Zaterdag, 21 september

Carol zei me deze ochtend dat dit de laatste mooie dag zal worden. Voor morgen werd er regen aangekondigd, en maandag krijgen we regen uit de staart van een orkaan.

Dat belooft dus. Laat ons vooral vandaag nog genieten. Ik doe wat inkopen in de voormiddag, en loop voor het eerst dit jaar de dorpswinkeltjes langs. Er is weinig aanbod op de t-shirt markt. Het moet nu rond de 25 graden schommelen, en de zon voelt septemberisch warm aan. Op het bankje bij de brug lees ik verder in het boek van Ron Wood. Het brugje waar niemand meer afspringt, om reden van gasboetes.

Tea en scone met jam in de lounge van het Stables hotel. Alles is er hetzelfde gebleven behalve de jongen die opdient. Ik hoor dat Charlotte er wel nog altijd werkt. Misschien haar vrije dag? Er zeilt een ouder koppel naar binnen, waarvan de man Anna Davies nog heeft gekend in haar jeugd. Anna Davies, haar kinderen, of god weet wie, baten nog hun winkel uit altijd een paar panden verder.

Het is bij halfvier wanneer ik richting Llanberis rijdt. Helaas hebben ze bij Odin Cop’r ook al weinig t-shirts in de aanbieding. Enkel nog een rode in size large. OK dan maar. We zullen ons nog maar eens in het rood steken een van de komende zomers.

Het is hier heerlijk genieten in het nazomers zonnetje op een bank bij het Slatemuseum.

Ooit overdracht ik hier hoeveel dagen ik nog zou kunnen tegoed hebben. Een mens filosofeert wat af in zijn leven. Vraag: is vijfduizend veel of toch eerder weinig?

Net in het Slatemuseum nog een filmpje en wat betere foto’s gemaakt van het grootste waterwiel op het UK vasteland. Dat op het eiland Man is namelijk van een nog groter formaat. Ik maak gebruik van het laatste uur waarop het museum (free) open is om er nog wat rond te kijken. Zelfs deze tijd van het jaar loop je er tussen toeristen van allerlei pluimage en uit alle streken van de wereld.

Zondag, 22 september

Na halfelf slaat de regen dan toch toe. Het is lang droog gebleven, en dat kwam goed uit want ontbijten in de tent is een stuk minder leuk.

Richting Llangollen, waar er tegenover een week geleden niet veel veranderd is. Op de boekenzolder liggen enkele nieuwe pareltjes. De verzamelde gedichten van Shelley in een uitgave van voor de oorlog. Shelley waar Jagger in juli, nu vijftig jaar geleden, in Hyde Parc een gedicht van voordroeg ter nagedachtenis van Brian Jones. Dit hoefde niet te verbazen, wanneer je weet dat ook Shelley verdronk.

Er is duidelijk minder volk op straat, in de shops en in de tearooms, waar ik deze keer tea met Welsh bara brith neem. Je kan het vergelijken met onze vlaai, maar dan een stuk droger, en met krenten. Kortom het zit beweegt zich ergens tussen vlaai en krentenbrood. Toch het recept eens opzoeken, wanneer ik weer thuis zal zijn.

Vanavond is er opnieuw koorzang in Betws-Y-Coed in de Saint Mary Church. Niet te vergelijken met afgelopen zondag. Dit koor bracht enigszins traditioneler liederen. Het koor werd gedirigeerd door een vrouw, die zelf een tweetal songs voor haar rekening nam. Eentje in het Welsh dat de zelfde muzieklijn volgde als het bij ons bekende Jan de mulder liedje.

Naast mij zat een ‘gemengd’ koppel, zo vernam ik van de man. Nadat ik hem vertelde dat ik uit Vlaanderen kwam, vertelde hij dat ze vaak door België rijden op weg naar München, maar bijna nooit stoppen. Zijn vrouw is Duitse. Hij niet: “British” zei hij nog. Ze hebben een tweede huis hier in Noord Wales in Nebo. Ze waren ooit een paar dagen in Antwerpen, en het verbaasde de man, dat je daar niet uit de voeten kon met de Franse taal. Een beetje reactie zoals onze ‘Europalijder’ die niet begrijpt dat hij aan de Belgische kust niet meer uit de voeten kan met, inderdaad, ook alweer frans. Dan maar Duits, voegde hij er nog aan toe. Waarschijnlijk nog nooit gedacht dat het niet slecht is om de taal van het land te spreken waar je op bezoek bent.

Later bij de pauze wanneer traditioneel verteld wordt dat het koor Welsh is, en zij ook wel willen horen waar hun publiek vandaan komt, zei mijn buur dat hij uit Abu Dhabi komt. British dus. Uiteraard hangt het er een beetje vanaf hoe je de wereld bekijkt.

Maandag, 23 september

De wolken drijven snel boven het Snowdon gebergte. Veel sneller dan boven het vasteland. Grijze wolkenluchten snellen zo voorbij. Regelmatig maakt de zon gebruik van een ‘gat’ in de wolken om ons te verblijden. Het is laat september. We zitten opnieuw in de notentijd, en de patatten worden gerooid. Het is hier aangenaam toeven aan mijn ontbijttafel, waar ik mijmer over de vakantie die veel te snel achter mij zal liggen.

Vandaag volgt de eerste trek richting zuid-oosten, naar Disserth. Ik ben er in geen twee jaar geweest. Ook daar zal alles nog wel bij het oude gebleven zijn.

Het loopt naar halftien, en ik heb nog heel wat te pakken. Wat meer zon, zou van pas komen, om de tent droog te krijgen waarop de ochtendlijke dauwdruppels zich nu nog koesteren.

Meirion Mill: tea en scones en enkele boekjes: over het weer, en nachtelijke constellaties aan de sterrenhemel.

Het regent nog steeds wanneer ik rond vier uur arriveer op de stille camping. Mike de eigenaar is er samen met zijn vrouw op uit getrokken voor enkele dagen, vertelt mij een dame die resideert in de caravan op de hoek, waar het beeld van de metalen arend staat. Zij mag de honneurs waarnemen begrijp ik. Met als gevolg dat ik een kleinigheid meer betaal, want voor haar begint het naseizoen op 1 oktober. Mike zag dit gewoonlijk door de vingers. We zoeken een min of meer droog plaatsje om de tent op te slaan. Dat is nodig, want de komende nacht zal het blijven regenen, en niet zo’n klein beetje.

Dinsdag, 24 september

Na een ontbijt in de voortent, inclusief een in de tent gebakken ei, wat ten stelligste wordt afgeraden, neem ik vanwege de nog steeds neervallende wolkjes de hoofdweg naar Hay. Het heeft geen zin om bij dit weer over ultra smalle wegels door het gebergte te gaan rijden, waar het op zich veel mooier is, maar waar je bij dit weer geen barst ziet. Gelukkig blijft de temperatuur ok, wat ondermeer te zien is aan de dampende bossen. Gek hoe de bomen de regen toch niet opnemen, maar door hun eigen warmte er voor zorgen dat de regen opnieuw opstijgt en wolken zal vormen. Wolken die zich dan doorgaans oostwaarts verplaatsen om ergens in ons land opnieuw naar beneden te komen.

Mijn maat, in Haystack Records heeft zijn shop op orde gekregen. In mei was hij nog volop bezig met alles vol te stouwen. Nu is er meer ruimte. Een valse muur is verdwenen, en bij het binnenkomen heeft hij zowaar een bureautje geïnstalleerd. Naar goede gewoonte is hij bezig vinylplaten aan het ‘cleanen’. Hij maakt trouwens reclame met het feit dat al zijn vinyl netjes wordt schoongemaakt. Ik moet toch eens uitkijken naar zo een machientje. Hij maakt mij een prijsje, voor het cd-materiaal dat ik er aantref: Bob Dylan ‘live in 66’, John Mayal & The Blues Breakers met Clapton met een ‘gold’ uitvoering op CD van de Beano lp, Eva Cassidy, alweer, een nog ontbrekende recente Tom Jones, Fleetwood Mac uit 1972, en een uitgebreider versie van ‘66 to Timbuktu’, het overzicht van Robert Plant’s carrière.

De rest van de namiddag verloopt via diverse bookshops, waar ik uiteindelijk toch nog meer cd’s dan boeken op de kop tik. En verdomd, uiteindelijk nog een molenboek vergeten te kopen, of beter vergeten om terug te lopen naar die winkel. Ik bel G. voor een nieuw verschenen boek over het leven van Peter Grant, maar krijg geen gehoor. Dus ook al te laat. Morgen toch nog even langsrijden op weg naar Abergavenny?

In Hay Cinema, een oude cinema volgestouwd met boeken, maak ik nog een praatje over Pembroke, en over hoe de Vlamingen zich daar settelden rond 1330, met de dame aan de kassa. Zij maakte er mij attent op dat Gerald of Wales, van wie ik een boekje kocht nog vlakbij in Brecon had gewoond. Later na sluitingsuur wandelde ze met een andere winkelbediende het dorp in en hoorde ik haar nog net wat over Pembroke vertellen. Ik moet een indruk nagelaten hebben.

In de cinema selecteer ik Ken Colyer uit 1954 met Lonnie Donegan, Woody Guthry met zijn Dust ballads en Maria Callas live in Covent Garden. Dit is een mooie afsluiter van mijn koopjesdag.

In de Blue Boar kies ik voor de Glamorgan sausages, een pint Timothy Taylor’s en een koffie achteraf met Lotus koekje. Koekjes bij koffie of thee zijn ze hier echt niet gewoon.

Het wordt een hele tocht door de regen, terug naar de camping. De Britten blijven toch een stuk aangenamer in het verkeer. Op de donkere wegen kan je enkel met groot licht rijden, en het is knap om te zien hoe iedereen de tegenliggers respecteert. Elke keer opnieuw wanneer ik deze baan neem voorbij Trercitt Mill denk ik aan de hitsingle ‘Where is he now’, die eigenlijk geen hit was, van Cat’s Eyes. Een band waar verder niets meer werd over gehoord. De wegen zijn hier afgeboord met cats eyes, ofwel langs de grond, aan de kant of in het midden van de weg, of op paaltjes zoals dat vroeger ook bij ons was. Ik blijf denken dat dit ‘donkere’ systeem, uiteindelijk de veiligheid in de hand werkt. Want zeg nu zelf wie gaat er op dergelijke wegen levensgevaarlijk bochten nemen? Alhoewel, af en toe…. mischien locals?

Mijn plekje is er niet natter op geworden, maar zeker ook niet droger, en het zal de ganse nacht blijven regenen.

Woensdag, 25 september

Ik mag van geluk spreken, want na achten stopte de regen. Binnen mijn kleine woonst bleef het droog, maar het ‘gebouw’ zal niet droog zijn, tegen de tijd waarop ik opkraam.

De tijdelijke uitbaatster wuift mij uit, terwijl een andere vrouw mij nog bezorgd vraagt of ik toch in het keukentje mijn aardappelschillertje niet vergeten ben. “Nee dat lag er al toen ik er aankwam.” Lach ik haar toe.

Eerst dan toch nog naar Hay, omdat gisteravond de winkel met de molenboeken reeds dicht was, en ik toch nog gebruik wil maken van de twintig percent korting, en vooral omdat ik een molenboek van bijna honderd jaar oud waarin door België en Holland gereisd wordt echt wel wil kopen.

Abergavenny wordt stoppen voor een cadeautje, en de laatste cd’s bij de kanker stichting en bij het blauw kruis. Ze kunnen er maar wel bij varen. Binnenlopen bij WHSmith waar de Beatles en Abbey Road op de cover van de Radio Times staan.

Deze keer geen bochtige wegen naar Tintern Abbey, maar het kan alweer niet anders. Op de normale weg zijn er werken aan de gang, en ze sturen je zo de wildernis in (12 kilometer one track roads), of je moet een heel eind omrijden. En dat allemaal voor een mill wheel teacake. Maar ze beloven dat het dan ook de enige echte originele zijn die ze daar serveren.

De rest van de dag wordt autootje rijden. Van iets voor drie tot bijna negen uur, met nog een stop langs de M25 te Cobham. De tocht verliep zonder al te veel oponthoud, via afrit 10 op de M4, over Bracknell en Bagshot naar de M3. De weg langs Surrey waar je langs Ascott rijdt, en waar ooit Beatles Lennon en Starr huizen kochten met het eerste grote geld dat ze verdienden.

P&O laat mij weten via sms berichten dat de boot die ik geboekt heb minstens twintig minuten vertraging zal hebben. Dat belooft. Het zal een kot in de nacht zijn eer we ons dorpje binnenrijden.