Bij het begin van het eerste weekend van juli 1975, richtten we onze schreden richting Londen. De trein van tien voor acht in Aalst sloot precies aan op de boot die we in Oostende zouden nemen. Guido en ik werden door vader Cyriel met de auto naar het station gebracht. Onderweg pikte we Hans nog op. Martine zou direct naar het station gekomen. Zij arriveerde al van bij het begin aan de late kant. In Oostende werden we met het eerste obstakel op onze weg geconfronteerd. Martine constateerde dat ze inderhaast haar identiteitskaart thuis op de keukentafel had laten liggen. Precies naast het papier dat haar vader voor haar had laten machtigen op het gemeentehuis. In die dagen mocht je pas alleen reizen wanneer je boven achttien was. Met een machtiging van je ouders kon het wel.  

De douanebeambte keek bedenkelijk, en gaf te kennen dat er niets aan te doen was. “Ze zullen je in Dover, terugsturen” verkondigde hij.  Zeggen dat de tranen haar in de ogen stonden is een understatement.  Ook de douanebeambte  zag he. Hij maande ons aan om ons wat opzij te zetten en te wachten. Wachten op wat komen ging.  Was het omdat het pas vakantie was? Was het omdat de zon scheen? Was het omdat ze zo zielig keek? “Weet je wat”, zei die, “zeg gewoon in Dover dat je je pas verloren hebt op de boot”. Voor hem was het probleem hiermee duidelijk van de baan. Wij konden alle vier samen de boot op.  Of we ongerust waren over wat in Dover zou gebeuren?  Ik denk dat we in onze jeugdige overmoed al hadden besloten dat deze oorlog was gewonnen. Nieuwe obstakels doken op.

Voor het eerst op een groot schip, dat niet alleen op en neer ging, maar ook nog eens van links naar rechts “stampte”.  Jong als we waren stoven we onmiddellijk naar de bar achter in het schip.     Precies daar zagen we door de vensters de ene minuut de zee, en de andere minuut het wolkendek. We kregen er zowaar een brok van in de keel van.  Dit zat niet goed. Guido zag zo wit als een doek. Op naar buiten bij de reling waar de frisse wind gelukkig soelaas bracht en we ons wat beter voelden.  Viereneen half uur op dat schip, het leek een eeuwigheid.  Later heb ik ervaren dat je zeebenen krijgt wanneer je maar vaak genoeg het sop trotseert. 

“I lost my pasport on the boat” Er was niet veel tijd om te onderhandelen, want schepen varen op uur. En eigenlijk zonder veel poeha mochten we door.  Jaren later maakte ik een zelfde situatie mee, toen ik die kleine ‘witte kaartjes’ van mijn kinderen niet bijhad, en ook dan Engeland in mocht.  Na Brexit zou ik het toch maar niet meer wagen om papierloos te reizen.

In Dover stapten we naadloos over in een wachtende trein die ons in een uur en twintig minuten naar Victoria Station bracht. Het was precies vier uur toen we het station uitliepen. Martine wisselde ergens geld, en we togen richting Kings Road, waar de Harlequin Record Shop was gevestigd. Volgens de NME verkochten ze daar kaartjes voor het concert van Pink Floyd in Knebworth. Geen kaartjes meer in voorverkoop. De verkoper klonk overtuigend in zijn boodschap, dat er aan de ingang nog wel tickets zouden zijn.  De tijden van toen zijn niet meer te vergelijken met vandaag. Harlequin was voor ons een winkel, waarvan we hoopten dat het manna er uit de hemel zou vallen. Het mekka van de platenwereld, in niets te vergelijken met  de ons overbekende platenzaak in de Aalsterse Lange Zoutstraat van D. Kiekens. We liepen naar buiten, elk met een rist lp’s onder onze arm. Recht naar een café waar we zonder verpinken ‘four Guinness’ bestelden.  Mijn eerste Guiness, en tot op vandaag mijn laatste. Gitzwarte stout was het. Onmiddellijk gaf ik mijn vroegere schoolgebouwen gelijk die enkele jaren eerder beweerden dat het bier, over de plas, niet was te drinken. 

Te voet slenterden we door Sloane Street richting Hyde Park. Onderweg vroeg Guido, nog de weg aan een typische boldragende inboorling. De man was de ‘spitting image’ van John Cleese in zijn Silly walks tijd. “Wot, wot?”, samen met gefronste wenkbrauwen was de enige repliek op het waarschijnlijk al even onverstaanbare Engels van onze kant.  Dus besloten we maar om over te schakelen naar de Kings English, wilden we een plaatsje voor de nacht vinden. In een nabijgelegen TIC (Toerist Information Centre) boekten we een kamer ergens in Kensington. Met een taxi, spotgoedkoop, lieten we ons naar het Bina  Hotel voeren. We kregen een sleutel en konden dus de rest van de avond de deur uit.  Zonder Hans, want die voelde zich moe, en zocht zijn bed op. Waarschijnlijk genietend van alle teksten op de lphoezen van zijn net gekochte lp’s.

We namen de Tube, richting Soho.  Enkele jaren eerder waarschuwde Picture Card, onze leraar Engels, ons nog dat je beter niet alleen kan gaan ronddwalen in Soho. Wij wisten vooral dat Soho pas echt Londen was.  Soho, waar  Carnaby street en alle andere heiligdommen te vinden waren. Waar ooit de Rolling Stones, Beatles en Jimi Hendrix ronddwaalden.

The Marquee in ‘76

Plots stonden we voor de deuren van de Marquee. Een beetje zoals Eddie & The Hot Rods later op de foto van hun eerste eepee. We stoven er binnen, en stonden al even snel weer op straat. Het was vijf voor elf.  Vooraan waren enkele roadies het podium aan het leegmaken, en er dook iemand van bij de toog op voor onze neus.  “Sorry we are closed, come back tomorrow”.  Jaren later zal ik een boek waarin alle concerten van de Marquee staan opgelijst ontdekken dat precies die avond Tim Hardin er had gespeeld. 

In arren moede hebben we ons toen aan een drankstalletje een cola gekocht, want nergens kon je naar binnen. Cafés waren dicht, omdat het na elf was, en waar het wel open was bleek het telkens om een privé club te gaan, ‘members only’.  Londen viel ons voor het eerst toch wat tegen.  Bij het buitenkomen uit de Marquee waren we nog getuige van een twist tussen een buitenwipper en een grote zwarte medemens, die elkander allerlei scheldwoorden toeriepen en verder het hielden bij wat trekken en duwen. Geklopt of geslagen, zoals bij ons na een avondje ambras, kwam er niet aan te pas.  Het leek wel of die Engelsen zelfs ambras maakten op een hoffelijke gentlemen’s manier. Het was twee uur wanneer we weer in het Bina hotel kwamen waar Hans de slaap al lang had gevonden.  Morgen de grote dag.

Vervolgt…..