Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Mijn eerste werkdag!

De week van Posted on 03 nov, 2018 23:40

De eerste werkdag…..

Twee november, zesenveertig jaar geleden, werd ik forens. ‘t Is te zeggen, op die dag stapte ik voorgoed de trein op, die mij dagelijks vanuit een provinciaal slaapstadje naar het hart van onze hoofdstad zou brengen. Aangezien mijn contract inging op een feestdag, heb ik nooit gewerkt op de verjaardag van mijn allereerste werkdag…. Het is niet aan iedereen gegund… beginnen werken en al direct genieten van een vakantiedag. Die koude tweede novemberdag, fietste ik naar Aalst, via de Zeshoek en ‘de botanieken hof’ (het Bauwensplein) richting station. In de straat was er naast een cafe een poort waar je naar binnen kon, en waar je je fiets voor enkele franken kon veilig stellen. En dat was nodig, merkte ik, want op een al even koude tweede januaridag, een paar jaar later, gooide ik mijn fiets neer langs de stationsmuur, repte mij nog snel naar een trein, waarvan de deuren al halfdicht waren, en besefte niet dat ik zonet voor het laatst van de aanblik van mijn fiets genoten had.

Die eerste werkdag treinde ik naar Brussel Noord, om mij naar de omgeving van het Sainteletteplein te begeven, waar ik mij moest aanmelden. Ik kende het Sainctelette plein van naam, omdat ik de naam van de plaats al enkele keren had gelezen op de plaatjes van John Woolley en Just Born, die daar bij een platenfirma (Ronnex) zaten. Ik heb overigens achteraf nooit de moeite genomen om te kijken hoe dat gebouw er nu precies uitzag. Dat kwam omdat ik pas in oktober twaalf jaar later ook echt in die buurt zou aan de slag gaan. Die eerste werkdag had men voor het gemak alle nieuwkomers, een stuk of vijftien, laten samenkomen in hetzelfde gebouw. Op twee na togen ze daar met zijn allen aan het werk. De twee witte raven waaronder ik dus, mochten na een summiere speech in een auto, plaats nemen die ons naar de Arenbergstraat meenam. Foto: Arenbergstraat in Bereikbaarheidsgids Vlaamse Gemeenschap.

We werden gedropt in een ondergrondse garage, waar de chauffeur nog sneller dan de wind verdween. Een garage waar je met een auto enkel kon binnenrijden via de Bergstraat. Een dubbele metalen deur leidde naar een belendende ruimte waar zich een brede trap bevond die uitgaf in een behoorlijk grote lokettenzaal, waar duidelijk aan marmer geen gebrek was. Ik diepte het intussen reeds verfrommelde papiertje op uit de onderste catacomben van mijn broekzak en las ‘de heer Tirette’. Een bereidwillige juffrouw achter het eerste het beste loket waar ik mij aanbood, verwees mij naar een lift die ik een eindje verder via een korte gang bereikte. Tweede verdieping, en daar staat zijn naam op de deur. Ik dwaalde verder door het immense gebouw, waar meer kanten, trappen, deuren, en liften waren dan welk ander gebouw waar ik al ooit was binnen geweest. En ik kan het weten: vijfentwintig jaar later, kon ik uit hoofde van mijn toenmalige job overal in het gebouw ronddwalen, en probeerde ik er alle trappen, deuren en gangen uit die ik er tegenkwam, met als resultaat, dat ik ooit vier verdiepingen afdaalde tot in een inkomhal, waar drie deuren waren, waarvan eentje zelfs op straat uitgaf. Ze waren allemaal….. op slot, en ik kon terug via de trap naar de vierde verdieping.

Het bureau van mijnheer Tirette was niet groot. Ik had mij het bureau van een procuratiehouder immenser voorgesteld. Hij zat daar met weinig papier op zijn bureel, en had naar mijn gevoel niet echt veel omhanden. Een groot zwart telefoontoestel sierde zijn bureel. Hij was blijkbaar toch op de hoogte van mijn komst, want hij wist waar ik zou ingezet worden. In de Centrale Afdeling Thesaurie en Arbitrage. Het donderde niet echt in Keulen, want het waren begrippen, die ik de afgelopen twee jaar had mogen blokken tijdens mijn passage aan de Handelsschool. Het ‘onderdeel’ van die Centrale Afdeling, waarin ik de eerste twaalf jaar van mijn ‘openbaar werkend leven’ zal doorbrengen was in eerste instantie niet verbonden met het hoofdgebouw, ook al lag het in dezelfde Bergstraat waarin zich ook de garage bevond. De weg erheen had ik vermoedelijk nooit gevonden, maar dat was ook niet nodig, want de sigarenrokende pief, belde mijn ‘directe chef’, en die zou mij komen ophalen. Het bleek om een wat klein uitgevallen mannetje te gaan, waar ik later van zou merken dat ook kleine mannetjes kunnen roepen en tieren wanneer dat nodig is, of althans wanneer ze denken dat dat nodig is. Het type dat men wel eens omschrijft als ‘kop en kloten’. Hij stond afwachtend achterin het bureau, de handen gekruist voor zijn, ech kruis, terwijl de procuratiehouder ‘van wie de deur altijd openstaat’ zijn speech verder afwerkte.

We togen via dezelfde lift, door dezelfde lokettenzaal, door de impressionante inkomhal naar de straat. Ik had er geen idee van waar dit zou heen leiden. We liepen de straat uit, voorbij een allerleukst winkeltje op de hoek van de Bergstraat, waar ze enkel tweedehands postkaarten verkochten, voorbij een apotheek, en stapten huis nr zeven binnen. Foto: googlestreetview. Links, eerste huis voorbij het terras
Op het eerste zicht een doodgewoon huis, met een inkom gang, een voorplaats, achterplaats, en een ruimte waar waarschijnlijk ooit een keuken moet geweest zijn. In elk van die ruimtes stonden, te dicht op elkaar, burelen, waaraan vrouwen soms nog meisjes, mannen waaronder een stel van mijn leeftijd, zaten die mij monsterden, zoals dat gaat met nieuwkomers. Iets waaraan ik uiteraard in de komende maanden flink meedeed, want binnen de kortste keren werden in dezelfde dienst nog zeker tien andere nieuwelingen aangeworven. De chef vertelde mij, dat hij mij zou inzetten bij een al oudere man, waarvan ik dan later de job mocht overnemen. Maar eerst zou ik een tijdlang in elke van de verschillende ‘departementen’ van deze dienst alles en hij beklemtoonde ‘echt alles’ moeten leren. Ik zag dat onmiddellijk zitten. Vroeg mij zelfs niet af, of dit een verhaal was, dat al mijn voorgangers en nagangers ook te horen kregen. Ik kreeg een bureel, laat ik eerlijk zijn, er was geen bureel op overschot, ik mocht dus aan een soort tafel zitten die ze bij enkele burelen hadden bijgeschoven. In de sectie waar ik terechtkwam zaten enkel vrouwen. Alle jongemannen zaten in een naburige kamer en dus andere sectie. En ook al is dit een ander verhaal, ik heb er de nodige mensenkennis opgedaan. Zeker toen ik na twee dagen de tas soep van ‘Ach Margrietje de rozen zullen bloeien’ omver sjotte. Ik had te laat opgemerkt, dat je elke dag rond tien uur, maar beter je ogen openhield, want overal lagen op de grond stroomkabels met daaraan verbonden draadstangen waarmee water werd opgewarmd om er soep of koffie met te maken. En alle stopcontacten, lagen, juist, ook net boven de grond, op schop hoogte. In het achterste kamertje stonden de ‘C450 machienen’ van NCR . Een verhaal op zich(*).

Foto: NCR C450 in losse onderdelen uit elkaar gehaald.
Nog best te omschrijven als mechanische voorlopers van onze computers. Eigenlijk waren het zeer grote rekenmachines, met een klavier van wel 60 cm breed, waarop naast de gewone cijfertoetsen nog eens reeksen cijfertoetsen stonden, in verschillende kleuren, waarmee je dan codes kon samenstellen. Bovenaan bevatte de machine een invoergleuf, waar je documenten in kon deponeren, die dan zoals bij een schietspoel in een weefgetouw, na het drukken van een entertoets wegschoten naar een reeks aflegbakjes die zich in een blok aan je rechterkant bevonden. Aan de linkerkant zat een al even groot blok, met corresponderend per bakje een papieren telrol. Het systeem werkte als volgt. Je gaf een bedrag in van wat op je document stond, en je gaf een code in van het bakje waar je het document naartoe wilde sturen. Het bedrag werd bijgeteld op de corresponderende telstrook. Bakje vol? Geen probleem, dan sprong dit automatisch open. Je totaliseerde de erbij horende telstrook, en wikkelde die om je pakje documenten. Eenvoudiger kon haast niet, maar toch…. In ’78 werden deze mechanische machines vervangen door de DDPS7750, een vergelijkbaar invoerstation, dat echter bestuurd werd vanuit een minicomputer met 64 KB geheugen, een harde schijf van een halve meter doorsnee, en een opstartprocedure waarbij je eerst een cassette diende in te voeren, waarop een startprogrammaatje stond. Foto’s NCR de DDPS7750 (Data Processing System)
Mijn aankomst in de IT wereld, nu 40 jaar geleden. Overigens maakten we al twee jaar eerder gebruik van een faxtoestel, een oranje kast van de RTT, met een omvang van meer dan een kubieke meter. Die was er gekomen nadat een van de collega’s bij het noteren van een opdracht in de franse taal (quatre-vingts million pour Ciments d’Obourg) er in geslaagd was om dit te noteren als 420.000.000 voor Simonne De Boer. Rekening houdend met de toenmalige inflatie en een rentevoet op de daggeldmarkt van 11 procent kostte dit grapje in 75/76 net geen 104.000 belgische frank, of omgerekiend zo een 2600 euro aan het bedrijf. Wat de huurprijs (want kopen kon niet bij de RTT (nu Proximus)), van een faxtoestel was is ons onbekend.

Mijn eerste taak.

Alle stukken die verwerkt dienden te worden kwamen ‘s ochtends binnen netjes vastgeniet aan een begeleidend document. Mijn aller, allereerste job…… nietjes uithalen. Halve dagen nietjes losmaken, met behulp van een metalen schepje.
Ik bracht het er in elk geval veel beter af, dan de man waarvan men mij vertelde dat ik hem ooit zou opvolgen, en die precies twintig jaar eerder in 1952, het jaar waarin ik werd geboren, als eerste opdracht kreeg een aantal dubbelformulieren van carbon te voorzien. Doorschrijfboekhouden, weet je wel. Hij had ze er van het eerste tot het laatste ondersteboven tussen gelegd, waardoor de gecarnonneerde tekst uiteraard niet op het dubbel verscheen, maar op de achterzijde van het origineel. Wij konden er na al die jaren hartelijki om lachen, tijdens een van onze wandelingen door de Beenhouwerstraat, op weg naar de Grote Markt. Ik ben overigens nooit zijn opvolger geworden. Zelfs toen al was de tijd voorbij, dat een loopbaan volgens een vooropgesteld plan verliep.

Zoals ik al zei, daar liep nogal wat jong volk rond, pas van de schoolbanken, en nog vol van plagerijen. Hoeveel zijn er niet geweest, die wanneer ze naar het station liepen, en het begon te regenen nietsvermoedend hun paraplu openklapten, om een regen nietjes in hun haar te voelen neerdwarrelen.

Hoeveel zijn er niet geweest die werkend achter hun machine, vaststelden dat ze geen bedrag meer konden ingeven, omdat iemand achter hen, in alle stilte met de vinger een van de nog lang niet volle bakjes had opengeklapt? En dat kon al eens op de zenuwen werken, zeker wanneer je weet, dat ook in die dagen beoordelingen werden uitgedeeld, waarvan je jaarlijkse opslag afhing. Een van de ‘meetpunten’ van je inzet kon afgelezen worden op de tellers, van de machine waarop werd gewerkt. Zo zie je maar….

Geluidsvervuiling bestond ook al in die dagen….. Mijn voorganger, die ik nooit in levende lijve heb gezien, en die al na drie maand proeftijd zelf zijn ontslag had gegeven, omdat die job ‘niks voor hem was’, had er voor gezorgd, dat er om het geluid te dempen, overal aan de wanden in die ‘machinekamer’ oude versleten tapijten aan de wanden werden gehangen. Hij is in zijn latere leven nog voor Will Tura beginnen werken. De ‘wandtapijten’ zijn gebleven, nog volle drie maand, want eind januari van ‘73, bleek het huis echt te klein geworden door al die nieuwe aanwinsten. Wij verhuisden naar Leopoldstraat 11, naar een vijfde verdieping, pal boven een repetitiezaal van de Koninklijke Muntschouwburg, waar we zes jaar lang een beetje ‘op ons eigen’ hebben geleefd.

Wanneer een van de machines het begaf, en naar de fabriek moest voor herstellingen, kwamen daar hijskranen aan te pas.

Ooit kregen we op die lokatie de toenmalige rijkswacht binnen, die een dief op de hielen zat, die in de nabijgelegen Nieuwstraat in een winkel wat had gejat en daarmee over de daken was weggevlucht. De krant titelde de daaropvolgende dag: ‘Wilde achtervolging te Brussel in ware Mannix stijl.’

Vervolgt….

(*) Deze ‘machienen’ waren een product van het bedrijf NCR (National Cash Register) uit Dayton, Ohio dat in Brussel gevestigd was aan het Surlet de Chockier plein. Ze hadden steevast twee techniekers in dienst, waarop wij beroep konden doen. Binnen de kortste keren, werd ik tot contactpersoon voor technische tussenkomsten gebombardeerd. Mijn intrede in de informatica wereld. Ik heb overigens altijd een formidabele band gehad met die mannen. Eentje ervan sprak frans, kwam uit Overrijse, en was later een van de eerste bruggepensioneerden, die zich een serre aanschafte om er van zijn verder leven te genieten. Zou hij nog? De andere man kwam uit Tienen, en ging nadat NCR het minder goed deed, werken voor Douwe Egberts. Ik kwam hem nog vaak tegen wanneer weer eens van onze koffieautomaten van zijn pluimen liet.



Vrijdag: De dag dat ik mijn verjaardag vierde, 2

De week van Posted on 03 jun, 2016 10:37

When I’m Sixty-Four.


Die ochtend

Whisky, de dag begint met Whisky, de kat van de buren, die de oude dag niet voelde komen. Hoe vaak stoof deze kater naar de overkant van de straat, waar buren een en ander bijbouwen in hun tuin. Nieuwe uitdagingen. Helaas een keer minder opgelet en een mens met een moordwapen op vier wielen maakte een eind aan het leven van Whisky. Het had anders gekund, maar in onze cameraloze straat snort men met mak boven de zeventig, en daar kan geen enkel ‘voorrang van rechts kruispunt’ een rem op zetten. Ban het verkeer naar nieuwe ringwegen, en je boekt een dubbele winst. De mens krijgt zijn dorp terug, en de metershoge mais verdwijnt.

Auto naar de foeter…. en ik moet morgen naar Kinderdijk. ’t Is te zeggen: hier en daar komt er rook uit waar die niet uit zou moeten komen, maar verder bolt hij als geen ander met 294.000 km op de teller. Toch beter even naar de garagist fietsen. Shluss, toe, ferm gesloten…. De man is 65 plus, en geniet op dit eigenste ogenblik van zijn vrije tijd ergens in Turkije, maar ik mag dinsdag langskomen….

Ik mag vandaag een spiksplinternieuw rijbewijs afhalen bij mijn gemeente. Voor eeuwig verlost van mijn driedubbelgevouwen papieren exemplaar met foto genomen in een ‘kotje in de Bon Marche’. Gelukkig heb ik die overjaarse foto niet al te vaak moeten tonen of ik was zonder enige twijfel al eerder gemeentehuiswaarts gestuurd. Ik bewonder dit nieuwe plastic kleinood. “Dat is dan 25 euro mijnheer, en het blijft 10 jaar geldig.” Ik voel me plots wat meer Europeaan, dan alle Engelsen, Nederlanders, Polen of Oostenrijkers, want ik beschik tenminste over een echt Europees rijbewijs.

Het is nog voormiddag, de zon schijnt nog niet te fel, en ik fiets richting ‘parijbossen’. Veel van mijn dorpsgenoten beseffen het misschien niet, maar bij ons zijn nog echte bossen. Of moet ik eerder bosjes zeggen. Ze bevinden zich aan de rand van de gemeente en liggen op grondgebied van meerdere gemeentes. Maar goed ook, want op die manier laat iedereen ze met rust. Het is er nog wat drassig in het voorjaar, en dus zal Joke, met haar salonschoentjes er voorlopig nog wel wegblijven. Zeker nu we haar stelling kennen dat elke boom geplant werd om er ‘gekapt’ van te maken. Er liggen ook geen nationale wegen in de buurt, dus overslagbedrijven zijn ook niet geinteresseerd.

Hoeveel jaren is het geleden dat we bij een wandeling door dat bosje een fotootje vonden (eentje die je kreeg bij plakjes kauwgom), en dat door de Amerikanen betiteld wordt als bubblegumcard.

Op de voorkant stond een foto van Cliff of iemand anders uit die tijd, en op de achterzijde stond de tekst van een nummer dat Jagger en Richards ooit penden in hun jeugd voor Marianne Faithful.

As Tears go by. I sit and watch, etc….

Filmpje volgt….

De ijvere mannen van Natuurpunt hebben blijkbaar ook dit bosje ontdekt (opgekocht?), en om het de wandelaar wat aangenamer te maken hebben ze het drassige pad ‘verhard’ met schijven hout gezaagd uit toch al weer gerooide bomen.

Het is nog vroeg en de vogels zijn blij en danken weet ik veel wie, met hun gezang voor alweer een prachtige dag. Ik dank Steve Jobs, omdat hij ons de IPhone schonk en ik daarmee het tafereel kan vastleggen voor het nageslacht, of toch voor wie dit blog volgt….

Het is bijna middag, en ik rij langs de straten van mijn jeugd, waar ik huizen zie die na ‘gestript’ te zijn nu opnieuw aangekleed worden. Ik ontmoet mensen die ooit kleine kinderen waren in de golden sixties, meer bepaald in 1967, op de vooravond van het verschijnen van Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band (1 juni 1967). We halen herinneringen op aan hoe het was, en hoe vergankelijk de dingen zijn.

En dan is er die lange steenweg naar huis. Volgestouwd met huizen, slingert de steenweg zich als een lint door het groene landschap. Later meer over mijn jeugdig ‘lintbebouwd’ dorp.

Een cadeautje gekocht.

Ik heb dringend een kabeltje nodig om de wereld van Nikon en Apple met elkaar te verbinden, zodanig dat mijn reisstudio weer wat kleiner wordt, en het gezeul met laptops stopt. En laten ze dat nu weer bij Mediamarkt te koop aanbieden.

Mediamarkt in onze regio betekent even op en neer fietsen naar Oostakker.

De mooiste tijden van het jaar zijn deze waarbij de natuur vervelt. Het bruinroodkleurende najaar, de erbij horende weemoed, en de felle najaarsgeuren ons nog een laatse keer richting park en bos lokken of zoals nu in het ontluikende voorjaar tijdens die heerlijke meimaand, wanneer de engerling plots meikever wordt en op zoek gaat naar frisse groene blaadjes van een ‘meikeverhaag’. Jonge en oude bomen laten hun ‘botten’ openspringen, blaadjes priemen hemelwaarts. Over een ‘echte’ hemelvaart gesproken overigens. Overal op de wereld ervaren mensen ditzelfde gevoel. En ook al duurt het maar even, eer de volle zomer het overneemt, de mais meters hoog groeit, tiener heimwee naar wuivend graan de kop opsteekt, en de bijna verdwenen blauwe korenbloemen heel af en toe toch nog het landschap sieren. Het is op een dag als vandaag dat je dit beleven moet. Fietsend langs waterboorden, via smalle kouterpaadjes, temporiserend genieten van vers getrokken voren in het land, denkend aan wat de verplicht werkende mens ontbeert.

Een eerste lange tocht als voorbereiding op het fietsen naar de ‘grote’ eeuwenoude stad Gent wat verderop langs het Scheldelint. Vandaag rijden we langs eeuwenoude molens, langs nieuwere Luminus molens, langs brouwerijen die je een delirium kunnen bezorgen, door dorpen met namen als Westrem en Gontrode, door wijken en gehuchten met namen als Vantegem en Aard om te verpozen in Lourdes of Schellebelle. Nog altijd het dorp met de mooiste naam, en de heerlijkste ‘Duvel’ in the Sky, of was het in Disguise. Thanks mijnheer Moortgat, meer moet dat echt niet zijn op een warme meidag, terrasgewijs een heerlijke avond tegemoetziend…

Onderweg werden we ‘Ipodsgewijs’ vandaag geruggesteund (nog steeds zonder ‘n’, en kom miljaar ni zagen) door de zachte stem van Adrian Borland en de Citizens. Ooit heerlijk gesmaakt tijdens een aflevering van de wat verderop gehouden Lokerse feesten, en nooit begrepen waarom deze man die behoorlijk wat uptempo songs maakte er uiteindelijk voor koos om een snel rijdende trein frontaal te willen bekijken. Dylan’s bootleg sessions nummer zeven loodsten ons langs het beste van wat hij op de wereld losliet in de vroege jaren zestig. ‘T Is te zeggen, versies van songs die aan de kant waren gegooid, en op de dag van vandaag nog altijd beter klinken dan eender welke plaat van eender welke artiest van de afgelopen 45 jaar…. Oef.

Safe as Milk, een vergeten parel, van een man met een schuurpapieren stem, die ooit Van Oekels discohoek studio deelde met de beeldschone Cindy, geboetseerd uit Aalsterse klei, die we helaas vandaag de dag te weinig te zien en te horen krijgen.

Mediamarkt, Iik stap er buiten met 40 platen onder mijn arm. Het is te zeggen, twee kleine kartonnen boxen waarin telekens 10 cd’s met per cd twee debuutlp’s van niet de minsten: Chuck Berry, Eddie Cohran, Muddy Waters, Fabian, Elmore James, Elvis, enz…. En dat voor de fenomenale som van 22 euro. Het deficit van de platenbizz, gelukkig zullen de meeste artiesten er nog weinig last van hebben, vanwege al heel lang vertrokken naar het podium waar ’the great ging in the sky’ voor eeuwig doorgaat.

Tijd om onder de notelaars van het Boerenhof, koffie te slurpen, te reflecteren over alweer een verjaardag. Niet dat verjaardagen anders zijn dan andere dagen, dat merkt iedereen wel. Maar toch deze…. Will you still need me, will you still feed me…. ‘Vera, Chuck and Dave’ de ‘grandchilderen on your knee’ zijn er helaas nog niet, maar wie bevroedde in die zomer van 67, dat de plaat die de Beatles toen op de wereld loslieten vandaag nog in zijn originele, zij het opgepoetste staat, zou voorhanden zijn?

Genieten van het leven.

Verderop tussen Schellebelle en Dendermonde loopt de dijk af en toe een eindje verder het binnenland in. Er werden “natuurlijke” vijvergebieden geschapen. Borden leren ons dat indien nodig hier behoorlijk wat water kan worden opgevangen.

Een tijdje gelede pedaleerde ik hier voorbij net op de dag dat de wereld nog maar eens zou vergaan. Heeft iedereen zijn gazon al aan kant, want je weet toch maar nooit. Volgens enkele carnaille zotten hadden we het zitten omdat Mercurius zich voor de zon zou gaan nestelen, en ze in een lijn zou staan met enkele sterrenbeelden, waar de ‘great man in the sky’ uiteraard nog nooit van heeft gehoord. Noch deze carnaille zotten, noch die andere ontsproten aan enkele verpauperde stadswijken zullen er in slagen deze wereld om zeep te helpen. Maar ik kan hen gerust stellen….. De wereld is al om zeep…. Een paar eilanden, nee niet de Wadden, maar enkele, wat verderop, in de Stille Oceaan moeten we al niet meer bezoeken. Verzwolgen door het water….. Nu nog vuur, en alle godgeleerden krijgen nog gelijk ook…..

Maar keren we terug naar de dag waarop ik mijn verjaardag vierde. De dag waarop zelfs

het vinyl meer dan ooit is teruggekomen van eigenlijk nooit is weggeweest.

When, I’m sixty Four.

En zoals elke dag…. Tomorrow is another day.

Toch bedankt aan iedereen die al facebookend of twitterend even stilstond bij mijn xxxx’te dag in het leven…..

Zes uur in de avond… Tijd om boterhammen te smeren.



De vrijdag van… Hijskranen.

De week van Posted on 27 dec, 2015 17:31

(c) Mapio.net Replica Middeleeuwse hijskraan te Brugge.

Welke z… houdt er zich nu…. Nee even niet in die zin, want hijskranen zijn ook erfgoed, en tussen een middeleeuwse hijskraan met tredrad en een staakmolen ligt echt geen hemelsbreed verschil.

Vandaag een colloqium over hijskranen bijgewoond in het MAS. Het Museum Aan de Schelde. Alleen al er heen gaan is een belevenis op zich. Met de auto? Ooit al gehoord van de Kennedytunnel op een vrijdagmorgen? En nee, ik weet ook wel dat het MAS pal naast de uitgang van de ‘konijnenpijp’ ligt, maar om de ingang van deze fameuze konijnenpijp te bereiken moet je wel tot vlak voor de Kennedytunnel bollen. Geen optie. Net als parkeren op linkeroever en snel door de St.Annatunnel wandelen. Hebben ze de buurt rond Frederick van Eden nu toch wel blauw geschilderd. Je auto er voor een dagje laten slapen is er dus ook niet meer bij. Tot slot een beetje deftige parking in Antwerpen, kost je met gemak de prijs van een treinticket. Dus… de oplossing. Vandaag wordt ik treinreiziger voor een dag, ook al blijkt sporen tussen Lede en Antwerpen geen kinderspel te zijn. Om te beginnen moet je een keuze maken of je al dan niet eerst naar Gent, dan wel naar Brussel spoort. Pas daar vind je treinen met een bordje Antwerpen stad van A er op. Via een tussenweg kan ook, maar dan moet je er in Wetteren al uit, om daar over te stappen op de trein naar Mechelen, waarna je terug uit de trein moet om dan over te stappen op een trein uit het Brusselse komt. Bovendien staat er internetsgewijs een sterretje naast deze verbinding. Uit een ver verleden weet ik dat dit heibel betekent wanneer er een ‘kepie’ langskomt. ‘Wat zit jij op een trein naar Kortrijk te doen’ of iets van die strekking wordt je dan voorgehouden. Uitleggen kan maar je moet er dan wel je tijd voor nemen, en ‘kepie’ overtuigen, want dit type verbinding komt blijkbaar enkel voor op de internetsite van de NMBS, en niet in de handleiding van onaze kepie. Dus we zullen sporen via Gent. En ik moet toegeven de moderne tijd is ingetreden bij het spoor. Ik kan nl. de avond er voor mijn kaartje boeken via het internet, betalen met mastercard, en bovendien het kaartje koppelen aan mijn ‘e-id’, mijn eenzelvigheidskaart zoals die dingen vroeger plachten te heten. Resultaat ik heb alweer een stukje van een boom gespaard. De paperless society nadert, of toch weer niet? Bij mijn aankomst op het colloqium wordt mij meegedeeld dat ik mits een formulier in te vullen, mijn onkosten vergoed kan krijgen. Leuk, maar hoe flikker ik dit weer klaar? Ik heb geen ticket…. Moet ik nu toch weer de wereld op zijn kop zetten, en alsnog mijn stukje van de boom opeisen? Zorgen voor later.

Een groep van om en bij de veertig personen staat koffie te slurpen. Gelukkig loopt er toch een ziel tussen die ik kan thuisbrengen, waardoor het opgaan in de menigte wat vlotter verloopt. Al bij de eerste presentatie verschijnt de naam TIMS (*) minstens drie keer op een slide. En dan nog in de zin van: dat is een vereniging die we moeten volgen. Dit zit snor. Ik leer dat de havenkraan enthoesiasten zich zowel in Nederland als Vlaanderen verenigd hebben, en nu met hetzelfde soort van problemen geconfronteerd worden, als deze waar de molenwereld zich tot nu toe doorheen worstelde. Gaan we kranen herstellen, lees restaureren, in hun oorspronkelijke vorm? Gaan we ze dan ook weer effectief laten functioneren? Of restaureren we er maar op los ‘voor de schoon ogen van jan publiek’? Blijven het kranen, of verbouwen we die dingen tot, ik noem maar wat, een voor avonturiers bestemde B&B, op avontuurlijk grote hoogte? Een deelnemer, die zich met kranen bezig houdt in Bristol liet een filmpje zien, waarbij een drietal kranen tegen de achtergrond van een lichtspektakel dansten. Mooi, dat was het zeker, maar niet alle deelnemers leken even overtuigd. Bristol, dansende kranen.

Een ding waarover iedereen het eens was, is dat ook kranen toch op een of andere wijze hun verhaal moeten kunnen vertellen. Via musea, via gefingeerde herinzet, of gewoon als bezoekersruimte.

Het middagmaal was een verassing. Broodjes met kaas, of andere charcuterie, bij wat koppen koffie, maar dan wel geserveerd op de Jan Plezier II. Een boot waarmee we een uurtje door het havengebied voeren, tot vlak bij Doel en zijn gescheurde kerncentrales. Een verrassing, ook al was het voor mij de derde keer dat ik dergelijke vaartocht meemaakte. Eerder als tienjarige tijdens een schoolreisje, als onderbreking tussen een bezoek aan ‘den Boerentoren’, en een bezoek aan de Zoo. Ik mag er niet aan denken dat dit 53 jaar achter mij ligt. Een tweede keer, naar ik mij meen te herinneren, in het magische jaar 1968, al kan het ook 69 geweest zijn, tijdens een studiereis met als onderwerp ‘Een havenbezoek’. Dit om ons economisch inzicht te verbreden, en ons een ruimere kijk op de aanstormende bedrijven als Basf, en General Motors te gunnen. GM bezochten we dezelfde dag. Wat ik mij er nog van herinner is dat ze daar toen overal in het bedrijf verplaatsen op geel geschilderde fietsen. Iets wat ze vermoedelijk hadden opgepikt van de Amsterdamse provo’s in de sixties. Die wilden namelijk dat iedereen in de wereld en om te beginnen in hun eigen stad zich zou verplaatsen via gratis ter beschikking gestelde witte fietsen. Mens zo groot was het daar, bij GM… toch naar onze normen die nog volop gebaseerd waren op ons economisch inzicht dat niet verder ging dan wat kruidenierszaken op het hoekje.

Vandaag besloten we onze trip bij een ‘bolleke’ Koninck.

In de namiddag mocht ik mijn ding doen. En leerde ik ook dat een mens nooit te oud is om te leren. De sprekers dienden zich te houden aan de Japanse techniek: Pecha Kucha.(**) Klinkt ongeveer als Petsjaksja. Je powerpoint presentatie, mag uit maximum 20 slides bestaan, die elk gedurende 20 seconden worden getoond. Even snel rekenen leert dat ‘je show’ dus amper 6 minuten en 40 seconden in beslag mag nemen. Geen introductieslide, noch een aftitelingslide. Elke slide wordt via een continusysteem getoond, wat betekent dat jij hierdoor de controle verliest op je ‘show’ en bijhorend verhaal. Verder verwacht men dat elke slide voornamelijk uit beeldmateriaal bestaat, al kan hier en daar een enkel woordje wel. Dus zeker geen ellenlange oplijstingen die toch enkel en alleen maar gebruikt worden als spiekbriefje. Geen afdreunen van saaie teklsten, waardoor je het publiek traag mlaar zeker in slaap wiegt. Neen, je moet echt je verhaal in je kop hebben zitten. Geloof mij vrij, het vergt enig denk- en puzzelwerk om tot een concreet verhaal te komen, en je te beperken tot de essentie die moet overgebracht worden … En daar is het die Japanners om te doen. Geen slaapverwekkende troosteloze schermen, en dito verhalen die je toch maar in slaap wiegen. Nee het moeten als het ware cliffhangers zijn die associaties oproepen, bij de toehoorder, en die liefst nadien in het geheugen blijven haken.

Nu ik het systeem ken, ben ik er helemaal voor gewonnen. Negen mensen houden in drie groepen drie panelgesprekken. Er wordt ongeveer 20 minuten ‘geslideshowd’ of moet ik zeggen ‘gepechakuchat’, en twintig minuten gedebateerd. Opgeteld pas dit precies in twee uur. Ik heb zelden een productievere namiddag meegemaakt, al zat er nog wel een valse noot tussen toen een Nederlander met wat gezichtsproblemen de naar hem uitgestuurde signalen niet opving, en ruim over de tijd ging. Ook het PechaKucha principe was hem blijkbaar geheel ontgaan.

Nog wat ‘genetwerkt’ op een achteraf gehouden receptie, beneden in het MAS. Om iets meer van het MAS te bekijken was er helaas geen tijd, en bovendien wordt het in het najaar al snel donker. Ik liep terug naar het station, netjes die straten met roodblinkende lampions ontwijkend, en nee ik bedoel niet de al te vroeg uitgehangen kerstversiering.

Nog een tip voor BDW en zijn stad van A. Hier en daar een aanwijsbordje met MAS er op zou echt een aanwinst zijn voor de stad, of wordt dit enkel aangegeven vanuit het Schoon Verdiep?

Er zijn nog mensen die de bus links laten en een wandeling door de stad appreciëren.

Opnieuw trotseer ik Beveren, Lokeren, Gent Dampoort en Schellebelle om thuis te raken.

(*) TIMS staat voor The International Molinological Society, waarvan ik momenteel bestuurslid en penningmeester ben.

(**) Pecha Kucha, lees er meer over op: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Pecha_Kucha



De woensdag van

De week van Posted on 08 jan, 2015 14:38

Mixed emotions

Denken

Een droge woensdag, in januari, nodigt mij uit om wat buitenwerk te verrichten.

’s Voormiddags administratie. Er liggen nog wat statutenwijzigingen op de plank voor enkele vzw’s. Jaarafsluitingen, downloads van bankgegevens, opvullen van spreadsheets, kortom boekhoudkundig uitleven in een getallenwereld, om er de nodige tabellen en besluiten uit te distilleren in voorbereiding van alweer nieuwe jaarvergaderingen. Belastingaangiftes voorbereiden.

De postbode is alweer weg. Zelfs de elektronische, die zelfs bij nacht onze emailpostbussen vult. De agenda groeit. Het belooft een druk jaar te worden. Nog een molenexcursie voor te bereiden naar onze West- en Frans-Vlaamse buren. Werkende oliemolens bekijken. Helaas bij ons in Oost-Vlaanderen totaal teniet gegaan. Nadenken: waar kunnen we vertrekken? Er komen vooral Nederlanders naar deze excursie. Moet in de buurt van een “bereikbaar” spoorwegstation zijn (geen kattenpis), waar ’s avonds in de directe omgeving nog kan gedineerd worden. Welke autocar hebben we nodig? Aantal zitplaatsen? Welke democratische prijs rekenen we de deelnemers aan?

En dan in omgekeerde zin: nog even nadenken over het vastleggen van de vierjaarlijkse uitstap naar het TIMS Symposium. Het Symposium neemt ongeveer de ganse maand juni in beslag. Het veertiende symposium al gaat door van 6 tot 14 juni, met aansluitend een vierdaagse pretour en een zevendaagse natoer. In zijn totaliteit dus van 2 juni tot 21 juni. Tel daar nog vier reisdagen bij en we spreken van 31 mei tot en met 23 juni. Het Symposium gaat door in het huidige Sibiu, vroeger nog gekend als Hermannstadt, in Roemenië. Nadenken over de acomodatie: een lokaal hotelletje bij de site, of toch maar het Hilton Hotel op 2 km er vandaan? Een camper huren? Tent?Tijd tot 14 februari om te beslissen.

Kan er nog een extraatje af in 2015 naar de Britse molendagen in mei, of wordt het toch maar het hollands molenweekend? Kan er nog een vakantie bij in september? Moet wel in september zijn want zoonlief komt na twee jaar nog eens langs de laatste twee weken van augustus. Het wordt een druk jaar.

Doen

En nadenken over al deze en nog andere dingen kun je best doen tijdens alledaags tuinwerk, hoorde ik gisteren nog een prof van de Leuvense Univ verkondigen op alweer een oerdegelijk Canvasprogramma, waar, God rest his soul, Luc De Vos nog enkele wijsheden mocht debiteren, pas opgenomen enkele weken voor die fatale zaterdag. Die zaterdag die ik doorbracht achter een dubele koffie in de Entree in het Wase Shoppingcenter. Zeg maar een Kennedymoment. Weet je wel: waar was je dag dat…. Een om toe te voegen aan het Lennonmoment, Een wat grauwe decemberdag, waarop ik franse les volgde in de Boerentoren, en ’s avonds CD nog langskwam om samen stil te staan bij het onmogelijke.

Bon dit om te zeggen, dat we vandaag van de paar uur zon en licht gebruik maakten om tijdens deze zes donkere weken, wat snoeihout aan kant te doen. En het voelt goed, om in totale vrijheid te kunnen genieten van een januaridag, om niet meer vast te zitten aan een kantoorjob. Ik voelde mij vandaag even Lennon. Niet omdat ik mijn eerste brood bakte zoals hij, maar wel omdat ik mijn eerste natuurlijke takkenhaag in elkaar bokste.
Kan veel beter uiteraard, en ik zie mij nog geen voortrekker van Natuurpunt worden, maar bon, het heeft wel wat…

Vijf uur. Het wordt fris, en ook een beetje donker. Tijd om nog enkele uren te ‘kronkelen’ om het nu even met Carmigelt te zeggen. De Regent heet het cafe en de koffie is er goed. Tijd om nog wat nieuwe plannen te verzinnen en een stukje te schrijven over een dag uit het leven van…

De sociale netwerken vertelden mij vandaag dat er vlakbij het natuurgebied Honegem bij iemand vijf kippen de strot waren overgebeten. ‘Zal wel een vos zijn’, suggereerde iemand. Inderdaad, dat leerde ik jaren geleden al van Joan Joshua, een gerespecteerde vrouwelijke dierenarts, ergens in Merseyside. FRCVS, de eerste vrouwelijke veterinair die de titel van ‘fellow’ ooit kreeg. Inderdaad vossen zijn killers. Zij doden niet om te overleven. Overigens dus een van de weinige diersoorten die zich menselijk gedraagt of niet soms?

Genieten

Wat ontspannende TV met enkele gasten die de karikatuur een nieuwe invulling geven. Een knappe mengeling van echt en fictie. Je moet er maar op komen: een parodie maken op de Slimste Mens en deze dan laten presenteren door de ‘echte’ presentator. Voor ik het vergeet mijn kringwinkelaankoop toegelicht op facebook. Brendan Croker, John Hiatt, Mark Knopfler en het Wembley tribute uit 1992 voor Freddy Mercury gekocht voor samen 5 euro. We hebben het downloaden van hopeloos gecomprimeerde muziekstukken echt niet nodig. Tijd voor Reyers Laat en, we kunnen er niet omheen, de zoveelste aanslag op de democratie die vandaag toch ook plaats vond. Helaas blijkt eender welke dag toch ook alweer voor iemand op deze aardkloot de laatste. Weggerukt worden omdat je een scherpe tekenpen hanteert. Triestige realiteit. Geen woorden voor. Lennon kwam een paar keer voor in dit stuk. Hij krijgt het laatste woord.

Treuren

Imagine there’s no heaven

It’s easy if you try

No hell below us

Above us only sky

Imagine all the people

Living for today…

Imagine there’s no countries

It isn’t hard to do

Nothing to kill or die for

And no religion too

Imagine all the people

Living life in peace…

You may say I’m a dreamer

But I’m not the only one

I hope someday you’ll join us

And the world will be as one

Imagine no possessions

I wonder if you can

No need for greed or hunger

A brotherhood of man

Imagine all the people

Sharing all the world…

You may say I’m a dreamer

But I’m not the only one

I hope someday you’ll join us

And the world will live as one



De dinsdag van.

De week van Posted on 27 jun, 2012 08:40

Wat zal ik zeggen? Hoe ziet Sadeler’s dinsdag er uit?

Lichtjes gepland. Op het eerste zicht neet echt veel bijzonders. Een schooltje bezoekt de windmolen in de loop van d voormiddag. Wat foto’s ophalen bij iemand die pakweg 28 jaar geleden een artikel pleegde voor een heemkundig jaarboek. Ik besluit om de rest van de dag dan maar aan deze kapstok op te hangen.

Nog wat mails checken en verder besluit ik om mijn dagelijkse tocht door het facebook kluwen uit te stellen tot vanavond. Het is nog te vroeg om op dit uur al de gordijnen te worden ingejaagd door een of andere onverlaat die meent, de leukste thuis te zijn. Maar dit uiteraard geheel ter zijde. Hier moet nu een sterretje komen, en beneden aan de pagina zou ik kunnen schrijven: dixit H. Brusselmans, maar dat weet intussen iedereen.

Ik gooi alle deuren open van onze molen en wacht geduldig af. Vandaag wordt draaien, noch malen. Het kan even niet. Dat hebben we toch gelezen in het lokaal nieuws van enkele kranten. Maar wees gerust achter de schermen loopt een onderzoek om onze molen weer snel aan de praat te krijgen. We mogen van geluk spreken omdat we ons zowaar in een verkiezingsjaar bevinden. Dossiers hebben in dergelijke jaren nogal eens de neiging om plotsklaps, om een geheel ongekende reden, toch in een hogere versnelling te raken.

Al snel word ik omsingeld door op zijn minst vijftig schoolkinderen, van acht tot maximum negen jaar. Een prettige leeftijd, waarop de verwondering het nog haalt bij de kennis over wielen en kammen. Van Busselgevluchten zijn nog niet aan hen besteed. Wel het kijken hoe een molen ‘in de rouw’ kan staan. Het zelf handmatig produceren van meel met een klein koppel molensteentjes, dat is pas het einde voor die koters. Het aangekondigd klasje blijkt in werkelijkheid uit drie verschillende klassen te bestaan. Zij verkennen vandaag uitstapsgewijs het dorp. Ik krijg regelmatig kinderen op bezoek, en het valt op dat sommige klasjes zeer luidruchtig kunnen zijn, en vaak amper interesse vertonen. Doorgaans gaat het dan om stadskinderen die eindelijk op de buiten reikhalzend uitkijken naar een stel bruine koeien. Weet je wel, koeien waar die heerlijke bruine chocomelk vandaan komt!

De kinderen vandaag, en ik zeg dit niet omdat ze van het dorp zelf waren, krijgen een tien voor oplettendheid, en aandacht. En meneer de molenaar had nu ook weer niet gehoefd. Niemand viel van onze enge smalle trappen. De kinderen hadden op deze eerste zomerse dag voldoende zon achtergelaten om nog een uurtje na te genieten.

Ik pik wat verder aan de overkant van de molenbeekvallei een broodje mee, zwaai nog even naar een van onze gemeentelijke culturele jongedames, en scheur de E40 op richting West-Vlaamse grens streek. File? Nooit van gehoord meneer. Daar doen wij niet meer aan mee.

Het Erpe-Meerse fileleed is geleden op dit uur van de dag. De radio spuwt ander nieuws.

Enkele foto’s oppikken, is op zich een eerder saaie handeling. Toch draait ook dit weer anders uit. Blijkt dat we samen nog een band hebben. Dochterlief werkt bij mijn ex-werkgever, en verzeild zelfs regelmatig in Zuidoost Azië. Mij zeer bekend uit een vorige incarnatie van mijn leven. It’s a small World we’re living in, Master Jack.

Ik bekijk de foto’s. Wat zeg ik? Ik bekijk een schat uit het verleden. Wie mij niet gelooft is nu al uitgenodigd om ze zelf te komen bewonderen op 16 september in de Zwalmmolen. Het geeft telkens weer een zalig gevoel, mensen te ontmoeten die zich met ons erfgoed onledig houden.

Intussen is het buiten heet geworden. Auto’s worden bakovens. Het lijkt alsof op het blauwe uitspansel witte cumulus wolken door de hand van een onzichtbare schilder omgetoverd worden tot wondermooie schilderijen. Uitspansel: dat woord heb ik ooit opgepikt in een of andere jeugd Bijbel, die nu ergens onder het stof op zijn honderdste verjaardag ligt te wachten.

Mooi, het leven is mooi, en kan nog amper mooier bedenk ik. Vroeger kreeg ik een loon dat ik per slot van rekening toch nog altijd ergens uit een of ander kastje in de muur diende te halen. Thans brengt een aangename jonge postbode de harde duiten bij mij aan huis. De vooruitgang staat dus toch nog ergens stil. (sic). Ik heb nu ook geen kousen meer op overschot, want een mens moet toch ergens heen met zijn geldvoorraad.

Ik bedenk dat ik mij niet zo gek er van Vichte bevind. In die gemeente stond een windmolen die het in 1918 hard te verduren kreeg. Eigenaardig genoeg, net in dezelfde periode, was onze erfpachtmolen uit Huise, die in die dagen nog in Waregem resideerde, ook al helemaal aan flarden geschoten. Handige handen zorgden ervoor dat uit de restanten van beide molens een nieuwe molen het landschap sierde. Uiteraard was Vichte zijn molen kwijt. Op de molenberm werd enkele jaren later een oorlogsmonument opgericht, genre replica van de ijzertoren, maar dan veel kleiner. De molen daar was een banmolen en behoorde de kasteel eigenaar toe. Het kasteeltje, het park, het is er nog allemaal. Een aangelegde vlindertuin nodigt uit tot wat verpozen. Ik moet toch ergens een deel van mijn post doornemen.

Het loopt naar vijven, en mijn ‘spits’neus vertelt mij dat ik beter via Oudenaarde kan terugrijden. Oudenaarde, stad van de ‘in de ogen van sommigen althans’ gestolen ronde van Vlaanderen, ontvangt mij rond halfzes. Tijd dus voor koffie. Ook mijn werkdag zit er op.

Op weg er naar toe kar ik door kleine dorpjes met namen als Anzegem, Ooike,… Ooike, roept herinneringen op. Niet dat ik er ooit stopte. Ik had er 25 jaar geleden amper van gehoord. Het waren de dagen van de heeropstanding. De hoogdagen van Flanders Technology, en wij bereidden ons voor om op de personal computer zoals die dingen toen nog heetten, een prachtshow voor te bereiden. Microsoft kwam er nog niet aan te pas. Wij gebruikten Execuvision, een grafisch softwarepakket dat zijn tijd enkele decennia vooruit was, uit Japan kwam, en stukken van mensen kostte. Nancy was net ons team komen versterken, en bij een eerste kennismaking ging het van: “Wat zeg je?” “Van waar ben je?” “Ooke?” . “Nee Ooike”. Na drie keer herhalen hadden we het dan eindelijk begrepen, en wisten we nog niets, want even googelen was er in die dagen ook niet echt bij. Enfin, ze sprak inderdaad een grenstaal. Iets wat zowel West- als Oost-Vlamingen begrepen. Zelfs een grommende, toenmalige Brusselse Meulebeikenoor kon er mee overweg. In gedachten dwaal ik nog wat verder af, en zie ons terug na de FTI-beurstijd een bezoek brengen aan de bar van het allereerste chips bedrijf in Vlaanderen. Een product van de DIRV. Voor wie het mocht vergeten zijn: de Derde Industriële Revolutie Vlaanderen. En actieplan van een al lang vergeten CVP minister. Gaston heette hij. Dat ik mij dat nu herinner is volledig toe te schrijven aan Nancy. Het was haar toenmalig lief, aankomende huisband, die op de personeelsdienst zat bij Mietec en via de bar probeerde personeel te ronselen. Niet dat wij te koop waren, maar hun wervingstechnieken wilden we wel toch wel van dichtbij bestuderen, en nog liefst bij een Oudenaards biertje. Dat mocht wel.

Ik bereik het vroeger tapijtweverstadje dat zich behoorlijk verschuilt aan de rand van onze Vlaamse Ardennen. Links en rechts op het marktplein staat een verloren Nederlandse auto, te wachten op zijn fietsende inwoner, die vermoedelijk nog hier of daar in de buurt, tong op het stuur, zich een weg baant, denkend: liever dat nog dan het bord voor zijn kop van de zakenman. Al die Nederlanders, ze doen maar. Wie weet zijn het zelfs nog nazaten van in 1585 gevluchte Vlamingen. Nazaten van de Oude-Vlamingen die per slot van rekening geholpen hebben om de zo geroemde Gouden Eeuw uit te bouwen ginder ver weg boven de Moerdijk.

Ik moet plots, hier van op mijn terras, denken aan Oek de Jong, een andere Nederlander. Waarom ik zo plots aan deze man denk is mij niet direct duidelijk. Al kan het liggen aan de paar mooie vrouwen die hier net in mijn gezichtsveld voorbij fietsen. De man schreef immers toch ooit het boek: Opwaaiende Zomerjurken.

Tot later bij de woensdag van….



De maandag van…

De week van Posted on 06 feb, 2012 22:51

Wie zich vandaag ging verschuilen in zijn/haar werkomgeving moet daar toch wel een zeer grondige reden voor gehad hebben. Een kapotte stoof thuis, zou nog net kunnen. Hoewel, een dag als vandaag moet je beleven, en liefst nog in de buitenlucht, bijvoorbeeld al fietsend door de natuur. Meer foto’s op sadeler’s gallery. Doorklikken.
Deze morgen boekhoudkundig gewijs de nodige administratieve taken verricht. In iets meer menselijke taal: rekeningen betaalt. Mijn bankier had mij nog even liggen in een handig kat en muisspel op wat zij noemen: ‘een vernieuwde website’. Het moet zijn dat er een noodzaak bestaat aan het vinden van nieuwe abonnees, want je wordt om de oren geslagen met reclame dat het geen naam meer heeft. Was ik indertijd niet gaan telebankieren om mijn rekeningen te checken en om af en toe wat over te schrijven naar de rekening van iemand anders? Waar vind ik die simpele handelingen terug? Of zit hier meer achter? Wil men mij beletten om mijn geld weg te schenken aan anderen. Tja, het kan een strategie zijn. Niets meer uitgeven, en op die manier rijk worden…

Ik laat het niet aan mijn hart komen en fiets even na twee (een uur sterrentijd), richting Dender en Schelde. Nu het rijden langs de Dender viel best mee, ook al werd daar niet met zout omgesprongen de laatste dagen. Er moet gisteren of deze morgen wel een ijsbreker doorgevaren zijn, want tussen Aalst en het sas van Denderbelle ligt het bevroren oppervlak er bij als was het een opgebroken weg. Indien het om een gewoon graanschip of olietanker ging, mag dit schip zich vanaf vandaag van mij ijsbreker noemen. Het heeft zich van zijn taak behoorlijk gekweten. Bij de brug over de afgesneden oude Dender in Dendermonde, verzamelden de eenden op zoek naar een gat in het ijs. Is het water daaronder misschien warmer? In Dendermonde pik ik in het toerismekantoor een paar exemplaren mee van Flanders Today, de Engelstalige krant over Vlaanderen voor iedereen in de wereld die ons landje wil leren kennen. Mijn foto’s over Carnaval staan er nog niet in. Nog wat te vroeg. Ik wissel nog enkele woorden met de juffrouw achter de eenzame toonbank. ‘Nee, veel volk krijgen we op zo’n dag als vandaag niet over de vloer’, antwoordt ze mij. In Appels heeft veerman Jo vandaag zijn vrije dag, en bovendien ben ik net een minuut te laat. Het wordt dus nog wat doorfietsen langs de Schelde tot Schoonaarde brug, eer ik via de andere oever door de Paardenwei verder fiets, richting Wichelen en Uitbergen. Wind is er niet, en de kou heeft eindelijk de toppen van mijn vingers met rust gelaten. Een kop koffie onderweg, voor anderhalve euro, (waar vind je dat nog?) kikkert op. Een wegwijzer in de buurt van het ‘Riekend Rustpunt’ nodigt uit even halt te houden. De zon begint nu met de snelheid van een vallende baksteen naar de horizon te zakken. Het zijn deze ogenblikken die het leven waar maken om geleefd te worden.

In mijn oren klinkt de soundtrack die bij deze beelden hoort: een live uitvoering, acapella dan nog, van Les tendres Années gebracht door Sylvie Vartan. Het enige wat ontbreekt zijn enkele zware Marschall’s om dit daar en op die plaats door de oneindige stilte te laten schallen. Kippenvelmoment dat wel. Noch Vartan, noch Halliday zijn echte Sarkozyonderdanen, dit even in de marge.De zon zakt naast enkele verre kerktorens helemaal weg gegrepen door de takken van een kale boom. Nog even en ze ploft neer op het zacht kabbelende water van de Schelde die tijend verdervloed. Enkele kilometer verder rij ik recht naar de bijna volle maan toe. Maan, vloed, hoog water, het hoort bij elkaar, en ik kan het weten sinds mijn doortocht door de Noordzee nu alweer zeven volle manen geleden. Vanavond klasseer ik mijn administratief afgewerkte documenten, en vul ik mijn pensioenaanvraag in. Quicky mag gerust zijn. Mij houdt hij niet meer tegen.
Nog dit: mocht het zijn dat je vandaag in je tuin een geit of schaap had lopen. Wees er gerust in jouw geit heeft meer genoten van deze dag dan jijzelf achter je kleine pc schermpje in je oververhitte air gekoelde werkomgeving…. Morgen gaan we wandelen door de molenmeersen…