Begin van drie dagen ‘Extra vacance….’

Al zou dit stukje natuurlijk ook ‘in den aap gelogeerd’ kunnen heten, want drie dagen extra vakantie die moet je verdienen. Toch?

Vrijdagavond, de dag na mijn Portugees avontuur, en een hele dag reizen door Baskenland besliste een halve meter riem in mijn auto dat ik aan wat extra rust toe was. ‘Le couroir’, zoals dat hier in een Peugeot garage gebruikelijk genoemd wordt was namelijk stuk. Gelukkig bleek na alweer een tussenkomst van mijn VAB-vriendjes dat er een Peugeotgarage in de buurt was en dat die op zaterdagvoormiddag open zou zijn. Alhoewel open: ‘Non monsieur le Samedi c’est seulement pour changer les, pneus.’ Zo dat wist ik dus nu ook. Toch beloofden ze mij om de volgende maandagvoormiddag ’tegen betaling’ een diagnose te stellen. Ik kon ze daarmee al vast helpen door te stellen dat die bewuste riem ‘grat’ af was…. Ik kan mij overigens ook niet herinneren dat die ooit werd vervangen. Een levensduur van 175.000 km is mooi en goed, maar misschien toch in de toekomst…. Berouw komt na de zonde.

Een verzekering met assistentie is wat je in dergelijk geval nodig hebt. In een eerste aanbod willen ze je dan repatriëren, wat best leuk is en zowat drie volle weken later wordt je auto aan huis geleverd. Ja hallo, ander voorstel graag….. Blijkt dat om een auto naar huis te brengen er een systeem bestaat waarmee ze de auto van depot naar depot transporteren. Zeg maar beetje bij beetje of beter eindje na eindje, hopelijk in noordelijke richting tot thuis. Nee dus, mij niet gezien.

Het is vrijdagavond, en we zien morgen wel verder.

Cap Breton lekker lui aanneemt strand.….

Twee dagen heb ik kunnen spenderen in Cap Breton, een stadje dat mij wat doet denken aan Le Touquet ook al gelegen vlakbij de Atlantische Oceaan. Cap Breton ligt wat geprangd tussen Biaritz en Bayonne. Niet zo ver van de Spaanse grens, amper drie payages verder dan het Spaanse San Sebastián, stel ik vast wanneer ik mijn bonnetjes nog even bekijk in het hotelletje waar ik gedeponeerd werd door een vriendelijke taxibestuurder die er eerder uitzag als een Engelse butler. Zelf heb ik het niet gemerkt, maar de klanten van het hotelletje zullen wel gedacht hebben dat ik een of andere rijke luis was want wie komt er nu aanzetten in een super-de-luxe taxi (Mercedes) waarin je makkelijk met vier man een crisismeeting kon organiseren gezeten aan een vierkante tafel, en waar dan nog genoeg ruimte overbleef om er een polonaise te dansen rond de aanwezigen.

Helemaal, onder in de golf van Biskaje. Aan het strand zie je in de verte nog de Pyreneeën, die de echte grens uitmaken. Cap Breton behoort tot het Franse Baskenland. De alpinopetjes kom je hier dus nog wel meer tegen, en uiteraard ook lokale voetbalshirts in het Baskische rood-groen, die je van verre wat aan de kleuren van de Welshe draak doen denken.

Ik verblijf hier in een typisch Frans hotelletje. Al is typisch mij eigenlijk onbekend. Tot nu toe was het enkel nodig even op te letten bij het bestellen van koffie, tenminste indien je niet wil je opgezadeld zitten met een tas ter grote van een vingerhoed.

En raar maar waar elke avond was er voetbal op TV, wat uiteraard een gevolg was van de aan gang zijnde kampioenschappen . Frankrijk tegen de Roemenen. Florin, onze Roemeense molencollega, kon er enkele dagen geleden niet van zwijgen. Een paar gasten knoopten al spontaan babbels aan met mij vanwege het T-shirt waarin ik rondkuierde. Ik had het kunnen weten. Een rood t-shirt met achterop een kanjer van een logo, dat bestond uit een cirkel met daarin een dansende duivel. En toch hebben deze t-shirts niets van doen met die bende onnozelaars, die niets beters te doen hebben dan ballen wegschoppen om er dan weer achteraan ter rennen. Sorry Rod (*), maar ‘balls are not my cup of tea’.

Ter verduidelijking: deze t-shirts werden twee jaar geleden gemaakt, voor de Amber Reünie, waar meer dan vijfhonderd oud café Amber bezoekers op afkwamen. En het rood was eenvoudigweg gekozen om de medewerkers beter te kunnen onderscheiden van het publiek. Het logo, dateert van meer dan 40 jaar geleden. Of iemand nog weet wie dat ooit heeft ontworpen, is een open vraag, en wie weet, heeft de toenmalige ontwerper het niet gejat van ergens. Led Zeppelin stond in die dagen nog hoog in de charts, bedenk ik plots, en hoe zich lieten inspireren…. Een eenvoudige Aalstenaar zou voor minder toch ook zijn hand niet omdraaien?

Music Maestro

Het is zaterdagmiddag en op het plein, bij het Casino café, niet ver van de pier, ontmoet ik een straatmuzikant die een prachtige bluesgitaar met zich torst, een tros bananen, en twee anderhalve literflessen water. Hij zegt niets, en stel zijn spullen op, en wacht op meer volk. ‘Vous êtes locale?’ probeer ik. ‘Als je bedoelt van hier, van deze wereld, deze aarde’ dan wel repliceert hij. Bon, dit is dus ‘gene gewone’. En toch, na mijn vraag naar zijn repertoire, breekt het ijs, omdat hij voelt dat ik ‘zijn business’ ken. Op zijn repertoire staan o.a. ‘Stairway to heaven’ en ‘Rock’n’Roll’ en dan weet je direct: dat schept een band. Zelfs Pink Floyd, Oasis, en meer, wisselt hij af met ‘gewone meer alledaagse’ straatmuziek van John Denver, Dire ‘Sultans of swing’ Straits, Hotel California enz…. Ik ken alle Franse zangers die hij mij toont, maar geen enkel van de nummers, op ‘Je ne regrette rien’ van Piaf na. ‘Ach Belge, mais tu dois connaisser Jean Smedt’. Om een of andere reden vertikt hij het om de naam Johnny Halliday te gebruiken, en ik meer ook dat Brel ontbreekt op zijn repertoire. De reden van mijn onkunde op dat vlak mag duidelijk zijn: zelfs de beste Franse songs worden al vanaf de jaren zeventig lang niet meer gedraaid op de radio. De man is 35 en op mijn opmerking dat hij nog niet was geboren ‘dans les années septante’ keek hij enigszins onbegrijpend. Tja Belge natuurlijk, en bij ons leerden we koeterwaals op school in plaats van Frans. In la douce france kennen ze geen septante en nonante. Hier hebben ze nooit verder leren tellen dan zestig. Soixante-quinze monsieur, en Quatre-vingts dix monsieur, enz… Jaja vier maal twintig, als het zo ook kan…..

Al bij al wil ik ‘juf Geneviève’ toch langs deze weg bedanken voor het Frans dat zij mij heeft bijgebracht, want eerlijk gezegd, alle leraars en -essen die het voor haar probeerden kwamen van een kale reis thuis. Het ging er echt niet in. En vandaag las ik Franse tijdschriften en enkele Franse boeken, in het Oud-Picardisch notabene, gevonden in een kastje bij een parkje. Besluit: nooit opgeven, Molière is echt wel te verslaan. Overigens praten met een Portugees, die geen gebenedijd ander woord kent dan Portugees, valt al bij al ook nog mee. Dit even geheel terzijde.

Maar terug naar onze straatmuzikant. Die gast zijn Engels was ook al meer dan behoorlijk.

De Fransen kunnen het dus toch, want zoals ik later hoorde voelde hij zich een echte ‘Gaulois’.

Midden in een nummer stopte hij plotseling en vroeg vriendelijk aan een best leuke vrouw om te stoppen met hem te filmen, vanwege teveel concentratieverlies. Moet blijkbaar ook kunnen. Resultaat ik heb slechts enkele zijdelings genomen shots kunnen maken, en een flard muziek opnemen, met als ‘videoclip’ de zee op de voorgrond.

Hij was duidelijk fan van mijn naamgenoot Eddie Van Halen, en hij betreurde het ten zeerste dat hij niet net als Van Halen begonnen was met gitaarspelen op zijn twee jaar. Al mag gesteld worden dat zijn 15 jaar ervaring, hij was 35, toch best te smaken viel. ‘Jawel’ vertelde hij nog ‘ik had een beroemde gitarist kunnen zijn, nu ben ik slechts de grootste straatmuzikant’. Tja een beetje zelfkennis kan uiteraard nooit kwaad. Toch een toffe peer, voor een babbel, en dat hij het meende bleek nog uit het feit dat hij de volgende dag toen er meer zon was, en ook een pak meer volk, zelfs mijn naam nog kende. Als herinnering hield ik er tijdelijk de eerstvolgende weken een stel rood verbrande scheenbenen aan over.

Zondagavond, en Cap Breton lag er uitgestorven bij. Zelfs mijn hotelletje was al dicht en serveerde zelfs geen eten meer. Gelukkig stond de eigenaar nog net binnen te telefoneren, en kon ik er in, nadat hij een ’tournaviese’ wegnam waarmee de deur werd dichtgehouden. En dat is wat ik bedoelde met zo een typisch Frans hotelletje. Ik had heel even echt in de aap kunnen gelogeerd geweest zijn…. Ware het niet dat er toch ook nog een achterdeur was, met ultramodern cijfercode slot. Maar oef, er was wat verderop nog een gezellige pizzatent open, waar ook al een TV aanstond, met juist ja, voetbal. Voetbal staat hier dezer dagen hoog op de agenda, en zelfs van de FIFA kon ik die morgen genieten. Er viel reeds een Noord-Iers slachtoffer. Voetbal is een spel, of is het meer dezer dagen. Er worden rellen verwacht in Rijsel, waar ik hopelijk morgen toch zonder problemen langs kan rijden.

Maandag. Het was wat koeler geworden, het regende zelfs een klein beetje, en ik bracht de dag door in het stadje. In een coffeeshop annex boekenwinkeltje las ik in een tijdschrift over het leven van Napoleon, en hoe lang het nog duurde na Waterloo eer de man uiteindelijk toch op Sint Helena belandde. Bij het kleine parkje stond een boekenrek, beschermd met een plastiekfront, waar je zelf boeken om kon ruilen. Een best leuke plaats om er een belangrijk deel van de dag door te brengen, en bovendien ideaal om er mijn Frans nog wat bij te spijkeren.

Zoals verwacht belde de VAB mij op met de boodschap dat ‘de baas’ van de Peugeot garage al was vertrokken naar huis, en dat ook de juffrouw aan de infobalie niet echt wist of het riempje al was gearriveerd. JIT, JIT en nog eens JIT…. Ik zou dus toch nog op dinsdag in het kringwinkeltje belanden, dat vandaag gesloten bleef, en waar ik door het venster een paar LP-bakken ontwaarde.

Wachten helpt….

Dinsdag, half drie, en mijn ‘wegenhelpers’ uit het thuisland hebben mij beloofd dat ze nieuws zouden brengen. Goed nieuws mag ik hopen, of ik zit hier nog een dag meer vast.

Ik wandel intussen de Sint-Niklaaskerk in, en geniet er van metershoge schaars verlichte schilderijen op de muren. Het is stil in de kerk; enkele vrouwen lopen in en uit, en achter een zuil ontwaar ik een ineengedoken figuur. Hij kijkt naar mij, en het is duidelijk dat hij wacht tot ik uit zijn vizier ben. Via het altaar achter hem werp ik nog een laatste blik op zijn gebogen rug. Hij zit nu wild hoofdschuddend te prevelen, alsof hij wil zeggen: ‘vraag mij alles, maar dat niet.’ Op weg naar Compostella, of op weg terug uit een of ander Noord-Afrikaans land? Wie zal het zeggen?

Op het kerkhof ligt het aan de grafzerken te zien, vol met betere burgers. Al kan het ook zijn dat het arduin hier in de streek vroeger goedkoper was.

Nog een paar honderd meter en ik ben bij de garage, die de vriendelijke taxi-chauffeur mij had aangewezen op de weg naar Cap Breton, nu alweer 4 dagen geleden.

Einde van een ongeplande extra vakantie in Zuid-Frankrijk. Het is twintig na drie wanneer ik de snelweg oprij, en in de eerste paar uur probeer ik te berekenen hoe ver en hoe lang de tocht nog zal duren. Besluit: het is haalbaar om het in een ruk uit te rijden. Middernacht is het wanneer ik de Parijse Periferique oprij, en na enen wanneer ik met enkele Poolse of Litauwse truckers een koffie ontfutsel aan een machine langs de snelweg ergens te midden van Bas-Picardië.

Rond Doornik zetten wat wegenwerken op de snelweg, mij nog even op een verkeerd been, maar ook deze hindernis neem ik zonder veel tijdsverlies, en tegen vieren kruip ik onder de wol.

Ik kan starten met de voorbereidingen voor de volgende trip naar…..Oekraine.