15:35 Led Zeppelin, het concert.
Het bandje houdt stand en zit veilig om mijn pols heen zoals het hoort. Deze ochtend zaten nog twee andere mensen aan het ontbijt met een dergelijk bandje om. Deze dag wordt er een van wachten en reikhalzend uitkijken. Ook al is het hier best aangenaam in het cafeetje bij de Serpentine in Hyde Park, ik hou de klok in het oog.
Meer fotos zijn te vinden op: link
Ik wil nog wat spullen afleveren in het hotel, eer ik naar de O2 spoor. En je mag toch algouw op twintig minuten rekenen, heen en terug, tussen Victoria Station en het hotel. Ik wil nog snel wisselen van T-shirt, met datgene dat ik net nog kocht bij HMV. Er staat een gevleugelde figuur met een tekst over 1977 op. Een mooier Zep-shirt dan datgene wat ze in de O2 officieel verkopen met de Ahmet Ertegun Concert vermelding erop.
Gisterenavond na het avondeten in het Hardrock Café terug gespoord en wat TV gekeken, tot ik er bij in slaap viel. Nog wat gelezen in de Sunday Times, of beter er wat in gebladerd. Mijn zoektocht naar het huis van McCartney in de buurt van Abbey Road, deze namiddag, heb ik op de duur gestaakt. Ik was even vergeten in welke straat het staat. Vervolgens met de bus naar Oxford Street gebold om er wat te shoppen. Vier cd’s rijker. En alweer gelinked aan Zeppelin. O.a. Live at The Greek met Page en The Black Crowes, een obscure plaat van Keith De Groot, alweer met Page en een collectie songs van Lord Sutch & His Heavy Friends. De collectie breidt uit. Neem daar nog het T-shirt bij voor in totaal net geen 50 pond en we kunnen tevreden terugkijken op onze inkopen. Daarnet een veggy pizzahap lekker weg gehapt en hier nog een buttered scone + jam aan toegevoegd. Dit zal moeten volstaan om de rest avn de dag door te komen. Gelukkig zijn ook tijdens deze trip de gekende Britse ontbijten rijkelijk uitgebreid en voedzaam. Ik probeer nog wat te genieten van de koffie en op die manier wat tijd te doden. Het werd insmiddels kwart voor vier, en ik zou toch graag tegen zessen ter plekke zijn. We weet welke rij er staat?
18:00 Terug bij de O2.
Waar stond ik? Even denken…welke Zepfan zal dit later nog gelovcen? Plant nam op een gegeven ogenblik een kopje thee, wandelde daar rustig mee naar de microfoon. Je zag zo in het tegenlicht de warme rookwolkjes naar boven krengelen. Ik bedoel maar, dat ik dus als het ware in de keuken van die mannen stond. Kan je nog dichter geraken dan rij uno? De afsluiting van de frontstage, amper iets meer dan een meter hoog. En de frontstage ruimte zelf was net breed genoeg om er een onbemande camera op een automatisch spoor te laten heen en weer rijden. Goed weg gedoken zaten enkele mannen die het ding digitaal stuurden. Later liep op het podium zelf, nog een andere cameraman, met zo’n draagbaar aan een mechanische arm, bevestigd toestel. Last van opdringerige persmensen die ons het zicht blemmerden hadden we niet. Er liep amper af en toe een fotograaf even op en neer. Was dit Ross Halfin? Slechts enkele securitymannen die overigens niets om handen hadden. Een van hen zou na het concert, de net voor ons liggende playlist nog aan iemand geven die een paar meter verder stond, en daar blijkbaar van bij het begin naar gevraagd had. Het verhaal over waar die perslui dan wel gebleven waren zou de wereld pas enkele dagen na het concert bereiken.
Ik weet het, het is en blijft, en het zal vermoedelijk wel altijd een droom blijven. Misschien wordt ik ooit wel wakker, maar dat zal toch nog even duren.
Hoe was ik in Godsnaam daar op die plek geraakt?
Nou gewoon. Na mijn koffietje in Hyde Park, de tube ingedoken richting Victoria Station, wat spullen afgelegd in het hotel, waaronder mijn camera. Lichtere kleding aangetrokken, opnieuw de tube in naar het walhalla: Greenwich, en aanschuiven in de rij. De O2 is een rond gebouwzoals de meeste arena’s. Er loopt een zeer brede gang helemaal rond deze arena. Dit werd wandelen langs de dranghekken heen naar een eerste checkpoint waar de de bandjes werden gecontroleerd. En dat was het. Enkel nog de dranghekken volgen om achteraan ergens, God weet waar, in de rij aan te sluiten. Ik stelde vast dat een paar mannen op een gegeven ogenblik de dranghekken openden om daar ter plekke in de rij aan te sluiten. De rij wachtenden oogde meer dan vredelievend, dus ondernam ik, een tiental meter verderop, hetzelfde, en belande zo tussen enkele fans uit Wales en Schotland. Eentje had ze nog gezien in ‘69. Deze keer had hij zijn zoon meegenomen, “Want je weet maar nooit of dit niet toch het allerlaatste optreden wordt” merkte hij nog op. We schuiven traag maar zeker richting deuren. Er is zelfs nog tijd voor een intervieuwtje dat ik weggeef aan een Canadees TV station. Het zal wel weer mijn ‘markante’ kop geweest zijn zeker die hun aandacht trok. Of het ooit uitgezonden werd ben ik nooit te weten gekomen. Op vraag of er nu maar een toernee moet volgen heb ik met een resoluut neen geantwoord. Magie kan per slot van rekening maar een keer gebeuren, en bovendien heeft Zeppelin nooit een goede relatie met de pers gehad, waardoor de kans op negatieve commentaren alleen maar zou kunnen toenemen. Zeven uur en we bereiken de deuren van de echte arena. Het wordt plots snel doorlopen, om darna met verstomming geslagen te worden want de immense arena ziet er nog zo verdomd leeg uit. Quasi niemand op de balkons en het gehele midenveld omzeggens leeg. Enkel in de verte voor het podium hadden zich reeds wat fans genesteld. Dit maak je nooit meer mee. Ik spoed mij naar een plekje net voor het podium. Pal tegenover de stek waar het orgeltje staat van John-Paul Jones. Page zou zich aan de andere zijde nestelen, en Plant die had dus zijn thermos thee langs onze kant staan.
21:00 the Concert of the Century.
De setlist bleek een aaneenschakeling van overbekende nummers. Na het voorprogramma, maar dat is voor morgen, werd een inleidend filmpje getoond over de aankomst van de band in de jaren 70 in de Amerikaanse stad Tampa. Het was daar dat ze met dat concert, wat opkomst betreft, het record van de Beatles braken. Einde filmpje en de eerste tonen van ‘Good Times, Bad Times’ knallen uit de PA. We waren met zijn allen even te druk bezig met het volgen van het filmpje op het grote scherm, om te merken dat de band ongezien was opgekomen, de instrumenten had ingeplugd , en als het ware de zaal liet ontploffen. Er raasde even een trein door de O2, Good Times werd ogenblikelijk gevolgd door ‘Ramble On’ en ‘Black dog’. Niets kon nog stuk. Dit was veelbelovend. Page in een pak. Bonham en Jones iets meer casual, en Robert Plant in een hemdje en gewone pantalon. Dit zou dus voornamelijk rond de muziek draaien. Weg jonge God met ontblote torso. Geen afleidingsmaneuvers, geen extravagante show, enkel een groot scherm om iedereen toe te laten om de poppetjes op het podium te volgen.
‘In My Time of Dying’ werd gevolgd door ‘For your Life’. De allereerste keer dat dit nummer op een live publiek werd losgelaten.
Plant betuigde eer aan enkele bluesgroten, waar ze indertijd serieus leentjebuur bij hebben gespeeld. Robert Johnson’s ‘Terraplane Blues’ kregen wij als ‘Trampled Underfoot’, met een wel zeer grootse Jason Bonham aan het slagwerk. Een nummer uit 1935 van Robert Johnson, waarvan Plant ter goedkeuring zegt: “Wie zegt dat ook Johnson zich niet heeft gebaseerd op nog oudere ritmes terwijl hij dit nummer componeerde?” “Iedereen doet dit toch.” Everybody nicks some licks. Volgt Blind Willy Johnson’s ‘Nobody’s Fault but Mine’, onmiddellijk gekoppeld aan ‘Since I’ve been Loving You’. Het langere ‘Dazed and Confused’ in een normale versie. Geen 25 minuten deze keer. Page wordt omsloten door een piramide van laserlight wanneer hij de strijkstok hanteert om er zijn gitaar als nooit tevoren mee te lijf te gaan.
Tussenin zat nog ‘No Quarter’. Het krantenverslag hier voor mij had de nummers even dooreen gehaspeld(!) Wat kon Page nog doen na ‘Dazed’? De doubleneck gitaar omgorden voor ‘Stairway To Heaven’. Dit werd op een grandioze wijze ingezet door John-Paul Jones. Plant wandelde net evoor naar Jones toe en vroeg ‘off micro’: “Are you allright? Is everything fine?” waarna hemelse klanken volgden. Bonham viel op het gepaste moment in en drumde op zijn Ludwig, zijn vader waardig. Later zou hij zijn schouder nog ontbloten, er een kus op geven (vermoedelijk op een tattoo), blik naar de hemel gericht. Jawel ook Jason kan het, en hij heeft het zeker van geen vreemden meegekregen.
Volgden nog twee knappe nummers:’ The Song Remains the Same’ en ‘Misty Mountain Hop’. Afsluiter van de set werd het grandioze ‘Kashmir’, “De 51e staat”, lachte Robert de massa toe. Er bleken zich namelijk in het publiek mensen uit 50 verschillende landen te bevinden.
Bisnummers brachten ze in twee passages. Het waren ‘Whole Lotta Love’ en ‘Rock and Roll’ die het publiek echt uit de bol lieten gaan. Whole Lotta Love, inclusief theramin gedeelte bewees nog maar eens de onsterfelijkheid van de blues.
Was dit een goed concert? Wees daar maar zeker van, en dan vooral bekeken en beluisterd vanuit de spot waar wij ons bevonden. Met wij bedoel ik in eerste plaats mijzelf, en twee andere Vlamingen die net naast mij stonden. Ik ontdekte ‘toevallig’ dat dit landgenoten waren toen ik de ene tegen de ander hoorde zeggen: “Ze hebben hier begot stella.” Een van hen, de jongste, was zelfs meer geintresseerd in de Rythm Kings uit het voorprogramma dan in Zeppelin zelf. De man had al quasi alle Stones concerten gezien sinds de jaren negentig maar nog nooit een optreden van Bill Wyman bijgewoond. Iedereen heeft zo wel ergens een gat in zijn cultuur zeker. Hij liet zelfs een vrouw uit Argentinië of zo zijn plaats helemaal vooraan innemen tijdens het concert. Zo zie je maar alles is relatief.
Vervolg: the day after.