Donderdagnamiddag, na een broodje kaas, gegarnierd, loop ik door het Aalsterse stadspark. Een park dat zijn ontstaan kende nagenoeg 100 jaar geleden in 1911, en dat vnl werd aangelegd tijdens de 1e WO, “om de werkers uit handen van den Duits te houden”.

Ik loop langs de spiegelvijver, een koppeltje geniet van enkele broodjes aangevuld met roerei. Dat kan ik zien aan de grote plastic box die tussen hen in op de bank staat. Nog even langs de achterzijde van het park, langs het ter ziele gegane bedrijf “Du Parc” van de familie Bosteels. De tijd dat hier meisjes nylonkousen fabriceerden ligt achter ons. Het is wachten op verdere ontsluiting van de teloor gegane bedrijfsterreinen langs de Dender. Via de doorgang tussen de atletiekpiste en de voetbalterreinen bereik ik de Blanquartdreef, in Carnavalsmiddels vaak bezongen als “den broinendreef” of het “jeanettenbontjen”, om voor de hand liggende redenen. De geparkeerde auto’s die er staan…nee niet diegene die toebehoren aan de ouders van enkele vakantiegenieters met kinderen ginder verder op het achterste voetbalterrein.

Aan de andere kant van deze weg loop je het Osbroekpark in. Makkelijkst is om de voorgeschreven wandeling van ongeveer 5 km te volgen. Het is vandaag bij deze grijsgrauwe hemel zonder regen nog vochtig aan de grond. Dus effe uitkijken waar we lopen. Ik zie al snel wat doornstruiken en tussenin sleutelbloemen . Het geheel accordeert mooi met de jonge frisse groene eerste blaadjes aan bomen en struiken. Ik word terug geworpen in de tijd, toen op amper honderd meter achter onze tuin zich soortgelijk tafereeltje ontvouwde in “Geijter’s bosken”. De tussenliggende wei was toen nog bezaaid met madeliefjes en pissebloemen. Nu is het er wel even anders. Het gras groeit er nu misschien voller, maar de bloemen zijn er weg gepesticideerd.

Het Osbroekgebied loopt tot het naburige Erembodegem, zij het intussen opgelorpt door de stad. En eveneens tot net achter een kasteeltje, thans in gebruik door de VMM, de Vlaamse Milieu Maatscahppij. Via een vroegere dreef, afgezoomd met eiken wandel je terug richting park. Toch eerst helemaal achterin nog het tourniquet geprobeerd, en het pad in het daarachter liggend “echt stukje natuur” gevolgd. Hier lopen Schotse Gallowaypaarden. Verre verwanten aan ons Europees oerpaard. Ik zie ze niet deze keer, maar aan de hopen peerdendrollen te merken langs het pad zijn ze hier zeker recent nog langs geweest.

Na de anderhalf uur durende tocht is het lekker om even rustig te verpozen bij een koffie, annex glaasje advocaat van distillerij De Stoop sinds 1868, in het Melkhuisje.

Hier in het Melkhuisje in het park kun je trouwens eveneens terecht voor een lekker streekgebonden biertje uit brouwerij de Glazen Toren uit Erpe-Mere. Keuze uit een Saison d’Erpe-Mere, een Jan De Lichte of een Ondinneke. Hou er rekening mee dat het telkens flessen betreft van 75 cl en er sprake is van 6,0, 7,0 en 8,5 graden. Overweeg zeker een bezoek aan het Melkhuisje al was het maar om er de mooie Machteld aan het werk te zien, strak in het zwarte pakje, perfect elke ronding van haar rijpe lichaam accentuerend.