Ook dit is weer een tijdsdocument, dat in de eerste plaats nooit werd geschreven om te worden gepubliceerd… maar bedoeld was om de herinnering levend te houden.

We reden, in de auto van Dirk, in een trok door van Gent naar Antwerpen tegen 120 km per uur. In Antwerpen, ergens een pintje gedronken, en de weg nog een paar keer gevraagd eer we aankwamen in het Sportpaleis in Merksem.

Voor het eerst in het Sportpaleis.
(C) Photo Paul Coerten

Amaai, dat was nog even wat anders dan de wei in Bilzen, van enkele maanden eerder. Enorm groot, en wat een massa volk. De plaatsen die we hadden, volgens ons ticket, leken noppes. We liepen even langs achter helemaal rond. Wat een podium. Achter op het podium stonden een achttal zwarte, op het eerste zicht, op kanonnen lijkende dingen. Spots kon je dat bezwaarlijk nog noemen. Bovenaan hing een enorme spiegel. De geluidsinstallatie (boxen) was vrij gelijkend met dien in Bilzen. We liepen naar het middenplein. Kracker had reeds opgetreden, maar daar hadden we weinig aan verloren. We zetten ons dan maar in het midden op de trap en wachtten op het optreden van Billy Preston. Het eerste wat( we hoorden was Day Tripper. Waar we zaten klonk de muziek enorm luid, en er vloog precies constant een zwaar vliegtuig over. Dat was nou de feedback van het Sportpaleis. Je kreeg het geluid alleen zuiver, wanneer je met je handen schelpen vormde achter je oren, zodat het geluid dat van achteraan terugkwam niet terugkom. Zo luisterden we even naar Preston, en we beseften dat we dat we een betere plaats zouden moeten zoeken, meer naar achter, dichter tegen de muur. En daar vonden we nog een paar goede plaatsen ook. Billy Preston speelde zijn gekende nummertjes en had er succes mee. Het was redelijk goed.

Maandag,15 oktobber 1973: The Rolling Stones in Antwerp.

En dan, op een gegeven ogenblik ging vooraan het licht uit, schoten twee grote fakkels aan, en ze waren er.Die grote zwarte kanonnen flitsten aan, en die gaven een aantal gekleurde lichtbaken, die afgebroken werden op de grote spiegel boven het podium. Die lichten konden door elkaar heen bewegen en elk afzonderlijk ook nog van kleur veranderen. ‘Hello, bonjour’, een gitaarstoot: Brown Sugar en ze waren vertrokken. Dat waren ze nu. Hoe is het mogelijk. We zagen ze in de verte, maar het geluid was nu wel goed. ‘Tumbling Dice, ‘Happy’, Het kwam er allemaal goed uit. Vlug na elkaar, met enkel een ‘Whow’ of zo er tussen. En dan na enkele nieuwe nummers: Starf…cker’, officieel ‘Star Star’, en het ganse Sportpaleis begon mee te klappen. Dat telde verdorie. Ze kwamen los. Angy klonk niet identiek met het nummer op de plaat, alhoewel het verre van mis was.(*). Daarna volgde de b-kant van single Honky Tonk Women: ‘You can’t always get what you want’ met een enorme saxsolo, (**) gevolgd door een nog mooiere gitaarsolo van Mick Taylor. Die jongen verbaasde mij wel. Ik had er nooit een zo goede gitarist in gezien. Jagger danste rond, evenals Richard, en voor de rest stond Wyman er stokkestijf bij, de bas kaarsrecht naar omhoog. De Trompettist en saxofonist stonden een beetje afzijdig, evenals aan de andere kant, een tabla drummer van bij Preston, en Preston zelf. De afgelopen week zat Charly Watts, in een filmpje, nog wat verveeld te drummen, maar die kerel viel nu erg mee. Top man. Ik had ze mij feitelijk ‘zwakker’ voorgesteld. Midden in de arena zat een gast met een koptelefoon op achter een enorm mengpaneel.

Plots begon er aan beide zijden van het podium een rookgordijn naar elkaar toe te rollen. Aan beide zijden wipten twee rode fakkels aan. De Stones speelden ‘Midnight Rambler’ Mick Jagger bewoog zich, wadend tot aan zijn knieën, in die damp die constant bleef hangen. Zelfs nog wat steeg, tot plots die fakkels begonnen te kolken. Het was alsof er een kokende stroom lava uitkwam. Midnight Rambler, dat was een performance. Na het lange immense nummer verdween de rook als bij overslag. (Van cold ice hadden wij uiteraard nog nooit gehoord). Ze starten met wat ouder materiaal, alhoewel ze niet verder teruggrepen dan ‘68. ‘Honky Tonk Women’. We zijn toen rechtgestaan, en drongen door tot helemaal vooraan, op een tiental meter van het podium, waar we rechtstonden op de banken. Zo zagen we die kerels van dichtbij, en dat was de moeite waard. Ze speelden hun nummers nu volledig, quasi aan elkaar gekoppeld. Hier voor het podium hadden we ook geen last van het feedback element, van eerder. ‘Jumpin’ Jack Flash’, Street Fighting Man’. Whaaw. Mick croste rond, sprong zelfs bij Billy Preston op schoot. Ook dat was geweldig, en vooral dat die blazers en de kant van Billy nergens overheersten. Het waren de Stones. Mick goot wat water uit een karaf over zijn hoofd, en de rest van de emmer gutste hij over het publiek. Het spektakel liep naar zijn einde. De muziek was nu instrumentaal geworden. Stonesmuziek, zoals je ze nooit op plaat hoort. Mick nam een pot met rozenblaadjes en besprenkelde daarmee het podium, alvorens nog een paar buigingen. Dat was ‘the devil’ die afscheid nam. Een devil waarvoor we enkel sympathie kunnen hebben. De laatste tonen. Het licht ging even uit, en de boys waren al verdwenen van het podium. Uit de speakers klonk 2001 (space) muziek. Een bis nummer was er niet. Het was voorbij. Een gebeurtenis in ons leven die we misschien nooit meer zullen meemaken. (Toch wel. Wij twee samen zagen ze opnieuw in 2015 in Werchter).

Samen met 19.000 anderen brachten we hulde aan de muziek van een decennium. De Rolling Stones, bouwstenen van een jeugdcultuur, waarvan ook wij nu deel uitmaken. De Stonesfabriek zal zijn tenten in Antwerpen opbreken en verder trekken. Het podium werd door tientallen roadies bestormd.

Aftermath: Dinsdag, 16 oktober 1973

In het naar huis bollen zagen we geen twintig meter ver vanwege de dichte mist. Toch zonder ongelukken thuisgebracht, ook al reden we aan de kerk van Oudegem plots te midden van de straat. Het was gelukkig toen al nacht.

De volgende dag, nog even door de lijst gefietst van al de spullen die de de Stones vroegen bij elk optreden. De flessen liebfräumilch voor Keith ben ik altijd blijven onthouden. De Stones hadden al een Ryder, nog voordat het woord werd uitgevonden.

Humo brak vorige week nogal op over het feit dat ze vandaag in Brussel zouden spelen voor het personeel van het ITT concern, maar dat is dan uiteindelijk toch niet doorgegaan. Morgen nog twee concerten in Brussel. Verder gaan ze hier ook nog optreden voor de Franse uitzendingen van Radio Luxembourg.

‘Goats Head Soup’ klinkt fantastisch.

De Rolling Stones Mark II ontstonden eind jaren 60, nadat ze ‘Brian Jones’ hadden ontslagen, en op zoek moesten naar een nieuwe gitarist. Dat duurde even maar ten slotte werd gekozen voor de nog jonge stergitarist Mick Taylor. Taylor had naam gemaakt via de band van ‘John Mayall’. Mayall’s band fungeerde vaker als voedingsbodem voor toekomstig talent. Denk maar aan leden van de ‘Free’ en ‘Fleetwood Mac’.

De Rolling Stones brachten in ‘71 in de nieuwe bezetting ‘Sticky Fingers’ uit, met de hitsingle ‘Brown Sugar’. In de lente van ‘71 kregen ze een bruine enveloppe van het Britse ministerie van Financiën, waardoor ze quasi op de rand van het faillissement werden gebracht. Er was maar een uitweg: vluchten uit Groot Brittanië, naar oorden waar de taxman hen met rust zou laten. Ze opteerden om minstens voor een jaar naar Zuid-Frankrijk te trekken. Al was het vooral Keith die zich vestigde in het zuiden. Mick zat in een Parijs appartement met zijn nagelnieuwe bruid, die het niet zo begrepen had op de rest van de Stones. Het Zuid-franse avontuur zal een jaar later via het dubbelalbum Exile on Main Street op de wereld worden losgelaten. In de jaren die volgden verschenen tal van verhalen over die periode uit hun leven, vaak aangedikt, en vooral nooit door hen tegengesproken. In het boek ‘Exile on main street: a Season in Hell with the Rolling Stones’ probeert auteur David Greenfield uit de verschillende daarvoor verschenen boeken min of meer een correcte weergave van de feiten te filteren. Het mag vooral duidelijk zijn, dat de plaat nogal wat opnames bevat die al dateerden uit de Sticky Fingers tijd, en nog heel wat materiaal uit de winterperiode van ‘71 toen ze naar de States waren verkast. In de ‘Villa Nellcôte’ die Keith Richards huurde werd er gepoogd om nummers te maken, maar sister heroïne zorgde er al te vaak voor dat er voornamelijk tijd verspeeld werd, en dat er weinig echte songs ontstonden. Taylor verveelde zich dan ook vaak. Overigens had hij geen enkele reden om in ‘Exile’ te gaan leven want hij had op dat ogenblik amper geld verdient. Overigens later ook al niet veel, aangezien hij zijn naam niet vermeldt zag op de Stones platen. Al bij al heeft hij het uitgezongen tot in de herfst van ‘74, en haakte hij eigenlijk al af na hun Europese toernee in ‘73, naar verluidt omdat hij ‘wou blijven leven’….. Het harde Stones bestaan was niet aan hem besteed. En toegegeven een echte tandem met Keith heeft hij nooit gevormd. Hij was niet uit het zelfde hout gesneden als zijn opvolger ‘Face for ever’ en toch Stone geworden: ‘Ron Wood’.In ‘73 verschijnt ‘Goats Head Soup’. De plaat waaruit de nieuwe nummers kwamen die tijdens de Europese toernee werden gebracht. Uit Exile kregen we enkel Keith’s Happy. Niet direct een van zijn sterkste songs.

Dat de jongere generatie vaak Exile on Main Street als de topplaat van de Stones naar voren schuift, is al even onbegrijpbaar als het ophemelen van ‘Neil Young’s On the Beach’. Enkel te verklaren, door het feit dat ze te jong zijn, om pakweg ‘Aftermath’ te kunnen kennen.

‘Goats Head Soup’ werd opgenomen in Jamaica, en bevatte volwassener, en melodieuzer songs. Met het op single uitgebrachte ‘Angie’ scoorden ze opnieuw hoog in de toenmalige hitlijsten. Te danken aan het wondermooie pianospel van ‘Nicky Hopkins’. Ons klonk het nummer in die tijd vooral melig in de oren. Maar de Stones zouden de Stones niet geweest zijn, en dus werd ook op deze plaat tegen deuren geschopt. Een van de nummers op de plaat kreeg de titel ‘Star Star’ mee. Een knieval voor de goegemeente, want het nummer had eigenlijk ‘Starfucker’ moeten heten. Iets wat deed terugdenken aan de tijd van ‘Let’s Spend the Night Together’, toen Mick bij een TV optreden gevraagd werd, om ‘Let’s Spend Some TIME Together’ te zingen. Hij murmelde toen enigszins de tekst om zijn smoel te redden.

In de jaren zestig werd vrank en vrij over de duivel gezongen in ‘Sympathy for the Devil’. Op ‘Goats Head Soup’ werd hebt plots ‘Dancing with Mr D’. Het was overigens dat nummer dat tijdens de toernee op hun setlist stond in plaats van Sympathy. Niet enkel Mick Taylor was in het begin van de seventies nieuwkomer bij de Stones. Ook, in navolging van de Beatles, allieerden ze zich met ‘Billy Preston’, die mee op toernee mocht als begeleider, en die zelfs in het voorprogramma mocht spelen met geleende Stone Mick Taylor aan zijn zijde. Blazers ‘Jim Price’ en ‘Bobby Keys’ voegden een nieuwe dimensie toe aan het Stonesgeluid. Toch maakten zij nooit echt deel uit van de grootste rock and roll band in de wereld. Jagger tolereerde hen enkel op de loonlijst. Opvolger van ‘Bill Wyman’, ‘Daryl Jones’, nu al jaren vaste bassist van de Stones, werd ook nooit aanvaard als een nieuwe Stone. Maar waren de Stones al niet van bij het begin ziek in dat bedje, toen ze hun pianist ‘Stu’ (‘Ian Stewart’) naar het achterplan maneuvreerden? Gelukkig werd de man ooit bewierookt in een welverdiende ode die ‘Led Zeppelin’ aan hem bracht via de song ‘Boogie with Stu’.

De Exile plaat wordt steevast door Keith geroemd, terwijl Jagger er veel sceptischer tegenover staat. Jagger wou ‘breder’ gaan, weg van de rechttoe rechtaan rock and roll, daar waar Keith veel liever oude paden bewandelde. Rekening gehouden met zijn toenmalige verslaving, was dat waarschijnlijk ook het enige waartoe hij nog in staat was. Songs als ‘Happy’ zijn daar een mooi voorbeeld van.

Toen de songs voor Exile klaar waren en er zich een nieuwe toernee aandiende werd Richards eerst en vooral naar Zwitserland gebracht, waar hij in een privékliniek ‘droog’ werd gezet.

Er waren daarnaast nog een aantal problemen met ‘Allen Klein’ hun zakenpartner waar ze zich van losgewerkt hadden. Die claimde nl royalties voor een aantal songs uit Exile. Mogelijks ook een van de redenen waarom ze die nooit live brachten.

Al bij al is binnen het Stones canon Exile on Main Street zeker niet de topplaat waarvoor ze al te vaak wordt versleten. Ook niet hun bestverkopende. ‘Some Girls’ uit ‘78 verkocht beter en was voor velen een verademing, en het bewijs dat de Stones eindelijk mee waren met hun tijd, en nog steeds hits konden produceren, alsof we ons nog in 65 of 66 bevonden.
————————————————————————————-

(*) en na 45 jaar weet ik nu precies waarom….. Nicky Hopkins (piano) was er namelijk niet bij tijdens de ‘73 toernee.

(**) De Bobby Keys Affair.

Jim Price en Bobby Keys waren de vaste blazers bij de Stones in het begin van de jaren zeventig. Logisch dat iedereen er van uitging dat wij Bobby Keys op sax bezig hoorden. Nu vijfenveertig jaar, en enkele verslonden boeken, later is die niet helemaal zeker. Zowel Richards als Keys stoeiden in die dagen met sister heroïne. Tijdens die toernee blijkt zich een zwaar incident te hebben voorgedaan waardoor Mick Jagger overging tot het ontslag van Bobby Keys. Keith Richards verklaart in zijn biografie Life, dat het hem tien jaar heeft gekost om Keys terug in de Stones te krijgen.

Foto www.today.com

Wat was er gebeurd?
Richards gaat even voor de Stones het podium op moeten op zoek naar de ontbrekende Keys. Hij treft hem in zijn hotelkamer, waar Keys, samen met een frans hoertje een Dom Perignon champagne bad neemt, en hij tegen Keith duidelijk maakt dat hij niet van zin is om zich podiumwaarts te spoeden. Waarop hij dus niet enkel zijn C4 krijgt van Jagger, maar ook nog een gepeperde rekening die naar het schijnt zelfs zijn gage voor de gehele toer overtrof. Overal op het internet staat bij dit incident vermeldt dat dit volgens de biografie van Bobby Keys, de betrokkene zelve, plaatsgreep voor ze vertrokken naar Frankfurt. Dit zou dus plaatsgegrepen, volle twee weken, voor het Stones circus Antwerpen aandeed. Wie speelde dan wel sax? Die naam is bekend, nl. Trevor Lawrence, en wordt o.a. vermeld op de hoes van het pas in 2011 uitgebrachte Brussels Affair. Dit lijkt duidelijk, ware het niet dat ook Keith Richards dit feit vermeldt in zijn biografie ‘Life’, waar hij het echter situeert in een Brusselse hotelkamer voor het voorlaatste optreden van de toer. Letterlijk schrijft Keith en we citeren uit een artikel in Ultimate Classic Rock (***): “Bobby went down in a tub of Dom Perignon. Bobby Keys, so the story goes, is the only man who knows how many bottles of it it takes to fill a bath, because that’s what he was floating in. This was just before the second-to-last gig on the ’73 European tour, in Belgium. No sign of Bobby at the band assembly that day, and finally I was asked if I knew where my buddy was — there had been no reply from his hotel room. So I went to his room and said, Bob, we gotta go, we gotta go right now. He’s got a cigar, bathtub full of champagne and this French chick in with him. And he said, f— off. So be it. Great image and everything like that, but you might regret it, Bob. The accountant informed Bobby afterward that he had earned no money at all on that tour as a result of that bathtub; in fact he owed. And it took me ten goddamn years or more to get him back in the band, because Mick [Jagger] was implacable, and rightly so. And Mick can be merciless in that way. I couldn’t answer for Bobby. All I could do was help him get clean, and I did.

En dat zou betekenen dat Bobby Keys op twee optredens na wel de gehele toernee meespeelde. Keys verklaarde overigens jaren later in een interview dat die tijd nogal verward was voor hem, en dat hij zich eigenlijk dat champagnebad niet herinnerde. Hij herinnerde zich wel de gepeperde rekening.(***) Brussel (****) is al bij al ook aannemelijker, dan Frankfurt, omdat er een frans hoertje bij was betrokken. Tenzij natuurlijk de Stones gedurende die toer niet in elke stad op hotel zaten, maar bijv. vanuit het centraal gelegen Brussel verschillende steden zouden hebben aangedaan….

Aan Keys kunnen we het niet meer vragen, want die overleed al op zeventigjarige leeftijd. Dan maar gevraagd aan een toenmalig journalist van eigen bodem, die het avondconcert in Brussel bijwoonde. Die ging er van uit dat Keys de gehele toernee meespeelde. Niet dus.

(***) http://ultimateclassicrock.com/bobby-keys-champagne-bath/

(***) In UltimateClassirock: “Keys later disputed this story in his own autobiography, ‘Every Night’s a Saturday Night,’ insisting that while the financial aspect of Richards’ recollection might be accurate, his champagne bath wasn’t specifically what led to his departure during the 1973 tour. Then again, as he admitted in a recent interview, his memories are a little hazy; asked if the tub legend is true, he chuckled, “That’s what they tell me. It was reflected in my paycheck, so I guess it’s true.”

(****) Brussel.

Dat er in ons land in Brussel twee concerten op een dag plaatsgrepen had zo zijn redenen. Na het namiddagconcert was vooral het avondconcert bedoeld voor de Franse fans. Na hun passage in Exile het klaar ervoor, had het Franse gerecht nog een appeltje te schillen met Keith Richards. Had hij zich op franse bodem vertoont, men had hem meer dan waarschijnlijk onmiddellijk de doos in gedraaid.

Voetnoot1: Exit Mick Taylor.

Na de twee Brusselse concerten, die gelukkig schitterend werden vastgelegd op tape, werkten ze nog een concert af in Berlijn. Na dat concert bleef Mick Taylor nog een klein jaar bij de Stones en droeg zijn steentje bij aan de ‘It’s Only Rock and Roll’ plaat. Toch gaf hij eind ‘74 zijn ontslag, o.a. wegens nooit gekregen erkenning van zijn bijdragen aan de Stones. Boekhouder Jagger vertikte het de naam van Taylor toe te voegen aan nummers die zonder de inbreng van Taylor zelfs niet zouden bestaan hebben. Nee het bleven Jagger-Richards composities.

En dat net nadat ik Mick Taylor door dat concert pas echt had leren waarderen.

Mijn eerstvolgende Stonesconcert maakte ik mee in ‘Vorst Nationaal’ in 1976. Dit was na de ‘Black & Blue’ LP, die ik al wat ondermaats vond, en met ‘gloednieuwe’ gitarist ‘Ron Wood’, die ik maar matig kon appreciëren. Dat concert kon helemaal niet tippen aan ‘the Antwerp Affair’ van drie jaar eerder.

Ik kom nog wel eens gasten tegen, die van de ene verbazing in de andere vallen wanneer ik vertel, dat ik de Stones met Mick Taylor heb gezien….. voor mij blijft het in elk geval een ongelofelijke dag, maar het zal altijd blijven knagen dat ik nooit de ‘echte’ Rolling Stones met Brian heb gezien. Een troost…. ook de Beatles staan in dat lijstje.

Voetnoot2: Een opname van het concert in Antwerpen.

Vandaag beluister ik voor het eerst de op Youtube te vinden opname van het Antwerpse concert. Het betreft een zogenaamde ‘audience’ tape. Een opname gemaakt vanuit het publiek. De kwaliteit is er naar, maar voor wie er bij was is dat ondergeschikt. Het is de documentaire waarde die telt. De herkenning van wat zich vijfenveertig jaar geleden afspeelde. Het vaststellen, dat de toen nog jonge Stones, in sommige persartikelen al versleten voor oudjes in hun bovenste beste doen waren. Kiekenbisj, koude rillingen, en vooral muziek, muziek en muziek. It’s only rock and roll.

Ik begrijp nu nog meer, waarom het concert in 1976 in Vorst een fiasco was, met de toen nieuwe gitarist, Ron Wood, en lauwe songs uit Black and Blue. De toernee die ze in 1973 doorheen Europa maakten, was een van hun beste. En de Brussels Affair opname mag gerust hun beste live plaat worden genoemd.

En wanneer we even in mijn persoonlijke top vijf van live concerten duiken…. laat het ons op zeer hoog houden.