggen net zo goed hier, in mijn tuin, waar ik in een luie stoel geniet van het gezang van de vogels in de buurt.  Dat mensen het gezang van de kleine gevederde vrienden gingen nabootsen, en daarbij met stokjes op een stuk hout klopten, omdat de marmiet toen nog niet was uitgevonden, zal dus ook wel kloppen.

Vandaag herdenken we de boer die drieënzeventig jaar geleden geboren werd in de buurt van Kidderminster.  Een paar jaar geleden hebben ze ter zijner eer daar een koperen drumstel neergepoot, waarop John Bonham eeuwig mag blijven meppen. Al twee jaar niet meer in de buurt geweest, omwille van het coronabeest. Ik moet er dringend even langs op weg naar Snowdonia, waar mij meer dan een afternoon tea wacht.

Alternatief? Fietsen langs de Schelde op een luie maandagnamiddag, na een driedaags meer dan druk molenweekend. Zelfs de vrijdag gekregen tweede prik is al lang verteerd, na het beluisteren van enkele speeches van een spiksplinternieuwe deputé, en een vroegere Europese president. De haiku kregen we er gratis bij. Naar de tentoonstelling over molens moet u zelf komen kijken.  

Aan een tafeltje wat verder op veilige corona afstand zitten vier mensen, twee koppels, wat bij te praten. Zij, die met hun aangezicht naar mij toe gekeerd zitten, hoor ik terloops vertellen, dat ze, hij negentig is en zij eenennegentig is. Ik nip van mijn duvel en verzink enkele ogenblikken in gedachten. 

Ik lees in een in Cluj gekocht boekje, waarin een onderzoeker alle familienamen heeft bestudeerd die voorkwamen in die streek. De regio rond Sibiu die ooit Siebenburgen heette, en waar de bevolking uit Saksen bestond lag als een eiland in het nu huidige Roemenië. Al in 1411 en 1413 woonden daar Satlers en Sattlers.  Blijft nu de vraag of zij van hier naar ginder trokken, dan wel dat de Saksische naamgenoten van daar naar hier kwamen.  En zijn de Saddlers in Engeland en Wales ook van voormalige Saksische afkomst?  Precies nog wat werk aan de winkel. 

Breng nog maar een koffie, en bye the way, ook nog een gelukkig jaar wens ik Ingrid toe. Ik kreeg dit jaar de kans nog niet, omdat haar terras gesloten bleef, al die tijd. Hugo, uit mijn vroeger, werkend leven was er niet. Toch al aan het overzomeren in Spanje of mag dat nog niet?

Morgen opnieuw 24 graden, debiteert Sabine. Ik tel ze niet meer de dagen, dat laat ik over aan zij die nu voor mijn pensioen werken. Ik luister morgen weer naar het gezang van de vogels. 



2021: een jaar geleden, lente.

dagblog Posted on 23 mrt, 2021 14:59

Fietsen tijdens de coronadagen, samen met de Moody Blues doorheen de parijbossen. Tuesday Afternoon, genieten van de warme zon, de paadjes rond de plassen volgen.  Wegels met amper wandelaars, en toch het eenzame meisje tegenkomen dat weent, maar niet beseft dat ze wandelt precies op die plaats waar ooit ene gruwelijke moord plaatsgreep.  Nooit opgelost, al bekende hier en daar wel eens iemand, stoer, tijdens een zattemansgewauwel, dat ze hem nooit hadden kunnen pakken omdat hij veel te slim was.

Daar standing at the crossroads waar Johnson nooit voorbijkwam, en wij o zo vaak het gevaar trotseerden, op onze dekentjes, het flesje kalisjesap bij ons, ligt vandaag macadam de boeren zonder paard met tractoren met metershoge wielen ter wille.  De rij met metershoge populieren is verdwenen, waar we naar toe wandelden als zesjarige kleuters op weg naar een mogelijk lief van onze meester, die het helaas nooit zag zitten. Breath deep… another day spent… remove the colours from our side…. in a timeless flight.

De landweg kronkelt zich wijd omheen een watervolle toren, helemaal naar de molenbeekvallei die ons vroeger teergeliefde dorp netjes in twee zaagt. 

Ik rij langs huizen van oude schoolkameraden die daar al lang niet meer wonen. De afgebroken schuur met hooischelf van Matthijs den bieruitzetter, waar we heimelijk op de schelf in het hooi sigaretten rookten. Een eertijds slijkerige weg loopt nu hemelsbreed langs een lang verdwenen restant van de tweede Wereldoorlog, waar oude amerikaanse legervoertuigen werden gestockeerd, naast vergane marktwagens, waar waarschijnlijk collefctioneurs nu voor in zwijm zouden vallen, mochten ze die nog kunnen restaureren. Helaas, de eenhoornige weg wenkt. De oude korte weg naar de stad Megretto waarlangs mijn vader o zo dikwijls op wolkjes liep, naar mother Mary. We takken af, we dalen af richting zeven koten op een rij, richting Gentweg. Ooit een smalle wegel met een dubbele functie. Kerkgangers uit de buurt de Sterre liepen er langs om goed hun pasen te houden. Keuterboeren duwden hun. Kruiwagens richting windmolen in de Dorpstraat. De molenbeek kruis je bij het Gentbrugsken of via de bredere Koebrug, tot daar waar de beek over tweehonderd meter werd gekanaliseerd. We hadden de vroegere lang vergeten Cottemweg kunnen nemen die de langswonenden nu kennen als Botermelkstraat, Allemansbos en Molenstraat.  De wereld was vroeger eenvoudiger.  De Koebrugstraat, ooit met de naam Jozef De Somerlaan bedacht maar nooit, en gelukkig maar, doorgetrokken naar het andere eind over de spoorweg. Kleine en Grote Zadelwegen voeren ons over de dorpsheuvel naar de vroegere praterij Nieuwerkerken, die we  rechts van ons laten om via de Siesegem kouter naar het kasteel van Verdoemenis te bollen. Aalsters stedenschoon, maar helaas verkocht, en de tuin, waar ik menige middag doorbracht in de nillies werd ontoegankelijk verklaard. Wateringen met zijn verscholen huizen leidt regelrecht, of toch via het Roklijf naar de buurt waar ooit Sint Apolonia moet geregeerd hebben. Ik heb de keuze, of langs die straat waar in de jaren vijftig de noten voor het rapen lagen, of via de Red Sin City en de Meiboomweg terug de beekvallei  in duiken. Ik kies voor het laatste, en stel vast dat Red Sin City volledig afgesloten werd. In de winter van ‘66 kon geen haag of poort ons tegenhouden en kropen we binnen in het geheimzinnige huis. Wij waren Pim Pandoer of Bas Banning. Nee we waren dertien. 

De meiboomweg  die nog al te lijden had van een als maar dikker wordende boom waardoor het dallenpad niet meer berijdbaar was heeft een oplossing gekregen. Het pad ligt nu om de boom heen. De molenweg ligt helemaal droog. De molen wacht op betere tijden en vooral op een nieuw rad, want het is erg gesteld met dit erfgoed.  

De Kleine Steenweg mag er dan nog zijn, zijn bewoners zijn verdwenen. Lokes Dille, het hof waar Castro de wacht hield, het huis van Den Bakker, die op zijn knieën kroop na een paar trekken aan een John Thomas, ons Godelieveken de dochter van Staaf die zonder haar rokken op te tillen over de meterhoge omheining van hun weide sprong maar ons niet te stekken kreeg. Langs ‘t Ijzeren hekken waar de zon nog altijd schittert op het glas van de serres, voorbij bij Tistepee , waar ik al drie keer een ander huis heb weten staan, langs de verdwenen root, door de Goemanswegel. De weg kruisen, via de Groenstraat de Onegem in duiken. Sommigen zeggen de Honegem, anderen de Oonegem. Toen bestond globalisatie en eenmaking nog niet.  Of misschien toch wel, want was de Honegem niet een ‘gemene meers’, waar iedereen zijn beesten samen mocht uitlaten?  Er liggen turfputten verscholen, waar de doorsnee wandelaar niet langs komt. 

Het park van Mesen in Lede nodigt uit tot schrijven.



Een jaaroverzicht zoals geen ander: 2020

dagblog, Het Lijsternest Posted on 17 jan, 2021 22:41

Het jaar 2020 zoals het normaal zou zijn verlopen, kan eigenlijk samengevat worden door enkel de maanden januari en februari te overschouwen. Met recht en rede de enige maanden die verliepen zonder dat iemand zich zorgen maakte. Problemen waren er enkel voor de Chinezen, en dat schenen op dat ogenblik nog altijd onze tegenvoeters. Die periode bracht ons concertjes van Barbara Dex en Alfred Den Ouden. Aalst Carnaval ging door en we ontwaarden schitterende poppen van de Stones eb van de Beatles, al vielen ons ook enkele mieren op. Er was nog geen vuiltje aan de lucht, lat staan vuil in onze neus.
Hoe het verder verliep in wat nu bekend staat als het rampzalige jaar 2020 leest u later meer. Ook de concerttickets voor McCartney, Fogerty en Eric Clapton liggen nog op het schap.
Op de plaat en cd aankopen hebben we verplicht kunnen besparen. Zeker tijdens de lockdown. Zes weken lang geen enkele niet-noodzakelijke winkel, noch kringwinkel te bezoeken. De periode nadien mocht er dan weer wel zijn. Blijkbaar heeft lockdown geleid tot opkuis van zolders, kasten en jawel zelfs platenrekken. Artiesten zochten nieuwe wegen om zich toonbaar te maken aan hun publiek. Achter een micro voor hun voordeur, of voor een gemaskerd en verspreid publiek toen het nog even kon. Deze zomer stelde William Souffreau op die manier zijn nieuwste songs voor. McCartney liet zich verleiden in Sussex tot een derde McCartney solo plaat.

https://www.facebook.com/PaulMcCartney/photos/a.488766413312/10159362274943313/

1Paul Mccartney McCartney 3CD
2Robert Plant Digging Deep: SubtereneaCD
3CCR live in Woodstock 6,99CD
4The Rolling Stones Goats Head Soup 100CD
5Neil Young HomegrownCD
6Emmylou Harris The very best of Heartaches & Highways  2,5CD
7Neil Young The Broadcast collection  1984-1995 9,99 BCCD
8Moody Blues at the Isle of Wight 1970CD
9John Prine In sprite of ourselves 2,5CD
10Bruce Springsteen on Broadway 2CD
11Tom Petty & the heartbreakers Greatest Hits 3CD
12Chicago Transit Authority 50th Anniversary Remix 12,99 7 5,25CD
13Whitesnake Unzipped 8,99 5 3,75CD
14Nils Lofgren I came to danceVinyl
15Bobby Gentry’s Greatest! Vinyl
16Francoise Hardy Blues 1962/1993CD
17Katie Melua The Katie Melua Collection 2 CD
18Les Paul Now! 2Vinyl
19Sharleen Spiteri MelodyCD
20Imagine No John Lennon A tributeCD
21Al Di Meola the Manhattan years 3CD
22Wim de Craene (Dag Wim, Alles is nog bij het oude) 3CD
23George Thorogood and the Destroyers The Hard Stuff 3CD
24Dr Feelgood StupidityVinyl
25The Most Collection Volume 2Vinyl

Een overzicht, waarbij cd en vinyl door elkaar. Vooral de novemberaankoop van een twintigtal albums van Nils Lofgren, Journey, Asia, enz… was een meevaller.
Voor de rest zeer toe te juichen, het na 50 jaar verschijnen van de passage van Creedence Clearwater op Woodstock.
De Rolling Stones die Goats Head Soup heruitgeven, en waarbij in de (dure) box ook het Brussels concert van 1973 werd gestopt. Lik mijn lipje.
Ook Neil Young die een ooit niet uitgegeven plaat uit die tijd eindelijk laat verschijnen is de moeite.
We hebben eindelijk Emmylou Harris echt ontdekt, mag ik zeggen. Heeft leeftijd daar iets mee te maken? Ik weet het echt niet. John Prine, nog net ontdekt via een ex-bibliotheek aankoop in Zottegem, vooraleer de man Covid-slachtoffer werd.
Op 10 staat Bruce Springsteen. Het mag weer, omdat hij reflecterend over zijn eigen leven, eindelijk weer op en beter spoor zit. Zijn biografie ligt nog op de leesplank. Elf en twaalf heb ik meerdere keren meegenomen in de auto, gewoon omdat ze beregoed zijn.

1Chris Barber in Hamburg Live in concertVinyl
2Barbara Thompson’s Paraphernalia Live in London ‘A cry from the heart’ 3CD
3Eric Clapton Me and Mr Johnson CD
4Earl Bostic The Best of Bostic 0Vinyl
5Lonnie Johnson The complete Folkways RecordingsCD
6Living Blues Rocking at the tweed mill Vinyl
7Ray Charles The birth of a legend CD
8Bobby Jaspar’s NW Jazz CD
9“Rounder Europe” Blues Revue CD
10Blue Blot YoYo ManCD
11Nat King Cole Route 66CD
12The Alley Gators Feet & Teeth CD

Collectie jazz en blues weer mooi kunnen aanvullen me(t ondermeer enkele Britse top platen van Chris Barber en Barbara Thompson. Eindelijk Earl Bostic op vinyl gevonden.

Niet gerangschikt een lijst van veel te veel boeken, die ik ooit wil lezen.

GeografieTrotter Berlijn 
HistoriekDe Monnik-manager Abt De Loose in zijn abdij t’Ename 
Info Tony Hawks Door Ierland met een koelkast
RomanJack Kerouac On the road the original scroll
MuziekStuurt Maconie Cider with the roadies 
GeografieReisgids National Geografic Roemenie
HistoriekPhilip Carr-Gomm De Druïden De herleving van een traditie
Info Laurence J. Peter Raymond Hull Het Peter principe
RomanMarc Didden Het verdriet van de mediawatcher
MuziekBruce Cook The Beat Generation 
GeografiePaul De waard Wereldwijzer Bulgarije
HistoriekWim Blockmans/Walter Prevenier In de ban van Bourgondië
RomanJames Joyce Dublinners
MuziekCharles Shaar Murray Jimi Hendrix kind van de regenboog 
GeografieMichelin Lannoo  Met de Camper door Europa
HistoriekGeorges Duby De Kathedralenbouwers
RomanKristien Hemmerechts Mijn man de schrijver
MuziekMarc Mijlemans Mijl op zeven 
GeografieUitgave Bellevue Geuze-neuzen in Brussel
MuziekBob Dylan Chronicles
GeografieFlorin Andreescu Made in Romania
MuziekRobert Shaw Classic Guitars
MuziekTed Gioia How to listen to Jazz
MuziekAlexander Waugh Klassieke muziek leren luisteren en begrijpen 
MuziekLeo Blokhuis Het Plaatjesboek 
MuziekErik Bindervoet & Robert-Jan Henkes Help! The Beatles in het Nederlands 

Jack Kerouac’s zeg maar de demo van zijn On the road. Het boek werd getypt, op een rol papier, vergelijk het met een rol, o zo populaire wc-papier van het afgelopen jaar. Gelukkig was deze koop slechts de weergave van die rol, en is het in boekvorm. Ex New Musical journalist nebadert Hendrix muziek toch even anders, en daardoor alleen al een must. Nog maar eens Mijl op Zeven en de Dylan Chronicles op de kop kunnen tikken.
De wegwijzer voor Bulgarije had ik in 2021 moeten gebruiken, maar dat zal allicht 2022 worden.
Deze zomer vaak gefietst en dikwijls Cider met de Roadies meegenomen, en nog een paar andere. Zeker toen we opnieuw op een bankje mochten gaan zitten, nadat de politiek haar absurde maatregelen wat had ‘af’gescherpt.
Ook de Beat Generation lijkt zeer de moeite, en was de aanschaf waard.
Ondanks corona en de gesloten winkels toch NIET overgegaan tot online hamsteren. En dat is maar goed ook, nu eindelijk de transportkosten worden doorgerekend.
Och ja en op de valreep was er Brexit…. En hoe we dat ervaren, leest u volgend jaar.



Neil Young wordt 75.

Classic rock Posted on 12 nov, 2020 18:09

Achteraf bekeken bestaat het leven uit een aan elkaar rijgen van gebeurtenissen. Sommige gebeurtenissen vinden plaats zonder dat we erbij zijn, of zelfs zonder dat wij er weet van hebben. Soms laten we ons misleiden door een of ander prul van een recensie van een of ander stuk onbenul in een of ander al even onbenullig week- of maandblad.
Terzake: elke luisteraar van het nachtradioprogramma met Tineke op Veronica kende haar afsluit tune, Expecting to Fly, die ze leende van Buffalo Springfield.
We wisten allemaal dat in Woodstock Crosby, Stills en Nash hun debuut maakten. Iets minder bekend was dat dwarsligger Neil Young had geeist dat hij niet zichtbaar in de film zou komen. Er waren er nog die dat liever niet hadden. CCR om ze niet te noemen.
En dan een paar jaar later werden we dagelijks, op de radio, om de oren geslagen met Heart of Gold, door radiofiguren als daar zijn: Anthony, Prince Of Darkness. Zacht gevooisde muziek tussen het geweld van Zeppelin en Deep Purple en Pink Floyd.
Kortom Neil Young stond in die jaren niet hoog genoteerd in mijn fan-lijst.
Daar kwam in 1976 verandering in. En of daar verandering in kwam. De openbaring vind plaats op 25 maart in 1976. Amper zes dagen nadat ik de liefde van mijn leven tegen kwam. Had een en ander late geprogrammeerd geweest, het had helemaal anders kunnen gelopen zijn. In die dagen dweilden we op zondag- en zaterdagavond nog de discotheken af. Plaatsen waar je Neil nooit hoorde, want everybody was still Kung-Fu Fichting. Maar dankzij ‘de Rie’ liet ik mij overhalen om mee te gaan naar Vorst. We hadden met ons beiden nog maar pas naar het Koninklijk Circus bezocht waar we in Bad Company vertoefden, en nog enkel maanden eerder zagen we Status Quo. Nog zo een band waar ik in mijn eentje niet zou voor zijn buitengekomen. Zelden zo een op en neer gaande massa gezien als die avond in de betonnen Vorstelijke tempel.

Een dag na het concert kocht ik Zuma. En daar is het niet bij gebleven. Precies op 25 maart maakte ik kennis met Neil, die zowaar gitaar kon spelen. Tenminste dat schreef ik,neer in mijn toenmalig verslag. We stapten binnen in Vorst Nationaal beladen met herinneringen aan Helpless en Woodstock. Wat direct opviel was de massale opkomst. Er waren zelfs Canadese soldaten die gekazerneerd lagen in Duitsland, met een bus gekomen. Na een poos begon ik mij stilaan te realiseren dat Young iets meer bezat dan zijn ‘eigenaardige’ stem. Hij kon begot nog gitaar spelen ook. De songs uit Zuma en ander recent plaatwerk stonden als een huis. Een solied huis. Young startte met een akoestische set. Een man op een stoel met een gitaar, die wondermooie nummers bracht. The Needle and the Damage Done was er een van. Na de pauze trad Young voor het licht met Crazy Horse, en pootte hij een geluid neer, wat ik nog nooit had gehoord. Dat was pas een rockband. Ik eindigde de korte beschrijving met: ‘We geven grif toe dat we Young danig onderschat hebben. Muziek die je energie geeft. Young heeft er weer een fan bij.’

Ik zag hem intussen tien keer live, en de rist platen en cd’s is niet meer te meten.
Wie meer wil lezen over mijn concertbezoeker of cd-recensies verwijs ik graag door naar:

Neil Young in Antwerpen

2014 Het jaar van Neil Young

Ik zou het bijna nog vergeten, maar vandaag vierde Neil Young zijn vijfenzeventigste verjaardag.
We hebben nog veel Neil Young tegoed. Wij wensen de archivaris en vooral componist en muzikant Young nog veel mooie muzikale jaren. We komen elkaar nog wel eens tegen.



Pink Floyd 1975: epiloog.

Forever Young Posted on 23 jul, 2020 13:36

Het was juli 75, en het dagelijkse leven hervatte zich.  In de Britse pers verschenen recensies. Zelfs nu nog 45 jaar later wordt er regelmatig over het Knebworth festival uit 1975 geschreven, en duiken er nog foto’s en zeldzame, vaak minderwaardige’ geluidsfragmenten op.

Blogs, rapporteren jaren na datum: Let op met verslagen, op diverse blogs, die pas jaren later werden geschreven, enkel gesteund op basis van vage herinneringen.  Een voorbeeld: https://vintagerock.wordpress.com/2014/01/22/pink-floyd-at-the-knebworth-festival-knebworth-park-5th-july-1975/

We lezen o.a. over het optreden van de Steve Miller Band. ‘We hadden natuurlijk allemaal het klassieke nummer ‘The Joker’ gehoord, maar als we kijken naar gepubliceerde setlists van zijn optreden die dag, lijkt het erop dat hij het niet heeft gespeeld (wat ik moeilijk te geloven vind, maar we waren teleurgesteld); om eerlijk te zijn herinner ik me niet veel van zijn set.’

In een uit 2016 daterende reactie van ene Bob Whiteheaf hierop lezen we:  ‘Ik was misschien een beetje meer “wakker” maar herinner me duidelijk “de joker” van de Steve Miller-band ….’ om maar te zeggen dat het geheugen een zeef is en iedereen datgene er in bewaart wat hij of zij zelf graag wil. Voor alle duidelijkheid: the Joker werd NIET gespeeld.

Ook de vlucht van het kleine vliegtuigje aan de piloon wordt op een verkeerd ogenblik gesitueerd. ‘Vlak voor het begin van Dark Side of the Moon vloog een vliegtuig over de menigte (reizend langs een draad van de verlichtingstoren) en stortte neer op het podium. En toen kwam de bekende openingsstem “Ik ben al jaren gek, absoluut jaren … ..” en het spookgelach … en we waren vertrokken, getuige van de laatste uitvoering van DSOTM door de Floyd met Roger Waters .’

En in het besluit van dit blog artikel geeft de auteur nog een herinnering mee van een aanwezige vriendin, die blijkbaar de dag doorbracht in de motregen.  Hoe slecht kan je geheugen zijn? ‘Mijn vrienden John en Susan zaten ook in de coach. De herinneringen van Susan van de dag: ik herinner me niet veel van de acts behalve Pink Floyd en ik denk dat dat kwam omdat ik zo dankbaar was dat het betekende dat het festival bijna voorbij was! Ik herinner me de dag als zittend op een deken in een vochtig veld tussen duizenden mensen (en een paar kleine honden), met nevel en motregen die vrijwel de hele dag vielen, absoluut uitgehongerd waren en de meest verschrikkelijke badkamer faciliteiten moesten gebruiken die ik ooit had tegengekomen.’

Laten we ons dus maar baseren op wat de ‘echte’ pers er in de dagen na het festival over rapporteerde. In de gespecialiseerde pers verschijnen in de week van 12 juli enkele recensies, en naar goede gewoonte in die dagen, waren dit niet direct de verslagen waarop wij, en andere aanwezigen echt zaten te wachten.

The Guardian. Robin Denselow pende reeds op dinsdag 7 juli zijn verslag neer in de Guardian. Volgens deze man leek het hem ‘een glorieus festival dat leek op de festivals uit de jaren zestig.’ Maar, merkt hij op:  ‘het publiek van vandaag verwacht gladheid en professionalisme, in plaats dan geëxperimenteer.  Rock is big business geworden,’ lezen we nog, ‘en dat vereist professionaliteit in plaats van experiment.’ 

Nog enkele citaten: ‘De Knebworth-artiesten hebben allemaal de transformatie van psychedelische kelders naar sportarena’s overleefd en zijn – in verschillende mate – bekender geworden door de verandering.’ 

‘De grootsheid en complexiteit van hun show (Pink Floyd) heeft nu zijn voor de hand liggende gevaren: op zaterdag werd hun set bijna vernield door technische fouten waardoor ze het podium moesten verlaten voor een half uurtje reparatie.’

Denselow vindt het nieuwe Shine On You Crazy Diamond, hun beste stuk. ‘Een klassieke Floyd-mix van statige, wervelende melodie en stuwende ritmes, – enigszins ironisch – opgedragen aan hun voormalige leider Syd Barrett, en handelend over verlies aan creativiteit en optimisme.’

Alle andere artiesten krijgen er tot slot ook nog van langs.‘Andere artiesten waren ook licht teleurstellend. De cultheld Steve Miller bleek een prettige, gelikte bluesman te zijn met een goede stem – maar weinig meer. Kapitein Beefheart zag er ouder en zieker uit en om de een of andere reden hadden zijn bot schokkende boogies en geestige poëzie verrassend weinig effect op de menigte.’ Waarna Beefheart zich volgens onze man van de Guardian tot het publiek richtte en vroeg:  ‘Zijn hier geen beatniks? Nou, je kunt altijd dronken worden en doen alsof. ‘

Waarschijnlijk arriveerde de reporter van de Guardian te laat, want over Linda Lewis en Roy Harper vinden we niets terug.

Wat schrijven Melody Maker en de New Musical Express?

  • Melody Maker: 12 juli 1975. Chris Charlesworth. Plain sailing for the Floyd.
  • New Musical Express: 12 juli 1975. Steve Clarke & Angy Errigo.  All Board for the Belsen Express
New Musical Express
Melody Maker

Het verslag in Melody Maker (MM) van Chris Charlesworth droeg als titel: ‘Plain sailing for the Floyd’, en viel al bij al nog mee.  Het verslag van Steve Clarke & Angy Errigo in New Musical Express (NME) met als titel ‘All Board for the Belsen Express’ viel eerder te klasseren in de rubriek bagger.  De lezersbrieven enkele weken later in de uitgave van 26 juli logen er dan ook niet om.

Om kort samen te vatten, MM vond dat ‘Het was een redelijk goed georganiseerd eendaags festival. Het weer was prima, maar het was echt een koude dag …. ’ Verder vindt Charlesworth  drie evenementen het vermelden waard: de ambras die Roy Harper veroorzaakte backstage, de twee Spitfires aan het begin van het optreden van Pink Floyd, en de gevechten tussen veiligheidsmensen achter het podium.

NME schreef: ‘Nou, het was in orde een klassieke popfestival. Jezus was daar, hij droeg een schaars blauw zwempak en zwaaide met een grote roze papieren bloem.’

Over het namiddagprogramma vernemen we het volgende: MM schat het publiek op ruwweg 100.000 man, waarvan ‘Naar schatting waren 50.000 onder hen in diepe slaap.’

NME vraagt zich af of het echt zou kunnen dat: ‘in 1975 het idee van 100.000 mensen was om op een leuke zaterdag geld te betalen om urenlang in een veld te kruipen met af en toe een ongelijkmatig muzikaal ritme als voorwerp van deze vreemde ritus?’

Volgens MM werd de lange tijd voor Harper aantrad gevuld met sketches van een als colonel verklede Graham Chapman. Hij kreeg het hard te verduren, wanneer Jesus hem vocaal van uit het publiek attaqueerde. Jesus was een figuur met ontbloot bovenlijf en een hippy bloemenvlag die in die tijd op alle festivals altijd vooraan in het publiek opdook. 

Roy Harper. MM schrijft dat Harper eerst solo aantrad, akoestisch vervolgde en daarna met een excellente band afsloot.  ‘Zijn vroege liedjes waren teveel gejammer voor een openluchtevenement. Niemand wilde huilen, maar Harper deed zijn best om een meer dan trieste sfeer op te roepen over wat een gelukkige gelegenheid had moeten zijn.’

NME vermeldt dat de violen gedirigeerd werden door David Bedford en dat Harper opende met ‘Commune’ en ‘12 hours of Sunset’. Over de sessiemuzikanten die deel uitmaakten van Trigger de begeleidingsband van Harper is NME zeer tevreden. Zij vinden hen zelfs de beste van de dag. ‘Bruford en Spedding schitterden de hele tijd en hun muzikaliteit werd niet geëvenaard door iemand anders die in Knebworth speelde.’

Harper begon nadien te klagen dat zij (het publiek)  zijn plaat moesten kopen of dat dit het einde zou betekenen, en het de laatste keer zou zijn dat ze hem te zien zouden krijgen.

Captain Beefheart & His Magic Band. MM vond Beefheart maar een mopperaar.  ‘Hij mopperde tegen het publiek met raspende stem, over een kakofonie van lawaai dat je zwaar om de oren sloeg en het zond me uiteindelijk weg voor een wandeling door het terrein.’

In NME is alweer het koppel reporters iets minder vriendelijk en onbegrijpelijker.  Zij ontmoeten er twee frontlinie-fanatici genaamd Steven & Chris die uitlegden dat ze helemaal uit Wrexham, Noord-Wales gekomen waren om Beefheart te zien. 

‘De toegift was “Big Eyed Beans from Venus” op een jungle beat van bloedstollend luide proporties.’

Zij vragen zich verder af: ‘hoe hij z’n koel bewaart en die electrische spanning  opbouwt  ‘extremely self-contained in the center of the lunacy.

Ze merken nog op dat Beefheart na het optreden onmiddellijk en gehaast vertrok.

De Steve Miller band. Over Miller zijn ze kort bij MM: het klonk goed en crisp clear over the PA.

NME ziet Steve Miller wel zitten, naar hun oordeel te zien, alhoewel…:  Net als wijzelf merken ze op dat Miller zelfs zijn laatste ‘hit’ The Joker niet eens speelde. ‘Het was 12 bar na 12 bar.’ Tweede gitarist Dudek wordt bewonderd voor zijn slide gitaarspel.  

En ze besluiten: ‘Niet memorabel, maar een professionele set en niemand werd verbrand, en dat is meer dan wat je kan zeggen over de Floyd.’

De Pink Floyd. MM: ‘In het kort, het eerste deel was zwak, “Dark side” scoorde occasionele hoogten, en  “Echoes” was pretty superb. Er waren tuning problems, en vooral Waters krijgt er van langs, wegens zwakke momenten in zijn stem.

Any colour you like, was een van de nummers waarin werd geimpriviseerd, en dat haalt uiteraard de pers.

MM: ‘Any colour you like ontwikkelde zich tot een enorme jam, David Gilmore schitterde vooral op zijn Stratocaster waar hij akkoorden uitwisselde met Waters en Wright, en doorliep een spectrum aan ideeën die niet op de plaat staan.’

NME start met het ok vinden van de Spitfires, maar heeft het vooral over de technische problemen die er waren en vat samen: `voor een groot deel van hun set lag hun spelniveau ver onder hun normale verwachtingen.’

Het eerste nummer Raving & Drooling wordt omschreven als ‘opgehangen rond de herhalingen van een niet al te geïnspireerde riff die klonk als iets gespeeld op een erg zieke Clavinet. Er waren wat rode lichten en het drummen van Nick Mason was volkomen onhoorbaar. David Gilmour voegde wat gitaar toe, het koudijs verscheen en iemand zong wat woorden.’

Vervolgens hoorden zij iemand van de bandleden voor de micro het volgende verkondigen: ‘Het zal beter zijn als het donker wordt’ wat bij hen de gedachte oproept: ‘alsof de band zelf besefte dat het niet zo goed ging.’

You got to be crazy en Shine on you crazy diamond werden dan weer beter bevonden.

In feite schrijven ze niet zo veel over Dark side of the Moon, behalve dan dat: ‘Veel van het zingen vals was, ook al waren de meiden die met de band zongen uitstekend.’

Echoes droeg dan weer wel hun waardering weg. ‘Echoes sloot hun set en dat was het, weer een anticlimax voor een groot buitenevenement.’

Charlesworth (MM) Het was de eerste keer in 3 jaar dat Charlesworth DSOFTM meemaakte. Hij besluit dat de beste keer de eerste keer was in de Rainbow in 73, of 72. Hij wist het zelf niet meer.  Is in onze herinneringen, de 1ste keer, niet altijd de beste keer? (Sadeler)   

In NME kruipt aan het einde van het verslag toch nog een eigenaardige aap uit de mouw. Precies daar waar ze het hebben over het feit dat niemand van de pers frontstage was toegelaten tijdens het concert van Floyd. Wij nemen aan dat dit met de veiligheid te maken had in functie!e van het aan een stalen kabel bevestigde vliegtuigje dat naar het podium toe zou vliegen.

‘Gedurende de set van de Floyd waren er geen journalisten toegestaan in de afgesloten ruimte voor het podium, dus als dit rapport niet zo gedetailleerd is als het zou kunnen, ligt het daar aan.’

Echt?????  Hun slotzin liegt er niet om: ‘Hoe dan ook, veel mensen hadden veel tijd veil en geld om naar Knebworth te reizen om er hun favoriete band te zien tijdens een optreden dat echt behoorlijk schandalig was.’

Lezersbrieven in New Musical Express (NME) (*)

Brievenrubriek NME

* Lezersbrieven: 26 juli 1975. (4) + 1 antwoord van NME zelf, onder de titels Tales of Brave Knebworth.

Twee weken later verschijnen in NME een aantal lezersbrieven. We beschikken niet over een uitgave van Melody Maker uit die tijd, maar hoogstwaarschijnlijk ontvingen ook zij enkele lezersbrieven dienaangaande. 

Vandaag is het eenvoudig om je lof te verkondigen, of je gal te spuwen, over een concert.  Twitter, Facebook, en andere sociale media zijn amper een druk op een toets verwijderd.  In 1975 kon je je enkel richten via een ‘gele briefkaart’ en een heuse brief, en was het bang afwachten of die zou gepubliceerd worden, laat staan of je een antwoord mocht verwachten. We zien dan ook dat NME deze lezersbrieven pas drie weken na het festival publiceert, in haar editie van 26 juli. 

Een eerste reactie komt van ene Janette uit Portsmouth, Hants. ‘Goed gedaan Floyd, je bent nog steeds het beste sinds Super Tampax.’ Jeanette was 21. Maar haar betoog op NME loog er niet om: ‘dagen later was ik nog steeds opgetogen en opgewonden door het concert van Pink Floyd. Die bewolkte donderdag bewoog ik mij naar mijn plaatselijke Newsagent om NME te kopen en zag het onvermijdelijke. Ik denk niet dat ik ooit in al mijn eenentwintig jaar zo’n vooringenomen onzin heb gelezen als bij Steve Clarke en Angie Errigo. Voor wie was dit artikel bedoeld? Zeker niet de 100.000 mensen die Floyd kwamen opzoeken.’

Ze oppert nog dat ze denkt dat ze haar briefjes niet zullen publiceren, maar dat doet NME wel. Wat hun (zie verder) de kans biedt om nog wat meer te sneren, en ‘crap’ te verkondigen.  

Terloops dankt ze ook nog alle andere bands en: ‘voor al het plassen in de struiken en het slapen op het natte gras dat het allemaal de moeite waard maakte.’

De tweede lezersbrief is er eentje van P. Jones uit Gwent in Zuid-Wales. Iemand die reeds verschillende festivals bezocht en daar verslagen over las. Hij vraagt zich af of… ‘ten eerste, waren Steve Clarke & Angie Errigo echt daar, of is het nodig dat de denkprincipes van een verslaggever zich op een ander niveau bevinden dan die van iedereen?’

Volgens deze man lijkt het anders. ‘Het lijkt erop dat verslaggevers groepen vernietigen op basis van technisch kunnen, daar waar ze af en toe de uitvoering zouden moeten beoordelen op basis van de reacties van het publiek.’ Hij voegt er nog beleefd aan toe: ‘We zijn niet allemaal dwazen, weet je!’ De eindopmerking in het verslag van NME lokt bij mijnheer Jones nog de volgende bedenking uit: ‘Ik kan niet anders dan mij afvragen hoe het zou zijn geweest als die heilige verslaggevers tijdens de set van Floyd in de corridors voor het podium waren toegelaten. Dat was tenslotte de enige plaats waar alcohol op de site werd verkocht. Zou het kunnen dat ze daar meer in geïnteresseerd waren dan wat dan ook?’

P. Devonald (Mr.) uit Westcliff-on-Sea in Essex is het eerder eens met de verslaggevers, en beschrijft slechts de moeilijkheden die hij ondervond om het terrein te bereiken: ‘Van 8.30 tot 1.45 onderweg om eindelijk een ongunstig plaatsje te vinden.’

Hij is verder niet te spreken over de toiletten, en besluit dat: ‘Floyd were a dissapointment, and there was lack of organisation’. Kortom een teleurstelling.  Hij is het dan ook al om 23 uur afgebold. 

En dan was er nog ene Nadge uit Plymouth in Devon. Hij dankt de NME voor de uitgebreide recensie. ‘In sommige opzichten was het het beste. Maar waarom is het zo dat de NME nooit van openluchtevenementen lijkt te genieten… Wanneer iedereen ervan geniet en ze een goede recensie geeft, doet NME het omgekeerde en kreunt.’

Nadge (mijnheer of mevrouw) was duidelijk tevreden, blijkt uit de slotzin. ‘Floyd was allesbehalve schandelijk en het was de reis meer dan waard, vooral met de toegevoegde bonus van de uitstekende Steve Miller.’

NME zal zeker een selectie doorgevoerd hebben tussen de talrijke brieven die ze kregen. Dat blijkt althans uit het antwoord dat ze scheven, met hun opnieuw in vitriool gedoopte pen.

M.B. hanteerde de schrijfstok.  Sarcastisch of ironisch? U mag zelf uw besluiten trekken. ‘Nach we houden van optredens in de open lucht .. al dat liggen in de regen, wang tegen wang, met speelse Hells Angels en tachtig pence moeten betalen voor een vettige hotdog en dan twee uur in de rij staan bij het toilet terwijl een gozer met contant geld dreigt met “Op je kop te slaan, Jimmy” omdat je zijn chick neukt en je op zijn plaatsje bent gaan zitten.’

En het gaat maar door…. ‘En wanneer je terugkomt is de Floyd bezig – beste deel. Ze hebben 30 minuten nodig om te tunen, en je denkt om het af te bollen naar huis, maar je kan niet, want de treinen zitten vol, en daarenboven er zijn er geen, en terminale zuurkoppen braken op je boterhammen. Ik bedoel dat is waar het om gaat, is het niet? Mixen met de mensen, man’

Nadge en Jones worden bedankt voor hun helpende suggesties, net als alle andere briefschrijvers die hadden gesuggereerd waar ze hun recensie konden steken, en er bestaat geen anti festival policy bij de NME. ‘We schrijven ze zoals we ze zien.’

Lezen we even mee. In een laatste waardeloze verdediging van zichzelf slagen ze er in om helemaal in de fout te gaan.  ‘In zekere zin, Jeannette was het artikel niet enkel voor de duizenden daar aanwezig, maar een beoordeling voor degenen die daar niet waren, maar we zijn verheugd om brieven over Super Tampax op te nemen – als ze passen.‘ 

De olijkerds hadden geluk dat er in die dagen, nog geen sociale media voorhanden waren, of ze waren waarschijnlijk ‘cut into little pieces’, in mootjes gehakt door de Floyd fans.

Bij het opnieuw lezen van de recensies en de reacties daarop bekruipt ons uiteindelijk de vraag: wat is er geworden van die ‘grote lichten’?

Chris Charlesworth die toen (van ‘70 tot ‘77) voor Melody Maker werkte komen we naderhand tegen als producent van het Who by Numbers album.  De man duikt op als hoofdredacteur van Omnipress vanaf de jaren tachtig tot een paar jaar geleden.  Vooral de namen van Bowie en de Who kun je aan hem linken.  Omnipress was actief in het uitgeven van boeken over muziek.

Angie Errigo schrijft nog over films en werkt o.a. voor RottenTomatoes.  Dit zegt veel. Over haar passage bij de NME valt niets terug te vinden.  Ze schreef ook nog, samen met Steve Leaning, een boek over de kunst van LP-hoezen: The Illustrated History of Rock Album Art. In de weekends naar den Amber en het criterium.

Steve Clarke. In het in googlebooks gepubliceerde deel van The History of the NME: High Times and Low Lives at the World’s Most Famous Music van Pat Long kom ik zijn naam amper een keer tegen.  Mijnheer Google levert verder ook hoegenaamd niets op.  

Laat ons dit NME duo Errigo/Clarke uit 1975 snel vergeten, net als hun met arsenicum geschreven verslag.

In de dagen en weken na het festival krabbelden we  stilaan opnieuw recht en vervielen in de dagelijks sleur van het leven. Elke dag de trein op naar de Brusselse Leopoldstraat, ‘smiddags wandelen naar Mallemunt en genieten van Willem Vermandere, of ‘s avonds kijken naar Tom Rush. Na het werk verpozen in het Poeltje gelegen in de rue Montagne-aux-Herbes Potagères, samen met Betty, een soulmate aan wie ik in geuren en kleuren onze Londense avonturen vertelde. 



Ringo Starr wordt 80.

dagblog Posted on 07 jul, 2020 14:13

Ringo Starr – Nashville Jam

Vijf jaar geleden reageerde ik op een blog artikel van Ronny De Schepper, https://ronnydeschepper.com/2020/07/07/ringo-starr-wordt-75/ waar in een bijdrage over de 75ste verjaardag van Ringo Starr, de latere platencarrière van Ringo werd weggezet als: het vermelden niet waard. Toch wel zeer kort door de bocht.

Ringo was de eerste (lang voor McCartney, Rod Stewart, Bryan Ferry, enz…) die zich aan het vertolken van standards waagde op ‘Sentimental Journey’. Het was 1970, en Beatle zijnde (dat ben je voor de rest van je leven), moet je het toch maar doen. Een tweede uitstap leverde een behoorlijk prachtige countryplaat op. ‘Beaucoups of Blues’, is tot op heden behoorlijk onderschat. ‘Ringo’, het album, de enige soloplaat van een Beatle waarop de andere drie ook te horen zijn, was een voltreffer.

Starr beschikt niet over een engelenstem, en je bent er voor of tegen, net zoals je ook voor of tegen de stem van ene Keith R. Kunt zijn. Laat wij ons vooral op zijn drumkunsten concentreren. Zoals die bijv. Te horen zijn op Abbey Road.

Ringo was de laatste die de Beatles vervoegde. De andere Beatles hadden al eerder enkele keren met hem samengespeeld in Hamburg, en de keuze viel later op hem toen bleek dat Pete Best niet voldeed.

In een boek van Ian Inglius: The Beatles in Hamburg, wordt echter een ander verhaal verteld. Volgens wat deze auteur uit een gesprek tussen Bob Wooler en Brian Epstein citeert, zou de echte reden veeleer geweest zijn dat de 38 jarige Mona Best, moeder van Pete, een buitenechtelijke zoon kreeg van de 19 jarige Neil Aspinall vriend van Pete en de andere Beatles. Men wilde nog volgens deze auteur in het puriteinse Engeland een schandaal voorkomen.  

Anyway…. Best was out, en Ringo was in, wat er ook van zij.

McCartney vertelde dan weer een ander verhaal tijdens de opname van Ringo in de Hall of Fame. Tijdens een optreden waarbij Ringo Pete verving, zou hij zo goed gespeeld hebben dat de anderen ter plekke beslisten helm voorgoed op te nemen in de groep.

George Martin heeft ook nooit toegegeven dat hij het was die Best niet goed genoeg vond.  Gebruik van sessiemuzikanten was normaal in die dagen (denk maar aan Jimmy Page, en Big Jim Sullivan die op honderden hits van anderen speelden). En dat kan kloppen, want tijdens de opname van Love me do bracht hij een sessie drummer naar de studio.  Hij was dus blijkbaar ook niet overtuigd van Ringo’s kunsten.

Dat de Beatles Ringo al lang kenden blijkt ook uit het feit dat ze elkaar dikwijls zagen bij Rory Storm thuis. Storm’s huis was een plaats waar heel wat Liverpudlian muzikanten samenkwamen. Ringo drumde in die dagen nog bij Rory Storm en de Hurricanes.  Want… Alan Caldwell, de echte naam van Rory dus, had een zusje Iris, waar zowel George als Paul nog mee geweest zijn. Zij is het die ‘just seventeen was’, you know what I mean. Iris zal later trouwen met ene Shane Fenton, in de seventies bekend als Alvin Stardust.

Vele jaren later, na de Beatles, raak Starr aan de drank, en verliest hij zijn platencontract. Sinds 2000 herpakte heeft hij zich serieus herpakt.  Zijn laatste platen werden dan ook weer  uitgebracht op Capitol en Universal. ‘Liverpool 8’ en vijf jaar geleden ‘Postcards from Paradise’ zijn stuk voor stuk beter dan de brol die dagelijks uit mijn radio stroomt.

Nog dit: in zijn jeugd was Ringo, een zwak ziekelijk jongetje dat enkele jaren doorbracht in hospitalen, en daardoor veel van zijn schooltijd miste. Hij is wel goed op weg om de langstlevende Beatle te worden, want geeft toe, die 80 jaren zijn (nog) niet aan hem te merken.

Proficiat….



1975: Pink Floyd, the day after

dagblog Posted on 06 jul, 2020 13:28

Tijd om de terugweg aan te vatten. Moe maar voldaan, terug naar de bussen, via de landweg, over droge greppels. Opnieuw de stroom mensen volgen. Gevaarlijk om in de donkere nacht elkaar kwijt te raken. Wij keken nog geen klein beetje verbaasd hoe al die Engelsen netjes een rij vormden, aan de bushalte. Eens de zitplaatsen in de bus waren gevuld, vertrok die. Geen opeengepakte massa in het middenpad. Op die manier zagen we vier bussen vertrekken eer het onze beurt was. Bij het station stonden opnieuw ellenlange rijen aan te schuiven. We vleiden ons dan maar neer in het gras. Een vent kwam vertellen dat er in Stevenage een sleep-in was waar je gratis koffie kreeg. Het leek verleidelijk, maar wij dachten aan een boot die op ons wachtte de volgende dag, en een trein die ons naar Dover moest brengen. We sloegen het aanbod af. Het beste was om toch maar te beginnen aanschuiven voor de trein. Het was intussen half drie geworden en we mochten toch nog mee op die allerlaatste trein. Hier was het net iets minder gedisciplineerd dan in de bus. We namen plaats op de vloer in een postwagon. Een lugubere gedachte bekroop mij. Verre echo’s van mensen die ooit opeengepakt in dergelijke wagons werden vervoerd doemden op. In het verslag van New Musical Express plaatsten verslaggevers Steve Clarke en Angie Errigo als kop boven hun verslag: ‘All aboard for the Belsen express.’ Blijkbaar namen deze joernalisten dezelfde trein. Meer dan wat soezen zat er niet in. Half vier en we stapten het metro in bij King’s Cross. Alle hekken naar de persons waren dicht. Wat nu? We hadden nog een adresje bij van een tentenkamp in Londen, maar om dat nu uit te zoeken, of andere mogelijkheid, toch nog een hotelletje vinden, daar had niemand eigenlijk nog zin in. We deden dan maar zoals al die andere gestrande Britten, en zochten ons een plaatsje langs de muur ergens op de grond. Twee uur hebben we daar gelegen, half slapend, af en toe een oog dicht, en dan weer open. Achter mij hoorde ik op een gegeven ogenblik in het plat Antwaarps ene verklaren dat Zeppelin in Earl’s Court toch beter was geweest. Klokslag halfzes kwam er plots veel leven in de her en der verspreide lichamen. De hekken werden geopend, en mensen begonnen over ons heen stappend zich een weg te zoeken naar de sporen beneden. We zijn dan maar wat verder opgeschoven tot bij de telefooncellen, waar het iets malser liggen was, op de met plastiek noppen bezette grond. De ochtend, bracht ook de kou met zich mee. In een straat wat verderop vonden we een kleine tearoom, waar we ons tegoed deden aan iets wat op een ontbijt leek. We keerden onze zakken om en telden wat ons nog restte van dat rare Engelse geld. Enkele oude tantes hielden ons intussen angstvallig in het oog. Hadden ze medelijden, of begrepen ze er geen snars van? Wie zal het zeggen?
We liepen de metro weer binnen en spoorden richting Victoria Station waar we de trein van 11 uur dienden te halen. Er was nog tijd over en dus liepen we het station uit, spreiden een kaart open op de grond, en hoorden plots een stem van een zich neerbuigende en meekijkende man, die ons de raad gaf om naar Buckingham Palace te wandelen. Hij hield zijn broek op met een eindje touw. Rare vent, maar heel vriendelijk. Dank zij hem zagen we nog het wisselen van de wacht. Onderweg, was er nergens een café open, die zondagvoormiddag. We kochten in een winkeltje nog een cola en wat boterhammen voor onderweg.
De zon was weer van de partij, het beloofde een schitterende dag te worden, toen we voor de laatste keer in de rij plaats namen in Victoria Station.
In de trein naar Dover haalden we een eerste stuk slaap in. Op de boot viel het behoorlijk goed mee. De zee was kalmer dan op onze heenreis. We verdeelden de platen die we gekocht hadden en die we in een koffertje, wat we om beurten droegen, nu voor de derde dag op rij meezeulden. Er zat nog een Grieks studentenkoppel in onze buurt waar we een gesprekje mee hadden. Zij gingen op vakantie naar huis via Duitsland en Oostenrijk, en zouden pas in Griekenland aankomen op dinsdagavond.
We sliepen nog een uurtje, genoten van de kalme rustgevende zee. Niet te vergeten dat sedert we Londen verlieten, Martine opnieuw een aantal keren had moeten zweren dat ze haar paspoort had verloren. Bij zover zelfs dat ze in Oostende tegen de Vlaamse doeanier in het engels begon: “Sir I lost my pasport.” De man schonk er geen verdere aandacht aan.
Om zeven uur namen Guido en ik de bus aan het station tot aan de Vijfhuizen. De laatste kilometer wandelden we te voet.
Nog dezelfde avond sprong Guido op zijn Amigo’ke en konden de aanwezigen in den Amber genieten van ons verhaal. Mijn dag eindigde in de Oordegemse dancings, moe maar voldaan.
Dit avontuur was voor herhaling vatbaar…

Twintig jaar later, enkele herinneringen: Hans

Zonder Hans hadden we waarschijnlijk ooit besloten om naar Londen te trekken, maar hadden we het plan meer dan waarschijnlijk nooit uitgevoerd. Zoals zovele plannen die jeugdige vrienden maken. We zijn nooit in de voetsporen getreden van Simon & Garfunkel, ook al knutselden we op een gegeven ogenblik in de sixties een song in elkaar. Het is te zeggen, we kregen wat tekst op papier, maar daar bleef het bij. Een vakantiejob die resulteerde in een gitaar en een bandopnemer, maar daar bleef het bij.
In juni ‘75 toen we in den Amber tussen pot en pint besloten om naar Londen en Pink Floyd te gaan bekijken, ben ik er quasi zeker van dat het dankzij Hans was dat we het plan ook uitvoerden.

Telkens Hans en ik elkaar ontmoeten ging het over muziek en niets anders. Na Knebworth hebben we nog dikwijls samen de trein genomen naar Brussel, waar we ons dagelijks brood verdienden. We werkten op amper honderd meter van elkaar. Hij in de Zilverstraat, en ik in de Leopoldstraat. Allebei vlak bij de Muntschouwburg. Vandaar dat we elkaar vaak troffen in het Centraal station waar we de trein namen.
In mijn leven ben ik nog een paar keer naar Londen geweest, waarvan slechts een keer met een muzikaal doel: 2007, de O2, en Led Zeppelin. Alles bijeen zal ik zeker twee keer rond de wereld gebold hebben aan de linkerkant van de straat in de rest van Groot Brittanië. Door het centrum van Londen amper drie keer. In de jaren tachtig met de auto de bocht nemen bij Hyde Park Corner, daar was de Périferique in Parijs klein bier tegen. Het was wel een stuk korter naar het noorden, dan via de North Circular Road.
Vijf nachten heb ik geslapen in Londen, waarvan een in het Bina hotel, twee nachten in de buurt van Victoria Station, een nacht in een hotelletje dat gerund werd door sikhs, en een keer samen met Guido, Martine en Hans op de koude vloer van het King’s Cross metrostation. Dat metrostation is later nog dor brand getroffen. Vooral die gedenkwaardige nacht in King’s Cross, zal elk van ons de rest van ons leven bijgebleven zijn.
Hans die verzot was op Jef Beck, Chris Bell en Robin Trower, bevond zich op de crossroads van zijn leven. Nog net geen twintig was hij toch al halfweg, en niemand die dat toen besefte.

In de trein hadden we het vaak over de vele keren dat hij nadien nog naar Londen was gegaan, en over zijn tocht naar Jamaica. Reggae was aan mij iets minder besteedt.
Recent kocht ik al kringwinkelend een ceedeetje van Slagerij van Kampen, mij redelijk onbekend. Ik kocht het omdat het mij herinnerde aan de beginjaren negentig toen ik Hans tegenkwam in Opwijk, waar de Slagerij net had opgetreden. De blik in zijn ogen, toen hij lachte en riep: “Knap werk van die gasten”.
Ons laatste gesprek vond plaats in het Aalsterse stadspark, tijdens een van de Parkconcerten, waarvan ik mij helaas niet meer kan herinneren wie er toen optrad. Het was bijna 1995, twintig jaar na Knebworth.

Hans ademde muziek, daarom draag ik de herinneringen aan dit weekend aan hem op.

Life, the best was yet to come,
On the treshold of the big chill
Together, friends, sharing lost dreams.
Why are the good ones taken?

One day, we four slept the night away
Lying on a floor in London’s King’s Cross tubestation
Turbo jets flying low over green pastures.
Remembering the sound of a heart beating,

Crowds gathering, a quadrophonic experience
Travelling through the night,
Like animals in a freight train wagon
Still warm and tense inside,

Ears full of Echoes, meandering through the night.
Why did noone hear his cry that Monday night?
All alone on the dark side of the moon.
Softly whispering along the far away sounds of Neil or Jeff.



1975: Knebworth Festival: Pink Floyd.

Forever Young Posted on 05 jul, 2020 12:53

Londen op een zaterdagochtend.

Ochtend, na het kattenwasje togen we naar het eetzaaltje, waar ons een Engels ontbijt wachtte: eggs and bacon met wat rode bonen, geroosterd brood en English tea. 

We hadden tijd, en wandelden via Earls Court, waar kort daarvoor Zeppelin nog optrad. Onderweg nog een Melody Maker gekocht, waarin ze het over het festival hadden. Onze volgende stap betrof Virgin.  In Melody Maker vonden we het adres van Virgin Mail Order.  Een taxi bracht ons naar Londen South Wharfstreet nr 10, en we hadden het kunnen weten.  “You are here”, riep de taximan, en wij stonden voor een groot grijs gebouw, met een al even grijze deur waarop een plakkaat hing, met nog maar eens Mail Order er op. Een stom verzendhuis dus.   Vandaag zou iedereen er om lachen, maar mail order is een begrip dat letterlijk werd uitgevonden door Branson en zijn Virgin firma. Nadien bleek dat er in 75 in Londen amper een winkel was van Virgin, en al de rest werd verstuurd vanuit dat stomme gebouw in die achterstraat waar wij nu stonden.  Voor hetzelfde geld had die taximan ons ergens in een verre uithoek van de haven gedropt.  Gelukkig bevonden we ons nog op loopafstand van de bewoonde wereld. Er was zelfs in de buurt een platenwinkel, waar ze tweedehands lp’s in de rekken hadden zitten. Free Live, in een kartonnen witte hoes, de Faust Tapes, de eerste twee van de Who heruitgegeven als dubbelaar en de eerste van de Byrds, werden er mijn deel. Het was nog geen middag en dus waren de cafés nog open.  Bij een zwarte medemens dronken we iets. Het begon stilaan tijd te worden om met de metro terug naar het station te sporen.  Onderweg nog een snack gegeten in een onooglijk klein etablissement. De treinen voor het noorden vertrokken vanuit King’s Cross. Er was zelfs een speciale trein richting Stevenage voor de festivalgangers. Amper 1,25 pond voor een ticket heen en terug. In de trein consumeerden we nog wat junkfood. Het was bij halfdrie toen we arriveerden in het station van Stevenage, waar we de bus op konden naar Knebworth. Van het busstation nog enkele kilometer te voet langs landelijke wegen, over droge greppels, naar het eigenlijke festivalterrein bij het kasteel. Onderweg, stond er een caravan opgesteld, waar we onze kaarten kochten. drie pond zeventig. We vervolgden de stroom volk tot bij het terrein.  Zo moet het geweest zijn, langs de paden die naar Woodstock leiden.  Voor en achter je zag je mensen stappen zo ver je kon kijken.  We kwamen aan in de speeltuin van Freddy Bannister.  

Freddy Bannister is Knebworth

Ik heb altijd al een boon gehad voort Freddy Bannister.  Hij behoorde tot de categorie concertpromotoren waartoe ik bij ons Paul Ambach reken.  Een totaal andere categorie dan deze waar de op geld beluste Schuur toe behoort.  Iedereen heeft het alsmaar over het feit dat hier in België de beste festivals plaatsvinden.  Dat is best mogelijk wanneer je het bekijkt vanuit het standpunt van de artiesten, maart dat is zeker niet zo bekeken met de ogen van de doorsnee festivalganger.  Mijn beste festivals heb in beleefd in de UK, ondermeer dankzij Bannister.

De man is nog geen jaar geleden op 84 jarige leeftijd overleden aan de grote C.  Na 1980 deemsterde het wat rond zijn figuur, en dat was onder meer ‘te danken’ aan Peter Grant, die andere grote uit het Britse concertseizoen, naar wie zelfs een management’s prijs werd vernoemd.

Bannister was in 1975 net de veertig gepasseerd, toen hij Pink Floyd naar de kasteeltuin bracht in de buurt van Stevenage.

Hij was de man die het Bath Festival, o.a. bekend van de legendarische Led Zeppelin optredens, uit de grond stampte.  Het festival waar de latere organisator van Glastonbury de mosterd haalde.

Voluit heten die Bath evenementen het Bath Festival of Blues 1969 en het Bath Festival of Blues and Progressive Music 1970 

Tussen ‘63 en ‘69 bracht hij naar het Bath Pavilion o.a. Gene Vincent, de Stones, Cream en de Beatles. Neem daar nog Hendrix, de Who, Pink Floyd en de Yardbirds bij en je hebt een palmares dat niemand anders kan voorleggen.  

Het Bath festival trok in ‘70 reeds tussen de 150 en 200.000 man aan.  Vergeet niet dat dit klein bier was tegenover de festivals die op het eiland Wight plaatsvonden en waar in navolging van Woodstock een halfmiljoen jongeren samenkwamen.

Van ‘74 tot ‘ 79 richt hij zeven keer een Knebworth festival in. Het zet hem op de wereld festivalkaart. Bannister haalde naast Britse topattracties vaak het kruim van de Amerikaanse Rock naar Knebworth: Lynyrd Skynyrd, Zappa, Captain Beefheart, de Steve Miller Band en zeker ook de Allman Brothers Band.  Stuk voor stuk topacts die het ook bij ons in Den Amber goed deden, en tijdens de reünie party’s het nog altijd goed doen.

Dat het aan het eind van de jaren 70 ophield is geheel en al te wijten aan de twee optredens die in 79 plaatsvonden van Led Zeppelin.  Het was Peter Grant die toen het onderste uit de kan wilde hebben en daarom eiste dat er twee weekends na elkaar een optreden van zijn band zou plaatsvinden.  Helaas raakte dat tweede weekend niet volledig uitverkocht, en dat leidde tot een hevig dispuut tussen het Zeppelin management en Bannister’s firma Tredoar.  Grant beweerde dat er veel meer tickets waren verkocht dan Bannister toegaf, en beweest dit zelfs met luchtfoto’s die hij had laten nemen van het festivalterrein, en waarop hij veel meer aanwezigen spotte dan Bannister.  Hij haalde het pleit, en Bannister’s firma ging failliet.  Wie had gelijk?

Bannister stond voor ‘een eerlijke prijs’ wat leidde tot ticketprijzen waarvan wij nu achterover vallen. Voor Pink Floyd en alle andere acts die dag (Roy Harper, Beefheart, Steven Miller, Linda Lewis, de Pythons) betaalden wij ter plaatse aan de kassa amper 3,70 pond.  

Veel meer valt er te lezen in de in 2003 uitgebrachte autobiografie van Bannister.

Het concert

De eerste aanblik toen we het terrein opstapten waar Roy Harper & Trigger net hun set waren begonnen was er een van ongeloof.  Hier kon Bilzen bij wijze van spreken tien twintig keer in.  Voor het eerst zagen we 100.000 mensen op een hoop.  Voorin geraken dat was uitgesloten.  We zochten ons een plekje halverwege, niet zo ver van waar het geluid gemixed werd, en waar een hoge piloon stond opgesteld, waaraan een klein (twee a drie meter) vliegtuigje was bevestigd. 

Onze plaats vormde geen probleem voor het geluid.  Dit was immers het eerste concert waar quadrofonie werd toegepast.  Quadro was totaal nieuw in die dagen en het zou in de toekomst alle stereospelers naar de achtergrond verdringen.  Maar zoals zo dikwijls met uitvindingen van Philips of Sony, liep, dat verkeerd af.  Op het festivalterrein stonden dus niet alleen naast het podium, maar op de vier hoeken van het terrein geluidsboxen opgesteld, om het quadrofonie geluid naar onze oren te sturen. Vanaf de piloon met het vliegtuigje was er eer kabel gespannen die naar het midden van het podium liep. Dat zal zeker een bedoeling hebben dachten we nog. 

Later zal blijken dat Harper  op Knebworth niet zijn beste concert weggaf. Wie Roy Harper een beetje kent weet dat hij eigenwijs kan zijn.  Zijn set uit drie delen paste in feite niet op een festivalterrein van die omvang.  Zeker niet omdat hij in het begin akoestisch speelde, en vervolgens zelfs strijkers en dergelijke meer op het podium haalde.  Zijn nummers die eerder aanzetten tot weemoed dan vreugde, sloegen niet aan bij het publiek. Wat daarna volgde, elektrisch, met Trigger kon er beter door.  Voornamelijk te danken aan het gitaarspel van Chris Spedding en de drumkunsten van Bill Bruford.  Van Trigger die hem hadden begeleid op HQ uit 1975 werd later niets meer vernomen. Wat vrij logisch is, als je bedenkt dat het een band was die samengesteld was uit sessiemuzikanten, die snel na Knebworth andere aanbiedingen kregen.

Harper zat na HQ en de erbij horende toernee ongeveer aan de grond.  De toernee sloeg een gat in zijn geldkist, en het album sloeg al evenmin aan.  Wat hem in zijn aankondigingen tot enkele wrange uitspraken aanzette.  Bovendien bleek later via de recensies in de muziekbladen dat hij nog net voor hij het podium betrad zijn caravan had kort en klein geslagen, omdat de taxichauffeur die hem bracht er van,door was met zijn podium outfit nog in de koffer.  Enkele backstage medewerkers konden er hem nog net van weerhouden of een tweede caravan onderging hetzelfde lot.

Na Roy Harper was het de beurt aan Captain Beefheart en zijn Magic Band. Ik noteerde achteraf: niet slecht.  Waarschijnlijk omdat ik in die dagen niet echt een fan was van Don van Vliet, noch van Zappa, uit wiens stal deze verkaste Nederlander kwam, die nog ooit de Nederlandse studio van Sjef Van Oekel  deelde met, toen nog charme zangeres, Cindy (Nelson). Tijd om wat hotdogs te scoren.  Op een van de kramen, waarvoor een rij van wel 100 meter stond aan te schuiven stond dat ze hamburgers verkochten.  Bleek dat de Engelse hamburger helemaal geen hamburger was, zoals bij ons, maar een ordinaire curryworst.  Andere landen, andere gebruiken, andere taal. 

De Steve Miller Band begon zijn set met enkele boogie nummers, waardoor het publiek voor het eerst recht veerde. Living in the USA, Space Cowboy en meer gingen er vlot in. Achter de drums zat Doug ‘Cosmo’ Clifford de ex drummer van CCR. 

In mijn geheugen staat vooral Stagger Lee gegrift, en uiteraard ook nog Rock’n Me, het laatste nummer voor hij afsloot met Come On in My Kitchen van Robert Johnson. Ik geef toe dat wij in die dagen Robert Johnson nog echt moesten ontdekken. 

In de daaropvolgende pauze van een uur was het wachten op dat waarvoor we gekomen waren. 

‘John Peel’ die samen met ‘Pete Drummond’ (beiden van Radio One) de presentatie verzorgde, sprak klokslag kwart voor negen de magische woorden: “We have now a lift off with the Pink Floyd”. Het werd stil, en al snel scheurden twee Spitfires over het terrein. Hoorde dat erbij?  Was dit puur toeval?  Iedereen staarde verbaasd naar de hemel, waardoor niemand oog had voor wat zich op het podium afspeelde, waar de heren intussen hadden plaatsgenomen. 

Het was geen toeval. Het hoorde er bij. Dit is wat Freddy Bannister er over vertelt: ‘Ik was gevraagd om twee Tweede Wereldoorlog Spitfires te boeken voor de Floyd en ik had contact opgenomen met wijlen Neil Williams om ze te leveren’ vertelt de promotor verder.

Het was de bedoeling dat deze twee vliegtuigen zouden opstijgen op Luton Airport en stipt om kwart voor negen laag over de bomen zouden scheren om daarna recht de lucht in te schieten. 

Bannister zat in zijn kantoortje achter het podium, aan elk oor een telefoon, om te coördineren tussen de controletoren van Luton en het podium.  Het opstijgen van de vliegtuigen werd eerst met tien minuten uitgesteld, maar kon toch doorgaan. Bannister belde de sprekende klok om de timing in het oog te houden. Het duurde immers een aantal minuten eer de vliegtuigen vanuit Luton Knebworth zouden bereiken.

Freddy vertelt: ‘Net toen de pips van de sprekende klok gingen en de twee Spitfires achter het podium verschenen en met perfecte symmetrie omhoog trokken in een verticale klim, maakten de Rolls Royce Merlin-motoren het soort geluid dat de haren achter in je nek doet opstaan. Helaas ook dat is rock’n roll’

En Oh My God, daar waren ze…. goddelijke klanken vervulden de wat koeler geworden avond.  

In het eerste deel van hun set brachten ze drie gloednieuwe nummers. Ze openden met ‘Raving and Drooling’ en ‘You gotta be crazy’. Typische Floyd sound.  Pas enkele jaren later zullen we die twee openers in een afgewerkte vorm leren kennen op Animals, als respectievelijk ‘Sheep’ en ‘Dogs’. De mannen achter de geluidstafel hadden ruimschoots de tijd gekregen om de knoppen af te regelen. Ik neem aan dat dit niet zo eenvoudig was met de quadrofonie opstelling. En er waren problemen met het geluid.  Al voor het optreden hadden ze moeten sleutelen om de klank van het orgel goed te krijgen.  De stroomgeneratoren en eigenlijk de volledige PA was niet direct voorzien op een festival van sterfelijke omvang.  En orgels willen nogal eens valse klanken produceren, wanneer de stroomvoorziening niet correct is afgestemd.  ‘Alquin’ had er in Bilzen ook ooit last van, en tapte dan maar stroom af bij een woonhuis van de buren. Wie naar een van de schaarse bootlegs (opgenomen vanuit het publiek) luistert hoort hoe op een gegeven ogenblik het concert bijna een minuut wordt stilgelegd tijdens die eerste nummers, en hoe Waters klaagt. 

Het derde nummer dat op hun volgende album zou komen was gewoon goed: ‘Shine on you crazy diamond’.  Een nummer opgedragen aan Syd Barrett. 

Achter de Floyd hing een enorm cirkelvormig scherm. Er werd een enorme diamanten bol op vertoond.  Je kent ze wel uit de discotheken. De draaiende bol leverde een weelde aan sterren op. Hoe donkerder het werd, hoe beter we de muziek begonnen te vinden, en hoe beter die ook werd.  Het eerste deel zat er op, en ze hadden amper drie nummers gespeeld. Iedereen maakte zich op voor wat komen ging, want wie verslagen had gelezen over de afgelopen toer, wist min of meer wat we mochten verwachten. In de donkerte rondom ons begonnen stilaan hier en daar hasjdampen op te stijgen.

Zuiver quadrofonisch klonken plots van alle kanten de bekende hartekloppen die de Dark Side of The Moon inzetten. Op het scherm verschenen filmbeelden, die aansloten bij de muziek.  Dit was het helemaal. We kregen DSOTM compleet. Een superb concert, zowel wat effecten als muziek betrof. Al hadden de stemmicrofoons wat beter afgeregeld kunnen worden. ‘Breathe’, de max, en dan ‘On The Run’, waarbij plots het vliegtuigje zich van de piloon losmaakt en traag maar zeker richting podium vliegt, waar het als het ware in het scherm explodeert. Een vuurwerk, en dampen van koud ijs wolken omkaderen de heren van de Floyd. 

Dit was gewoon de max. Pink Floyd is het, schreef ik toen enkel dagen later. Ik denk dat we iets unieks hebben meegemaakt. “Yes, Knebworth happened” besluit een week later ook het verslag in Melody Maker. Tijdens ‘Any color you like’ was er wat improvisatie. ‘Money’ en ‘Us and Them’, waren het einde dankzij een ons onbekende saxofonist!st. Zelfs de engelenstemmen van de meisjes waren niet te versmaden.  Tijdens ‘Brain Damage’ zagen we op het scherm een reeks foto’s van staatshoofden, begeleidt door gelach, en die nogal rare bewegingen maakten de revue passeren.

Stilaan werden hier en daar op het terrein vuren aangestoken (toen kon dat nog). Het einde zat er aan te komen, of toch nog niet. We hadden nog een bisnummer tegoed, en wat voor een: ‘Echoes’ uit het album ‘Meddle’.  Volle 25 minuten gaven ze nog het allerbeste van zichzelf.

Kwart voor twaalf, precies drie uur later bleven we wat verweesd staren naar het podium.  Vergeet niet, dat dit voor ons een eerste keer was, dat we dergelijk evenement meemaakten.

Meer info op:

https://www.neptunepinkfloyd.co.uk/memories-of-knebworth-1975-by-freddy-bannister
http://www.ukrockfestivals.com/75-Knebworth-festival.html

Knebworth 1975 setlist

Pink Floyd

Sheep (Early version, known as “Raving and Drooling”)

Dogs (Early version, known as “You Gotta Be Crazy”)

Shine On You Crazy Diamond (Parts I-V)

Have a Cigar (with Roy Harper)

Shine On You Crazy Diamond (Parts VI-IX)

“The Dark Side of the Moon”

Speak to Me

Breathe

On the Run

Time

Breathe (Reprise)

The Great Gig in the Sky

Money

Us and Them

Any Colour You Like

Brain Damage

Eclipse

Encore: Echoes

Roy Harper + Trigger

Acoustic/Orchestra

Commune

Twelve Hours of Sunset

Another Day

Electric

Hallucinating Light

Referendum

Highway Blues

Too Many Movies

The Spirit Lives

Home

The Game

Grown Ups Are Just Silly Children

Steve Miller Band

Feel So Glad

Mercury Blues (K.C. Douglas cover)

Boogie Children

Freight Train Blues

Stagger Lee (Grateful Dead cover)

The Window

Living in the U.S.A.

Space Cowboy

Shu Ba Da Du Ma Ma Ma Ma

Rock’n Me

Come On in My Kitchen (Robert Johnson cover)

Captain beefheart & his Magic band

Moonlight on Vermont

Abba Zaba

Orange Claw Hammer

Dali’s Car

When It Blows Its Stacks

My Human Gets Me Blues

Alice in Blunderland

Beatle Bones ‘N Smokin’ Stones

Gimme Dat Harp Boy

Electricity

I’m Gonna Booglarize You Baby

Sam With the Showing Scalp Flat Top (Frank Zappa & Captain Beefheart cover)

Improvisation: Big Eyed Beans From Venus

Bronnen:

Wikipedia

Ongepubliceerde dagboeken Sadeler

https://www.neptunepinkfloyd.co.uk/memories-of-knebworth-1975-by-freddy-bannister

Vervolgt…



1975: juli – op weg naar Londen

Forever Young Posted on 03 jul, 2020 21:28

Bij het begin van het eerste weekend van juli 1975, richtten we onze schreden richting Londen. De trein van tien voor acht in Aalst sloot precies aan op de boot die we in Oostende zouden nemen. Guido en ik werden door vader Cyriel met de auto naar het station gebracht. Onderweg pikte we Hans nog op. Martine zou direct naar het station gekomen. Zij arriveerde al van bij het begin aan de late kant. In Oostende werden we met het eerste obstakel op onze weg geconfronteerd. Martine constateerde dat ze inderhaast haar identiteitskaart thuis op de keukentafel had laten liggen. Precies naast het papier dat haar vader voor haar had laten machtigen op het gemeentehuis. In die dagen mocht je pas alleen reizen wanneer je boven achttien was. Met een machtiging van je ouders kon het wel.  

De douanebeambte keek bedenkelijk, en gaf te kennen dat er niets aan te doen was. “Ze zullen je in Dover, terugsturen” verkondigde hij.  Zeggen dat de tranen haar in de ogen stonden is een understatement.  Ook de douanebeambte  zag he. Hij maande ons aan om ons wat opzij te zetten en te wachten. Wachten op wat komen ging.  Was het omdat het pas vakantie was? Was het omdat de zon scheen? Was het omdat ze zo zielig keek? “Weet je wat”, zei die, “zeg gewoon in Dover dat je je pas verloren hebt op de boot”. Voor hem was het probleem hiermee duidelijk van de baan. Wij konden alle vier samen de boot op.  Of we ongerust waren over wat in Dover zou gebeuren?  Ik denk dat we in onze jeugdige overmoed al hadden besloten dat deze oorlog was gewonnen. Nieuwe obstakels doken op.

Voor het eerst op een groot schip, dat niet alleen op en neer ging, maar ook nog eens van links naar rechts “stampte”.  Jong als we waren stoven we onmiddellijk naar de bar achter in het schip.     Precies daar zagen we door de vensters de ene minuut de zee, en de andere minuut het wolkendek. We kregen er zowaar een brok van in de keel van.  Dit zat niet goed. Guido zag zo wit als een doek. Op naar buiten bij de reling waar de frisse wind gelukkig soelaas bracht en we ons wat beter voelden.  Viereneen half uur op dat schip, het leek een eeuwigheid.  Later heb ik ervaren dat je zeebenen krijgt wanneer je maar vaak genoeg het sop trotseert. 

“I lost my pasport on the boat” Er was niet veel tijd om te onderhandelen, want schepen varen op uur. En eigenlijk zonder veel poeha mochten we door.  Jaren later maakte ik een zelfde situatie mee, toen ik die kleine ‘witte kaartjes’ van mijn kinderen niet bijhad, en ook dan Engeland in mocht.  Na Brexit zou ik het toch maar niet meer wagen om papierloos te reizen.

In Dover stapten we naadloos over in een wachtende trein die ons in een uur en twintig minuten naar Victoria Station bracht. Het was precies vier uur toen we het station uitliepen. Martine wisselde ergens geld, en we togen richting Kings Road, waar de Harlequin Record Shop was gevestigd. Volgens de NME verkochten ze daar kaartjes voor het concert van Pink Floyd in Knebworth. Geen kaartjes meer in voorverkoop. De verkoper klonk overtuigend in zijn boodschap, dat er aan de ingang nog wel tickets zouden zijn.  De tijden van toen zijn niet meer te vergelijken met vandaag. Harlequin was voor ons een winkel, waarvan we hoopten dat het manna er uit de hemel zou vallen. Het mekka van de platenwereld, in niets te vergelijken met  de ons overbekende platenzaak in de Aalsterse Lange Zoutstraat van D. Kiekens. We liepen naar buiten, elk met een rist lp’s onder onze arm. Recht naar een café waar we zonder verpinken ‘four Guinness’ bestelden.  Mijn eerste Guiness, en tot op vandaag mijn laatste. Gitzwarte stout was het. Onmiddellijk gaf ik mijn vroegere schoolgebouwen gelijk die enkele jaren eerder beweerden dat het bier, over de plas, niet was te drinken. 

Te voet slenterden we door Sloane Street richting Hyde Park. Onderweg vroeg Guido, nog de weg aan een typische boldragende inboorling. De man was de ‘spitting image’ van John Cleese in zijn Silly walks tijd. “Wot, wot?”, samen met gefronste wenkbrauwen was de enige repliek op het waarschijnlijk al even onverstaanbare Engels van onze kant.  Dus besloten we maar om over te schakelen naar de Kings English, wilden we een plaatsje voor de nacht vinden. In een nabijgelegen TIC (Toerist Information Centre) boekten we een kamer ergens in Kensington. Met een taxi, spotgoedkoop, lieten we ons naar het Bina  Hotel voeren. We kregen een sleutel en konden dus de rest van de avond de deur uit.  Zonder Hans, want die voelde zich moe, en zocht zijn bed op. Waarschijnlijk genietend van alle teksten op de lphoezen van zijn net gekochte lp’s.

We namen de Tube, richting Soho.  Enkele jaren eerder waarschuwde Picture Card, onze leraar Engels, ons nog dat je beter niet alleen kan gaan ronddwalen in Soho. Wij wisten vooral dat Soho pas echt Londen was.  Soho, waar  Carnaby street en alle andere heiligdommen te vinden waren. Waar ooit de Rolling Stones, Beatles en Jimi Hendrix ronddwaalden.

The Marquee in ‘76

Plots stonden we voor de deuren van de Marquee. Een beetje zoals Eddie & The Hot Rods later op de foto van hun eerste eepee. We stoven er binnen, en stonden al even snel weer op straat. Het was vijf voor elf.  Vooraan waren enkele roadies het podium aan het leegmaken, en er dook iemand van bij de toog op voor onze neus.  “Sorry we are closed, come back tomorrow”.  Jaren later zal ik een boek waarin alle concerten van de Marquee staan opgelijst ontdekken dat precies die avond Tim Hardin er had gespeeld. 

In arren moede hebben we ons toen aan een drankstalletje een cola gekocht, want nergens kon je naar binnen. Cafés waren dicht, omdat het na elf was, en waar het wel open was bleek het telkens om een privé club te gaan, ‘members only’.  Londen viel ons voor het eerst toch wat tegen.  Bij het buitenkomen uit de Marquee waren we nog getuige van een twist tussen een buitenwipper en een grote zwarte medemens, die elkander allerlei scheldwoorden toeriepen en verder het hielden bij wat trekken en duwen. Geklopt of geslagen, zoals bij ons na een avondje ambras, kwam er niet aan te pas.  Het leek wel of die Engelsen zelfs ambras maakten op een hoffelijke gentlemen’s manier. Het was twee uur wanneer we weer in het Bina hotel kwamen waar Hans de slaap al lang had gevonden.  Morgen de grote dag.

Vervolgt…..



1975: Juni – concerten

Forever Young Posted on 01 jul, 2020 01:17
Antwerpen: Arena Hal 6 juni 1975

In juni ‘75 werden in den Amber tussen pot en pint plannen gemaakt om het eerste weekend van juli naar Londen te gaan. Platen kopen en een concert proberen mee te pikken van de Pink Floyd. Hans, Guido, Martine en ik stelden onszelf de vraag: “Doen we het? Ja? OK”. “Dat is dan afgesproken.”  

Woodstock

Eind mei hadden we nog samen, met alles wat lang haar had in Aalst, op de koer van de Tuf naar Woodstock gekeken. De film werd er levensgroot geprojecteerd op de muur, voorzien van geluid uit concertboxen.  Hierdoor kreeg het geheel een extra dimensie. Een heel andere beleving dan toen we de film voor het eerst zagen in 1970 in cinema Palace (of was het Feestpaleis). Een belevenis die heel wat gasten uit ons toenmalige klas niet konden smaken.  Voor het eerst een film met splitscreen, wat extra inspanning vroeg, en uiteraard muziek waar de meesten voor het eerst mee werden geconfronteerd. Hier op het plein naast de Tuf zat het anders. Hier waren gelijkgestemde zielen aanwezig, die tenminste van hetzelfde soort muziek genoten. Een stap dichter in de ultieme belevenis van het evenement.  Vergeet niet dat de meesten tot dan toe amper een paar duizend man hadden samen gezien, ergens op een wei in Bilzen, of in het Antwerpse Sportpaleis.  

Roland

De 21ste juni trad Roland op in de Parnassos te Denderleeuw. De Parnassos was een jeugdhuis langs de oude baan tussen Denderleeuw en Ninove. Eigenlijk niet meer dan een normaal woonhuis, waar ze in de ‘voorplaats’ een toog hadden neergepoot en via een verhoogje van twee vierkante meter suggereerden dat er een podium was.  Roland trad er alleen op. Voor wie Roland kent, was dat redelijk normaal in die dagen. De ene week was hij ‘de leider’ van de Blues Workshop, de andere week bestond die Blues Workshop weer in een andere samenstelling, en soms bolde hij ergens  heen in zijn eentje, in zijn R4’ke, zoals die avond naar de Parnassos. Het betekende zeker niet dat hij op dergelijke avonden enkel akoestisch speelde.  Hij had zijn ‘gerief’ mee.  We zagen hem nog na het optreden vertrekken, en geloof mij, hij had moeite om nog plaats te vinden achter het stuur. Zo volgestouwd had hij dat kleine autootje.

Uriah Heep

Embed from Getty Images

6 juni rij ik In mijn eentje op een doordeweekse avond richting Arenahal in Deurne.  Ik kan mij niet echt meer herinneren waarom niemand mij vergezelde. Was Uriah Heep niet meer hip voor de anderen? Was het vet er wat van af? Doet het er nog toe? In mijn archief hou ik een flyer bij van dit concert en de bijhorende toernee.  Even googelen naar een eventueel concertverslag leert mij, dat over die fameuze Arenahal in Deurne bijzonder weinig is terug te vinden. Laat staan over Uriah Heep in België in 1975.  

Enkel de Waalse tegenhanger van Humo Telemoustique bracht in haar nummer 2576 een kort verslag. ‘The Heep presenteerden een show zonder haperingen, heerlijk goed geregeld. Heel slim wisselden ze oude en nieuwe nummers af: hun laatste, “Return to Fantasy”, doet zijn naam eer aan en deed het goed, dank je.’

In hetzelfde nummer vertelt zanger Byron nog aan Jean-Noël Coghe wat de belangrijkste ambitie is van Uriah Heep: ‘Onze belangrijkste ambitie is om het rockniveau te verhogen door het een bepaalde betekenis te geven, vooral op het niveau van de teksten. Om deze reden zijn we Uriah Heep en geen andere groep: kracht in het ritme, kracht in de teksten … rock werd tot nu toe alleen beschouwd als muziek, een zinloos ritme, dat alleen van belang voor het geluid.’ 

‘Voor Uriah Heep zijn teksten en melodieën twee essentiële dingen. We moeten agressieve muziek spelen, maar gebalanceerd door de melodie. Dit is ongetwijfeld wat ons een deel van onze originaliteit geeft.’

Afgaande op mijn eigen herinneringen zie ik een podium waarop een kronkelende op zijn rug liggende gitaarspelende ‘Mick Box’ geniet van het ogenblik, met naast hem een behoorlijk goed zingende ‘David Byron’.  Die twee, samen met ‘Ken Hensley’ zijn jarenlang de nucleus geweest van Uriah Heep. Drum en bas gingen bij manier van spreken bij elke plaat over in andere handen. In de ‘75 versie waren dat ‘John Wetton’ en ‘Gary Thain’.  

Vandaag heb ik het niet meer begrepen op Uriah Heep waarin enkel nog Mick Box zit.  Ken Hensley trad jaren nadien, soms samen met John Wetton, nog voor het voetlicht (zie More Than Conquerors uit 2002).  Wat zij toen presteerden, was duizend maal beter dan wat ‘de echte’ Heep van Box neerzette.  Hensley was overigens auteur van heel wat van het beste uit de eerste Heep periode.  Ken Hensley kwam oorspronkelijk uit de ‘Gods’ die met ‘My baby’s Rich’ zelfs een klein hitje scoorden. Hun ‘Hey bulldog’ cover van de Beatles deed het dan weer iets minder.  In de Gods zat ooit ook nog een jonge ‘Mick Taylor’, zij het niet gelijk met Hensley. Een wistjedatje…. in de kringwinkels liggen heel wat lp’s waarop David Byron covers zingt van bekende hits.  Iets wat de onbekende Reginald Dwight ook deed, kwestie van een zakcentje bij te verdienen. Kijk uit naar platen in de reeks ‘Top of the Pops nummer zus en zoveel’.  Helaas werden er nooit credits op die hoezen vermeld. Je moet dus aan stemherkenning doen.

Het concert.

In Deurne was het eerste deel van de set nagenoeg opgebouwd rond hun nieuwste worp: ‘Retun to Fantasy’.  Heep zette gewoonlijk hun toernees op in functie van de promotie van hun laatste plaat en dat was tijdens de ‘75 Europese toernee niet anders. Achter hen een levensgroot scherm met afbeelding van de hoes.  Een hoes overigens ontworpen door ‘Dave Field’. Field is eveneens verantwoordelijk voor enkele andere zeer mooie hoezen, waaronder eentje van Satus Quo.  Op het Quo album groeien de koppen van de leden als het ware uit een aantal verstrengelde wortels van een boom. Ook ‘Next’ van de ‘Sensational Alex Harvey Band’ is van zijn hand net als ‘Razamataz’ van ‘Nazareth’. De man leek vaak voor Vertigo te werken.

Bij de eerste vijf nummers zitten er maar liefst drie uit Return to Fantasy. Daarna wordt geput uit nagenoeg alle lp’s die ze daarvoor maakten. De helft van de setlist is terug te vinden op ‘Uriah Heep Live’ het in ‘73 in Birmingham opgenomen schitterend live album. Te beginnen met het magistrale 9 minuten durende ‘July Morning’, nog altijd een van onze favoriete nummers. De hitsingle ‘Easy Livin’, werd onmiddellijk gevolgd door ‘Sweet Lorraine’ en ‘Gypsy’. Ze sloten af met twee tracks uit ‘Look at Yourself’: ‘Love Machine’ en als toegift ‘Look at Yourself’ zelf.

Volgens Telemoustique waren er op zeker ogenblik nogal wat strubbelingen voor het podium toen enkele kleerkasten, die de frontstage bewaakten, een zestienjarige fan hardhandig aanpakten.  Als dat al zo was is deze schermutseling bij ons in de mist van de tijd opgeslokt.

De Setlist: Antwerp 6 juni 1975

* Devil’s Daughter / 75

Stealin’ / uit Sweet Freedom 73

Suicidal Man / uit Wonderworld 74

* Shady Lady / 75

* Prima Donna / 75

Rainbow Demon / uit Demons and Wizzards 72

July Morning / uit Look at yourself 71 en Live 73

* Return To Fantasy / 75 

Easy Livin’ / uit Demons and Wizzards 72 en Live 73

Sweet Lorraine / uit The Magician’s Birthday 72n en Live 73

Gypsy / uit very eavy very umble 70 en Live 73

Bird Of Prey / uit Salisburry 1970

Love Machine / uit Look at yourself 71 en Live 73.

Look At Yourself / uit Look at yourself 71 en Live 73

Nummers met * zijn uit Return to Fantasy.

11juni: In het station in Aalst aan het Internationaal loket haal ik mijn biljet op bestemming Londen…… wordt vervolgd.



1975: nieuwjaar in Den Amber.

Forever Young Posted on 22 jun, 2020 22:04

Met vijftien waren we die dinsdagavond, oudejaarsavond 31 december 1974. We stonden aan de vooravond van wat mogelijks het beste jaar uit onze muziekgeschiedenis is geworden. Vijftien jongeren uit een los collectief van om en bij de twintig die elkaar regelmatig tegenkomen. Iets wat vanzelf groeit, eens je wat ouder werd, en je begint te verplaatsen op vier wielen. Kameraden uit de buurt vallen weg en transformeren tot jonge gezinnen. Het uitgaansleven in de seventies speelde zich af in nabijgelegen steden en in die dagen ook in boerengaten, gelegen in de buurt van het hol van Pluto. Geloof mij wij kenden al die plaatsen. Gewoonweg omdat we ze allemaal aandeden, die plaatsen. En er was altijd wel iemand die weer een nieuwe uitdaging had gevonden. Vooral ‘Freddy en Willy’ waren op zondagnamiddag cracks in het vinden van dancings met namen die ook toen al tot de verbeelding spraken. Ter Doest in Waregem of de Popcorn in Vrasene zijn maar enkele plaatsen waar we dankzij ‘De Fred en de Kleinen’, zoals ze in ‘ons milieu’ gekend waren, ooit binnenliepen.
Het kan niet anders geweest zijn, of we zijn ze tegen het lijf gelopen te Oordegem in de Bokkenstory of de Jacky’s Club. Oordegem lag en ligt nog altijd halverwege tussen Aalst en de Gentse banlieues. Melle en Gontrode waren hun thuisbasis, van waaruit ze afzakten. De Fred met zijn al wat oudere Ford, en de Kleinen, die een jaar of vijf ouder was dan de rest van ons, met zijn ‘Mini’ke’. ‘Een echte Cooper’…. sprak hij ooit de magische woorden. ‘Plakt aan de weg’. Dat was tijdens een ritje op de zich door de dorpen slingerende Geeraardsbergse Steenweg ergens tussen Melle en Sint-Lievens-Essen. Nadien ben ik er nooit meer ingestapt. Een keer was voldoende. Ik geloofde hem op zijn woord, en ik moet bekennen, dat ik nooit geweten heb dat hem iets is overkomen. Het probleem, was dat het altijd rustig startte, maar eindigde met veel teveel pinten op.
Een verhaal waar ik zelf geen getuige van was, maar dat er zeker mag zijn omdat het typeert hoe wij in die dagen onze vrije tijd beleefden. En ook omdat ‘Den Amber’ er een vooraanstaande rol in speelt.
De Polle, de Rie, de Fred en de Kleinen, Guido, William van Wanzele, Wilfried en Brigitte, de Cois en zijn lief Lea samen met haar zus Marleen, Paul en Sonja, besluiten in de Bokkenstory om richting Essen te bollen. De Truweel, de Witte Hoeve en Discovaria waren toen en al jarenlang uitgelezen locaties voor de boerenzonen uit de omliggende parochies om er zich een lief te zoeken. Decennia later zullen zelfs tv-stations documentaires weiden aan dit fenomeen.
Jaren lang was de Truweel een danskot, waar wekelijks een of ander balorkest ten dans speelde. The Garnets, de Paramounts beleefden er gouden jaren, net als de uit het nabijgelegen Zottegem komende Clee’s Five. Deze laatsten namen er eind jaren zestig een nu gezochte live lp op. Clee’s Five met in hun rangen de zangeres Kate. Ja die van haar latere Kennel.
Het moet in de beginperiode van de seventies geweest zijn, dat de balorkesten verdwenen en vervangen werden door een ‘mechanische installatie’ of in het beste geval door een disc-jockey, die van dan af ‘de sound’ bepaalde. Op die manier ontstond er een duidelijk onderscheid in het aanbod in de Truweel en de Witte Hoeve, die zich richten op een danspubliek en met graagte de Three Degrees, O’Jays en Penny MacLean omarmden. Plaatsen waar ‘the hustle’ de dansvloer vulde. In de Discovaria, later omgedoopt tot Lennon, en in het Kelderken op het dorp zaten naar onze bescheiden mening stukken betere dj’s. Marlene van Kevin Coyne, Stand by me van Lennon en I’m a Believer van Robert Wyatt waren er regelmatig te horen.
Begrijpelijk dus dat er in Sint-Lievens-Essen nogal verkast werd tijdens een uitgaansavond.

En zo werd het 1 januari 1975.
‘s Namiddags kweet ik mij van mijn ‘roadie’ taak: we haalden de discobar op in Ter Vaerent, plaatsten die opnieuw in de Lelie te Lede. ‘s Avonds waren we opnieuw present in Oordegem, zij het met iets minder van de bende. De meesten hadden weinig zin, om na de nachtzitting van de dag er voor opnieuw te feesten. Willy was zijn vest vergeten in Essen, en de meesten vonden dit niet direct de moeite om hem te vergezellen. Enkel Guido reed mee.
Pas enkele dagen later kregen we het vervolg van die avond te horen. Na Essen, waren ze via de Miranda (bestaat nog altijd) naar Aalst naar den Amber gebold, om er aan de toog nog de nodige pinten te consumeren, tot het voor de Fred laat begin te worden. Vergeet niet dat elk van ons de volgende dag nog een zware dag voor de boek hadden. Een eerste werkdag in die dagen was ‘feesten als de beesten’ en dat zeker op de plaatsen waar wij waren tewerk gesteld. De Fred in de ASLK en de Kleinen op het Ministerie van Financiën. In die dagen betekende een eerste werkdag, elkaar een gelukkig nieuw jaar wensen en om iets na negen uur het eerste het beste café binnenstappen.
Niet te verwonderen dus dat een paar uren slaap niet te versmaden zouden zijn, maar helaas…. Willy vond nergens in zijn zakken zijn autosleutels, hoe hij ze ook binnenste buiten keerde. William of was het Diane stelde hen enkele borstels ter beschikking en in die vroege uren van ‘75 werd Den Amber gekuist. Werk gespaard voor de Soef….
Het regende niet, en het sneeuwde al evenmin. Te voet trokken de drie vrienden vanuit Den Amber via de verlichte steenweg rchting Gent. Aan kruispunt Vijfhuizen zagen ze het niet meer zitten, en bij guido thuis belden ze dan maar een taxi. Guido bolde nog mee tot Oordegem waar zijn trouwe Honda op hem wachtte.
De taxi stopte aan het begin van de straat waar Willy woonde, en waar Fred zijn auto zou ophalen, om vooral de buren niet wakker te maken. Terwijl ze de straat inslenterden, zocht onze held in zijn zakken naar de huissleutel. ‘Hier si, begot, hier zijn ze’, en samen met de huissleutel haalde hij zijn autosleutels uit een van zijn broekzakken. Of de Fred er toen kon mee lachen weet ik niet….

Met deze gasten zette ik 1975 in… een onvergetelijk jaar.



« VorigeVolgende »