Nankering with the Stones. Een goed boek dat je naar de jonge Stones echt anders laat kijken. Het laat je kijken door de ogen van als het ware een zesde Stone, die er niets bij te winnen heeft om het verhaal op te kalefateren. De enige vraag die ik mij wel af en toe stelde was: “wat heeft die Phelps een opmerkelijk geheugen.” Of heeft hij misschien toch het boek van Wyman als leidraad genomen?

Dit is nu eens een verhaal dat niet voornamelijk over drank, drugs en vrouwen gaat, maar over de struggle van een jonge band zonder versterkers en geld, die er alles aan doet om het te maken. We weten al lang dat Wyman en Watts er bijhoorden omdat ze goede muzikanten waren, omdat ze materiaal hadden en omdat ze een job hadden en ze het zelf verder als een hobby zagen, kortom als een bijverdienste. Wyman zal het ook wel tof gevonden hebben dat hij op die manier jonge deernes in de schoot geworpen kreeg. De nucleus van de Stones echter huisde bij elkaar op kamers in Edit Grove, Londen. Hoe arm ze waren laat zich raden in het feit dat ze een vierde man zochten als medebewoner van het pand, die mee de huur diende te helpen ophoesten, wat meer niet dan wel lukte, getuige de gespannen toestand waarin ze leefden met hun huisbaas. En laat deze vierde man nou James Phelge zijn. Mocht de naam enigszins bekend klinken dan moet je zeker eens op de vroege Stonesingeltjes kijken naar de auteurs van sommige songs. Inderdaad Nanker-Phelge, en dat is hem. Heeft hij die nummers dan mee gecomponeerd? Van geen kanten, en wie is trouwens Nanker? De oplossing: lees het boek “Nakering with the Stones”. Misschien toch even uitleggen wat “nankering” is. Het was een spelletje dat de vier regelmatig speelden. Hierbij beelden ze een of andere lunatic uit, spraken met vervormde stemmen en voornamelijk Phelps was er goed in om met twee vingers zijn onderste oogleden naar beneden te trekken, om intussen met zijn andere hand zijn neus omhoog te duwen. Soms onder elkaar, soms om andere mensen te jennen bij de bushalte, wat hen dan steevast vooraan in de wachtende rij liet belanden, omdat de deftige Londeners niet doorhadden dat ze in de maling werden genomen. Het boek beschrijft net die periode, waarbij ze nog totaal onbekend waren. De eerste goede optredens, en hoe Brian iedereen aanschreef om toch maar aan de nodige optredens, zelfs bij BBC, te geraken en ook om ooit aan een platencontract te geraken. Het uitgaansleven in de Londense clubs, Crawdaddy, Marquee enz…Phelge die eerder een jazzachtergrond hadt, en overal met de jonge Stones meeliep, was vaak samen met Stu, de echte zesde Stone. Deze zat steevast als pianist aan de zijkant van het podium. Phelge hielp vaak Stu voor en na optredens als roadie. Phelge praatte ook wel met andere gasten aan de toog. Leuke anekdotes. Het duurde maanden eer hij er achter kwam dat Clapton geen zanger was, maar een begenadigd gitarist.

Hoe de Stones leefden in Edit Grove? Eigenlijk was het Brian die daar woonde en zich de woonkamer toeëigende, en leefden de andere in de slaapkamers. De WC, op de overloop, werd gedeeld met andere bewoners boven en onder hen van hetzelfde gebouw. De legendarische keuken was niet meer dan een gore afwasbak waarop zich stapels, vuile, borden en tassen bevonden eindeloos wachtend op een helpende hand. Koffie maken, gebeurde nog wel, en af en toe. Een kopje uit de stapel zoeken en onder een koude kraan afspoelen gebeurde ook nog wel, maar het valt te betwijfelen of de boys daar ooit een keer gezellig aan de ontbijttafel hebben gezeten. De moeders kwamen al eens langs met wat mondvoorraad, en de stapels vuile afwas werden bij dergelijke gelegenheden onder handen genomen. Ze slaagden er zelfs een paar keer in om alle borden en tassen door het raam te kieperen in de achtertuin. Dit uiteraard omdat ze weer eens te vuil waren geworden. En met wat geluk vonden ze alles de volgende avond netjes afgewassen terug in hun keuken. Dat was dan weer eens omdat een buurmeisje, die het vermoedelijk niet meer kon aanzien, voor assepoester had gespeeld. Het oudere koppel boven hen moet zich waarschijnlijk regelmatig de pleuris hebben geergerd waneer ze weer eens kattekwaad hadden uitgehaald, zoals bijvoorbeeld “het lenen” van hun lampen.

Het boek geeft ook een kijk op het karakter, of schrijven we beter, gebrek aan karakter, van Brian. Hoe hij “vergeet” te zeggen tegen manager Giorgio Gomelski, dat ze bij een nieuw management zitten. Met Gomelski was trouwens nooit een contract getekend. Dat lag wel anders bij Andrew Loog Oldham waar ze nu zaten. Oldham zette hun op het spoor naar succes, te beginnen met het, zichtbaar, uit de groep bannen van Stu, en het zoeken van optredens in betere clubs.

Ontnuchterend is ook vast te stellen dat de Stones, eenmaal het succes aantrad, vaak in situaties terechtkwamen die ze zelf niet hadden gewild. Oldham vond die best leuk, en wist als geen ander munt te slaan uit dergelijke situaties. Hij wist als geen ander dat welke publiciteit dan ook goede publiciteit is. Hij liet dus begaan.

Phelge en Keith liepen vaak ’s nachts nog de straat op op zoek naar een eetstand waar ze een stuk groentetaart of kidney pie (niertaartje) konden scoren om de honger te stillen. Overdag hingen ze meestal maar wat rond, terwijl Mick studeerde aan het LSE. Brian hadt het vaak druk met zijn vriendinnen. Op een gegeven ogenblik waren er zelfs twee tegelijk zwanger, en ook voor dat probleem wist Brian geen oplossing te verzinnen.

In het tweede geeelte van het boek hebben de Stones, Mick en Keith, reeds succes en verhuizen ze naar een betere flat, waar evenwel de pompbak er even erg aan toe is dan in Edit Grove. Brian trok in bij Linda en zijn vrouwen, buiten Londen. Phelge schrijft dat de breuk tussen Brian en Mick & Keith zich toen reeds voltrok, en dat Brian de greep op “zijn” groep toen verloor. Zelfs al eerder in Edit Grove door zich te “verschansen” in het salon, en niet bij de anderen te “wonen” in de slaapkamer waar zich alles wat met de Stones te maken had afspeelde.

Een ander fenomeen wat opvalt, bij het lezen van dit boek is dat er blijkbaar niet overdreven veel gerepeteerd werd. Ook het kopen van platen, verliep niet altijd makkelijk. Ze maakten vnl. gebruik van mailorder om aan lp’s te geraken met hun geliefde Chicago blues.

Al bij al een boek dat je als ware Stones fan zeker moet gelezen hebben. Een verhaal uit de eerste hand. Mogelijks is ook dit nog te romantisch voorgesteld, maar wanneer men Phelge vraagt hoe het zat met drank en drugs, merkt hij schamper op dat je daarvoor geld nodig hebt en wat zij daar toen in Londen uitvoerden was eerder overleven op stukken pizza.

Phelge vertelt het allemaal alsof het gisteren gebeurd is. Is dit realistisch? Hield een “nanker” als hij misschien een dagboek bij of heeft ook hij de vele Stonesbiografieën gelezen, herschreven en er zijn ervaringen aan toe gevoegd? De enige die daar nog kan op antwoorden is Keith. Phelge en Keith hebben elkaar nog een keer ontmoet later, backstage tijdens de voodoo lounge trournee. “Je bent helemaal grijs geworden” gooide Keith eruit, terwijl hij Phelge omhelsde. Helaas hebben we daar geen foto’s van.