Six days on the road – Molendag twee.

Vroeger kon je deze dag bestempelen als ‘de molendag’. Dat was vooraleer ze de uitbreiding naar een weekend hebben ingevoerd. Ik vraag mij wel eens af of dit wel een wijs besluit is geweest, aangezien heel wat molens nu de keuze maken, of open op zaterdag, of open op zondag, en zoals al eerder opgemerkt dikwijls amper een paar uurtjes.

De ochtend belooft goeds. Een zonnige start van bij het begin. In de dorpen Swafham, zie je aan elke zijde van de straat pal tegenover elkaar twee windmolens, al zullen de ‘locals’ die ene niet meer meetellen. Hij heeft dan nog wel zijn gevlucht, maar hij ziet er vooral geconverteerd uit tot woning. Ooit had ik hier nog een babbel met de eigenaresse, en die zag restauratie toch niet meer zitten meen ik mij te herinneren. De molen aan de overkant die wel nog maalt, wat ik ooit zelf kon vaststellen, zou vandaag open zijn tussen twee en vier. Nationale molendagen zijn dus ook hier voor sommige eigenaars een echt ‘moetje’. De lucht oogt op dit vroege uur, amper na tien, al direct goed. Mooie ‘witte weerswolken’ zoals Constable, of een andere landschapschilder ze ooit ook moet hebben gezien. Enkel de grote watertoren vlak bij de molen stoort. Na een korte fotoshoot rij ik de weg terug, richting Newmarket om van daaruit Suffolk in te duikelen. Voorbij Bury-Sint-Edmonds, richting Diss rij je zo het molenland in. Het rondpunt bij Bury neem ik de laatste jaren uiterst voorzichtig, zeker sedert ik er ooit in een Kate Perry’s ‘I kissed a girl’ situatie terechtkwam. De kus gaf ik niet rechtstreeks aan de wonderschone twintiger waar ik kennis mee maakte maar wel aan haar BMW. Het was nog in de tijd dat GPS bestond uit een atlas, die je naast je had liggen op de passagiersstoel, en waar je voortdurend zat in te turen. ‘Oeps, net te laat’, dacht ik toen, en ik maakte nog een rondje op de rotonde, maar dat zinde die meid niet, en met haar snel Duits vehikel schoot ze mij toch nog voorbij, of althans probeerde ze mij voor te zijn. Er lagen wat onderdelen van bumpers op de weg, en zij die nog nooit een Belgisch aanrijdingsformulier had gezien, kon enkel stamelen ‘what shall we do’. Ze had een internetadres bij van haar verzekeringsmaatschappij en daar moesten we het mee doen. Enfin, bon het is allemaal nadien nog goed gekomen, en lang nadat mijn omniumkar was opgelapt zag ik nog wel iets voorbijkomen van de verzekeringsmaatschappij waarop haar naam stond, en daarmee was de kous af.

Ik mag mij gelukkig prijzen met meer dan 40.000 (de wereld rond) kilometers die ik intussen bij elkaar heb gereden hier in Brexitland. En dat zonder verdere kleerscheuren. Er zijn er die in een mensenleven niet eens zoveel kilometers onder de wielen krijgen.

Maar wij Vlamingen zouden Bury-Saint-Edmunds van iets helemaal anders moeten kennen In werkelijkheid is dat echter niet zo. Geef toe: wie kent het boek ‘A dog of Flanders’? En toch was het een schrijfster uit Bury die meer dan honderd jaar geleden Antwerpen en omgeving bezocht. Vermoedelijk kwam ze ook te Hoboken waar ze haar verhaal situeerde. Het verhaal van een arme weesjongen die bevriend is met de jonge molenaarsdochter, Bij ons is het verhaal bekend als ‘Nello & Patrache’. Er bestaat zelfs een Suske & Wiske versie van. ‘Nello’ is de weesjongen en ‘Patrache’ de trekhond van de molenaar. Om het verhaal wat in te korten geef ik het einde mee: de weesjongen sterft aan de gesloten poort van de kathedraal, waar hij hoopte een schilderij van Rubens te kunnen bewonderen.

Een niet aantal te tellen Japanners zakt elk jaar af naar Hoboken om daar, geen molen meer te zien, maar een klein standbeeldje van Nello en Patrache. Alle kinderen in Japan kennen het verhaal, want het zit er in elke schoolbibliotheek van de lagere scholen. Zelfs bij ons verscheen er een studie over dit verhaal. Het werd al een paar keer verfilmd, o.a. door Amerikanen als ‘A dog of Flanders’.

Waarom halen we de Japanners niet naar de molen van Erpe-Mere, die er wel nog staat, uit een vroegere Aalsterse praterij afkomstig is, en niet eens zo ver gelegen is van de Aalsterse (onafgewerkte) ‘kathedraal’ waar een schilderij van Rubens hangt…. Ik vraag het mij af?

Bij de molen van Bardwell valt altijd wat te beleven. Vandaag staat er een gepensioneerde man met een collectie op schaal gebouwde grijze oorlogsboten. Vorig jaar was het een andere met een collectie miniatuur stoommachines. In de tuin zitten wat dames te spinnen in het ochtendzonnetje, en in de molen, waarvan de restauratie, of beter het klein onderhoud, amper vordert mag je enkel binnen op de benedenvloer en op de steenzolder. Al was dat enkele jaren geleden nog wel anders. Ik vermoed gebrek aan gidsen, want het was hier dat je op elk verdiep begeleidt werd door een vrijwilliger, die snel achter je het trapgat dicht legde. Ooit sprak een van, die mannen om eventueel beneden schermpjes te zetten zodat je dan bijv. als gehandicapte niet eens naar boven hoefde te gaan. Brood en gebak wordt er in het winkeltje nog steeds verkocht. Boven herinnert een oud aanplakbiljet mij aan ‘the streets of London’.

In Pakenham betaal ik mijn twee pond voor een parkeerplaats in de achtergelegen boomgaard, ontvang mijn polsbandje en verken het terrein en de watermolen. Direct wordt ik aangeklampt door iemand van ‘Naturepoint’, al heet dat hier enigszins anders, en krijg ik een aantal foto’s voorgeschoteld van vogels waarvan ik enkel de merel herken. Ook de bijhorende eieren en nesten vormen een probleem. De merel is de enige uit dit gezelschap die een met klei versterkt nest bouwt. Ziezo de les natuurkunde zit er op, of toch niet helemaal, want aan de overkant van de vijver wandel ik een echt subliem stukje ‘verwilderde’ tuin in.

Op een geplastificeerd document dat ik ter inzage mag mee nemen op mijn wandeling merk ik dat dit toch doordacht is, en heel wat verder gaat dan de vlindertuintjes die ik bij ons wel eens bezoek, tijdens een van mijn fietstochtjes. Hier liggen bijvoorbeeld stukken zink in het gras, die langs de onderzijde wormen aantrekken. Zelfs een stapel rottend hout is goed om de beestjes te lokken. Dit kan ook bij ons aan de molen, en hoeft niet eens stukken van mensen te kosten, noch voor de aanleg, noch voor het onderhoud. Wij hebben in Erpe-Mere duidelijk nood aan een ontsluiting van de molensite. Zaten er maar wat groenen in de gemeenteraad denk je dan al snel. Bon er is een taak weggelegd voor de nog in te stellen molencommissie.

Ik proef wat brood gebakken van een mengeling van een tweetal oeroude graansoorten. Drink een koffie, en fotografeer een zwaan, die dekking zoekt, omdat ze die radiobestuurde boten op haar vijver echt niet ziet zitten. In de molen demonstreert men ondertussen hoe het maalproces in zijn werk gaat. De molenaar draagt een witte doktersjas. Op de bovenzolder legt een andere wat traditioneler geklede molenaar mij uit wat een ‘bolter’ is. Een soortement zeef. Juist ja dus een buil.

Na twee uur genieten van deze zonovergoten plek, rij ik naar Telnetham waar de windmolen zeker open is. Een stenen molen, zwart geteerd, waar opnieuw een team voor de molen zorgt. Ze zijn georganiseerd. Er is een film te zien in het schuurtje, de ‘shed’ zoals dat hier wordt genoemd. De motor wordt gedemonstreerd, en er worden rondleidingen gegeven. En dat allemaal voor een minuscuul ticketje van vier pond dat je eerst moet aanschaffen. Jawel, ook tijdens het molenweekend. Effe wachte…. Geloof het of niet maar ik blijf dik twee uur ter plekke, waardoor mijn programma voor het resterende deel van de dag wat in het gedrang komt. Maar dat mag. Ik sluit aan bij nog een vijftal mensen, die net als ik trouwens behoorlijk pertinente vragen stellen aan Mitch de man die de rondleiding geeft. Intussen gaat de molen zijn gangetje, al wordt er niet gemalen. En rustig is het ook niet echt, want er klopt alvast iets niet in de kap waar de metalen tanden van het vangwiel, niet helemaal sporen met het kroonwiel. Iemand van de bezoekers voorspelt miserie in de toekomst. Volgens de molenaar zit het wel mee, al is het toch de eerste keer dat het zo erg is. Draait de molen nog wel regelmatig? Blijkbaar wel. We krijgen verder uitleg zoals het hoort van boven in de molen tot helemaal beneden. Ik merk nog enkele gewichten langs de kant waarop o.a. 56 Lb staat, en dat lijkt mij een rare aanduiding. Of toch weer niet zoals blijkt, wanneer je je verplaatst naar een tijd waarin de Britten nog rekenden in ‘guineas’ en ze vijf of zes ‘stone’ wogen. Wat er mij doet aan denken dat de mijlen die onder mijn auto doorschuiven wel voor eeuwig en drie dagen mijlen zullen blijven, en ponden, binnenkort zullen verhandeld worden, aan quasi dezelfde koers als de euro. Of niet soms? Gaan de Europese verkiezingen hier ter plekke veel wijzigen? Ik denk het niet.

Interessant detail, beneden aan de uitloop van de meelgoot is een sterke magneet bevestigd. Dit zou hier een verplichting zijn, om alle overtollige metalen uit het meel te verwijderen. Daar heb ik persoonlijk nog nooit van gehoord, maar het lijkt als tip toch wel aanvaardbaar. In de film in het schuurtje maak je de ontmanteling mee van wat toen toch een molen in verre staat van ontbinding was, en uiteraard zie je er ook de volledige heropbouw.

Stowmarket en Hinxton lukken niet meer. Toch rij ik terug via Stowmarket, om te ontdekken waar het museum voor het East-Angelian Life zich bevind. Te onthouden: pal in het centrum tegenover de Asda superstore.

Burwell staat ook dit jaar voor mijn zondagavond veggy burger en chips, gekocht bij een Turkse kebabman. Ook in Engeland zijn de chips qua uiterlijk mee geëvolueerd. Wegspoelen in de Five Bells doe ik met een lokale ‘pint of bitter’. Een lokale pub, waar gesocialiseerd wordt door de lokale bevolking, en er soms al eentje te diep in het glas kijkt.

Ik stippel later op de avond enkel nog de verderzetting van de tocht uit, bij een vrt.nu blik op de Zevende Dag.

Deze ochtend voor het vertrek boek ik een vervolg b&b in Hay-on-Wey. ‘The Firs’ hebben gelukkig nog een kamer. B&B’s zoeken via internet, is een heel gedoe geworden, omdat allerlei sites je van alles en nog wat aanbevelen. Klik je dan door dan zit je steevast met een hogere prijs opgescheept. Ik begin zo een vermoeden te krijgen dat door tussenkomsten en aanbevelingen van die sites, ook de prijzen de lucht zijn ingeschoten. Op amper een paar jaar tijd betaal je 25 procent meer, al wordt dat enigszins gecompenseerd, door de vrije val van het pond tijdens de laatste paar jaar.

Morgen meer weer…. Stratford aan de einder.