Liverpool aan de overkant van de Mersey.
Liverpool had ik de laatste jaren telkens gepland, maar om allerlei redenen telkens ook weer afgevoerd. Vanuit Betws moet je toch rekenen op een tochtje van anderhalf uur, enkel. En om er rustig rond te kijken kom je er best in het weekend. Het verschil tussen het zen-moment uit de Welshe bergen en de stadsdrukte van ‘a northern town’ moet echt niet te groot worden. En files in Woolton of Speke kan ik missen als kiespijn.
Nog nooit bezocht ik de woonplaatsen van George en Ringo. Steeds weer vielen die af, door gebrek aan tijd, en ook wel omdat ik er van uitging dat die nog verder van het centrum lagen dan Woolton en Allerton waar de andere twee huisden. Fout natuurlijk. Toxteth was een armere buurt, en leunde pal aan bij de buitenwijken van de indertijd erg verpauperde city. Al viel het vandaag in Toxteth op een woensdagmiddag best mee. De tijden dat hier de hele wijk door straatgeweld werd gedomineerd lijkt voorbij.
Ringo Starr
Eerst Ringo’s huisje, of beter dat waar hij woonde met zijn ouders. Admiral Grove. Het huisje is mooi geschilderd, en zal er dus zeker nu stukken beter uitzien dan in de ‘good old days’. Missen kan je het niet, want voor het straatje stoppen genoeg taxichauffeurs die er een job van hebben gemaakt om tegen betaling toeristen naar alle Beatlelocaties te brengen. Ik hoor de man een o zo typisch verhaaltje vertellen, waar je als kenner echt geen reet aan hebt. Later kom ik hetzelfde groepje nog even tegen. Ringo’s straatje is amper een voorschoot groot en van in het straatje zie je op de hoek een spuuglelijke achtergevel. Dat is de achterkant van de Impress, het café dat hij op zijn ‘Sentimental Journey’ plaat vereeuwigde. Uiteraard is het daardoor alleen al een echt Beatlescafé geworden. Overigens vanaf de voorkant is het een vrij magistraal gebouw. Het heeft iets. Ook dit gebouw ziet er nu mooier uit dan in 1970 toen de hoesfoto voor Ringo’s plaat, ‘Sentimental Journey’ werd gemaakt. Aan de overkant van de straat merk ik een Welsh naamplaatje. Iets wat de modale Beatletracker wel zal ontgaan.
George Harrison
Op naar George’s huis. Dit ligt in een doodlopend straatje en is van hetzelfde type als dat van Ringo’s ouders. George heeft in zijn jeugd op meerdere plaatsen gewoond. Het is er rustig, in het achterafstraatje. Het verkeer zit op de parallele weg vanuit de stad naar de voorsteden waar ook Ik straks heen zal rijden. Van George herinner ik mij foto’s van andere wat grotere huizen, of zelfs een bungalow. Die kwam ik gisteravond tijdens mijn google zoektochtje niet tegen. Op de deur hangt een waarschuwing voor de hond.
Lennon & McCartney
20 Forthlin Road bezocht ik al meerdere keren. Paul’s huis is tegenwoordig van de National Trust, net als overigens dat van Lennon’s tante Mimi op Menlove Avenue. Menlove Avenue herken ik al van ver. Het rondpunt met de uitrit naar de lokale Asda supermarkt, waar we ooit op een regenachtige zondag onze inkopen verrichten. Ik schiet plaatjes van beide huizen. Naast het vroegere huis van de McCartneys is een oudere man wat takken aan het wegknippen. Ik zeg gedag, maar begin geen gesprek. Het zal die man waarschijnlijk de strot uitkomen al dat gevraag, vaak in koeterwaals Engels dan nog, van horden Japanners en meer.
Strawberry Field
Toch gek dat die Japanse jongeren allemaal naar die buurt afzakken. Heeft dat te maken met Yoko? Bij het hek van Strawberry Fields loopt er ook weer ze eentje. Verder wordt het rustig nadat ook hier twee taxichauffeurs met hun fout geparkeerde auto’s weggereden zijn. Die gasten parkeren gewoon voor het hek, zodat het wel heel moeilijk wordt om een goede foto te maken. De pilaren naast het hek zijn weer van top tot bodem volgeklad met graffitti. Iets waar ze in Abbey Road bij de studio in Londen ook behoorlijk last van hebben. De enige oplossing zit er in om af en toe de boel te herschilderen. Het lijkt er op alsof ook het hek recent een beurt heeft gekregen. Knalrood schittert het in de zon. Een paar jaar geleden stond de ‘Bende van Wim’ hier ook herinneringen op te halen. Zij vervolgden hun tocht van hier naar de Jacaranda van Mona Best. Iets wat ik een paar jaar geleden ook deed, maar deze keer oversla, omdat een dag ook voor mij maar vierentwintig uur heeft. Thuis heb ik nog een boekje, met CD, liggen waarin enkele Nederlanders de trip van hun leven beschrijven naar Liverpool. Je ziet het wel meer: vrienden van jaren terug die samen naar Liverpool komen op bedevaart. Gelukkig voor hen zijn er nog enkele pleisterplaatsen overgebleven, maar al bij al is het Liverpool uit de dagen van de Beatles past history. Nu nog meer sedert Liverpool culturele hoofdstad van Europa werd. Elke stad grijpt die kans om komaf te maken met haar stadskankers, en poot wat graag nieuwe prestigieuze gebouwen neer op die plaatsen.
Penny Lane
Tot slot staat ook Smithdown Place nog op mijn agenda. Smith…wablief? Juist dit plein waarop in het midden een klein restaurantje staat, dat nu weer helaas voor de zoveelste keer over te nemen staat, fungeerde als lokatie voor de song Penny Lane. Een echte ‘roundabout’, rond punt is het niet en Penny Lane zelf is enkel een straat die op dit plein uitgeeft. McCartney’s bankier en barbier huizen er nog. De kerk werd niet in de song vermeld, maar staat er nog en heeft zelfs haar adres aangepast en er Penny Lane aan toegevoegd. Dovedale waar Lennon’s ‘kindergarten’ school was ligt op een steenworp.
De Penny Lane platenzaak uit de jaren 80 is er al jaren niet meer. In de plaats vind je ook in deze buurt Barnardo’s en Oxfam kringwinkels naast uiteraard WHSmith en andere reguliere zaken.
Tijd om er niog wat goedkope boeken en CD’s aan te schaffen.
Ook vandaag probeer ik er ‘local’ uit te zien. Ik draag een sweater met Chester logo, eentje dat je zelfs vandaag in Chester niet meer kan kopen. Deze morgen dacht men zelfs even dat ik Jim uit Chester was. Bij Barnardo’s waar ik een dubbel CD vind van Tommy Steele, begint de verkoopster zelfs een gesprek over Steele, alsof ik de man zelf gisteren nog zag, en die zij had gezien in London, maar nee het bleek om een andere Liverpudlian, Billy Fury, te gaan. Leeft Steele eigenlijk nog wel?
Om vijf uur loop ik Sefton Park in. Heilige grond want dit was de kortste weg van Franklin Road naar Menlove Avenue. Een weg die John en Paul vaak liepen toen ze naar elkaar toegingen om samen muziek te maken. Toen ze nog tieners waren, deden ze dat meestal nog samen Muziek maken bedoel ik; later hielpen ze elkaar gewoon. En dan bol ik van Sefton Park via de echte Penny Lane richting stad, naar dat kleine stukje grond, niet ver van de haven dat door de Beatles voor eeuwig op de kaart werd gezet.
Matthew Street
Halfzeven. Ik zit in de pub tegenover de Cavern. Daar waar Lennon buiten tegen de muur staat geleund. Hoeveel jaren is dit niet geleden dat ik hier nog zat te schrijven. Een stuk of 10, zonder twijfel. Ik nam voor het eerst eigenlijk ook de tijd om in de Cavern overal grondig rond te neuzen. Tot achterin in de Loungeruimte waar een video liep van McCartney zijn returnoptreden: ‘Live at the Cavern’, met onder andere David Gilmour en Mick Green in de backingband. Opsommen wat hier en ook in de Cavern aan de muren hangt, of tentoon staat gesteld zou ettelijke pagina’s vullen. Daarom slechts dit: Paul Rodgers die een naamsteen aanbrengt op de muur tegenover de Cavern. Ringo’s drumstel. McCartneys bas die hij bespeelde tijdens zijn heroptreden. Posters van Who, Page, en al wie nog meer naam had en de Cavern aandeed tijdens een of andere toernee. Zeer veel aandacht, misschien nog het meeste van al, gaat uiteraard naar Lennon. Sublieme levensgrote zwartwit foto’s van John sieren enkele doorgangen.
Op het podium zingt en speelt een McCartneycloon, maar dat is hem vergeven, want hij kent het repertoire, beschikt over een fantastische McCartniaanse stem, en speelt behoorlijk gitaar.
Tot zes uur kan je gratis de Cavern binnen, om er te genieten van het verleden, inclusief de optredens. ’s Avonds betaal je enkele ponden.
Buiten in Matthewstreet zelf zijn de Beatlememorabilia alomtegenwoordig. Elk café is genoemd naar een of andere Beatleplaat, al wijzigen de namen over de jaren nogal eens, vermoedelijk samen met de uitbaters. Slechts een café pretendeert te bestaan sinds de dagen dat Lennon er zijn pintje ging drinken in de pauzes tussen de optredens. Dit zal ook wel kloppen, want zelfs de Cavern is niet de echte Cavern, alhoewel ze er een honderd procent copie van is. Toch ligt ze een aantal meters verwijderd van de holy ground, waar nu niets staat. De Cavern werd indertijd afgebroken omdat de metrolijn er dwars doorheen zou lopen. Het borstbeeld van Jung staat er uiteraard ook nog steeds bij het begin van de straat, met onderschrift: ‘Liverpool, the pool of life’. Loop je de straat uit dan zie je links aan de overkant van de straat een gebeeldhouwde zitbank met dame met hoofddoekje, die stevig haar tas vasthoudt. Zij stelt Eleanor Rigby voor. Het beeld werd vervaardigt door de al eerder genoemde Tommy Steele.
Sh….t ze draaien hier Cilla Black, met haar versie van ‘Anyone who had a heart’ en dat grijpt toch wel aan. I sip my icecool beer, en mijmer terug naar de onbezonnen tijd van onze jeugd, waarin we kauwgom en Beatleprentjes kochten voor een frank. Een tijd waarin Liverpool onbereikbaar was, en ons leven nog moest uitgetekend worden. Het is intussen al van 1981 geleden dat ik hier voor het eerst voet aan wal zette, in deze havenstad. Al arriveerden we niet met een boot, maar in een groene Simca 1100, die ons vanuit het landelijke Wirral via de Merseytunnel temidden van de toch wel drukke stad catapulteerde.
Wirral
Terug via de Merseytunnel naar Wirral, waar ik helaas de voorziene stop in de straat in Hoylake waar Cynthia, met baby Julian, woonde niet meer maakte. Het werd blindelings doorkarren via de zo vertrouwde wegen naar de afslag met het bord North-Wales, Queensferry, om er dan de A55 te nemen naar Conwy en een eind verder Betws.
Nog een dag voor de boeg, om alle opgedane indrukken van deze vakantie te laten bezinken.
gelezen en goedgekeurd 🙂