Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Mei 2019 – Molenweekend (2)

Zes dagen onderweg Posted on 27 jun, 2019 18:45

Six days on the road – Molendag twee.

Vroeger kon je deze dag bestempelen als ‘de molendag’. Dat was vooraleer ze de uitbreiding naar een weekend hebben ingevoerd. Ik vraag mij wel eens af of dit wel een wijs besluit is geweest, aangezien heel wat molens nu de keuze maken, of open op zaterdag, of open op zondag, en zoals al eerder opgemerkt dikwijls amper een paar uurtjes.

De ochtend belooft goeds. Een zonnige start van bij het begin. In de dorpen Swafham, zie je aan elke zijde van de straat pal tegenover elkaar twee windmolens, al zullen de ‘locals’ die ene niet meer meetellen. Hij heeft dan nog wel zijn gevlucht, maar hij ziet er vooral geconverteerd uit tot woning. Ooit had ik hier nog een babbel met de eigenaresse, en die zag restauratie toch niet meer zitten meen ik mij te herinneren. De molen aan de overkant die wel nog maalt, wat ik ooit zelf kon vaststellen, zou vandaag open zijn tussen twee en vier. Nationale molendagen zijn dus ook hier voor sommige eigenaars een echt ‘moetje’. De lucht oogt op dit vroege uur, amper na tien, al direct goed. Mooie ‘witte weerswolken’ zoals Constable, of een andere landschapschilder ze ooit ook moet hebben gezien. Enkel de grote watertoren vlak bij de molen stoort. Na een korte fotoshoot rij ik de weg terug, richting Newmarket om van daaruit Suffolk in te duikelen. Voorbij Bury-Sint-Edmonds, richting Diss rij je zo het molenland in. Het rondpunt bij Bury neem ik de laatste jaren uiterst voorzichtig, zeker sedert ik er ooit in een Kate Perry’s ‘I kissed a girl’ situatie terechtkwam. De kus gaf ik niet rechtstreeks aan de wonderschone twintiger waar ik kennis mee maakte maar wel aan haar BMW. Het was nog in de tijd dat GPS bestond uit een atlas, die je naast je had liggen op de passagiersstoel, en waar je voortdurend zat in te turen. ‘Oeps, net te laat’, dacht ik toen, en ik maakte nog een rondje op de rotonde, maar dat zinde die meid niet, en met haar snel Duits vehikel schoot ze mij toch nog voorbij, of althans probeerde ze mij voor te zijn. Er lagen wat onderdelen van bumpers op de weg, en zij die nog nooit een Belgisch aanrijdingsformulier had gezien, kon enkel stamelen ‘what shall we do’. Ze had een internetadres bij van haar verzekeringsmaatschappij en daar moesten we het mee doen. Enfin, bon het is allemaal nadien nog goed gekomen, en lang nadat mijn omniumkar was opgelapt zag ik nog wel iets voorbijkomen van de verzekeringsmaatschappij waarop haar naam stond, en daarmee was de kous af.

Ik mag mij gelukkig prijzen met meer dan 40.000 (de wereld rond) kilometers die ik intussen bij elkaar heb gereden hier in Brexitland. En dat zonder verdere kleerscheuren. Er zijn er die in een mensenleven niet eens zoveel kilometers onder de wielen krijgen.

Maar wij Vlamingen zouden Bury-Saint-Edmunds van iets helemaal anders moeten kennen In werkelijkheid is dat echter niet zo. Geef toe: wie kent het boek ‘A dog of Flanders’? En toch was het een schrijfster uit Bury die meer dan honderd jaar geleden Antwerpen en omgeving bezocht. Vermoedelijk kwam ze ook te Hoboken waar ze haar verhaal situeerde. Het verhaal van een arme weesjongen die bevriend is met de jonge molenaarsdochter, Bij ons is het verhaal bekend als ‘Nello & Patrache’. Er bestaat zelfs een Suske & Wiske versie van. ‘Nello’ is de weesjongen en ‘Patrache’ de trekhond van de molenaar. Om het verhaal wat in te korten geef ik het einde mee: de weesjongen sterft aan de gesloten poort van de kathedraal, waar hij hoopte een schilderij van Rubens te kunnen bewonderen.

Een niet aantal te tellen Japanners zakt elk jaar af naar Hoboken om daar, geen molen meer te zien, maar een klein standbeeldje van Nello en Patrache. Alle kinderen in Japan kennen het verhaal, want het zit er in elke schoolbibliotheek van de lagere scholen. Zelfs bij ons verscheen er een studie over dit verhaal. Het werd al een paar keer verfilmd, o.a. door Amerikanen als ‘A dog of Flanders’.

Waarom halen we de Japanners niet naar de molen van Erpe-Mere, die er wel nog staat, uit een vroegere Aalsterse praterij afkomstig is, en niet eens zo ver gelegen is van de Aalsterse (onafgewerkte) ‘kathedraal’ waar een schilderij van Rubens hangt…. Ik vraag het mij af?

Bij de molen van Bardwell valt altijd wat te beleven. Vandaag staat er een gepensioneerde man met een collectie op schaal gebouwde grijze oorlogsboten. Vorig jaar was het een andere met een collectie miniatuur stoommachines. In de tuin zitten wat dames te spinnen in het ochtendzonnetje, en in de molen, waarvan de restauratie, of beter het klein onderhoud, amper vordert mag je enkel binnen op de benedenvloer en op de steenzolder. Al was dat enkele jaren geleden nog wel anders. Ik vermoed gebrek aan gidsen, want het was hier dat je op elk verdiep begeleidt werd door een vrijwilliger, die snel achter je het trapgat dicht legde. Ooit sprak een van, die mannen om eventueel beneden schermpjes te zetten zodat je dan bijv. als gehandicapte niet eens naar boven hoefde te gaan. Brood en gebak wordt er in het winkeltje nog steeds verkocht. Boven herinnert een oud aanplakbiljet mij aan ‘the streets of London’.

In Pakenham betaal ik mijn twee pond voor een parkeerplaats in de achtergelegen boomgaard, ontvang mijn polsbandje en verken het terrein en de watermolen. Direct wordt ik aangeklampt door iemand van ‘Naturepoint’, al heet dat hier enigszins anders, en krijg ik een aantal foto’s voorgeschoteld van vogels waarvan ik enkel de merel herken. Ook de bijhorende eieren en nesten vormen een probleem. De merel is de enige uit dit gezelschap die een met klei versterkt nest bouwt. Ziezo de les natuurkunde zit er op, of toch niet helemaal, want aan de overkant van de vijver wandel ik een echt subliem stukje ‘verwilderde’ tuin in.

Op een geplastificeerd document dat ik ter inzage mag mee nemen op mijn wandeling merk ik dat dit toch doordacht is, en heel wat verder gaat dan de vlindertuintjes die ik bij ons wel eens bezoek, tijdens een van mijn fietstochtjes. Hier liggen bijvoorbeeld stukken zink in het gras, die langs de onderzijde wormen aantrekken. Zelfs een stapel rottend hout is goed om de beestjes te lokken. Dit kan ook bij ons aan de molen, en hoeft niet eens stukken van mensen te kosten, noch voor de aanleg, noch voor het onderhoud. Wij hebben in Erpe-Mere duidelijk nood aan een ontsluiting van de molensite. Zaten er maar wat groenen in de gemeenteraad denk je dan al snel. Bon er is een taak weggelegd voor de nog in te stellen molencommissie.

Ik proef wat brood gebakken van een mengeling van een tweetal oeroude graansoorten. Drink een koffie, en fotografeer een zwaan, die dekking zoekt, omdat ze die radiobestuurde boten op haar vijver echt niet ziet zitten. In de molen demonstreert men ondertussen hoe het maalproces in zijn werk gaat. De molenaar draagt een witte doktersjas. Op de bovenzolder legt een andere wat traditioneler geklede molenaar mij uit wat een ‘bolter’ is. Een soortement zeef. Juist ja dus een buil.

Na twee uur genieten van deze zonovergoten plek, rij ik naar Telnetham waar de windmolen zeker open is. Een stenen molen, zwart geteerd, waar opnieuw een team voor de molen zorgt. Ze zijn georganiseerd. Er is een film te zien in het schuurtje, de ‘shed’ zoals dat hier wordt genoemd. De motor wordt gedemonstreerd, en er worden rondleidingen gegeven. En dat allemaal voor een minuscuul ticketje van vier pond dat je eerst moet aanschaffen. Jawel, ook tijdens het molenweekend. Effe wachte…. Geloof het of niet maar ik blijf dik twee uur ter plekke, waardoor mijn programma voor het resterende deel van de dag wat in het gedrang komt. Maar dat mag. Ik sluit aan bij nog een vijftal mensen, die net als ik trouwens behoorlijk pertinente vragen stellen aan Mitch de man die de rondleiding geeft. Intussen gaat de molen zijn gangetje, al wordt er niet gemalen. En rustig is het ook niet echt, want er klopt alvast iets niet in de kap waar de metalen tanden van het vangwiel, niet helemaal sporen met het kroonwiel. Iemand van de bezoekers voorspelt miserie in de toekomst. Volgens de molenaar zit het wel mee, al is het toch de eerste keer dat het zo erg is. Draait de molen nog wel regelmatig? Blijkbaar wel. We krijgen verder uitleg zoals het hoort van boven in de molen tot helemaal beneden. Ik merk nog enkele gewichten langs de kant waarop o.a. 56 Lb staat, en dat lijkt mij een rare aanduiding. Of toch weer niet zoals blijkt, wanneer je je verplaatst naar een tijd waarin de Britten nog rekenden in ‘guineas’ en ze vijf of zes ‘stone’ wogen. Wat er mij doet aan denken dat de mijlen die onder mijn auto doorschuiven wel voor eeuwig en drie dagen mijlen zullen blijven, en ponden, binnenkort zullen verhandeld worden, aan quasi dezelfde koers als de euro. Of niet soms? Gaan de Europese verkiezingen hier ter plekke veel wijzigen? Ik denk het niet.

Interessant detail, beneden aan de uitloop van de meelgoot is een sterke magneet bevestigd. Dit zou hier een verplichting zijn, om alle overtollige metalen uit het meel te verwijderen. Daar heb ik persoonlijk nog nooit van gehoord, maar het lijkt als tip toch wel aanvaardbaar. In de film in het schuurtje maak je de ontmanteling mee van wat toen toch een molen in verre staat van ontbinding was, en uiteraard zie je er ook de volledige heropbouw.

Stowmarket en Hinxton lukken niet meer. Toch rij ik terug via Stowmarket, om te ontdekken waar het museum voor het East-Angelian Life zich bevind. Te onthouden: pal in het centrum tegenover de Asda superstore.

Burwell staat ook dit jaar voor mijn zondagavond veggy burger en chips, gekocht bij een Turkse kebabman. Ook in Engeland zijn de chips qua uiterlijk mee geëvolueerd. Wegspoelen in de Five Bells doe ik met een lokale ‘pint of bitter’. Een lokale pub, waar gesocialiseerd wordt door de lokale bevolking, en er soms al eentje te diep in het glas kijkt.

Ik stippel later op de avond enkel nog de verderzetting van de tocht uit, bij een vrt.nu blik op de Zevende Dag.

Deze ochtend voor het vertrek boek ik een vervolg b&b in Hay-on-Wey. ‘The Firs’ hebben gelukkig nog een kamer. B&B’s zoeken via internet, is een heel gedoe geworden, omdat allerlei sites je van alles en nog wat aanbevelen. Klik je dan door dan zit je steevast met een hogere prijs opgescheept. Ik begin zo een vermoeden te krijgen dat door tussenkomsten en aanbevelingen van die sites, ook de prijzen de lucht zijn ingeschoten. Op amper een paar jaar tijd betaal je 25 procent meer, al wordt dat enigszins gecompenseerd, door de vrije val van het pond tijdens de laatste paar jaar.

Morgen meer weer…. Stratford aan de einder.



Mei 2019 – molenweekend

Zes dagen onderweg Posted on 25 jun, 2019 19:39

Zes dagen onderweg…. dag twee. Molens rond Cambridge.

Voortreffelijk ontbijt, en met Brian kout ik wat over molens in de buurt. Hij is mijn vorige passages nog niet vergeten. Via mijn wifi gekoppelde pc, stippel ik een reisplan uit voor vandaag. Tussendoor regel ik nog een en ander via email voor onze uitstap van komende zaterdag.

De molen van Burwell opent pas na 11 uur, en daar wacht ik niet op. Korte stop voor een fotoshoot volstaat. In het straatje wat verder loop ik het tweedehands boeken shopje binnen. Voor het venster staat een mooi tekening van de kap van een molen uit de buurt. “Sorry, maar die verkopen we niet, die is enkel voor display bestemd.” Dat weet ik dus ook alweer.

Wicken is de volgende voorziene stop, en ik bots er al onmiddellijk op Graham, die een of ander stuk hout op maat zaagt. Onvoorstelbaar wat een team hier bezig is. Ik begroet de hele bende, en loop de molen in. Graham offreert thee, waarna we het allerheiligste der heiligen binnentreden. Achter in hun werkplaats staat een tafeltje, wordt de ketel opgezet, en liggen wat koekjes klaar. Wanneer ik rondkijk waar ik mij zowaar in een mini werkplaats van een of andere molenmaker.

Photo: Dave inspect!ng the cap.
Ze hebben letterlijk alles, om eender wat bij te schaven, te herstellen of te vervangen. Buiten liggen zelfs al onderdelen te wachten voor een ander molentje in de buurt. Binnenkort beschikken ze hier dus in de omgeving naast Wicken Fen over een tweede waterpomp molentje.

Later vraag ik hen hoe ik best bij de smokmolen van Soham kom, want vorig jaar had ik die namelijk gerateerd, en zag ik Soham zelfs meerdere keren onder mijn wielen doorschuiven. Deze keer rij ik quasi direct naar de Shadesmill aan de uitkant van de gemeente. Ik herinner mij nog dat iemand met Indische roots die molen enkele jaren geleden kocht en mij toen vertelde, wat hij allemaal ging doen. We zijn nu enkele jaren verder, en naar mijn gevoel is er buiten het plaatsen van een tv-scherm en wat fotomateriaal echt niet zo veel veranderd. De wieken liggen nog altijd onder een zeil te wachten om opnieuw gemonteerd te worden. Eerst moet wel de scheefgezakte kap gelicht worden met een ‘cherrypicker’ (?) vertelt men mij, en moet een en ander vernieuwd worden. Ik heb toch wel enige bedenkingen bij deze operatie, en zie het nog niet zo voor mij. Zoals op zovele plaatsen heeft ook hier de wachttijd vooral te maken met prioritaire gelduitgaven. Ik merk ook dat er rond het woonhuis op het terrein nog wat onkruid moet gewied, en dat in de boomgaard het gras zeer recent werd afgereden.

Volgens Graham is Haddenham een hopeloos geval geworden. En dat klopt wanneer ik even de auto uitwip, en de ernaast gelegen boomgaard inloop voor een fotoshoot. De wieken die in de achtertuin al meerdere jaren liggen te wachten, zijn intussen half verrot, en haast verdwenen onder het overwoekerende gras. Tussen de kap en de bovenring komen hier en daar takken piepen. Herinnert mij aan de achtkant te Aalst, waar ook jaren bomen uitgroeiden. Maar kijk, ook daar kwam alles goed. Hier ligt het vermoedelijk allemaal wat moeilijker, want de molen is privébezit. Nochtans leek het paar dat mij een tiental jaar gemeden een rondleiding gaf in die dagen “redelijk” entoesiast.

Nog op het programma: Lode watermill in Anglesey Abbey, en windmolens in Impington en Fullbourn. Toch besluit ik om eerste een ’tea for one’ met scone en jam te nuttigen in de tearoom bij de watermolen te Houghton. Alweer een National Trust molen.

Het wordt, ‘Tea en scone met enkel jam, en neen ik hoef die clotted cream echt niet,’ voor net iets minder dan vijf pond. De confituur zit in een klein glazen mini bokaaltje, met op het dekseltje National Trust. Vandaar dat ze er 0,85 euro voor vragen. De National Trust mag dan al half de UK bezitten voor niks kom je er niet in. Ook niet in de molen. En omdat ik die vroeger al enkele keren bezocht blijft het deze keer bij wat foto’s maken. Ik maak een korte wandeling naar ‘mijn’ bank bij het sluiswerk, waar een zwaan rond dobbert, en een eend met haar kroost voedsel zoekt op het bijeengedreven groen in de hoek van de vijver. Af en toe duikt een ijsvogeltje samen met wat andere gevleugelden neer in de buurt van de eendjes. Het is er rustig en het is er mooi. Hier wordt je helemaal zen. Hier kan je besluiten nemen, die eenmaal thuis toch weer zullen verwateren. Dat besef ik nu al.

Tijd om aan meer molens te denken, en dus gaat het richting Impington, waar ik net na vier uur aankom, en het hek al werd gesloten. Ik zie nog wat beweging in de molen, waar ze waarschijnlijk al voorbereidingen treffen voor morgen. Dan maar een wat verlate lunchpauze, en richting Willingham, waar ze naar goede gewoonte niet op het uur letten. De deur van de molen staat open, en beneden is er warempel grondig gekuist. Zelfs de steenzolder ligt er al wat beter bij dan vroeger, maar ook hier is de toegang naar de hoger gelegen zolders gesloten. Ik zie weinig vrijwillig molenaars, en dus babbel ik maar wat met enkele radioamateurs die in hun tentje de ether afspeuren naar andere gelijkgestemden. In België zitten er morgen radioamateurs bij de Kruiskoutermolen vertel ik hen. Later verneem ik, via facebook, dat er ook bij de Windekemolen zullen aanwezig zijn. ‘En waarom doen jullie dit nog in deze tijd van Skype en Internet?’ Duidelijk blijkt uit de man zijn antwoord dat het voor hen een ‘sociale’ bezigheid is. ‘En zitten jullie enkel bij molens’ vis ik nog, want daar heb ik ze al meer zien opereren, zelfs in Denemarken, jaren geleden. ‘Nope man’, is het antwoord, ‘ook bij vuurtorens, of andere gelegenheden die zich voordoen’. ‘Alles is goed om thuis weg te zijn’ lacht de man nog. Tja zo zijn er dus nog wel meer hobbies te bedenken.

Maar ook zij zullen vroeg of laat toch iets moeten ondernemen in het kader van opvolging, want echt jonge gastjes heb ik niet gezien.

In het zaaltje links in de tearoom liggen de gebruikelijke fotoboeken, tijdschriften en andere oude uitgaven ter inzage. Blijkbaar lezen ze hier enkel het blad van SPAB, de organisator van het molenweekend. SPAB is de Society for Protection of Ancient Buildings. Deze vereniging heeft een afzonderlijk sectie die zich met molens bezighoudt. Het is intussen te laat geworden voor nog meer molens. Cambridge wacht. De auto voert mij direct naar Jesus Lane, waar ik net wat te vroeg arriveer bij een parkeermeter. Ik wandel richting rivier, althans dat denk ik toch, maar voor de zoveelste keer hier in Cambridge sla ik een verkeerde straat in en arriveer ik er uiteindelijk wel via een omweg, die mij gelukkig langs een boekenwinkel en Fopp’s, een platenzaak, leidt. Er ligt materiaal van Roy Harper, en dat is niet zo voor de hand liggend, voor een artiest die altijd ‘tegendraadse’ platen heeft opgenomen, en derhalve voor bijna geen meter verkocht. Het is pas nadat hij zijn eigen catalogus de laatste jaren zelf in handen nam, dat er weer hier en daar wat opduikt. Stormcock, de plaat heette in Amerika zelfs anders, om ‘obvious reasons’ waarop ene S. Flavius meespeelde, die ook al om ‘obvious reasons’ niet zijn eigen naam, Jimmy Page’ gebruikte.

En dan Lifemask met het uitgesponnen nummer The Lord’s Prayer. Goede vangst. Bij de rivier wordt al stevig geterrast, maar daarvoor lijkt het mij net nog wat te koud. Liever een voortreffelijke pizza bij Garfunkel’s. Een zaak die al jaren geleden van naam veranderde en nu een Italiaans restaurant is geworden, waar ze pizza’s uit Calabria met Merlot wijn uit Italië serveren. Voortreffelijke afsluiter van deze avond. Via wifi en hun facebookpagina kan ik er op Internet. Nu nog krijg ik dagelijks mails met aanbiedingen van dit restaurant. Zo werkt de wereld de dag van vandaag.



Mei 2019 – dag 1 – naar Burwell

Zes dagen onderweg Posted on 23 jun, 2019 17:26

Six days on the road: dag 1 naar Burwell.

Voorbij Veurne breekt een flauw zonnetje door, maar dat is al meer dan voldoende om de druilerige ochtendregen snel te doen vergeten. Het is genieten buiten op het achterdek van de ‘Spirit of Britain’, de veerboot van P&O. Een zacht windje, kleine lichte golfjes het vernoemen amper waard.

Kortom de aanzet van deze trip ligt al goed en wel achter mij. Gelukkig zonder al te veel stress, en dat mag ook wel, na de tientallen keren dat ik richting ‘Brexit country’ ben gereisd. Tijd zat bij het vertrek thuis, en dan neem je af en toe al eens een foute beslissing zoals deze ochtend. Foute beslissing om niet de E40 te nemen in Erpe-Mere, waar je doorgaans zo op de snelweg zit. Ik koos er voor om rustig door de velden richting Wetteren te cruisen. Vanaf het kruispunt met de Grote Steenweg, stond alle verkeer stil. En dat tot bij Mariagaard. Het leek wel alsof iedereen deze ochtend hier Iets had verloren. Iets te snel besliste ik daarna dan weer om rechts de steenweg op te rijden richting Melle en de R4. Oh wee, dat was dus van de drop in de regen, want mijn tocht door Melle, verliep alles behalve snel. Vanaf vandaag ben ik voorstander van het rekeningrijden, althans voor al diegenen die het nodig vinden om tussen halfacht en halfnegen hun kinderen te gaan droppen bij een schoolpoort. Mariagaard en het College van Melle, mogen voor mij als proefproject gekozen worden. Zijn we tenminste daar al van probleem verlost. Welke politieker heeft dit op zijn agenda staan? Ik stem er voor, of ik overweeg het toch. Voor alle duidelijkheid rekeningrijden moeten ze niet gaan invoeren in heel Vlaanderen. Maar minimaal de jeugd uit de auto halen, daar ben ik voor. Wat hebben zij meer nodig dan een fiets? Net als wij die nodig hadden ‘in onzen tijd’. Uit mijn Arheneumtijd herinner ik mij enkel de Renteria’s die door hun al wat oudere, en vermoedelijk bezorgde vader, naar school werden gereden, in een Mercedes die er al een leven had opzitten.

Bijna twintig voor negen wanneer ik uiteindelijk bij Gent de R4 verlaat en inschuif op de E40. Nog wat wegwerkzaamheden bij Jabbeke, waar we over een afstand van 4,5 km op een vak worden gedreven. Het wordt dus doorkarren, maar precies om twaalf na tien volg ik de alweer nieuw aangelegde toegangswegen naar de incheck in de haven van Calais. Mijn GPS heeft hier duidelijk nog geen weet van. We beleven op dit ogenblik de eerste maanden van de na-Brexit periode. Tenminste mocht op 29 maart Brexit een feit geworden zijn, maar dat werd het dus niet.

In elk geval merk ik sinds mijn passage van augustus vorig jaar amper verschil. Behalve dan dat er op mijn online geregistreerd boekingsformulier staat, dat je 40 minuten voor het vertrek moet aanwezig zijn op de terminal, daar waar dit vroeger dertig minuten was. Of het zou moeten zijn dat ze het drie op drie meter tellende gebouwtje van de franse douane beschouwen als facilitaire infrastructuur om extra controles uit te voeren. U raadt het al, ik mocht het kleine kantoortje ook langs binnen bekijken. Iedere andere bestuurder mocht direct door richting Britse douane. Ik mocht de koffer openmaken, en mijn reiskoffer binnen dat kantoortje over een lopende band rollen. Wat zoeken die mannen eigenlijk? De man in de hoek moet zeker mijn zakmes-reisset met aan de zijkant ‘een lepel en vork voor noodgevallen’ hebben zien voorbijkomen, of zouden die niet uit metaal gemaakt zijn? Als reiziger moet je voorbereid zijn om in een noodgeval wanneer de honger te sterk mocht worden, en je te velde bent gestrand, je tenminste niet met je handen in een of anderen noodlepot hoeft te zitten. En vergeet niet dat je in een ‘stiff upperlip’ land, eet met mes en vork. Toch?

Bon, ik mag dus naar de check-in waar men mij ‘lane 105’ adviseert, en meldt dat ‘loading has begun’. Ik sta weer eens als laatste auto in de rij op de boot.

Vertrokken voor alweer een aflevering van ‘Six days on the road’.

Het uitrijden van de Dover terminal verloopt zonder kleerscheuren en tussenkomsten van ook maar enige douanier.

Net als vorig jaar rij ik richting Chillenden, de blauwe lucht met wit bezaaide mooi-weer wolken tegemoet. Onmiddellijk keert dat gevoel van thuiskomen weer, wanneer ik onder een bladerdak over de op de grond geprojecteerde zonnestralen rij. Iets wat ik een jaar eerder ook al ervoer. Het dorpskerkje van Chillenden, met kleine houten toren lijkt enigszins op de lokale kerkjes in Transcarpathië. Tijd voor een eerste fotostop. Wie weet doe ik er Olena nog een plezier mee. Wat verderop staat de windmolen nog precies in dezelfde toestand als vorig jaar. De trap goed vast geklonken in de grond, een zitbank binnen de draaicirkel van het kruiwerk. Hier is duidelijk amper iemand geweest. Ik word bekeken door wat moderne boeren die op een aanpalend veld hun mestoverschotten dumpen. Voor alle zekerheid schiet ik enkele situatiefoto’s, voor een artikel dat er ooit wel moet komen, en waar deze molen, die een tiental jaar geleden omwaaide zeker in zal voorkomen. Al was het maar omdat de restauratie vrij onoordeelkundig werd uitgevoerd, door iemand van buiten het molenmakers ambt.

Half een, wat betekent dat het over de plas al halftwee is, en dus lunchtijd. Dit jaar geen geel golvende velden met koolzaad. Rond de molen schiet opnieuw koren uit de grond.

Sandwich en Sarre laat ik deze keer links liggen, want ik ben er quasi zeker van dat de toestand er allicht niet gewijzigd zal zijn. Twee uurtjes bollen naar Finchingfield in Essex, waar een molen staat die quasi nooit open is. Daar wil ik nog een koffie drinken in de Fox on the Green. Het zicht op het centrale stuk groen, met ernaast liggend brugje zal de ‘Tour de France’ liefhebber vast bekend voorkomen. Enkele jaren geleden was dit nog het startpunt van de toer.

Onderweg valt het op, hoe groen de dorpen in Essex nog zijn. Oude lindebomen sieren straten en pleinen. Hier geen dorpspleinen in beton, met fonteinen. Respect voor eeuwenoude smalle bruggetjes over kleine waterlopen, waar de ene automobilist zonder morren voorrang geeft aan een andere automobilist. Het verhaal van de twee koppige ezels is hier vermoedelijk onbekend.

Het doet mij o zo na, denken, aan het album van ‘The Kinks’ ‘The Village Green Preservation Society’. Een uit 1968 daterende plaat die nog steeds actueel is, en o zo Brits klinkt.

De tas koffie is op en het is intussen vijf uur geworden. Met nog een uur karren voor de boeg, zit de kans er nog in dat ik onderweg toch nog bij een molen kan halt houden.

Na wat inkopen bij Tesco’s ga ik op zoek naar de ronde stenen windmolen te Thaxted. Het wordt wat zoeken. Ik mag de molen dan wel zien staan, er geraken met de auto is nog iets anders. En net nu begint het ook nog licht te motregenen. Na enkele straten in en uitgereden te zijn, besef ik dat je er enkel via een smal wegeltje achter de kerk kan bijkomen. Bij de molen staat een radioantenne opgesteld. Hier zal dus tijdens het weekend zeker beweging zijn. Ik schiet wat plaatjes en plaats de molen op mijn verlanglijstje voor zondag.

B&B The Meadow House

Omstreeks negentien uur twintig arriveer ik in Burwell bij de ‘Meadow house’ waar ik drie nachten boekte, en de rest van de avond blijf. Uitrusten bij VRT.nu en nadenken over wat ik de komende twee dagen zal bezoeken. Ik wordt ontvangen door een wat ‘sloddervos-achtig’ uitziend persoon, die mij direct de familieroom aanbiedt. Daar heb ik ooit nog nachten in doorgebracht. Een ruime kamer, met een tweepersoonsbed en daarnaast nog twee eenpersoonsbedden. Het andere comfort beperkt zich tot een douche, en een rek om kleren op te hangen. De strijkplank heb ik niet nodig. Op de tv kan je door nagenoeg 100 kanalen zappen, maar zoals we weten leerde Springsteen ons al eerder, ‘57 channels and nothing on’. Brian de eigenaar zou pas later thuiskomen en Hilary zijn vrouw blijkt ergens te Cambridge te zijn opgenomen in een ziekenhuis.

Burwell, is een groot dorp gelegen langs een hoofdbaan, met een aantal zijstraten. Een echt dorpsplein is er amper. De kerk staat langs de weg. Wat verder op een klein pleintje bij een oudstrijder-gemeenschapshuis verkoopt een nieuwe Brit alle afgeleiden van pita en burgers. Zelfs chips heeft hij, maar geen fish & chips. In Burwell staat een stenen molen met ernaast een klein museum. Verder tref je hier en daar nog een shop. Wanneer je via de Swafham’s (dit zijn dorpen met namen als Swafham Prior en Swafham Bulbeck) Burwell binnenrijdt zie je na een flauwe bocht aan je rechterkant, wat van de straat afgelegen, de Meadowshouse. Een nieuwbouw uit de jaren tachtig, met uitbreiding, waar zeker een twintigtal mensen onderdak kunnen vinden in de verschillende kamers die dit guesthouse rijk is. Door zijn rustige ligging, een eind van Cambridge is dit een goede uitvalsbasis voor wie de streek ten noordoosten van Cambridge wil bezoeken. Je zit vlakbij Ely, de kathedraal stad, en niet zo ver van Newmarket. De nationale wegen die hier in de buurt liggen, en o.a. Felixstowe met het westen en de Midlands verbinden zijn van het type snelweg, en dus uiterst comfortabel. Burwell vormt de ideale basis om van daaruit wat zuidelijker Essex in te duiken, of oost- en noord-oostwaarts Suffolk en Norfolk te verkennen. Ik exploreerde van hieruit ooit het noord-westen tot en met Lincolnshire, maar eigenlijk kan je daarvoor beter een eind noordelijker bivakkeren. En och ja ze hebben ook nog enkele cafés, waaronder de Five Bells, maar daarover later meer.

Goodnight.