Het is even over elf, wanneer ik met enige spijt het idyllisch Spaans plekje, wat campsite Camino zeker is, achter mij laat. Zal ik, op de terugweg, terugkeren naar deze plek? Waarom ook niet, al wil ik ook nog wel een ommetje inlassen langs de windmolens waar Don Quichotte zovele jaren terug de strijd tegen aanbond, en die ik reeds ken van toen ik tien was uit een prentenboek. Lezen was overigens het enige wat mij uitgerekend in dat vierde studiejaar interesseerde. We hadden een schoolmeester, die elke dag liedjes zong terwijl hij zichzelf op zijn minipianootje begeleidde. Tussendoor hanteerde hij de meterstok, waarmee hij met enig leedvermaak regelmatig over de ruggen van ‘stoute’ leerlingen streek. Veroorzaakte je minder onheil, dan mocht je kiezen tussen de meterstok, of het regeltje van 30 cm waarmee hij vervolgens je knokkels beroerde, tot ze rood zagen. Ik schrijf ooit nog wel eens een paar regels over hoe schoolmeesters in lang vervlogen tijden kinderen mochten vernederen.
Ik heb iets minder dan vijfhonderd kilometer voor de boeg om het laatste stukje van deze reis te overbruggen.
Dwars door het Spaanse Baskenland via de Via De Castillia, tot de Portugese grens, waar ik halt hou en verpoos bij een nieuwe café Americano geschonken voor het luttele bedrag van 1,50. Deze reststop kan zo weggeplukt zijn uit een of andere oost-Europese negorij. Kaders aan de muur met ofwel grazende paarden ofwel grazende stieren. De enige TV in de verbruikzaal staat op een kanaal waar niets op te zien valt. Een van de door Springsteen bezongen ’57 channels with nothing on’.
Tijdens mijn vorige halte, nu alweer 2 uur geleden, voor een broodje vegetal (met tonijn, wat heet vegetal hier?), was er op een soortgelijke beeldbuis, god nog aan toe, een Spaanse uitzending bezig van het Rad van Fortuin. Zou Verdrengh hier nu nog steeds royalties voor opstrijken?
Ik rij al een ganse middag onder een blauwe oceaanlucht bezaaid met witte wolkenzeeën.
De radio, Radio Treis begreep ik, zond tot een uur geleden echte rock uit, nummers van pakweg een halfuur van o.a. de Greatful Dead en andere soortgelijke bij ons lang vergeten hippiebands.
Net voor de koffiestop beluisterde ik nog jazzy stukken van Isabelle Antenna, ooit uitgebracht op het legendarische Belgische ‘Les disques du Crepuscules’. Er worden hier dus toch nog goede dingen via de radio uitgezonden. Al zullen dit dus ook wel niche zenders zijn, en is het reguliere radiolandschap al net zo verkloot als bij ons.
Wat krijgen we over enkele kilometers wanneer we de Portugese grens kruisen?
Wat de omgeving betreft valt er al helemaal geen verschil te bemerken, wanneer ik de grens over steek. Snelwegen hebben nu eenmaal de onhebbelijkheid van overal op elkaar te lijken. Weg van de Via de Castilla. De eentonigheid wordt enigszins verbroken door alweer een nieuwe vorm van ‘betalen’ bij het kruisen van mijn eerste Portugese peagestop. We blijven alert op die manier. Deze keer mag ik even opzij rijden, geen ticket nemen, wel een creditkaart in het gleufje stoppen, waarna de auto wordt gefilmd of is het gescand door een camera. Hoe komt anders mijn nummerplaat op het betalingsbewijs? Zijn we nu goed voor de rest van de reis? Uiteraard niet, zal later blijken.
Het landschap begint overigens in deze met Wales gelijklopende tijdzone verdacht veel te lijken op het landschap van het 1500 km noordelijker gelegen Britse landsdeel. Zelfde typische heuvels, zelfde rotsachtige formaties , waar ze net als in Wales ook hier hun wegen doorheen hebben gehakt. Zelfde bouwstijl. Geen wonder dat zoveel Britten hun oude dag komen slijten hier in het zuiden.
Dit had ik echt niet verwacht. Dit is een bekoorlijk landschap, en het blijft maar duren, en het wordt mooier en mooier naarmate ik doordring in midden-Portugal.
Met nog 40 kilometer voor de boeg, verlaat ik de autoweg, en rij ik langs een weg bezaaid met enkele tientallen rotondes richting einddoel: Santa Combe Dao. Op zoek naar ‘de Nieuwstraat’, maar er zijn er drie waaruit ik kan kiezen op het scherm van Garminnken, mijn GPS toestel. Keuze te over, en wat had je gedacht? Ik kom aan in het eerste dorpje waar geen mus te vangen valt. Op naar het volgende dorpje, drie en een halve km verder. Terug door straatjes waar je amper met de auto de huizen kunt ontwijken. Rijden tot waar de weg toch nog een klein beetje verhard is, en ja hoor, om het hoekje prijkt een prachtig gebouw, en zie ik onmiddellijk druk keuvelend mijn ‘geglobaliseeerde’ molenvrienden. Net als ik zijn ze aangekomen met of hun eigen auto, of met een huurauto. Amerika, Nederland, de UK, Roemenië, Griekenland: TIMS is verenigd. De meetings en trips kunnen beginnen.
Nog dezelfde avond verkennen we het hotelletje van onze gastheer, en verbroederen en verzusteren we op de aangeboden receptie.
Het ‘pand’ waar we verblijven, was tot voor enkele jaren een overwoekerd restant van een oud dorpskloostertje. Vandaag werd het voor een groot deel omgetoverd tot een hotelletje met conference-room, theatertje, en een nog af te werken kapel. Niet iedereen van de groep sliep in het hotelletje. Enkelen zaten wat verderop gelogeerd in het dorp.