Vandaag, gisteren en eergisteren , 15 augustus, was het precies 40 jaar geleden dat het festival aller festivals plaatsgreep. Niet in Woodstock maar in Bethel.
Een rustig boerendorp van amper 2500 zielen waar ene Max Yasgur zijn gronden ter beschikking stelde, nadat het gemeentebestuur van Woodstock dit had geweigerd. Bethel ligt wel zo’n slordige 100 km verwijderd van Woodstock. We werden deze ochtend aardig verrast door Radio 21, die twee verslaggevers ter plaatse had gestuurd om van daaruit verslag te doen. Marc Ysaye (foto) en Walter de Paduwa kweten zich voortreffelijk van hun opdracht. Helemaal anders dan in 1969 toen we over het festival hoegenaamd niets vernamen. Guy Mortier de ex-humo snor herinnerde zich nog wel een kort berichtje ergens in het Nieuwsblad, naar hij gisteren vertelde op Radio 1 in ook alweer een special over deze veertigste verjaardag. Dit kan wel kloppen, want ook onze herinneringen gaan slechts terug naar 1070, toen bij ons de driedubbele LP uitkwam en naar oktober toen de film in het Aalsterse Feestpaleis speelde.
Een film die trouwens niet door alle klasgenoten even goed gesmaakt werd. Het merendeel van de studenten in het Aalsterse, in die tijd, knapten nog af op de losbandige jeugd die ze te zien kregen, en ook wel op de veel te luide “ketelmuziek”. Wij waren uitzonderingen, die uit de bol gingen op de tonen van Goin’ Home van Ten Years After (28 november 2009 in Chenee, wel zonder Alvin Lee), of The Star spangled Banner van Hendrix. De filmversie die een paar jaar geleden verscheen pronkt in onze DVD kast; gekregen voor vaderdag of was het verjaardag? De LP schaften wij nooit aan vanwege veel te duur in die tijd, en later kwam het er niet meer van. 585 frank was in 70 een kapitaal. De gemiddelde jonge bankbediende vertiende toen nog geen 10.000 frank in de maand, om maar iets te zeggen. Trouwens wie beweert dat CD’s nu duur zijn, zit er toch wel even naast.
Wij worden dit jaar overspoeld met Woodstock uitgaven. Een 6-delige CD box, een 4-delige box, tal van cd’s van artiesten waarvan nu het gehele concert wordt uitgebracht. Iets wat we nooit zullen zien van Ten Years After. De opnameapparatuur was tijdens hun concert even naar de haaien. Goin’ Home dat Alvin Lee onsterfelijk maakte is het enige document. Tip: schaf je maar beter de dubbelaar van hun passage in de Filmore East aan. We krijgen ook enkele artiesten voorgeschoteld die tot nog toe van alle plaat en filmwerk waren verstoken gebleven. Keef Hartley bijvoorbeeld en Bert Sommer om er maar enkele te noemen. Ook Stillwater, Mountain en Quill behoren tot deze categorie. Een ander fenomeen waar nu wel rekening werd mee gehouden is de volgorde van de optredens. Op de lp’s en de film uit 1970 was hier een echt zootje van gemaakt. Ook had men wanneer de opname niet zo gelukt was, op de soundtrack gewoonweg een andere opname in de plaats gezet. Zo horen we nu voor het eerst hoe Going up the Country van Canned Heat echt klonk. Wat vals moeten we toegeven.
Creedence Clearwater Revival, een van de eerst getekende acts haalde ook de openbaarheid niet, omdat John Foggerty dit niet wilde. Ook Neil Young wou achteraf niets met Woodstock te maken hebben, en werd dan ook vakkundig weggemonteerd in de film, uit de CSN&Y opgenomen beelden.
Al bij al was dit voor ons in 1970 een eerste kennismaking met Santana, Paul Butterfield, Country Joe en Ritchie Havens. Niet mis.