Juni 1968: dansen is nog steeds onze regel niet.

Zondag, 2 juni 68. Breugelfeesten met de Silver Stars in de Pax. V. danste met de dochter van Cesar. Wij raakten niet verder dan wat ge“djerk” op ‘Police on my back’ van de Equals.

Maandag, 3 juni 68. Bij R. plaatjes opgenomen.

Dinsdag 4 juni 68. L. vertelde ons dat A. er was op attent gemaakt, dat ze tijdens het schoolfeest met een jongen liep.

Donderdag, 6 juni 68. Robert Kennedy. (Zie: Uit een dagboek geschreven in ‘68 (juni: de eerste week)).

Zaterdag, 8 juni 68. 1e uur examen godsdienst. 49 op 60. Vandaag regende het toch wel op de feestdag van Medard. Dus dat betekent: 6 weken regen te verwachten, wanneer we de boeren mogen geloven.

Zondag, 9 juni 68. Leekermis. Naar den Os geweest en niet gedanst.

Heb ik vandaag op school geleerd?

Maandag, 10 juni 1968. De examens zijn begonnen. Vandaag Frans en Meetkunde.

De volledige week zullen we in de voormiddag examens hebben, en wordt het blokken in de namiddag.

Juni, de maand waarin de zomer van start gaat. Een evidentie, net als het voor jongeren een evidentie is dat er dient geblokt te worden en dat er een rist examens voor de deur staat.

En dan de daaropvolgende vakantie explosie, en de eerste stappen in het uitgangsleven.

Al kan dat op de leeftijd van 14 tot 16 jaar nogal verschillend uitvallen. De ene zit al in “het hoger middelbaar”, terwijl een andere nog het diploma lager middelbaar moet binnenrijven. Weer een andere is via het schoolse waterval systeem (dat er nog altijd is) in een technische richting terechtgekomen. Het blijft er spartelen om niet te verzuipen, wat uiteindelijk bij een enkeling toch gebeurt.

Neem daar nog bij dat quasi de voltallige jeugd uit de buurt verspreid zat over tenminste acht scholen. Over pluralisme en vrije schoolkeuze viel niet te klagen in de dagen. Drie verschillende scholen alleen al in Lede, en vijf in ‘t stad. Aalst. Scholen uit het katholieke net natuurlijk in de meerderheid. Bekijken we Lede: in de Messine enkel voor grieten, dacht ik toch, hadden ze geen bovenbouw. In Lede kon je enkel in Stella Matutina als meisje een volledige humaniora volgen. Aan de overkant van de straat was je als jongen goed tot 15 voor algemeen lager secundair of 16 wanneer je technisch/beroeps koos. Een vierde school, ‘de vijver’, behorend tot het rijksonderwijs, bood identiek onderwijs aan jongens en meisjes als het college. Jongens en meisjes zaten er wel in gescheiden klassen.

A. & L., en ook V gingen er elk afzonderlijk, naar een van deze scholen.

Vrijdag, 14 juni 68. Vandaag niets gedaan voor mijn 3 examens van morgen. Dactylo, Nederlandse correspondentie en boekhouden. ‘s avonds kwamen we bij elkaar op de Kleine Steenweg, waar we elkaar de laatste nieuwtjes vertelden.

Zo kreeg V., die ook al 15 was geworden tijdens een beroepsorienterend gesprek, al meteen een preek, die hij niet verwacht had en waar hij zich niet meteen goed bij voelde. V. hoorde namelijk tijdens dit gesprek dat, indien hij zo verder deed, hij nog amper 40 procent zou halen.

Genoeg om hem te laten verklaren dat hij de ganse vakantie niet meer zou buitenkomen. Was ook hier vader of moeder uit de sloffen geschoten?

A. beweerde dat ze zeker van school zou veranderen. Iets wat mee ingegeven werd door een eindejaarsbabbel met de ouders. A. zo bleek reed volgens een van de juffen naar school samen met de jongens. Ze werkte goed mee, maar zat vaak te dromen in de klas, en het zou helpen mocht ze of haar haren kort laten knippen, of tenminste bijeenhouden in twee staartjes…. dat schoolfeest waar ze met ‘de witten’ liep (zie een vorige aflevering) was dus duidelijk een stap te ver, op een glibberig pad waarop ze zich waagde. (Ze zal uiteindelijk ook haar hoger humaniora diploma halen op dezelfde school, vermoedelijk ook onder druk van de ‘ouderlijke macht’).

Zaterdag, 15 juni 68 Laatste schriftelijke examens.

Zondag, 16 juni 68 ‘s namiddags met Robert en R. naar de processie. Het was kermis in Lede. R. scharrelende zich daar nog een dwaze mokkel op. Hij durfde niet mee naar den Os. A & L zagen we nog terwijl ze in de rups zaten.

Maandag 17 juni 68. De mondelinge examens gaan van start. Deze week wordt het in de voormiddag blokken en in de namiddag examens afleggen. Vandaag Nederlands.

Dinsdag 18 juni 68. Een ganse dag blok voor examen Wiskunde. ‘s Namiddags wandelde ik tot aan mijn eerste schooltje.

Woensdag 19 juni 68. Wiskunde was gemakkelijk.

Donderdag 20 juni 68. ‘s Morgens Frans geblokt. Op 10 minuten buiten.

En daarna begon voor mij de grote vakantie…. Afgezien van enkele uurtjes om de schoolboeken binnen te leveren, en het ophalen van onze uitslag hoefden we ons niet meer te vertonen op school.

Vrijdag 21 juni 68. Thuis boeken gekaft. Boeken binnengegaan.

Nadien met S. naar het Atheneum om mijn diploma Lager Middelbaar Onderwijs. De verdere namiddag reden we nog langs enkele platenwinkels. Vandaag ook mijn antwoord ontvangen van Rudi’s Club.: je kan er lid van worden, mits je een briefje van 20 frank opstuurt.

Twee zaken: ik heb vaak verkondigd dat ik na juni 1967, geen voet meer in het Koninklijk Atheneum heb gezet. Dat klopt dus niet, want het was dus pas op 21 juni precies 50 jaar geleden dat deze ‘historische’ dag zich voordeed.

Boeken kaften? Dat doe je toch aan het begin van elk schooljaar. Niet dus aan de Handelschool. Was dit ook een kronkel van de directeur, of kwam dit nog voor? Ik weet het in elk geval niet.

Het zat zo: in het rijksonderwijs kon je makkelijk ieder jaar boeken huren aan ongeveer 10 a 20, procent van de prijs. En aangezien die boeken na vijf jaar, of versleten, of verouderd waren, betaalde dit zich op die manier makkelijk terug. Nul operatie dus voor de toenmalige Belgische staat. Enkel boeken die je meerdere jaren nodig had kocht je dus zelf. Maar dat beperkte zich tot een atlas of een dik algebra boek (in de lagere humaniora). Het rijksonderwijs was niet bekend met doorverkoop handel onder de leerlingen. Maar we hadden het toch over kaften van boeken? Inderdaad, onze school zorgde er voor dat je aan het begin, in september, een stel netjes gekafte boeken ter hand werd gesteld. Als je geluk had erfde je de boeken die het jaar daarvoor in meisjeshanden hadden gezeten, want netter kon niet. Maar dat betekende ook dat je, je aan het einde van het schooljaar, door het kaftproces heen diende te werken. En dat werd gecontroleerd, want ik schreef toen die 21ste juni: ‘Ik moest er twee herkaften.‘

Verder met het onderwijs in onze regio.

W. en P. zaten al een jaar in de A2 in Aalst op de RTS (de Rijkstechnische school). H. versleet zijn broek aan het ‘Groot college’ ( Sint Jozefscollege), waar ze hem uit weg zouden pluggen om hem te droppen ergens in Sint-Niklaas in het kleine seminarie. Iedereen was er van overtuigd, dat hij op de wereld was gezet om priester te worden, vanwege reeds vanaf het derde studiejaar Groot College. Helaas zal de geschiedenis er anders over beslissen.

Voor de jongens was het ‘klein college’ in Aalst het logisch vervolg op het college (Sint-Maartencollege) van Lede Voor de meisjes was het vervolg op de Stella logischerwijze ‘de dams’ (Dames van Maria). Je herkende ze van ver in hun groene plooirokjes. Spinoggerokjes (spinazierokjes) zoals ze in de volksmond werden genoemd.

En dan was er uiteraard nog in Aalst het KAA (Koninklijke Apen Academie), ofte Koninklijk Atheneum Aalst, met als tegenhanger het Lyceum voor juffrouwen. Enkel uitzonderingen werden toen toch al getolereerd, in die afdelingen die te klein waren om ze in beide scholen aan te bieden. Latijn-wetenchappen bijvoorbeeld, of iets met Grieks. Hierdoor zag je in het Atheneum jaarlijks twee of drie meisje, en in het Lyceum was het dan net andersom.

En last but not least had je ook nog ‘het oord des verderfs‘ de RHHS (Rijks Hogere Handel School), in Aalst beter gekend als ‘dandelschoel’. Een school waar ik in 1967 terecht was gekomen…. om enkele leraars te ontvluchten van het Atheneum.

Nu ik kende de Handelschool reeds sinds september ‘66 toen ik mij daar inschreef aan de zondagsschool, om er mijn frans bij te spijkeren, via de Assimil methode. De lessen kregen we van een leraar die zelf in de week geen les gaf aan de Handelschool, en die als hobby diepzeeduiken beoefende. Aan hem heb ik het te danken dat ik, in die dagen al, de tekst van Adamo’s Inch Allah verstond.

Mijn beste herinneringen aan leraars situeren zich overigens allemaal rond deze school, die later bekend stond onder de naam Horihan (HOger Rijks Instutuut voor Handel met Normaalafdeling). Een hele mondvol, maar dat mocht best want het was in die dagen in aalst de enige school waar hoger niet-universitair onderwijs werd gegeven. Overigens ook de enige school waar ik vijf jaar lang ben gebleven, tussen mijn 15de en mijn 20ste.

De school onderscheidde zich van andere scholen, door de ‘vrijheid’ die je er genoot. Een school waar je mocht roken (ik weet het… klinkt nu niet meer zo hip), en waar je nooit hoefde in een rij naar een klas te lopen. Kortom, de enige school waar in plaats van een scholierenmentaliteit een studentenmentaliteit heerste. In de A6A1 hadden ze dan ook een verkozen studentenleider. Een paar daarvan zullen later uit mijn eigen klas komen.

En toch waren ook daar nog eigenaardige gebruiken in zwang. Je had er een vaste klas, n tegenstelling tot bijv. Het atheneum waar je met je hele hebben en houden na elk lesuur door de gangen mocht zeulen naar die klas waar je dan weer les had. Niet de leerlingen hadden daar een klas, wel de leraars. Op de RHHS mocht je slechts verklassen naar een lokaal voor scheikunde, of naar het taallabo. Dat laatste was een in die dagen ultramodern uitgerust klaslokaal opgedeeld in afzonderlijke boxen, waar je plaatsnam, een hoofdtelefoon opzette, en de op bandjes opgenomen oefeningen uitvoerde. De juf kon met iedereen afzonderlijk meeluisteren, en slapen in de les, was dus niet aan de orde. Op elk ogenblik kon haar stem in je oren schallen, om je te verbeteren. Op school was een technieker aanwezig, alleen al voor dit taallabo. De broer van F. Met wie we later nog regelmatig jeugdhuis Dido zullen bezoeken.

Een andere ‘eigenaardigheid’ betrof enkel de meisjes. Zij waren verplicht een allesbedekkende lange schort te dragen. Vergelijkbaar met de schorten die de schoolmeesters in de jaren stillekens droegen wanneer ze voor de klas stonden.

Gelukkig was er omzeggens geen leraar of -es die er aan tilde wanneer de meisjes hun schort in de gang, aan de kapstok lieten hangen. Enkel wanneer er weer eens iemand in de klas opmerkte dat ‘den directeur’ over de speelplaats richting klaslokalen wandelde, stoof al wat rokken aanhad, de gang in, grabbelde de schort vast, schoot die in sneltreinvaart aan, om nog half verwilderd plaats te nemen in hun bank.

Die schorten werden overigens vaak gedragen tijdens de examenperiode, en daar was een hele goede reden voor. Gedurende het jaar dienden de ‘ruggen’ dikwijls, als tijdverdrijf, als schetsblok. Daar bestond toen geen naam voor, maar vandaag zou men het graffitti noemen. Namen van geliefden, hartjes, make love not war slogans, enz… en daarin verweven kon je al eens het vlijde postulaat van Euclides tegenkomen of een derdemachtsworteltrekking. Dingen die we nodig hadden tijdens de examens…. Schorten werden soms ook gebruikt als afleidingsmiddel, en vooral tijdens de examens, als bildekker. Joke droeg doorgaans elegante broeken, maar tijdens die examens showde ze toch vaak haar elegante dijen, en de daaropgeschreven stellingen of jaartallen die ons van pas kwamen, in die warme junidagen. Oh heerlijke zomerse juni dagen, daar op die bank achter Joke en Jenny.

En dan…. kwam er plots een einde aan de schorten. Een jongen uit een hogere klas, die het absurde inzag van een regel, die toch amper gevolgd werd, schreef in het schoolblad een prachtig, ironisch, verhaal over een ‘scortengebod uit 1580’. De week daarop besliste de directeur die, de ironie machtig was, dat schorten voortaan niet meer hoefden. (*)

Het was een tijd, waarin men in het rijksonderwijs nogal wat veranderingen doorvoerde. Elke nieuwe minister van onderwijs wilde zich toen profileren,. Iets wat blijkbaar niet erg veranderd is na 50 jaar. Er kwam een regel die toeliet dat vastbenoemde leraren hun overplaatsing konden vragen om dichter bij huis les te geven. Iets waar gretig op in werd gegaan. Voor onze school, wel een ramp, want er waren behoorlijk veel jonge nog niet benoemde leerkrachten. Door die verdringing zijn er heel wat ‘uitgetreden’ uit het onderwijs, en bijv. verkast naar de banksector, waar ik ze later wel eens tegenkwam. Wie weigerde, zoals onze Aalsterse lokale leraar geschiedenis mocht dan in een opengevallen gat plots Engels en Nederlands onderwijzen, wat hem niet zinde. Uiteindelijk belandde hij voor x jaren in zijn carrière in Oostende, meen ik mij te herinneren. Ik kwam hem later nog wel eens tegen als sportverslaggever op atletiekmeetings, toen onze kinderen op weg waren naar een sportcarrière die niet helemaal uit de verf is gekomen.

De enige school in Aalst, waar niemand uit ons gezelschap ooit, terechtkwam, en die mogelijks nog wat vrijer omsprong met haar schoolgaande jeugd was de Academie. Dat was echte iets voor drop-outs. Ik bedoel maar, daar kwam je thuis niet zomaar mee weg.

Zeer recent las ik het boekje van Cas Vander Taelen waarin hij op zoek gaat naar ‘Het kostuum van zijn Overleden vader’, die hij nooit gekend heeft. Een man die ooit 1 jaar eerder dan ‘68 nog lesgaf aan diezelfde Handelschool. Cas bezoekt de school en staat wat verbouwereerd naar de onaangename ingang te kijken vlakbij een grote betonnen parkingvlakte. Wel Cas, ik kan je gerust stellen: die ingang is nooit de ingang geweest waarlangs wij de school betraden. In de jaren 50 en 60, stond aan die kant nog een hoge bakstenen muur, met hoge bommen ervoor. Bomen die in september hun ‘propellertjes’ verloren en die lieten neerdwarrelen op onze koer. Elke dag even na 11 uur kwamen over die muur talrijke katten de koer op geslopen op weg naar de keuken, waar ze vast en zeker op hun wenken werden bediend. Aan de rand van die koer bevond zich een bordes tegen de regen, en bevond zich ook een wcblok. Het was daar dat gedurende de speeltijden dat de jeugd bijeentroepte in minirok en beatlehaar, en sigaretten rookte. Ik meen mij nog goed de aankomende Aalsterse jonge muzikant JVDS, haren tot op de schouders, te herinneren.

De ingang van de school bevond zich op de Keizerlijke Plaats (Keizerlijk Plein), naast de ingang van de ‘werkbozze’ (RVA). Via een houten poort liep je naar binnen. Links in dat statige herenhuis, bevond zich de kamer van de portier (een broer van René Van der Speeten, bekend van radio en TV), en een bureau verder de kamer van de directeur. Met zicht op de doorgang naar de koer, bevond zich de leraarskamer. Via enkele glazen deuren kwam je daarlangs en kon je je fiets achterlaten in een van de fietsenrekken. Wij slaagden er ooit in in ons jeugdig entoesiasme na een studiereis om met onze fietsen een van die glazen deuren te rammen. Het kon niet snel genoeg gaan, die korte sprint, vanaf het fietsenrek naar de cafés in de er tegenover liggende Korte Nieuwstraat. Recht naar de Monopole, een stamkroeg wat verder gelegen dan Den Amber (maar was die er al in 68?).

Die nieuwe ingang langs de Keizershallenparking is veel later gekomen, in een tijd dat een aantal containerladingen werden vervangen door een nieuwbouw. De Hansdelschool explodeerde, wat leerlingenaantallen betrof, in de jaren zestig, vanwege de naoorlogse babyboom. Met als gevolg een gebrek aan infrastructuur. Een turnzaal was er niet, enkel een ouderwetse schuur, waar je je kon omkleden om buiten, vaak in de vrieskou, basket of valley te spelen. Een refter was er wel, maar ook die was te klein, waardoor er in schiften werd gedineerd. Dit had voor gevolg dat een aantal klassen les kregen tot 12 uur 50, en pas in de namiddag dienden te herbeginnen om 20 na 2. Je fietste in alle rust op en neer naar huis, en kon leuke radioprogramma’s meepikken die anderen nooit te horen kregen.

De afdeling Boekhouden, die ik had gekozen ‘omdat er slechts een jaartje steno werd gegeven’ en al helemaal geen Duits, had per week slechts xx aantal uren les. Dit leverde op dat je doorgaans op dinsdag en donderdag al om 3 uur en 10 kon stoppen. E2n dat in een tijd dat de colleges en technische scholen verplichte uren studie mee organiseerden en de toenmalige jongeren tot 5 uur op de schoolbanken hield.

De Handelschool, voorwaar een paradijs…..

Zeg maar… de pre-vakantie in juni 68.

Zaterdag, 22 juni 68. Deze morgen vlammendste slecht weer. Samen met de moeder van R. inkopen gedaan. Met Robert en PDN bij ons op straat nog gebabbeld.

Zondag, 23 juni 68. P.L. kwam en vroeg ons om mee te gaan naar de Messine. L., en Lutgarde en Marie-Therese uit Lede gaan daar naar school. Het feest was bijna afgelopen. Toch nog de werkjes van de meisjes bewonderd. Nadien naar de Volkskring nog geweest. P. vertelde dat zijn broer vroeger bij A. thuis ging biljarten. Hij vroeg om mee te gaan om daar ook te gaan biljarten, maar dat durfde ik dan toch weer niet.

Maandag 24 juni 68. Het zomerhuisje een bezoek gebracht. (Lees: fruit gaan plukken zonder dat het mocht).

Dinsdag 25 juni 68. Naar de markt met moeder. We kwamen A. tegen met het haar netjes in een staartje, en met witte kousjes tot onder de knie. Ze zette een perfect heiligen gezicht op. Met Robert nog staan discussiëren.

Woensdag 26 juni 68. Met S. naar Nieuwerkerken en Mere. Hij kreeg daar van een of andere knuppel nog een radio. Nadien daarmee naar JDN die het ding ging proberen te repareren.

V. zou graag vakantiewerk doen.

Donderdag, 27 juni 68. Gras gemaaid, en nadien naar stock Americain samen met S.

Vrijdag 28 juni 68. Ik moest om 10 uur op school zijn voor de proclamatie. Gelukkig geen enkele buis en 70 procent. Ik kreeg nog een boekje over Mozart. V. is er ook door en heeft dus nu ook zijn diploma Lager Middelbaar. A. beweert nog altijd dat ze naar Aalst zal naar school gaan.

Zaterdag 29 juni 68. G. heeft nog bij mij gestaan. H.S. heeft twee buizen, L. heeft een buis op nederlands. ‘s Avonds bij Dizjeken (Desiré) aan zijn muur gezeten.

Zondag 30 juni 68. V. beweert dat hij van gans de vakantie niet buitenkomt.

‘s Avonds gingen we uit in Aalst, R. en ik, waar we op Dré en de Winne botsten. We gingen eerst naar Ons Huis, en daarna naar de MGA zolder in de Schoolstraat recht tegenover Cinema Palace. We gaven het meisje dat er bestelde 7,5 op tien, vooral voor haar benen. (#Metoo daar hadden wij nog nooit van gehoord. EDS). Ze vroeg ons of we al een lidkaart hadden, kwestie van veilig te zijn, mocht de politie langskomen. We tekenden het gastenboek, waarbij R. tekende met een valse naam, vanwege zijn ‘nog geen zestien’ zijn. Ze zouden onze lidkaart naar huis opsturen. Terug naar Ons Huis waar we een mooi meisje 8/10 gaven, en bestudeerden hoe ze danste.

En toen begon de vakantie pas echt…..

(*) dit gebeurde niet in 68, maar vermoedelijk in 69 of 70.

De Voorpost | 17 november 1978 | pagina 18