Het was laat op de avond die 24ste augustus, toen het nieuws via sociale media mij pas bereikte: Charlie is gone. Het zat er aan te komen. Wie de wereld van die mannen een beetje volgt, wist dat Charlie nooit zijn driepikkel zou hebben geleend aan een of andere Expensive Whino, wanneer zijn band de hort op trekt.
Of we dit nu graag horen of niet, feit is dat ‘the dream over is’. Met drie zijn ze nu al, die ginder boven een bandje kunnen vormen: Brian, Stu en Charlie. Tachtig worden, het klinkt prachtig, maar is dat vandaag in deze tijd, echt oud? We verkijken ons aan gecorrigeerde foto’s op platenhoezen wanneer weer eens een McCartney, Dylan, Young of Stonesplaat ons verblijdt. Gisteren reageerde McCartney op het overlijden van Charlie vrij snel via een videoboodschap. Hij oogde naturel, baard van drie dagen, wallen onder de ogen, uitgedund haar, een blik van een achtenzeventiger. De blik die ik mij altijd zal blijven herinneren van mijn peter, toen ik paardje mocht rijden op zijn knie.
Wordt het niet stilaan tijd dat we erkennen dat de droom voorbij is? Corona heeft duidelijk een grens bepaald. Er zal altijd een voor en na corona zijn. Onze rockgoden behoren tot het voor corona kamp. Jagger, de boekhouder, die zijn bedrijf zal leiden tot hij er bij neervalt is net weer d straat opgetrokken in Amerika, met wat de pers nog altijd de Rolling Stones noemt. Helaas zijn het eerder de Expensive Whinos , toegegeven nuchterder dan vroeger, die over de planken wandelen. Ik kan mij geen Stones voor de geest halen, zonder het drumstel van Charlie, zijn monkelend glimlachje, en zijn uitermate goed afgemeten slagen op de ezelsvellen.
Elke zomer van 1965 tot 1968 werd bepaald door Beatles en Stones muziek. 45-toeren singles waren belangrijk en bepaalden het succes van een band. Wie nu nog gelooft, dat je of Beatles- of Stonesfan ‘moest’ zijn, en dat een keuze onvermijdelijk was, heeft die dagen niet meegemaakt, of zat opgesloten in een of ander jongenspensionaat, waar een zwartrok de plak zwaaide, en er op vrijdagavond rituele verbrandingen werden gehouden met de boeken van Jan Cremer, humoradio’s en zwart vinyl van langharig werkshuw tuig.
‘Get off of my Cloud’, ‘Paint it Black’, ‘Let’s spend the night Together’, ‘Honky Tonk Women’, ze hebben allemaal iets gemeen: de intro’s van Charlie Watts die je onmiddellijk naar de keel grepen, en nog steeds grijpen, flink gesteund door de bass van de Wyman. Watts was een jazzman, en had geen nood aan vierenveertig trommeltjes en achttien cymbalen, om er zich achter te verschuilen. Ik herinner mij nog dat de kranten na een optreden in ons land schreven, dat ze amper konden geloven, dat Charlie echt drumde, en dat het niet om vooraf opgenomen tapes ging. Kortom een professional ten top. Zonder Charlie Watts zou het beeld van de Stones incompleet zijn geweest, en toch kon hij het zich veroorloven om geen deel te nemen aan de uitspattingen waarmee de anderen de ‘boekjes haalden’. In zijn vrije dagen, was hij thuis bij moeder de vrouw, al klinkt dat bijzonder melig, of zat hij in een of andere, toen nog rokerige club, de borsteltjes in de hand, te drummen bij een jazzband. Wanneer hij naar België kwam bezocht hij vrienden in de paardenfokkerij, een ander tijdverdrijf.
Charlie was de drummer waar Jagger en Richard toen nog zonder s, in hun begintijd, zelfs niet durfden van te dromen. Watts drumde ondermeer bij de band van Alexis Korner en Cyriel Davis, waar Jagger af en toe een liedje mocht kwelen. Brian Jones, de oprichter van de Stones kwam zonder een penny aan in Londen en verbleef regelmatig bij Alexis Korner, waar hij op de zetel mocht slapen, en zich vergapen aan Korner’s enorme collectie bluesplaten.
Het behoort tot de ‘dreamtime’ van zestig jaar geleden. De droom is voorbij. We kunnen niet meer naar de wei van Werchter, het Sportpaleis in Antwerpen, of de betonnen bunker van Vorst om er de Rolling Stones te bewonderen. Zonder Charlie Watts geen Rolling Stones meer. Het rollen van de stenen zal er nooit meer in zitten. Komen er nog platen? Dat zou kunnen, maar dan liefst in alle eerlijkheid onder de naam van de Glimmertwins of iets dergelijks. McCartney heeft ook nooit platen uitgebracht waarin hij pretendeerde de Beatles te zijn.
Vaak wordt beweert dat Charlie ooit Jagger op zijn plaats zette, wanneer die hem ‘my drummer’ noemde, met als tegenquote ‘Don’t call me ever again your drummer, you are my singer’ Juist of een broodje aap verhaal, het gaf in elk geval Charlie nog meer respect. Watts die die over een uitgebreide garderobe aan kostuums beschikte was de perfecte oudere Britse gentlemen geworden, die nog zeker tien jaar langer had mogen blijven genieten van een welverdiend pensioen. Alhoewel, bestaat dat eigenlijk wel, pensioen, in dat wereldje?
Charly schreef geen hits voor de Stones…. hij maakte ze compleet. Hij zette de perfecte backbeat onder de vaak eenvoudige riffs en uithalen van Jagger en Richards. Ze mogen hem, Brian en Stu op hun beide knieën bedanken want zonder hen had de popmuziek van de jaren zestig er anders uit gezien.
We will never forget August the 24th of 2021.
Meer over de Stones en hun optredens is terug te vinden op: