Vandaag vieren V. en R. hun zesenzestigste verjaardag. Beiden speelden ze, nu meer dan vijftig jaar geleden, een sleutelrol in mijn leven zoals te lezen was in een aantal afleveringen van ‘Een dagboek uit 1968’. In die dagen stond niemand er bij stil dat beide vrienden op precies dezelfde dag jarig waren als Jimmy Page.
Jimmy Page wordt 75.
Page die het levenslicht zag in 1944 mag 75 kaarsjes uitblazen.
Jan met de pet kent figuren als Jimmy Page niet, en wie hem wel kent verbindt zijn naam doorgaans enkel en alleen met Led Zeppelin. Zeppelin startte iets meer dan 50 jaar geleden in het najaar van 68, en hield er mee op in december 1980. De maand dat de muziek stierf, toen ook nog John Lennon weggemaaid werd. Op enkele zeldzame reünie concerten na stonden de leden van de band nooit meer samen op een podium. Jimmy Page belooft al 10 jaar lang een ‘nieuwe’ plaat, maar die is er vooralsnog niet gekomen, vanwege te druk bezig met zijn erfgoed. Zelfs Wikipedia blijft schaars met info voor wat de periode na 1980 betreft van onze jarige.
En toch…. wie een dergelijk palmares bijeen speelde behoort tot de allergrootsten die de muziekbusiness voortbracht.
Op 14 jarige leeftijd reeds verschijnen op de BBC in een skiffle bandje, het is niet aan iedereen gegeven. Wat later speelde hij in enkele bandjes zoals Neil Christian and the Crusaders en Carter Lewis and the Southeners, maar dat lukte niet zo best vanwege zijn gezondheid. Een eerste en enige single ‘She just Satisfies’, moet duidelijk gemaakt hebben dat zijn toekomst niet achter de microfoon lag.
Al vroeg in de jaren zestig verzeilt Page in het zogenaamde ‘sessiemuzikanten’ circuit. Een job die behoorlijk goed betaalde, zeker wanneer je regelmatig mocht opdraven in de studio’s. En vanaf het ogenblik dat producers doorhadden dat hij ‘behoorlijk’ goed was in het opvullen van gaatjes, vaak met een rhythm gitaar, werd er quasi dagelijks meerdere keren op hem beroep gedaan. Al snel maakte hij deel uit van een select groepje waartoe ook Clem Cattini, en Bobby Graham behoorden en waar ook ‘Big Jim Sullivan’ deel van uitmaakte. Een van de redenen dat men in de Londense studio’s al snel Jimmy betitelde als ‘Little Jim’, dit om hem te onderscheidden van Big Jim. Deze laatste hanteerde de gitaar op maar liefst 54 Britse nummer een hits uit de jaren zestig. Van deze heren wordt beweerd dat ze deelnamen aan duizenden sessies, waarvan ze het grootste deel zelf vergeten zijn. Of dit klopt zullen we mogelijks nog ooit kunnen lezen in Jimmy’s memoires. Reken dat ze gedurende 3 a 4 jaar dagelijks, op werkdagen alleen al ,3 sessies verzorgden dan kom je toch al snel aan plusminus 1000. De afgelopen vijftig jaar verschenen enkele verzamelplaten met zogenaamde nummers waarop Page een ‘fine young’ of ‘hip guitarslinger’ wordt genoemd. Het is intussen bekend dat de tracklistings niet voor de volle 100 procent kloppen, en dat de betrokkenen de lippen tot nu toe stijf opeen houden. Ooit was er sprake van dat Page de leadgitaar zou hebben gehanteerd op ‘You really got me’ van de Kinks. Iets wat in het verkeerde keelgat schoot bij Ray Davies, opper-Kink. Davies verklaarde later wel dat hij Page ooit in de studio had gezien. Uiteraard aangezien Jimmy talrijke sessies verzorgde voor de in Engeland vertoevende Amerikaanse producer Shel Talmy, die in die dagen zowel de Kinks als de Who onder zijn vleugels had.
Ook Wikipedia laat op dit vlak maar al te vaak steken vallen. Het heeft mij indertijd dik twee jaar gekost om enkele nitwits te overtuigen dat Jimmy Page helemaal geen gitaar speelde op ‘She’s a lady’ van ‘Tom Jones’. Zelfs de Vlaamse ‘popkenner’ Marc Brillouet bleef keihard ontkennen, door mij ‘bewijzen’ te sturen, die uiteraard gebaseerd waren op het ‘fake’ wikipedia artikel.
En dan moet je weten, dat door gewoon de achterkant van de LP She’s a Lady te bekijken iedereen kan lezen dat de gitaar bediend werd door … Big Jim Sullivan. Sullivan maakte begin jaren zeventig deel uit van de begeleidingsband van Tom Jones, tot deze verkaste naar Las Vegas. Sullivan speelde nadien nog dik 10 jaar in het orkest van…. James Last. (Hij staat op enkele lp’s op de foto met zijn dubbelneck gitaar).
Page zal sessies blijven spelen tot zelf op het ogenblik dat Led Zeppelin al bestaat. Zo beland quasi de hele Zep in een studio met PJ Proby voor de lp ‘Three week Hero’. John-Paul Jones bassist van Zeppelin en ook al met een sessiemuzikanten verleden stond voor die sessie geboekt. JPJ bracht zijn nieuwe vriendjes mee.
Tegenwoordig wordt ook vaak de LP of CD ‘Lovin’ up a Storm’ verkocht als een Jimmy Page solo album. Dat is en was het niet. Origineel ging het om een LP van Keith De Groot, ook bekend onder de naam Gerry Temple, die indertijd glansrijk flopte. (Keith De Groot zit op facebook).
Page leent ook zijn gitaar in die periode aan o.a. Donovan voor een gast solo op Sunshine Superman, iets wat hij een paar jaar geleden nog eens overdeed toen Don de gehele LP live speelde. En wie zou ‘Joe Cocker’ en ‘With a little help from my friends’ niet kennen. Ook hier gaat Page geweldig tekeer op zijn fretplank.
Page wordt overigens als vaste huisproducer aangeworven bij het Immediate label. Een label waar op het einde ook de Small faces onderdak vonden ten tijde van ‘Afterglow of your love’. Was het hier dat Page het idee kreeg om ‘Steve Marriott’ te vragen voor een nieuw project dat hij stilaan plande na het ophouden van de band de ‘Yardbirds’ waarin hij actief was. Met de ‘Yardbirds’ maakte hij slechts een plaat, nl ‘Little Games’ in 1967. Van een concert in America een jaar later werden live opnames gemaakt die echter pas zeer recent door Page werden vrijgegeven. Tegen elke bootleg van dit concert heeft hij zich steeds verzet.
In datzelfde straatje van recente uitgaven bevindt zich ook een plaat die hij samen met ‘Brian Jones’ maakte in 1967 voor de film ‘A degree of Murder’.
In ‘68 en ‘69 werkt Page mee aan respectievelijk een album van ‘The Maureeny’ (‘Wishfull Album’) en aan een album van ‘Al Stewart’, (‘Love Chronicles’), waarop ook ‘John-Paul Jones’ te horen is.
In 1971 speelt hij akoestisch op het nummer ‘Same old rock’ van het album ‘Stormcock’ van ‘Roy Harper’, zij het onder het pseudoniem ‘S. Flavius Mercurius’.
Jimmy Page de afgelopen 38 jaar.
Na Zeppelin blijft het even stil, tot we hem toch opnieuw op een podium treffen samen met een schare andere gastmuzikanten, waaronder ‘Paul Rodgers’, ter gelegenheid van het ‘ARMS’ concert dat werd gehouden om geld in het bakje te brengen ter bestrijding van Multiple Sclerosis, een ziekte waaraan ‘(Small) Faces’ gezicht ‘Ronny Lane’ leed. Van het een kwam het ander en samen met Rodgers vormde Page de band ‘The Firm’, goed voor twee albums (‘The Firm’ en ‘Mean Business’). In die dagen had Page in alle stilte thuis ook de muziek gecomponeerd voor de film ‘Deatwish II’ waarin ‘Charles Bronson’ schittert. Tijdens de tournees brengt Page vaak nummers, o.a. ‘the Chase’, uit deze soundtrack. Terug te vinden op een bootleg van goede kwaliteit van hun afscheidsconcert dat doorging in het Wembley stadium. De soundtrack van de film kan je terugvinden in twee vormen, enerzijds als de filmscore en anderzijds als een album met afzonderlijke tracks, waarvan enkele gezongen door ‘Chris Farlowe’.
Tussendoor was er heel even het ‘XYZ’ project, dat tot niets leidde. Ex-leden van ‘Yes’ en Zeppelin (‘Page’, ‘Squire’ en ‘White’) gingen al snel weer elk hun eigen weg.
En toen moet Jimmy gedacht hebben dat het stilaan tijd werd voor een soloalbum, ‘Outrider’, tot op, vandaag zijn enigste soloworp. Een plaat die net als de eerste solo uitspattingen van ‘Robert Plant’, de ex-zanger van Zep, niet door iedereen werd gesmaakt.
Gedurende de jaren 80 zien we hem af en toe opduiken bij oudgedienden zoals ‘Roy Harper’ waar hij meespeelt in 1985 op ‘Whatever happened to Jugula’. Het album in een hoes gestopt, lijkend op een pakje Rizzla sigarettenblaadjes. Enkele oud ‘Yardbirds’ leden nemen een album op onder de naam ‘Box of Frogs’ met covers die ze laten zingen door oude bekenden. Page leent zijn gitaar voor het nummer ‘Asylum’. Ook de ‘Rolling Stones’ maken na zoveel jaren gebruik van Page’s gitaar in het nummer ‘One hit to the body’ (1986). Ook ‘Robert Plant’ zet een nummer op plaat in 1988 met hulp van Page: ‘Tall cool one’ (1988).
Wat de echte fans van Page vooral betreurden was dat hij in 1993 een plaat uitbracht samen met de ‘gehate’ ex-‘Purple’ zanger ‘David Coverdale’, een regelrechte cloon van ‘Robert Plant’.
Ook ‘John-Paul Jones’ was even later (1994) niet gelukkig, toen ‘Page & Plant’ samen een akoestische set speelden voor ‘MTV Unplugged’ onder de noemer ‘Unledded’. Er volgden enkele tournees, en er kwam zelfs een plaat in 1998: ‘Walking into Clarksdale’. ‘Page & Plant’ deden in die tijd ook ‘Flanders Expo’ aan.
Wat velen hadden gehoopt bleef uit. Dit mondde niet uit in een Zeppelin reünie.
In 2000 had Page nieuwe vriendjes gevonden in de ‘Black Crowes’, waarmee hij optrad in de ‘Greek Theatre’. Uitgebracht als dubbel album ‘Live at the Greek’.
Toen ‘Puff Daddy’ hem vroeg om een sample te mogen gebruiken uit het uit 1975 stammende ‘Kashmir’ pakte Page zijn gitaar en ging hij de gitaarstukken zelf inspelen. Zo zit hij nu eenmaal in elkaar.
Over het concert in 2007 en de daaruit voortgekomen live plaat en DVD hebben we het al uitgebreid gehad.
Er werd nadien zelfs gerepeteerd met een mogelijke vervanger voor ‘Robert Plant’, maar alweer liep dit met een sisser af. ‘Jimmy Page’ is naderhand gaan beseffen dat Led Zeppelin as such nu wel echt voorbij is. Hij legt zich tegenwoordig vooral toe op het conserveren van het nagelaten erfgoed van Led Zeppelin, af en toe gestoord door geklop en gehamer bij zijn buur ‘Robby Williams’, die kost wat kost een zwembad wil neerpoten naast de tuin van Jimmy.
In 2012 verscheen na een halve eeuw ‘Lucifer Rising’, een soundtrack die indertijd nooit afgeraakt was.
Van de 2500 exemplaren van zijn eigen geschreven biografie in 2010 was hij binnen de paar minuten verlost.
Proficiat Jimmy Page met je 75 jaren op de teller.