Six days on the road: dag 1 naar Burwell.

Voorbij Veurne breekt een flauw zonnetje door, maar dat is al meer dan voldoende om de druilerige ochtendregen snel te doen vergeten. Het is genieten buiten op het achterdek van de ‘Spirit of Britain’, de veerboot van P&O. Een zacht windje, kleine lichte golfjes het vernoemen amper waard.

Kortom de aanzet van deze trip ligt al goed en wel achter mij. Gelukkig zonder al te veel stress, en dat mag ook wel, na de tientallen keren dat ik richting ‘Brexit country’ ben gereisd. Tijd zat bij het vertrek thuis, en dan neem je af en toe al eens een foute beslissing zoals deze ochtend. Foute beslissing om niet de E40 te nemen in Erpe-Mere, waar je doorgaans zo op de snelweg zit. Ik koos er voor om rustig door de velden richting Wetteren te cruisen. Vanaf het kruispunt met de Grote Steenweg, stond alle verkeer stil. En dat tot bij Mariagaard. Het leek wel alsof iedereen deze ochtend hier Iets had verloren. Iets te snel besliste ik daarna dan weer om rechts de steenweg op te rijden richting Melle en de R4. Oh wee, dat was dus van de drop in de regen, want mijn tocht door Melle, verliep alles behalve snel. Vanaf vandaag ben ik voorstander van het rekeningrijden, althans voor al diegenen die het nodig vinden om tussen halfacht en halfnegen hun kinderen te gaan droppen bij een schoolpoort. Mariagaard en het College van Melle, mogen voor mij als proefproject gekozen worden. Zijn we tenminste daar al van probleem verlost. Welke politieker heeft dit op zijn agenda staan? Ik stem er voor, of ik overweeg het toch. Voor alle duidelijkheid rekeningrijden moeten ze niet gaan invoeren in heel Vlaanderen. Maar minimaal de jeugd uit de auto halen, daar ben ik voor. Wat hebben zij meer nodig dan een fiets? Net als wij die nodig hadden ‘in onzen tijd’. Uit mijn Arheneumtijd herinner ik mij enkel de Renteria’s die door hun al wat oudere, en vermoedelijk bezorgde vader, naar school werden gereden, in een Mercedes die er al een leven had opzitten.

Bijna twintig voor negen wanneer ik uiteindelijk bij Gent de R4 verlaat en inschuif op de E40. Nog wat wegwerkzaamheden bij Jabbeke, waar we over een afstand van 4,5 km op een vak worden gedreven. Het wordt dus doorkarren, maar precies om twaalf na tien volg ik de alweer nieuw aangelegde toegangswegen naar de incheck in de haven van Calais. Mijn GPS heeft hier duidelijk nog geen weet van. We beleven op dit ogenblik de eerste maanden van de na-Brexit periode. Tenminste mocht op 29 maart Brexit een feit geworden zijn, maar dat werd het dus niet.

In elk geval merk ik sinds mijn passage van augustus vorig jaar amper verschil. Behalve dan dat er op mijn online geregistreerd boekingsformulier staat, dat je 40 minuten voor het vertrek moet aanwezig zijn op de terminal, daar waar dit vroeger dertig minuten was. Of het zou moeten zijn dat ze het drie op drie meter tellende gebouwtje van de franse douane beschouwen als facilitaire infrastructuur om extra controles uit te voeren. U raadt het al, ik mocht het kleine kantoortje ook langs binnen bekijken. Iedere andere bestuurder mocht direct door richting Britse douane. Ik mocht de koffer openmaken, en mijn reiskoffer binnen dat kantoortje over een lopende band rollen. Wat zoeken die mannen eigenlijk? De man in de hoek moet zeker mijn zakmes-reisset met aan de zijkant ‘een lepel en vork voor noodgevallen’ hebben zien voorbijkomen, of zouden die niet uit metaal gemaakt zijn? Als reiziger moet je voorbereid zijn om in een noodgeval wanneer de honger te sterk mocht worden, en je te velde bent gestrand, je tenminste niet met je handen in een of anderen noodlepot hoeft te zitten. En vergeet niet dat je in een ‘stiff upperlip’ land, eet met mes en vork. Toch?

Bon, ik mag dus naar de check-in waar men mij ‘lane 105’ adviseert, en meldt dat ‘loading has begun’. Ik sta weer eens als laatste auto in de rij op de boot.

Vertrokken voor alweer een aflevering van ‘Six days on the road’.

Het uitrijden van de Dover terminal verloopt zonder kleerscheuren en tussenkomsten van ook maar enige douanier.

Net als vorig jaar rij ik richting Chillenden, de blauwe lucht met wit bezaaide mooi-weer wolken tegemoet. Onmiddellijk keert dat gevoel van thuiskomen weer, wanneer ik onder een bladerdak over de op de grond geprojecteerde zonnestralen rij. Iets wat ik een jaar eerder ook al ervoer. Het dorpskerkje van Chillenden, met kleine houten toren lijkt enigszins op de lokale kerkjes in Transcarpathië. Tijd voor een eerste fotostop. Wie weet doe ik er Olena nog een plezier mee. Wat verderop staat de windmolen nog precies in dezelfde toestand als vorig jaar. De trap goed vast geklonken in de grond, een zitbank binnen de draaicirkel van het kruiwerk. Hier is duidelijk amper iemand geweest. Ik word bekeken door wat moderne boeren die op een aanpalend veld hun mestoverschotten dumpen. Voor alle zekerheid schiet ik enkele situatiefoto’s, voor een artikel dat er ooit wel moet komen, en waar deze molen, die een tiental jaar geleden omwaaide zeker in zal voorkomen. Al was het maar omdat de restauratie vrij onoordeelkundig werd uitgevoerd, door iemand van buiten het molenmakers ambt.

Half een, wat betekent dat het over de plas al halftwee is, en dus lunchtijd. Dit jaar geen geel golvende velden met koolzaad. Rond de molen schiet opnieuw koren uit de grond.

Sandwich en Sarre laat ik deze keer links liggen, want ik ben er quasi zeker van dat de toestand er allicht niet gewijzigd zal zijn. Twee uurtjes bollen naar Finchingfield in Essex, waar een molen staat die quasi nooit open is. Daar wil ik nog een koffie drinken in de Fox on the Green. Het zicht op het centrale stuk groen, met ernaast liggend brugje zal de ‘Tour de France’ liefhebber vast bekend voorkomen. Enkele jaren geleden was dit nog het startpunt van de toer.

Onderweg valt het op, hoe groen de dorpen in Essex nog zijn. Oude lindebomen sieren straten en pleinen. Hier geen dorpspleinen in beton, met fonteinen. Respect voor eeuwenoude smalle bruggetjes over kleine waterlopen, waar de ene automobilist zonder morren voorrang geeft aan een andere automobilist. Het verhaal van de twee koppige ezels is hier vermoedelijk onbekend.

Het doet mij o zo na, denken, aan het album van ‘The Kinks’ ‘The Village Green Preservation Society’. Een uit 1968 daterende plaat die nog steeds actueel is, en o zo Brits klinkt.

De tas koffie is op en het is intussen vijf uur geworden. Met nog een uur karren voor de boeg, zit de kans er nog in dat ik onderweg toch nog bij een molen kan halt houden.

Na wat inkopen bij Tesco’s ga ik op zoek naar de ronde stenen windmolen te Thaxted. Het wordt wat zoeken. Ik mag de molen dan wel zien staan, er geraken met de auto is nog iets anders. En net nu begint het ook nog licht te motregenen. Na enkele straten in en uitgereden te zijn, besef ik dat je er enkel via een smal wegeltje achter de kerk kan bijkomen. Bij de molen staat een radioantenne opgesteld. Hier zal dus tijdens het weekend zeker beweging zijn. Ik schiet wat plaatjes en plaats de molen op mijn verlanglijstje voor zondag.

B&B The Meadow House

Omstreeks negentien uur twintig arriveer ik in Burwell bij de ‘Meadow house’ waar ik drie nachten boekte, en de rest van de avond blijf. Uitrusten bij VRT.nu en nadenken over wat ik de komende twee dagen zal bezoeken. Ik wordt ontvangen door een wat ‘sloddervos-achtig’ uitziend persoon, die mij direct de familieroom aanbiedt. Daar heb ik ooit nog nachten in doorgebracht. Een ruime kamer, met een tweepersoonsbed en daarnaast nog twee eenpersoonsbedden. Het andere comfort beperkt zich tot een douche, en een rek om kleren op te hangen. De strijkplank heb ik niet nodig. Op de tv kan je door nagenoeg 100 kanalen zappen, maar zoals we weten leerde Springsteen ons al eerder, ‘57 channels and nothing on’. Brian de eigenaar zou pas later thuiskomen en Hilary zijn vrouw blijkt ergens te Cambridge te zijn opgenomen in een ziekenhuis.

Burwell, is een groot dorp gelegen langs een hoofdbaan, met een aantal zijstraten. Een echt dorpsplein is er amper. De kerk staat langs de weg. Wat verder op een klein pleintje bij een oudstrijder-gemeenschapshuis verkoopt een nieuwe Brit alle afgeleiden van pita en burgers. Zelfs chips heeft hij, maar geen fish & chips. In Burwell staat een stenen molen met ernaast een klein museum. Verder tref je hier en daar nog een shop. Wanneer je via de Swafham’s (dit zijn dorpen met namen als Swafham Prior en Swafham Bulbeck) Burwell binnenrijdt zie je na een flauwe bocht aan je rechterkant, wat van de straat afgelegen, de Meadowshouse. Een nieuwbouw uit de jaren tachtig, met uitbreiding, waar zeker een twintigtal mensen onderdak kunnen vinden in de verschillende kamers die dit guesthouse rijk is. Door zijn rustige ligging, een eind van Cambridge is dit een goede uitvalsbasis voor wie de streek ten noordoosten van Cambridge wil bezoeken. Je zit vlakbij Ely, de kathedraal stad, en niet zo ver van Newmarket. De nationale wegen die hier in de buurt liggen, en o.a. Felixstowe met het westen en de Midlands verbinden zijn van het type snelweg, en dus uiterst comfortabel. Burwell vormt de ideale basis om van daaruit wat zuidelijker Essex in te duiken, of oost- en noord-oostwaarts Suffolk en Norfolk te verkennen. Ik exploreerde van hieruit ooit het noord-westen tot en met Lincolnshire, maar eigenlijk kan je daarvoor beter een eind noordelijker bivakkeren. En och ja ze hebben ook nog enkele cafés, waaronder de Five Bells, maar daarover later meer.

Goodnight.