Hoe overheerlijk zitten is het in de Midday Sun, al is het volgens de sterretijd amper 10:30. Pal boven de nok van het dak oogt de lucht blauw, al kan je het wazige, enigszins verstorende lichtgrijs niet wegcijferen. Wie ooit al de A5 naar Wirral nam weet dat een echte blauwe lucht zoveel intenser is. Hier is de azuurblauwe lucht uit onze kindertijd niet meer te aanschouwen. Ooit, wie weet ooit, misschien opnieuw, al zal nog veel water naar de zee moeten vloeien. Vandaag is het de vierde dag van oktober. Armand zal zeker vanuit zijn hemel mijmerend toezien, en zachtjes zingen: ‘Op de vierde dag van oktober, draaien de abattoirs gewoon door…’. Wie staat er stil bij de wereld dierendag? ‘De boer op het veld, hij ploegde voort, de oogst moet binnengehaald….’ De oogst? Voer, niet alleen voor melkvee, maar net zo goed voor dat ene stukje achterbil op het bord van hij die vraagt: ‘Werelddierendag, en dan?’
Witte wolken, volgen het Kanaal en drijven boven ons hoofd naar Oostwaarts gelegen binnenlanden waar Polen de stille roep van verdwaasde Brexiteers amper horen. Waarom zouden ze het zwarte goud rondbrengen in de UK? Voor een habbekrats kunnen ze zich nog steeds verwarmen aan een klomp bruinkool. Dat de eeuwige wolken die hier voorbij vlieden, straks nog net wat grijzer zullen ogen zal hen worst wezen op deze vierde dag van oktober, waarop helaas ook nu nog altijd de dieren niet kunnen praten. ‘De aarde is een grote bol met planten en met beestjes vol, en ze draait al heel lang in het rond….’ Mijnheer Beaufort laat via zijn buienradar ons weten dat hij vandaag maar kracht vier kan leveren. Dat hij na vijven (drie uur sterretijd) het wat milder aan zal doen op d’Aard in de Schellebelse meersen, waar de Galloways wachten op hun voer. Zij hebben geen weet van de vierde dag van oktober.
De notelaar achter mij laat stilaan een voor een zijn harde ombolsterde vruchten los. Het is nog even wachten op alweer een lange winternacht.
‘De winter wordt lang, eenzaam en koud.’ Af en toe, veel te vaak, schopt de realiteit ons wakker, zoals ook een week geleden, toen de zon hoog aan de hemel, even verduisterde.
‘Je voelt je als een slak op wie het leven zout legt’….

Tot beton zijt gij verworden, gij rustpunt bij de ‘parijbossen’
Daar waar eens aan uw zijde de houtstoven ruimte zochten
Recht voor ons een rij populieren, wachtend op de kap,
Wachtend op een laatste tocht naar de ‘stekskesfabriek’
Union Match of een andere, kenden nog geen ‘benzinebriquets’.

Daar op die plek, waar ooit ene gruwelijke moord plaatsgreep,
Een oude vrouw werd er gevonden, de daders nooit
Daar kampeerden wij, lagen op onze dekentjes, te zomeren,
Dronken ‘kalisjesap’, en aten uitgedroogde boterhammen,
Tot de zon verdween in het westen achter de parijbossen.

Met onze meester trokken we door het bos naar Overimpe,
Waar op een boerderij een wondermooie schooljuf huisde,
De meester zag haar wel zitten, maar dat was niet wederkerig,
In het piepkleine schooltje mochten we een uur mee aanschuiven,
Op de boerderij kregen we een glas water van de pomp

In de verte stond de windmolen te wieken, een houten kot,
Nog amper van tel, want ergens was wel een moderne maalderij
Het leek alsof de houten reus ons wenkte, met zijn wiekende armen
Laat was het al, en kinderen maakten plannen, voor de tocht
Onderweg stak een koe onvoorzichtig haar kop door een hek

September ‘68, ik, wij, was(ren) zestien, jij was drieëntwintig,
Kortgerokt, meterslange benen, altijd lachend, je was er voor ons,
Jij maakte in amper een jaar, drie verloren jaren taal van Molière goed,
Eeuwig dankbaar omdat ik Pantagruel en Docteur Laënnec kon achterlaten
Jij leerde ons lezen en luisteren, de radio, de krant, frans uiteraard,

Hoe schoolmeesterachtig jong was je, de best passende lerares in de school,
Fietsen in gedachten langs de beek Ottergem, oh ja de Ottergemse steenweg,
Herinneringen, mei ‘68, amper achter ons, je leerde ons studie reizen,
We lazen in Courrier-Sud, over Antoine, le mini-jupe en mini-football,
Hoe vaak kwam ik je nog tegen, in het latere leven, nog altijd dankbaar

Jij was de beste juf die we ooit hadden. Vaarwel Geneviève, tot later.

condoleren: https://www.begrafenissen-bael.be/rouwregister/genevieve-clauwaert/1313/guestbook/
Met dank aan Herman van Loenhout, Lennaert Neigh, Urbain Servranckx en Wim De Craene voor quotes uit hun teksten.
Kalisjesap: samenstelling, water, suiker, zoethout en zwarte drop.
Stekskesfabriek: luciferfabrieken tussen Ninove en Geraadsbergen.
Benzinebriquets: aanstekers waarin een lont was verbonden met benzine doordrenkte watte.