Zes dagen onderweg…. dag twee. Molens rond Cambridge.
Voortreffelijk ontbijt, en met Brian kout ik wat over molens in de buurt. Hij is mijn vorige passages nog niet vergeten. Via mijn wifi gekoppelde pc, stippel ik een reisplan uit voor vandaag. Tussendoor regel ik nog een en ander via email voor onze uitstap van komende zaterdag.
De molen van Burwell opent pas na 11 uur, en daar wacht ik niet op. Korte stop voor een fotoshoot volstaat. In het straatje wat verder loop ik het tweedehands boeken shopje binnen. Voor het venster staat een mooi tekening van de kap van een molen uit de buurt. “Sorry, maar die verkopen we niet, die is enkel voor display bestemd.” Dat weet ik dus ook alweer.
Wicken is de volgende voorziene stop, en ik bots er al onmiddellijk op Graham, die een of ander stuk hout op maat zaagt. Onvoorstelbaar wat een team hier bezig is. Ik begroet de hele bende, en loop de molen in. Graham offreert thee, waarna we het allerheiligste der heiligen binnentreden. Achter in hun werkplaats staat een tafeltje, wordt de ketel opgezet, en liggen wat koekjes klaar. Wanneer ik rondkijk waar ik mij zowaar in een mini werkplaats van een of andere molenmaker.
Photo: Dave inspect!ng the cap.
Ze hebben letterlijk alles, om eender wat bij te schaven, te herstellen of te vervangen. Buiten liggen zelfs al onderdelen te wachten voor een ander molentje in de buurt. Binnenkort beschikken ze hier dus in de omgeving naast Wicken Fen over een tweede waterpomp molentje.
Later vraag ik hen hoe ik best bij de smokmolen van Soham kom, want vorig jaar had ik die namelijk gerateerd, en zag ik Soham zelfs meerdere keren onder mijn wielen doorschuiven. Deze keer rij ik quasi direct naar de Shadesmill aan de uitkant van de gemeente. Ik herinner mij nog dat iemand met Indische roots die molen enkele jaren geleden kocht en mij toen vertelde, wat hij allemaal ging doen. We zijn nu enkele jaren verder, en naar mijn gevoel is er buiten het plaatsen van een tv-scherm en wat fotomateriaal echt niet zo veel veranderd. De wieken liggen nog altijd onder een zeil te wachten om opnieuw gemonteerd te worden. Eerst moet wel de scheefgezakte kap gelicht worden met een ‘cherrypicker’ (?) vertelt men mij, en moet een en ander vernieuwd worden. Ik heb toch wel enige bedenkingen bij deze operatie, en zie het nog niet zo voor mij. Zoals op zovele plaatsen heeft ook hier de wachttijd vooral te maken met prioritaire gelduitgaven. Ik merk ook dat er rond het woonhuis op het terrein nog wat onkruid moet gewied, en dat in de boomgaard het gras zeer recent werd afgereden.
Volgens Graham is Haddenham een hopeloos geval geworden. En dat klopt wanneer ik even de auto uitwip, en de ernaast gelegen boomgaard inloop voor een fotoshoot. De wieken die in de achtertuin al meerdere jaren liggen te wachten, zijn intussen half verrot, en haast verdwenen onder het overwoekerende gras. Tussen de kap en de bovenring komen hier en daar takken piepen. Herinnert mij aan de achtkant te Aalst, waar ook jaren bomen uitgroeiden. Maar kijk, ook daar kwam alles goed. Hier ligt het vermoedelijk allemaal wat moeilijker, want de molen is privébezit. Nochtans leek het paar dat mij een tiental jaar gemeden een rondleiding gaf in die dagen “redelijk” entoesiast.
Nog op het programma: Lode watermill in Anglesey Abbey, en windmolens in Impington en Fullbourn. Toch besluit ik om eerste een ’tea for one’ met scone en jam te nuttigen in de tearoom bij de watermolen te Houghton. Alweer een National Trust molen.
Het wordt, ‘Tea en scone met enkel jam, en neen ik hoef die clotted cream echt niet,’ voor net iets minder dan vijf pond. De confituur zit in een klein glazen mini bokaaltje, met op het dekseltje National Trust. Vandaar dat ze er 0,85 euro voor vragen. De National Trust mag dan al half de UK bezitten voor niks kom je er niet in. Ook niet in de molen. En omdat ik die vroeger al enkele keren bezocht blijft het deze keer bij wat foto’s maken. Ik maak een korte wandeling naar ‘mijn’ bank bij het sluiswerk, waar een zwaan rond dobbert, en een eend met haar kroost voedsel zoekt op het bijeengedreven groen in de hoek van de vijver. Af en toe duikt een ijsvogeltje samen met wat andere gevleugelden neer in de buurt van de eendjes. Het is er rustig en het is er mooi. Hier wordt je helemaal zen. Hier kan je besluiten nemen, die eenmaal thuis toch weer zullen verwateren. Dat besef ik nu al.
Tijd om aan meer molens te denken, en dus gaat het richting Impington, waar ik net na vier uur aankom, en het hek al werd gesloten. Ik zie nog wat beweging in de molen, waar ze waarschijnlijk al voorbereidingen treffen voor morgen. Dan maar een wat verlate lunchpauze, en richting Willingham, waar ze naar goede gewoonte niet op het uur letten. De deur van de molen staat open, en beneden is er warempel grondig gekuist. Zelfs de steenzolder ligt er al wat beter bij dan vroeger, maar ook hier is de toegang naar de hoger gelegen zolders gesloten. Ik zie weinig vrijwillig molenaars, en dus babbel ik maar wat met enkele radioamateurs die in hun tentje de ether afspeuren naar andere gelijkgestemden. In België zitten er morgen radioamateurs bij de Kruiskoutermolen vertel ik hen. Later verneem ik, via facebook, dat er ook bij de Windekemolen zullen aanwezig zijn. ‘En waarom doen jullie dit nog in deze tijd van Skype en Internet?’ Duidelijk blijkt uit de man zijn antwoord dat het voor hen een ‘sociale’ bezigheid is. ‘En zitten jullie enkel bij molens’ vis ik nog, want daar heb ik ze al meer zien opereren, zelfs in Denemarken, jaren geleden. ‘Nope man’, is het antwoord, ‘ook bij vuurtorens, of andere gelegenheden die zich voordoen’. ‘Alles is goed om thuis weg te zijn’ lacht de man nog. Tja zo zijn er dus nog wel meer hobbies te bedenken.
Maar ook zij zullen vroeg of laat toch iets moeten ondernemen in het kader van opvolging, want echt jonge gastjes heb ik niet gezien.
In het zaaltje links in de tearoom liggen de gebruikelijke fotoboeken, tijdschriften en andere oude uitgaven ter inzage. Blijkbaar lezen ze hier enkel het blad van SPAB, de organisator van het molenweekend. SPAB is de Society for Protection of Ancient Buildings. Deze vereniging heeft een afzonderlijk sectie die zich met molens bezighoudt. Het is intussen te laat geworden voor nog meer molens. Cambridge wacht. De auto voert mij direct naar Jesus Lane, waar ik net wat te vroeg arriveer bij een parkeermeter. Ik wandel richting rivier, althans dat denk ik toch, maar voor de zoveelste keer hier in Cambridge sla ik een verkeerde straat in en arriveer ik er uiteindelijk wel via een omweg, die mij gelukkig langs een boekenwinkel en Fopp’s, een platenzaak, leidt. Er ligt materiaal van Roy Harper, en dat is niet zo voor de hand liggend, voor een artiest die altijd ‘tegendraadse’ platen heeft opgenomen, en derhalve voor bijna geen meter verkocht. Het is pas nadat hij zijn eigen catalogus de laatste jaren zelf in handen nam, dat er weer hier en daar wat opduikt. Stormcock, de plaat heette in Amerika zelfs anders, om ‘obvious reasons’ waarop ene S. Flavius meespeelde, die ook al om ‘obvious reasons’ niet zijn eigen naam, Jimmy Page’ gebruikte.
En dan Lifemask met het uitgesponnen nummer The Lord’s Prayer. Goede vangst. Bij de rivier wordt al stevig geterrast, maar daarvoor lijkt het mij net nog wat te koud. Liever een voortreffelijke pizza bij Garfunkel’s. Een zaak die al jaren geleden van naam veranderde en nu een Italiaans restaurant is geworden, waar ze pizza’s uit Calabria met Merlot wijn uit Italië serveren. Voortreffelijke afsluiter van deze avond. Via wifi en hun facebookpagina kan ik er op Internet. Nu nog krijg ik dagelijks mails met aanbiedingen van dit restaurant. Zo werkt de wereld de dag van vandaag.