Llanberis waar de trein vertrekt…

Llanberis ligt aan de voet van de Snowdon range. De aantrekkingskracht die er van uit gaat heeft uiteraard te maken met het speciale stationnetje van waaruit je met een treintje tot helemaal op de top van Yr Wydffa ofte Snowdon kunt sporen.

Langs de A5 vanuit Betws rij je halverwege door Capel Curig, een klein bergdorpje, waar je nog een kapel uit 1600 aantreft. Het is de eerste keer ooit dat ik merk dat de deur open staat. Een buitenkansje om hier even binnen te springen. Een duidelijk gepensionneerde man heet mij welkom en geeft wat uitleg. Hij toont mij enkele zaken waar je anders zo overheen kijkt. Bijv een toegemetselde zijmuur, waar boven de stenen nog een dwarsbalk zit van de vroegere ingang. Ik kijk wat rond, terwijl een vrouw op middelleuwse wijze, het hoofd wat gebogen, op een gitaar zit te tokkelen. Een privéconcertje. Blijkbaar is het kerkelijk leven er een aantal jaren geleden stilgevallen, waarna het verval zijn intrede deed. Tenminste tot enkele jaren geleden wat burgers opstonden met de bedoeling het minikerkje als erfgoed in ere te herstellen. Niet meer voor kerkelijke doelen, maar om het te conserveren en te tonen aan de mensen. Zonder subsidies uiteraard. Buiten op het eeuwenoud kerkhof, met uitgesleten zerken van ook al honderden jaren terug, maait een andere man het opgeschoten gras.

In Llanberis stap ik binnen in de honey tearoom voor een scone met jam en mijn afternoontea. In plaats van jam heeft men mij echte stroperige honing gegeven. Smaakt uiteraard nog lekkerder.

Bij het stationnetje kunnen de wachtenden in een klein bijgebouwtje een film bekijken over de verschillende locomotieven en treinwagons die gebruikt werden en worden om de passagiers naar boven te krijgen. Er zitten dieseltjes tussen, maar ook nog stoomlocomotieven, die dan halverwege water moeten bijtanken. Binnen in het station hangt een groot fotobord, van ene Ralph Ernest Sadler A.M.I.C.E. OBE, vooraanstaand ingenieur die heel wat werk heeft verzet voor de spoorwegen en in het bijzonder voor de Snowdon Railway, dit spoorlijntje. Na zijn dood in 1977 hebben ze treinlocomotief nr 7 hernoemd naar hem: Ralph Sadler. Een klein wistjedatje, maar toch, ergens bolt er dus een locomtief met de naam Sadler. Tussen de twee sporen ligt een derde extra spoor, met tanden. Deze zorgen er voor dat het treintje bij pech onmogelijk achteruit zou kunnen beginnen rijden.

Het loopt naar vijven; tijd dus om nog een t-shirt te kopen bij Odyn Copper, in haar winkeltje, bij het slate museum. Vandaag was het museum gesloten vanwege een “vakbondsactie” kon ik er op een aanplakbiljet lezen. Odyn Copper staat dagelijks in haar winkeltje waar ze op t-shirts van het merk ‘fruit of the loom’, een keltisch logo strijkt met haar strijkijzer. Dat ziet er best leuk uit, maar bedenk wel dat ik haar dat al jaren weet doen. Voor haar moet het bandwerk zijn, maar dan een soort bandwerk waarin een sociaal contact verweven zit. Hoe hou je dit anders vol, zelfs hier in deze omgeving?

De in en uitlopende toerist, die hier een keer in zijn leven komt, merkt dit niet. Een laatste familie leek maar niet te kunnen beslissen wat ze zouden kopen, terwijl ik voor de derde keer het winkeltje rondliep met een t-shirt in de hand. Het was overigens buiten alleraardigst weer geworden. De dame achter de toog, Odyn’s moeder, dat zag je zo aan haar trekken, wou maar wat graag sluiten om nog te genieten van de avondzon. Dat zei ze mij nog terwijl ze zich verontschuldigde voor het wachten. Nevermind.

Ik geniet nog een tijdje na op een bankje, voor ik de weg terug rij naar Betwys.

Het was er druk in Llanberis, en dat vanwege de Rat Race. Een loopwedstrijd, waarbij ook de Snowdon wordt aangedaan, heb ik begrepen. Geen kattepis dus. Ik zie net nog wat hijgende loopsters de laatste meters afleggen.

Vanavond nog een glas in de Stables en morgen….

Llangollen op zondag.

Net als de twee vorige jaren trek ik een zondag uit voor Llangollen, waar zich ooit enkele Ladies ophielden en waar nog jaarlijks een Esstedfodd wordt gehouden, maar die heeft nog nooit in miojn reisschema gepast. De boekenzolder boven het café is er nog, en dat zorgt toch weer voor enkele zeer intressante vondsten. O.a. een LP van de New Voudeville Band, de groep die gemanaged werd door Peter Grant. Grant zal zich later met een iet of wat hardere groep gaan bezighouden. Maar hij leerde zeker een stuk van de business met deze NV Band. En kijk eens aan een LP met een molen van Sid Lawrence Orchestra. De plaat mag dan Engels zijn, toch is het weer een afbeelding van een Hollandse molen.

Ik verdiep mij binnenkort ook in de geschiedenis van lokale middelleeuwse heiligen, dankzij een korte beschrijving. De beste vondst, zal toch wel de muziekgeschiedenis zijn die Palmer neerpende: ‘All You Need is Love’. Leesvoer voor de komende dagen.

Tea en scone in het witte theehuisje. Er zijn nieuwe eigenaren, die er al zingend rondlopen. Overigens blijkt dit theehuisje nu ook ’s avonds open te zijn.

Ik wandel nog wat rond bij de brug, stap de Corn Mill binnen voor een koffie en een internetconnectie, waarmee ik mijn mails kan checken. Wat ik later op deze zondagavond nog wat verderzet in de Stables in Betws-Y-Coed

Snowdonia

Dat ik nog een extra leven gekregen heb na mijn “straf” tijd in een werkcel mag hier in Snowdonia wel overduidelijk zijn. Zittend op een steen, even voor het halfwegpunt, met diep beneden mij het uitzicht op Llanberis. Het is vandaag een dag uit de duizend. Helder weer, hier en daar een wolk merkbaar aan de zeer verre horizon. De schapen op de groene flanken van de berghellingen koesteren zich in het zonlicht. Een frisse wind zorgt er voor dat het net niet te warm wordt. Af en toe komt er vanuit de vallei, of vanaf de top een treintje langs. Dieseltjes afgewisseld met stoomlocomotieven. De stoomlocomotieven zijn vaak meer dan 100 jaar oud. Wandelaars komen langs, uit het dal beneden, de ene iets bezweter en puffender dan de andere. Hier op deze steen is het prachtig toeven. Vooral de laatste mijl tot hier viel best mee. Het is het verdomde begin, de asfaltweg, die stijl naar boven klimt, die ja alle zin om aan de tocht te beginnen ontneemt. Enkel en alleen wilskracht is er nodig om je te laten doorzetten. Ook het genot om achtereenvolgens te genieten van het zicht op Moel Cynghorion, Foel Coch, Foel Gron en Moel Eilio helpt. En zeggen dat hier pas zaterdag nog een ratrace naar de top werd gelopen. Duidelijk iets voor afgetrainde Jaggeriaanse figuren, waar ik geen boodschap meer aan heb.

Beneden rechts in de vallei zie je nog restanten van huisjes van boeren, die ooit voor de Faenol Estate werkten. Meestal werkten ze in de mijnen, en hielden daarnaast wat kleinvee. Om en bij de 25 huishoudens woonden er ooit, zonder schooltje, wel met een kapel. Halverwege vorige eeuw begonnen de mensen weg te trekken uit Gwaun Cwm Brwynog zoals het “dorpje” heette, waardoor je nu enkel nog wat ruwwines ziet.

Was het tot nu toe wandelen, dan wordt het opnieuw klimmen eens je onder het spoorwegbrugje doorkomt. De treintjes rijden nu aan je linkerkant. Eindelijk zie je Halfway House opdoemen. Je bent dan halfweg, en de stairway to heaven ligt voor je. Vanaf hier wordt het een stuk steiler. Doel bereikt. Althans het doel dat ik mij stelde toen ik aan de tocht begon, maar het weer zit zo goed mee, dat ik besluit van nog een eind verder te wandelen. Om kort te gaan: eens je in de verte enkele toppen ontwaart, valt er niet meer te stoppen. De begroeiing mindert, het pad ligt meer en meer bezaaid met grote keien, en op een bepaald ogenblik wordt de zichtbaarheid herleid tot bijna nul. We zijn in de wolken. Ieder ogenblik kun je prachtige foto’s nemen. Snel zijn is wel de boodschap, want een vallei die je door een sneldrijvende wolk heen, beneden ziet glinsteren in de zon, is de volgende seconde alweer onttrokken aan het zicht. Er lopen nog enkele koppels verderop die zo te zien ook de klim naar de top wagen, al zit er weinig snee op hun gang. Ik zie enkel mijzelf nog als plots tussen de wolken een aantal grote zwarte vogels opduiken. Aasgieren wachtend op hun prooi? Het zijn gelukkig maar kraaien, maar toch wel van een bijzonder groot formaat. Na nog een doorgang onder de spooreweg: we lopen nu weer links van de sporen wordt het opnieuw een stuk lichter, en eindelijk ontwaar je rechts boven de top en het erbij gelegen stationnetje. De trap van steen en wolken ligt bijna achter ons.

Uiteindelijk kom je voorbij een laatste “staande steen”, die verwijst naar andere paden die vanaf hier allemaal ongeveer samenkomen. Hier komen de Pygtrak, het Pyg pad, en het Mijnwerkerspad samen met het door ons gevolgde Llanberispad. Rechts over de spoorweg zie jet Snowdon Rangerpad. dat omhoog kruipt van bij Bwlch Cwm Brwynog, om ook de sporweg te kruisen en ons pad te vervoegen. We zijn er bijna. Toch is het nog een kwartiertje wandelen.

“We made it”, gooi ik er nog 100 meter voor de top uit aan het koppel dat ik dan inhaal. “Nearly”, krijg ik weer, en inderdaad de laatste loodjes wegen nog zwaar door.

Over de kam wordt je beloond voor je klim met een zeer mooi uitzicht over Cwm Dyli en de meren beneden. Llyn Glaslyn en Llyn Lydaw. Ontwaar ook de heuvelkam van Crib Goch, een stuk van de gekende Snowdon Hoefijzerkam. Heb je geluk en trekken de mistige wolken open dan zou je van op de top maar liefst 18 meren en en 14 bergpieken moeten kunnen bewonderen. Heel soms zie je tot in Ierland, het eiland Man en aan de andere kant het Lake District.

Hoeveel foto’s werden hier al genomen? Apple’s Iphone zie ik nog het meeste rondom mij, boven bij de orientatietafel. Een hond staat wat lager te wachten op zijn baasje, en begrijpt er duidelijk te zien de ballen van. Wil ik nog een bakje troost vinden in het stationnetje dan is het ogenblik nu aangebroken, want over een goed halfuur sluit de keet.

Oops I did it again…. live from the top.

Heerlijk om dit neer te schrijven op het hoogste punt van de hoogste berg in Wales. Eindelijk na 10 jaar terug op de top van de Snowdon. En I did it the hard way. Niet met een van de fameuze treintjes, maar met mijn twee voeten. Over de blaren op mijn hielen zullen we het morgen hebben. Bijna vijf uur, en aangezet rond half twaalf. Genoeg stops gehad om prachtige plaatjes te schieten. Bovendien was mijn plan om toch maar tot halverwege te lopen. Maar het weer zat mee, de blauwe lucht en prachtige wolken lonkten. Nog eenmaal te voet naar de top. When I’m sixty three. De vorige tocht was geen pleziertje, het was meer een: dit moet ik kunnen. Ik wil bewijzen dat… ik op 53 dit nog aankon. De leeftijd waarop mijn vader het hoekje omging. Toen heb ik vanaf halverweg tot de top in nevels gewandeld. Beter van steen tot steen gestrompeld, doorweekt van het zweet, en de koude mist, gehuld in een plastic regenjasje. Maar ik haalde het. Ook al was die tocht vooral een uyitdaging. In tegenstelling tot vandaag. Nu werd het een wandeling. Een prachtige wandeling, waarbij je uiteraard meer dan eens op je adem trapt, want zeg nu zelf, wandeltochten van 15 km staan niet meer dagelijks op mijn agenda. Maar ik kan het ma, ik kan het… ’t is al goed Jan De Wilde.

I wish I was a sculpture, but then again no, I wish I was a painter to paint my masterpiece here and now, dacht ik nog voor het halfwegpunt, zittend op mijn eenzame steen, onwetend van de komende prachtige uitzichten, die ik zowat voor het eerst mocht aanschouwen.

En dan is ook nog een weg terug.

Ik moet aan de afdaling beginnen wil ik voor donker beneden zijn. Vijf uur dus. Time for coffee, stairways to heaven, maar dan naar beneden naar Llanberis. Tijd om daar na te genieten. Nog even de shop rondneuzen, en we zijn de pijp uit. Met een beker koffie nog in de hand begin ik aan de terugweg. Die beker zal ik een heel eind mee moeten dragen, want nergens maar ook nergens langs dit pad staat er ook maar een vuilnisrecipient. Overigens er ligt ook helemaal niets langs de kant. Dit is het meest nette pad ter wereld, neem dat van mij aan. Het kan dus.

Ik loop al heel snel terug in de wolken. Ook al vlieg ik niet, hoe wolken er van binnen uitzien heb ik hier op Snowdon al meerdere keren gezien. Net nog boven op de top een regenboog gefotografeerd, beneden mij. Voor alles blijkt er een eerste keer te bestaan. De cafétaria sloot even na vijf, wat dus maakt, dat ik zowaar de laatste ben die de afdaling nog maak. Op een zonnige maandag in september is het er overigens rustig. Ook de treintjes zitten niet echt overvol, zie ik wanneer ze langsrijden. Wie echt denkt dat je Snowdon moet mijden omdat dit een toeristenval geworden is kan ik geruststellen. Om te beginnen betaal je voor de parking vlakbij 7

ponden, en de prijs van een treinkaartje heen en terug serveren ze pas nadat je 27 pond per persoon hebt betaald. Je kan natuurlijk ook in het dorp gratis parkeren, maar dan breidt je je wandeling sowieso uit met 2 km heen en terug naar het begin van het Llanberis pad dat leidt naar Snowdon. En een wandeling kost niets tenzij sleet aan je schoenen. Het is overigens geen kattepis om de tocht te ondernemen, want je hebt voor onderweg drank en eten nodig. Minstens een sweater, die je al snel uittrekt tijdens het stappen, maar die je boven op de top weer best kunt verdragen, vanwege maar 7 graden. Ook een regenjasje is geen overbodige luxe voor onderweg, al was dit vandaag echt niet nodig. En uiteraard wil je de gehele Snowdon op foto vastleggen, en dus sleep je een Nikon, een I- pad en -phone mee. Samen goed voor enkele kilo’s.

Uitkijken naar de Snowdon Lily leverde niets op. De schapen vreten ze waarschijnlijk op. Al kwam ik toch wel wat Lily’s tegen onderweg. Wat hebben vrouwen met Snowdon? Schapen, loslopende koeien, paarden allen deelden ze mijn pad naar beneden. Vergis u niet, maar dalen gaat uiteraard sneller dan stijgen, maar toch, een glissando heb je zo uitgevoerd. Vandaag is het gelukkig droog, en mijn recent gekochte blue suede shoes zitten stevig aan mijn voeten.

Op het laatste stuk van de weg terug kan je in de verte aan de einder de grootste hydro electriciteitscentrale uit Europa niet missen. Water wordt vanuit een meer via ondergrondse buizen aangevoerd om opok al ondergronds 6 turbines aan te drijven. Hret water komt terecht in een meer, llyn Peris, van waaruit het weer naar boven wordt gepompt om opnieuuw, enz….

Het is kwart voor acht, wanneer ik terug op vier wielen zit…. en wat zei je?

Oh ja “pap”, ik kan het nog net uitbrengen.

Deze dag spaart mij enkele doktersbezoeken uit. Want zeg nu zelf, wat is het verschil tussen, in een dokterscabinet, met draden aan je lijf, wat op een fiets zitten trappen, en al wandelend eventjes 1000 meter hoogteverschil overbruggen op amper 5 kilometer?

Laat ik toch de Stichting van het Hart, nog maar wat steunen. Die mannen verdienen het, en daarbij in hun kringwinkels liggen vaak mooie tweedehandscd’s.

Ik kan nog een tijdje mee, en dat is de hoop die weer doet leven…. zegt men toch.

The day after: Betws-Y-Coed en Llanwrst

De blaar op mijn hiel valt erg mee, ook al heeft ze de grote van een flink tienfrankstuk, voor wie zich dat nog herinnert. Ook de wat stijve kuiten zijn te harden. En we krijgen opnieuw een zonovergoten dag. Tijd dus om in Betws, mijn vorige week ontdekt wandelpad, langs de samenvloeing van de riviertjes over te doen. Terloops wandel ik de Toerist Info binnen, en vraag aan de bevallige dame achter de comptoir naar de juiste locaties van de oude watermolens. En inderdaad pal naast de rivier, achter een hek loopt een weg. Een plaatje op het hek meldt mij dat het een ‘Private Road’ betreft maar dat zal wel voor motorvoertuigen bedoeld zijn. Links zie ik een gebouwtje met vermelding Royal Oak Farm. Dit moet de molen geweest zijn. Het rad is verdwenen. Een rad, waar overigens bijna enkel mee geboterd werd. De echte graanmolen van Betws stond aan de overkant van de rivier langs de Molenstraat. Mill Street zoals de straat vandaag nog heet.

In Llanwrst bij Barnardo’s loop ik weer binnen en dat levert een Paul Weller CD op. Wat verder naast de kerk fotografeer ik eindelijk de Almshuisjes, en loop er ook de kerk binnen om een foto te snappen van de graftombe van Llewelyn The Great.

Ik sta geparkeerd over de brug in de buurt van Tir Hwyn, waar wat ouderen de namiddg aan het verbollen zijn op een grasplein waar je biljart op kan spelen. Ik zal het maar houden op de Britse tegenhanger van het Franse, ook bij ons gespeelde, jeu de boulles. Straks nog wat genieten bij de Conwy van deze eindeloze september vooravond.

Een echt patattenweertje. Weet je wel, de dagen dat we patatten rooiden, samen met mijn Peter op de kouter langs de ree. De grond was er droog, stoffig, en het was er vooral heerlijk om er gewoon te zijn. Ik zocht er vooral naar patatten met aanhangsels. Wie zich iets kan voorstellen bij wat ze indertijd opstuurden naar Armand Pien weet waaarover ik het heb. Foto’s van mijn jeugd.