Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Pink Floyd 1975: epiloog.

Forever Young Posted on 23 jul, 2020 13:36

Het was juli 75, en het dagelijkse leven hervatte zich.  In de Britse pers verschenen recensies. Zelfs nu nog 45 jaar later wordt er regelmatig over het Knebworth festival uit 1975 geschreven, en duiken er nog foto’s en zeldzame, vaak minderwaardige’ geluidsfragmenten op.

Blogs, rapporteren jaren na datum: Let op met verslagen, op diverse blogs, die pas jaren later werden geschreven, enkel gesteund op basis van vage herinneringen.  Een voorbeeld: https://vintagerock.wordpress.com/2014/01/22/pink-floyd-at-the-knebworth-festival-knebworth-park-5th-july-1975/

We lezen o.a. over het optreden van de Steve Miller Band. ‘We hadden natuurlijk allemaal het klassieke nummer ‘The Joker’ gehoord, maar als we kijken naar gepubliceerde setlists van zijn optreden die dag, lijkt het erop dat hij het niet heeft gespeeld (wat ik moeilijk te geloven vind, maar we waren teleurgesteld); om eerlijk te zijn herinner ik me niet veel van zijn set.’

In een uit 2016 daterende reactie van ene Bob Whiteheaf hierop lezen we:  ‘Ik was misschien een beetje meer “wakker” maar herinner me duidelijk “de joker” van de Steve Miller-band ….’ om maar te zeggen dat het geheugen een zeef is en iedereen datgene er in bewaart wat hij of zij zelf graag wil. Voor alle duidelijkheid: the Joker werd NIET gespeeld.

Ook de vlucht van het kleine vliegtuigje aan de piloon wordt op een verkeerd ogenblik gesitueerd. ‘Vlak voor het begin van Dark Side of the Moon vloog een vliegtuig over de menigte (reizend langs een draad van de verlichtingstoren) en stortte neer op het podium. En toen kwam de bekende openingsstem “Ik ben al jaren gek, absoluut jaren … ..” en het spookgelach … en we waren vertrokken, getuige van de laatste uitvoering van DSOTM door de Floyd met Roger Waters .’

En in het besluit van dit blog artikel geeft de auteur nog een herinnering mee van een aanwezige vriendin, die blijkbaar de dag doorbracht in de motregen.  Hoe slecht kan je geheugen zijn? ‘Mijn vrienden John en Susan zaten ook in de coach. De herinneringen van Susan van de dag: ik herinner me niet veel van de acts behalve Pink Floyd en ik denk dat dat kwam omdat ik zo dankbaar was dat het betekende dat het festival bijna voorbij was! Ik herinner me de dag als zittend op een deken in een vochtig veld tussen duizenden mensen (en een paar kleine honden), met nevel en motregen die vrijwel de hele dag vielen, absoluut uitgehongerd waren en de meest verschrikkelijke badkamer faciliteiten moesten gebruiken die ik ooit had tegengekomen.’

Laten we ons dus maar baseren op wat de ‘echte’ pers er in de dagen na het festival over rapporteerde. In de gespecialiseerde pers verschijnen in de week van 12 juli enkele recensies, en naar goede gewoonte in die dagen, waren dit niet direct de verslagen waarop wij, en andere aanwezigen echt zaten te wachten.

The Guardian. Robin Denselow pende reeds op dinsdag 7 juli zijn verslag neer in de Guardian. Volgens deze man leek het hem ‘een glorieus festival dat leek op de festivals uit de jaren zestig.’ Maar, merkt hij op:  ‘het publiek van vandaag verwacht gladheid en professionalisme, in plaats dan geëxperimenteer.  Rock is big business geworden,’ lezen we nog, ‘en dat vereist professionaliteit in plaats van experiment.’ 

Nog enkele citaten: ‘De Knebworth-artiesten hebben allemaal de transformatie van psychedelische kelders naar sportarena’s overleefd en zijn – in verschillende mate – bekender geworden door de verandering.’ 

‘De grootsheid en complexiteit van hun show (Pink Floyd) heeft nu zijn voor de hand liggende gevaren: op zaterdag werd hun set bijna vernield door technische fouten waardoor ze het podium moesten verlaten voor een half uurtje reparatie.’

Denselow vindt het nieuwe Shine On You Crazy Diamond, hun beste stuk. ‘Een klassieke Floyd-mix van statige, wervelende melodie en stuwende ritmes, – enigszins ironisch – opgedragen aan hun voormalige leider Syd Barrett, en handelend over verlies aan creativiteit en optimisme.’

Alle andere artiesten krijgen er tot slot ook nog van langs.‘Andere artiesten waren ook licht teleurstellend. De cultheld Steve Miller bleek een prettige, gelikte bluesman te zijn met een goede stem – maar weinig meer. Kapitein Beefheart zag er ouder en zieker uit en om de een of andere reden hadden zijn bot schokkende boogies en geestige poëzie verrassend weinig effect op de menigte.’ Waarna Beefheart zich volgens onze man van de Guardian tot het publiek richtte en vroeg:  ‘Zijn hier geen beatniks? Nou, je kunt altijd dronken worden en doen alsof. ‘

Waarschijnlijk arriveerde de reporter van de Guardian te laat, want over Linda Lewis en Roy Harper vinden we niets terug.

Wat schrijven Melody Maker en de New Musical Express?

  • Melody Maker: 12 juli 1975. Chris Charlesworth. Plain sailing for the Floyd.
  • New Musical Express: 12 juli 1975. Steve Clarke & Angy Errigo.  All Board for the Belsen Express
New Musical Express
Melody Maker

Het verslag in Melody Maker (MM) van Chris Charlesworth droeg als titel: ‘Plain sailing for the Floyd’, en viel al bij al nog mee.  Het verslag van Steve Clarke & Angy Errigo in New Musical Express (NME) met als titel ‘All Board for the Belsen Express’ viel eerder te klasseren in de rubriek bagger.  De lezersbrieven enkele weken later in de uitgave van 26 juli logen er dan ook niet om.

Om kort samen te vatten, MM vond dat ‘Het was een redelijk goed georganiseerd eendaags festival. Het weer was prima, maar het was echt een koude dag …. ’ Verder vindt Charlesworth  drie evenementen het vermelden waard: de ambras die Roy Harper veroorzaakte backstage, de twee Spitfires aan het begin van het optreden van Pink Floyd, en de gevechten tussen veiligheidsmensen achter het podium.

NME schreef: ‘Nou, het was in orde een klassieke popfestival. Jezus was daar, hij droeg een schaars blauw zwempak en zwaaide met een grote roze papieren bloem.’

Over het namiddagprogramma vernemen we het volgende: MM schat het publiek op ruwweg 100.000 man, waarvan ‘Naar schatting waren 50.000 onder hen in diepe slaap.’

NME vraagt zich af of het echt zou kunnen dat: ‘in 1975 het idee van 100.000 mensen was om op een leuke zaterdag geld te betalen om urenlang in een veld te kruipen met af en toe een ongelijkmatig muzikaal ritme als voorwerp van deze vreemde ritus?’

Volgens MM werd de lange tijd voor Harper aantrad gevuld met sketches van een als colonel verklede Graham Chapman. Hij kreeg het hard te verduren, wanneer Jesus hem vocaal van uit het publiek attaqueerde. Jesus was een figuur met ontbloot bovenlijf en een hippy bloemenvlag die in die tijd op alle festivals altijd vooraan in het publiek opdook. 

Roy Harper. MM schrijft dat Harper eerst solo aantrad, akoestisch vervolgde en daarna met een excellente band afsloot.  ‘Zijn vroege liedjes waren teveel gejammer voor een openluchtevenement. Niemand wilde huilen, maar Harper deed zijn best om een meer dan trieste sfeer op te roepen over wat een gelukkige gelegenheid had moeten zijn.’

NME vermeldt dat de violen gedirigeerd werden door David Bedford en dat Harper opende met ‘Commune’ en ‘12 hours of Sunset’. Over de sessiemuzikanten die deel uitmaakten van Trigger de begeleidingsband van Harper is NME zeer tevreden. Zij vinden hen zelfs de beste van de dag. ‘Bruford en Spedding schitterden de hele tijd en hun muzikaliteit werd niet geëvenaard door iemand anders die in Knebworth speelde.’

Harper begon nadien te klagen dat zij (het publiek)  zijn plaat moesten kopen of dat dit het einde zou betekenen, en het de laatste keer zou zijn dat ze hem te zien zouden krijgen.

Captain Beefheart & His Magic Band. MM vond Beefheart maar een mopperaar.  ‘Hij mopperde tegen het publiek met raspende stem, over een kakofonie van lawaai dat je zwaar om de oren sloeg en het zond me uiteindelijk weg voor een wandeling door het terrein.’

In NME is alweer het koppel reporters iets minder vriendelijk en onbegrijpelijker.  Zij ontmoeten er twee frontlinie-fanatici genaamd Steven & Chris die uitlegden dat ze helemaal uit Wrexham, Noord-Wales gekomen waren om Beefheart te zien. 

‘De toegift was “Big Eyed Beans from Venus” op een jungle beat van bloedstollend luide proporties.’

Zij vragen zich verder af: ‘hoe hij z’n koel bewaart en die electrische spanning  opbouwt  ‘extremely self-contained in the center of the lunacy.

Ze merken nog op dat Beefheart na het optreden onmiddellijk en gehaast vertrok.

De Steve Miller band. Over Miller zijn ze kort bij MM: het klonk goed en crisp clear over the PA.

NME ziet Steve Miller wel zitten, naar hun oordeel te zien, alhoewel…:  Net als wijzelf merken ze op dat Miller zelfs zijn laatste ‘hit’ The Joker niet eens speelde. ‘Het was 12 bar na 12 bar.’ Tweede gitarist Dudek wordt bewonderd voor zijn slide gitaarspel.  

En ze besluiten: ‘Niet memorabel, maar een professionele set en niemand werd verbrand, en dat is meer dan wat je kan zeggen over de Floyd.’

De Pink Floyd. MM: ‘In het kort, het eerste deel was zwak, “Dark side” scoorde occasionele hoogten, en  “Echoes” was pretty superb. Er waren tuning problems, en vooral Waters krijgt er van langs, wegens zwakke momenten in zijn stem.

Any colour you like, was een van de nummers waarin werd geimpriviseerd, en dat haalt uiteraard de pers.

MM: ‘Any colour you like ontwikkelde zich tot een enorme jam, David Gilmore schitterde vooral op zijn Stratocaster waar hij akkoorden uitwisselde met Waters en Wright, en doorliep een spectrum aan ideeën die niet op de plaat staan.’

NME start met het ok vinden van de Spitfires, maar heeft het vooral over de technische problemen die er waren en vat samen: `voor een groot deel van hun set lag hun spelniveau ver onder hun normale verwachtingen.’

Het eerste nummer Raving & Drooling wordt omschreven als ‘opgehangen rond de herhalingen van een niet al te geïnspireerde riff die klonk als iets gespeeld op een erg zieke Clavinet. Er waren wat rode lichten en het drummen van Nick Mason was volkomen onhoorbaar. David Gilmour voegde wat gitaar toe, het koudijs verscheen en iemand zong wat woorden.’

Vervolgens hoorden zij iemand van de bandleden voor de micro het volgende verkondigen: ‘Het zal beter zijn als het donker wordt’ wat bij hen de gedachte oproept: ‘alsof de band zelf besefte dat het niet zo goed ging.’

You got to be crazy en Shine on you crazy diamond werden dan weer beter bevonden.

In feite schrijven ze niet zo veel over Dark side of the Moon, behalve dan dat: ‘Veel van het zingen vals was, ook al waren de meiden die met de band zongen uitstekend.’

Echoes droeg dan weer wel hun waardering weg. ‘Echoes sloot hun set en dat was het, weer een anticlimax voor een groot buitenevenement.’

Charlesworth (MM) Het was de eerste keer in 3 jaar dat Charlesworth DSOFTM meemaakte. Hij besluit dat de beste keer de eerste keer was in de Rainbow in 73, of 72. Hij wist het zelf niet meer.  Is in onze herinneringen, de 1ste keer, niet altijd de beste keer? (Sadeler)   

In NME kruipt aan het einde van het verslag toch nog een eigenaardige aap uit de mouw. Precies daar waar ze het hebben over het feit dat niemand van de pers frontstage was toegelaten tijdens het concert van Floyd. Wij nemen aan dat dit met de veiligheid te maken had in functie!e van het aan een stalen kabel bevestigde vliegtuigje dat naar het podium toe zou vliegen.

‘Gedurende de set van de Floyd waren er geen journalisten toegestaan in de afgesloten ruimte voor het podium, dus als dit rapport niet zo gedetailleerd is als het zou kunnen, ligt het daar aan.’

Echt?????  Hun slotzin liegt er niet om: ‘Hoe dan ook, veel mensen hadden veel tijd veil en geld om naar Knebworth te reizen om er hun favoriete band te zien tijdens een optreden dat echt behoorlijk schandalig was.’

Lezersbrieven in New Musical Express (NME) (*)

Brievenrubriek NME

* Lezersbrieven: 26 juli 1975. (4) + 1 antwoord van NME zelf, onder de titels Tales of Brave Knebworth.

Twee weken later verschijnen in NME een aantal lezersbrieven. We beschikken niet over een uitgave van Melody Maker uit die tijd, maar hoogstwaarschijnlijk ontvingen ook zij enkele lezersbrieven dienaangaande. 

Vandaag is het eenvoudig om je lof te verkondigen, of je gal te spuwen, over een concert.  Twitter, Facebook, en andere sociale media zijn amper een druk op een toets verwijderd.  In 1975 kon je je enkel richten via een ‘gele briefkaart’ en een heuse brief, en was het bang afwachten of die zou gepubliceerd worden, laat staan of je een antwoord mocht verwachten. We zien dan ook dat NME deze lezersbrieven pas drie weken na het festival publiceert, in haar editie van 26 juli. 

Een eerste reactie komt van ene Janette uit Portsmouth, Hants. ‘Goed gedaan Floyd, je bent nog steeds het beste sinds Super Tampax.’ Jeanette was 21. Maar haar betoog op NME loog er niet om: ‘dagen later was ik nog steeds opgetogen en opgewonden door het concert van Pink Floyd. Die bewolkte donderdag bewoog ik mij naar mijn plaatselijke Newsagent om NME te kopen en zag het onvermijdelijke. Ik denk niet dat ik ooit in al mijn eenentwintig jaar zo’n vooringenomen onzin heb gelezen als bij Steve Clarke en Angie Errigo. Voor wie was dit artikel bedoeld? Zeker niet de 100.000 mensen die Floyd kwamen opzoeken.’

Ze oppert nog dat ze denkt dat ze haar briefjes niet zullen publiceren, maar dat doet NME wel. Wat hun (zie verder) de kans biedt om nog wat meer te sneren, en ‘crap’ te verkondigen.  

Terloops dankt ze ook nog alle andere bands en: ‘voor al het plassen in de struiken en het slapen op het natte gras dat het allemaal de moeite waard maakte.’

De tweede lezersbrief is er eentje van P. Jones uit Gwent in Zuid-Wales. Iemand die reeds verschillende festivals bezocht en daar verslagen over las. Hij vraagt zich af of… ‘ten eerste, waren Steve Clarke & Angie Errigo echt daar, of is het nodig dat de denkprincipes van een verslaggever zich op een ander niveau bevinden dan die van iedereen?’

Volgens deze man lijkt het anders. ‘Het lijkt erop dat verslaggevers groepen vernietigen op basis van technisch kunnen, daar waar ze af en toe de uitvoering zouden moeten beoordelen op basis van de reacties van het publiek.’ Hij voegt er nog beleefd aan toe: ‘We zijn niet allemaal dwazen, weet je!’ De eindopmerking in het verslag van NME lokt bij mijnheer Jones nog de volgende bedenking uit: ‘Ik kan niet anders dan mij afvragen hoe het zou zijn geweest als die heilige verslaggevers tijdens de set van Floyd in de corridors voor het podium waren toegelaten. Dat was tenslotte de enige plaats waar alcohol op de site werd verkocht. Zou het kunnen dat ze daar meer in geïnteresseerd waren dan wat dan ook?’

P. Devonald (Mr.) uit Westcliff-on-Sea in Essex is het eerder eens met de verslaggevers, en beschrijft slechts de moeilijkheden die hij ondervond om het terrein te bereiken: ‘Van 8.30 tot 1.45 onderweg om eindelijk een ongunstig plaatsje te vinden.’

Hij is verder niet te spreken over de toiletten, en besluit dat: ‘Floyd were a dissapointment, and there was lack of organisation’. Kortom een teleurstelling.  Hij is het dan ook al om 23 uur afgebold. 

En dan was er nog ene Nadge uit Plymouth in Devon. Hij dankt de NME voor de uitgebreide recensie. ‘In sommige opzichten was het het beste. Maar waarom is het zo dat de NME nooit van openluchtevenementen lijkt te genieten… Wanneer iedereen ervan geniet en ze een goede recensie geeft, doet NME het omgekeerde en kreunt.’

Nadge (mijnheer of mevrouw) was duidelijk tevreden, blijkt uit de slotzin. ‘Floyd was allesbehalve schandelijk en het was de reis meer dan waard, vooral met de toegevoegde bonus van de uitstekende Steve Miller.’

NME zal zeker een selectie doorgevoerd hebben tussen de talrijke brieven die ze kregen. Dat blijkt althans uit het antwoord dat ze scheven, met hun opnieuw in vitriool gedoopte pen.

M.B. hanteerde de schrijfstok.  Sarcastisch of ironisch? U mag zelf uw besluiten trekken. ‘Nach we houden van optredens in de open lucht .. al dat liggen in de regen, wang tegen wang, met speelse Hells Angels en tachtig pence moeten betalen voor een vettige hotdog en dan twee uur in de rij staan bij het toilet terwijl een gozer met contant geld dreigt met “Op je kop te slaan, Jimmy” omdat je zijn chick neukt en je op zijn plaatsje bent gaan zitten.’

En het gaat maar door…. ‘En wanneer je terugkomt is de Floyd bezig – beste deel. Ze hebben 30 minuten nodig om te tunen, en je denkt om het af te bollen naar huis, maar je kan niet, want de treinen zitten vol, en daarenboven er zijn er geen, en terminale zuurkoppen braken op je boterhammen. Ik bedoel dat is waar het om gaat, is het niet? Mixen met de mensen, man’

Nadge en Jones worden bedankt voor hun helpende suggesties, net als alle andere briefschrijvers die hadden gesuggereerd waar ze hun recensie konden steken, en er bestaat geen anti festival policy bij de NME. ‘We schrijven ze zoals we ze zien.’

Lezen we even mee. In een laatste waardeloze verdediging van zichzelf slagen ze er in om helemaal in de fout te gaan.  ‘In zekere zin, Jeannette was het artikel niet enkel voor de duizenden daar aanwezig, maar een beoordeling voor degenen die daar niet waren, maar we zijn verheugd om brieven over Super Tampax op te nemen – als ze passen.‘ 

De olijkerds hadden geluk dat er in die dagen, nog geen sociale media voorhanden waren, of ze waren waarschijnlijk ‘cut into little pieces’, in mootjes gehakt door de Floyd fans.

Bij het opnieuw lezen van de recensies en de reacties daarop bekruipt ons uiteindelijk de vraag: wat is er geworden van die ‘grote lichten’?

Chris Charlesworth die toen (van ‘70 tot ‘77) voor Melody Maker werkte komen we naderhand tegen als producent van het Who by Numbers album.  De man duikt op als hoofdredacteur van Omnipress vanaf de jaren tachtig tot een paar jaar geleden.  Vooral de namen van Bowie en de Who kun je aan hem linken.  Omnipress was actief in het uitgeven van boeken over muziek.

Angie Errigo schrijft nog over films en werkt o.a. voor RottenTomatoes.  Dit zegt veel. Over haar passage bij de NME valt niets terug te vinden.  Ze schreef ook nog, samen met Steve Leaning, een boek over de kunst van LP-hoezen: The Illustrated History of Rock Album Art. In de weekends naar den Amber en het criterium.

Steve Clarke. In het in googlebooks gepubliceerde deel van The History of the NME: High Times and Low Lives at the World’s Most Famous Music van Pat Long kom ik zijn naam amper een keer tegen.  Mijnheer Google levert verder ook hoegenaamd niets op.  

Laat ons dit NME duo Errigo/Clarke uit 1975 snel vergeten, net als hun met arsenicum geschreven verslag.

In de dagen en weken na het festival krabbelden we  stilaan opnieuw recht en vervielen in de dagelijks sleur van het leven. Elke dag de trein op naar de Brusselse Leopoldstraat, ‘smiddags wandelen naar Mallemunt en genieten van Willem Vermandere, of ‘s avonds kijken naar Tom Rush. Na het werk verpozen in het Poeltje gelegen in de rue Montagne-aux-Herbes Potagères, samen met Betty, een soulmate aan wie ik in geuren en kleuren onze Londense avonturen vertelde. 



1975: Pink Floyd, the day after

dagblog Posted on 06 jul, 2020 13:28

Tijd om de terugweg aan te vatten. Moe maar voldaan, terug naar de bussen, via de landweg, over droge greppels. Opnieuw de stroom mensen volgen. Gevaarlijk om in de donkere nacht elkaar kwijt te raken. Wij keken nog geen klein beetje verbaasd hoe al die Engelsen netjes een rij vormden, aan de bushalte. Eens de zitplaatsen in de bus waren gevuld, vertrok die. Geen opeengepakte massa in het middenpad. Op die manier zagen we vier bussen vertrekken eer het onze beurt was. Bij het station stonden opnieuw ellenlange rijen aan te schuiven. We vleiden ons dan maar neer in het gras. Een vent kwam vertellen dat er in Stevenage een sleep-in was waar je gratis koffie kreeg. Het leek verleidelijk, maar wij dachten aan een boot die op ons wachtte de volgende dag, en een trein die ons naar Dover moest brengen. We sloegen het aanbod af. Het beste was om toch maar te beginnen aanschuiven voor de trein. Het was intussen half drie geworden en we mochten toch nog mee op die allerlaatste trein. Hier was het net iets minder gedisciplineerd dan in de bus. We namen plaats op de vloer in een postwagon. Een lugubere gedachte bekroop mij. Verre echo’s van mensen die ooit opeengepakt in dergelijke wagons werden vervoerd doemden op. In het verslag van New Musical Express plaatsten verslaggevers Steve Clarke en Angie Errigo als kop boven hun verslag: ‘All aboard for the Belsen express.’ Blijkbaar namen deze joernalisten dezelfde trein. Meer dan wat soezen zat er niet in. Half vier en we stapten het metro in bij King’s Cross. Alle hekken naar de persons waren dicht. Wat nu? We hadden nog een adresje bij van een tentenkamp in Londen, maar om dat nu uit te zoeken, of andere mogelijkheid, toch nog een hotelletje vinden, daar had niemand eigenlijk nog zin in. We deden dan maar zoals al die andere gestrande Britten, en zochten ons een plaatsje langs de muur ergens op de grond. Twee uur hebben we daar gelegen, half slapend, af en toe een oog dicht, en dan weer open. Achter mij hoorde ik op een gegeven ogenblik in het plat Antwaarps ene verklaren dat Zeppelin in Earl’s Court toch beter was geweest. Klokslag halfzes kwam er plots veel leven in de her en der verspreide lichamen. De hekken werden geopend, en mensen begonnen over ons heen stappend zich een weg te zoeken naar de sporen beneden. We zijn dan maar wat verder opgeschoven tot bij de telefooncellen, waar het iets malser liggen was, op de met plastiek noppen bezette grond. De ochtend, bracht ook de kou met zich mee. In een straat wat verderop vonden we een kleine tearoom, waar we ons tegoed deden aan iets wat op een ontbijt leek. We keerden onze zakken om en telden wat ons nog restte van dat rare Engelse geld. Enkele oude tantes hielden ons intussen angstvallig in het oog. Hadden ze medelijden, of begrepen ze er geen snars van? Wie zal het zeggen?
We liepen de metro weer binnen en spoorden richting Victoria Station waar we de trein van 11 uur dienden te halen. Er was nog tijd over en dus liepen we het station uit, spreiden een kaart open op de grond, en hoorden plots een stem van een zich neerbuigende en meekijkende man, die ons de raad gaf om naar Buckingham Palace te wandelen. Hij hield zijn broek op met een eindje touw. Rare vent, maar heel vriendelijk. Dank zij hem zagen we nog het wisselen van de wacht. Onderweg, was er nergens een café open, die zondagvoormiddag. We kochten in een winkeltje nog een cola en wat boterhammen voor onderweg.
De zon was weer van de partij, het beloofde een schitterende dag te worden, toen we voor de laatste keer in de rij plaats namen in Victoria Station.
In de trein naar Dover haalden we een eerste stuk slaap in. Op de boot viel het behoorlijk goed mee. De zee was kalmer dan op onze heenreis. We verdeelden de platen die we gekocht hadden en die we in een koffertje, wat we om beurten droegen, nu voor de derde dag op rij meezeulden. Er zat nog een Grieks studentenkoppel in onze buurt waar we een gesprekje mee hadden. Zij gingen op vakantie naar huis via Duitsland en Oostenrijk, en zouden pas in Griekenland aankomen op dinsdagavond.
We sliepen nog een uurtje, genoten van de kalme rustgevende zee. Niet te vergeten dat sedert we Londen verlieten, Martine opnieuw een aantal keren had moeten zweren dat ze haar paspoort had verloren. Bij zover zelfs dat ze in Oostende tegen de Vlaamse doeanier in het engels begon: “Sir I lost my pasport.” De man schonk er geen verdere aandacht aan.
Om zeven uur namen Guido en ik de bus aan het station tot aan de Vijfhuizen. De laatste kilometer wandelden we te voet.
Nog dezelfde avond sprong Guido op zijn Amigo’ke en konden de aanwezigen in den Amber genieten van ons verhaal. Mijn dag eindigde in de Oordegemse dancings, moe maar voldaan.
Dit avontuur was voor herhaling vatbaar…

Twintig jaar later, enkele herinneringen: Hans

Zonder Hans hadden we waarschijnlijk ooit besloten om naar Londen te trekken, maar hadden we het plan meer dan waarschijnlijk nooit uitgevoerd. Zoals zovele plannen die jeugdige vrienden maken. We zijn nooit in de voetsporen getreden van Simon & Garfunkel, ook al knutselden we op een gegeven ogenblik in de sixties een song in elkaar. Het is te zeggen, we kregen wat tekst op papier, maar daar bleef het bij. Een vakantiejob die resulteerde in een gitaar en een bandopnemer, maar daar bleef het bij.
In juni ‘75 toen we in den Amber tussen pot en pint besloten om naar Londen en Pink Floyd te gaan bekijken, ben ik er quasi zeker van dat het dankzij Hans was dat we het plan ook uitvoerden.

Telkens Hans en ik elkaar ontmoeten ging het over muziek en niets anders. Na Knebworth hebben we nog dikwijls samen de trein genomen naar Brussel, waar we ons dagelijks brood verdienden. We werkten op amper honderd meter van elkaar. Hij in de Zilverstraat, en ik in de Leopoldstraat. Allebei vlak bij de Muntschouwburg. Vandaar dat we elkaar vaak troffen in het Centraal station waar we de trein namen.
In mijn leven ben ik nog een paar keer naar Londen geweest, waarvan slechts een keer met een muzikaal doel: 2007, de O2, en Led Zeppelin. Alles bijeen zal ik zeker twee keer rond de wereld gebold hebben aan de linkerkant van de straat in de rest van Groot Brittanië. Door het centrum van Londen amper drie keer. In de jaren tachtig met de auto de bocht nemen bij Hyde Park Corner, daar was de Périferique in Parijs klein bier tegen. Het was wel een stuk korter naar het noorden, dan via de North Circular Road.
Vijf nachten heb ik geslapen in Londen, waarvan een in het Bina hotel, twee nachten in de buurt van Victoria Station, een nacht in een hotelletje dat gerund werd door sikhs, en een keer samen met Guido, Martine en Hans op de koude vloer van het King’s Cross metrostation. Dat metrostation is later nog dor brand getroffen. Vooral die gedenkwaardige nacht in King’s Cross, zal elk van ons de rest van ons leven bijgebleven zijn.
Hans die verzot was op Jef Beck, Chris Bell en Robin Trower, bevond zich op de crossroads van zijn leven. Nog net geen twintig was hij toch al halfweg, en niemand die dat toen besefte.

In de trein hadden we het vaak over de vele keren dat hij nadien nog naar Londen was gegaan, en over zijn tocht naar Jamaica. Reggae was aan mij iets minder besteedt.
Recent kocht ik al kringwinkelend een ceedeetje van Slagerij van Kampen, mij redelijk onbekend. Ik kocht het omdat het mij herinnerde aan de beginjaren negentig toen ik Hans tegenkwam in Opwijk, waar de Slagerij net had opgetreden. De blik in zijn ogen, toen hij lachte en riep: “Knap werk van die gasten”.
Ons laatste gesprek vond plaats in het Aalsterse stadspark, tijdens een van de Parkconcerten, waarvan ik mij helaas niet meer kan herinneren wie er toen optrad. Het was bijna 1995, twintig jaar na Knebworth.

Hans ademde muziek, daarom draag ik de herinneringen aan dit weekend aan hem op.

Life, the best was yet to come,
On the treshold of the big chill
Together, friends, sharing lost dreams.
Why are the good ones taken?

One day, we four slept the night away
Lying on a floor in London’s King’s Cross tubestation
Turbo jets flying low over green pastures.
Remembering the sound of a heart beating,

Crowds gathering, a quadrophonic experience
Travelling through the night,
Like animals in a freight train wagon
Still warm and tense inside,

Ears full of Echoes, meandering through the night.
Why did noone hear his cry that Monday night?
All alone on the dark side of the moon.
Softly whispering along the far away sounds of Neil or Jeff.



1975: Knebworth Festival: Pink Floyd.

Forever Young Posted on 05 jul, 2020 12:53

Londen op een zaterdagochtend.

Ochtend, na het kattenwasje togen we naar het eetzaaltje, waar ons een Engels ontbijt wachtte: eggs and bacon met wat rode bonen, geroosterd brood en English tea. 

We hadden tijd, en wandelden via Earls Court, waar kort daarvoor Zeppelin nog optrad. Onderweg nog een Melody Maker gekocht, waarin ze het over het festival hadden. Onze volgende stap betrof Virgin.  In Melody Maker vonden we het adres van Virgin Mail Order.  Een taxi bracht ons naar Londen South Wharfstreet nr 10, en we hadden het kunnen weten.  “You are here”, riep de taximan, en wij stonden voor een groot grijs gebouw, met een al even grijze deur waarop een plakkaat hing, met nog maar eens Mail Order er op. Een stom verzendhuis dus.   Vandaag zou iedereen er om lachen, maar mail order is een begrip dat letterlijk werd uitgevonden door Branson en zijn Virgin firma. Nadien bleek dat er in 75 in Londen amper een winkel was van Virgin, en al de rest werd verstuurd vanuit dat stomme gebouw in die achterstraat waar wij nu stonden.  Voor hetzelfde geld had die taximan ons ergens in een verre uithoek van de haven gedropt.  Gelukkig bevonden we ons nog op loopafstand van de bewoonde wereld. Er was zelfs in de buurt een platenwinkel, waar ze tweedehands lp’s in de rekken hadden zitten. Free Live, in een kartonnen witte hoes, de Faust Tapes, de eerste twee van de Who heruitgegeven als dubbelaar en de eerste van de Byrds, werden er mijn deel. Het was nog geen middag en dus waren de cafés nog open.  Bij een zwarte medemens dronken we iets. Het begon stilaan tijd te worden om met de metro terug naar het station te sporen.  Onderweg nog een snack gegeten in een onooglijk klein etablissement. De treinen voor het noorden vertrokken vanuit King’s Cross. Er was zelfs een speciale trein richting Stevenage voor de festivalgangers. Amper 1,25 pond voor een ticket heen en terug. In de trein consumeerden we nog wat junkfood. Het was bij halfdrie toen we arriveerden in het station van Stevenage, waar we de bus op konden naar Knebworth. Van het busstation nog enkele kilometer te voet langs landelijke wegen, over droge greppels, naar het eigenlijke festivalterrein bij het kasteel. Onderweg, stond er een caravan opgesteld, waar we onze kaarten kochten. drie pond zeventig. We vervolgden de stroom volk tot bij het terrein.  Zo moet het geweest zijn, langs de paden die naar Woodstock leiden.  Voor en achter je zag je mensen stappen zo ver je kon kijken.  We kwamen aan in de speeltuin van Freddy Bannister.  

Freddy Bannister is Knebworth

Ik heb altijd al een boon gehad voort Freddy Bannister.  Hij behoorde tot de categorie concertpromotoren waartoe ik bij ons Paul Ambach reken.  Een totaal andere categorie dan deze waar de op geld beluste Schuur toe behoort.  Iedereen heeft het alsmaar over het feit dat hier in België de beste festivals plaatsvinden.  Dat is best mogelijk wanneer je het bekijkt vanuit het standpunt van de artiesten, maart dat is zeker niet zo bekeken met de ogen van de doorsnee festivalganger.  Mijn beste festivals heb in beleefd in de UK, ondermeer dankzij Bannister.

De man is nog geen jaar geleden op 84 jarige leeftijd overleden aan de grote C.  Na 1980 deemsterde het wat rond zijn figuur, en dat was onder meer ‘te danken’ aan Peter Grant, die andere grote uit het Britse concertseizoen, naar wie zelfs een management’s prijs werd vernoemd.

Bannister was in 1975 net de veertig gepasseerd, toen hij Pink Floyd naar de kasteeltuin bracht in de buurt van Stevenage.

Hij was de man die het Bath Festival, o.a. bekend van de legendarische Led Zeppelin optredens, uit de grond stampte.  Het festival waar de latere organisator van Glastonbury de mosterd haalde.

Voluit heten die Bath evenementen het Bath Festival of Blues 1969 en het Bath Festival of Blues and Progressive Music 1970 

Tussen ‘63 en ‘69 bracht hij naar het Bath Pavilion o.a. Gene Vincent, de Stones, Cream en de Beatles. Neem daar nog Hendrix, de Who, Pink Floyd en de Yardbirds bij en je hebt een palmares dat niemand anders kan voorleggen.  

Het Bath festival trok in ‘70 reeds tussen de 150 en 200.000 man aan.  Vergeet niet dat dit klein bier was tegenover de festivals die op het eiland Wight plaatsvonden en waar in navolging van Woodstock een halfmiljoen jongeren samenkwamen.

Van ‘74 tot ‘ 79 richt hij zeven keer een Knebworth festival in. Het zet hem op de wereld festivalkaart. Bannister haalde naast Britse topattracties vaak het kruim van de Amerikaanse Rock naar Knebworth: Lynyrd Skynyrd, Zappa, Captain Beefheart, de Steve Miller Band en zeker ook de Allman Brothers Band.  Stuk voor stuk topacts die het ook bij ons in Den Amber goed deden, en tijdens de reünie party’s het nog altijd goed doen.

Dat het aan het eind van de jaren 70 ophield is geheel en al te wijten aan de twee optredens die in 79 plaatsvonden van Led Zeppelin.  Het was Peter Grant die toen het onderste uit de kan wilde hebben en daarom eiste dat er twee weekends na elkaar een optreden van zijn band zou plaatsvinden.  Helaas raakte dat tweede weekend niet volledig uitverkocht, en dat leidde tot een hevig dispuut tussen het Zeppelin management en Bannister’s firma Tredoar.  Grant beweerde dat er veel meer tickets waren verkocht dan Bannister toegaf, en beweest dit zelfs met luchtfoto’s die hij had laten nemen van het festivalterrein, en waarop hij veel meer aanwezigen spotte dan Bannister.  Hij haalde het pleit, en Bannister’s firma ging failliet.  Wie had gelijk?

Bannister stond voor ‘een eerlijke prijs’ wat leidde tot ticketprijzen waarvan wij nu achterover vallen. Voor Pink Floyd en alle andere acts die dag (Roy Harper, Beefheart, Steven Miller, Linda Lewis, de Pythons) betaalden wij ter plaatse aan de kassa amper 3,70 pond.  

Veel meer valt er te lezen in de in 2003 uitgebrachte autobiografie van Bannister.

Het concert

De eerste aanblik toen we het terrein opstapten waar Roy Harper & Trigger net hun set waren begonnen was er een van ongeloof.  Hier kon Bilzen bij wijze van spreken tien twintig keer in.  Voor het eerst zagen we 100.000 mensen op een hoop.  Voorin geraken dat was uitgesloten.  We zochten ons een plekje halverwege, niet zo ver van waar het geluid gemixed werd, en waar een hoge piloon stond opgesteld, waaraan een klein (twee a drie meter) vliegtuigje was bevestigd. 

Onze plaats vormde geen probleem voor het geluid.  Dit was immers het eerste concert waar quadrofonie werd toegepast.  Quadro was totaal nieuw in die dagen en het zou in de toekomst alle stereospelers naar de achtergrond verdringen.  Maar zoals zo dikwijls met uitvindingen van Philips of Sony, liep, dat verkeerd af.  Op het festivalterrein stonden dus niet alleen naast het podium, maar op de vier hoeken van het terrein geluidsboxen opgesteld, om het quadrofonie geluid naar onze oren te sturen. Vanaf de piloon met het vliegtuigje was er eer kabel gespannen die naar het midden van het podium liep. Dat zal zeker een bedoeling hebben dachten we nog. 

Later zal blijken dat Harper  op Knebworth niet zijn beste concert weggaf. Wie Roy Harper een beetje kent weet dat hij eigenwijs kan zijn.  Zijn set uit drie delen paste in feite niet op een festivalterrein van die omvang.  Zeker niet omdat hij in het begin akoestisch speelde, en vervolgens zelfs strijkers en dergelijke meer op het podium haalde.  Zijn nummers die eerder aanzetten tot weemoed dan vreugde, sloegen niet aan bij het publiek. Wat daarna volgde, elektrisch, met Trigger kon er beter door.  Voornamelijk te danken aan het gitaarspel van Chris Spedding en de drumkunsten van Bill Bruford.  Van Trigger die hem hadden begeleid op HQ uit 1975 werd later niets meer vernomen. Wat vrij logisch is, als je bedenkt dat het een band was die samengesteld was uit sessiemuzikanten, die snel na Knebworth andere aanbiedingen kregen.

Harper zat na HQ en de erbij horende toernee ongeveer aan de grond.  De toernee sloeg een gat in zijn geldkist, en het album sloeg al evenmin aan.  Wat hem in zijn aankondigingen tot enkele wrange uitspraken aanzette.  Bovendien bleek later via de recensies in de muziekbladen dat hij nog net voor hij het podium betrad zijn caravan had kort en klein geslagen, omdat de taxichauffeur die hem bracht er van,door was met zijn podium outfit nog in de koffer.  Enkele backstage medewerkers konden er hem nog net van weerhouden of een tweede caravan onderging hetzelfde lot.

Na Roy Harper was het de beurt aan Captain Beefheart en zijn Magic Band. Ik noteerde achteraf: niet slecht.  Waarschijnlijk omdat ik in die dagen niet echt een fan was van Don van Vliet, noch van Zappa, uit wiens stal deze verkaste Nederlander kwam, die nog ooit de Nederlandse studio van Sjef Van Oekel  deelde met, toen nog charme zangeres, Cindy (Nelson). Tijd om wat hotdogs te scoren.  Op een van de kramen, waarvoor een rij van wel 100 meter stond aan te schuiven stond dat ze hamburgers verkochten.  Bleek dat de Engelse hamburger helemaal geen hamburger was, zoals bij ons, maar een ordinaire curryworst.  Andere landen, andere gebruiken, andere taal. 

De Steve Miller Band begon zijn set met enkele boogie nummers, waardoor het publiek voor het eerst recht veerde. Living in the USA, Space Cowboy en meer gingen er vlot in. Achter de drums zat Doug ‘Cosmo’ Clifford de ex drummer van CCR. 

In mijn geheugen staat vooral Stagger Lee gegrift, en uiteraard ook nog Rock’n Me, het laatste nummer voor hij afsloot met Come On in My Kitchen van Robert Johnson. Ik geef toe dat wij in die dagen Robert Johnson nog echt moesten ontdekken. 

In de daaropvolgende pauze van een uur was het wachten op dat waarvoor we gekomen waren. 

‘John Peel’ die samen met ‘Pete Drummond’ (beiden van Radio One) de presentatie verzorgde, sprak klokslag kwart voor negen de magische woorden: “We have now a lift off with the Pink Floyd”. Het werd stil, en al snel scheurden twee Spitfires over het terrein. Hoorde dat erbij?  Was dit puur toeval?  Iedereen staarde verbaasd naar de hemel, waardoor niemand oog had voor wat zich op het podium afspeelde, waar de heren intussen hadden plaatsgenomen. 

Het was geen toeval. Het hoorde er bij. Dit is wat Freddy Bannister er over vertelt: ‘Ik was gevraagd om twee Tweede Wereldoorlog Spitfires te boeken voor de Floyd en ik had contact opgenomen met wijlen Neil Williams om ze te leveren’ vertelt de promotor verder.

Het was de bedoeling dat deze twee vliegtuigen zouden opstijgen op Luton Airport en stipt om kwart voor negen laag over de bomen zouden scheren om daarna recht de lucht in te schieten. 

Bannister zat in zijn kantoortje achter het podium, aan elk oor een telefoon, om te coördineren tussen de controletoren van Luton en het podium.  Het opstijgen van de vliegtuigen werd eerst met tien minuten uitgesteld, maar kon toch doorgaan. Bannister belde de sprekende klok om de timing in het oog te houden. Het duurde immers een aantal minuten eer de vliegtuigen vanuit Luton Knebworth zouden bereiken.

Freddy vertelt: ‘Net toen de pips van de sprekende klok gingen en de twee Spitfires achter het podium verschenen en met perfecte symmetrie omhoog trokken in een verticale klim, maakten de Rolls Royce Merlin-motoren het soort geluid dat de haren achter in je nek doet opstaan. Helaas ook dat is rock’n roll’

En Oh My God, daar waren ze…. goddelijke klanken vervulden de wat koeler geworden avond.  

In het eerste deel van hun set brachten ze drie gloednieuwe nummers. Ze openden met ‘Raving and Drooling’ en ‘You gotta be crazy’. Typische Floyd sound.  Pas enkele jaren later zullen we die twee openers in een afgewerkte vorm leren kennen op Animals, als respectievelijk ‘Sheep’ en ‘Dogs’. De mannen achter de geluidstafel hadden ruimschoots de tijd gekregen om de knoppen af te regelen. Ik neem aan dat dit niet zo eenvoudig was met de quadrofonie opstelling. En er waren problemen met het geluid.  Al voor het optreden hadden ze moeten sleutelen om de klank van het orgel goed te krijgen.  De stroomgeneratoren en eigenlijk de volledige PA was niet direct voorzien op een festival van sterfelijke omvang.  En orgels willen nogal eens valse klanken produceren, wanneer de stroomvoorziening niet correct is afgestemd.  ‘Alquin’ had er in Bilzen ook ooit last van, en tapte dan maar stroom af bij een woonhuis van de buren. Wie naar een van de schaarse bootlegs (opgenomen vanuit het publiek) luistert hoort hoe op een gegeven ogenblik het concert bijna een minuut wordt stilgelegd tijdens die eerste nummers, en hoe Waters klaagt. 

Het derde nummer dat op hun volgende album zou komen was gewoon goed: ‘Shine on you crazy diamond’.  Een nummer opgedragen aan Syd Barrett. 

Achter de Floyd hing een enorm cirkelvormig scherm. Er werd een enorme diamanten bol op vertoond.  Je kent ze wel uit de discotheken. De draaiende bol leverde een weelde aan sterren op. Hoe donkerder het werd, hoe beter we de muziek begonnen te vinden, en hoe beter die ook werd.  Het eerste deel zat er op, en ze hadden amper drie nummers gespeeld. Iedereen maakte zich op voor wat komen ging, want wie verslagen had gelezen over de afgelopen toer, wist min of meer wat we mochten verwachten. In de donkerte rondom ons begonnen stilaan hier en daar hasjdampen op te stijgen.

Zuiver quadrofonisch klonken plots van alle kanten de bekende hartekloppen die de Dark Side of The Moon inzetten. Op het scherm verschenen filmbeelden, die aansloten bij de muziek.  Dit was het helemaal. We kregen DSOTM compleet. Een superb concert, zowel wat effecten als muziek betrof. Al hadden de stemmicrofoons wat beter afgeregeld kunnen worden. ‘Breathe’, de max, en dan ‘On The Run’, waarbij plots het vliegtuigje zich van de piloon losmaakt en traag maar zeker richting podium vliegt, waar het als het ware in het scherm explodeert. Een vuurwerk, en dampen van koud ijs wolken omkaderen de heren van de Floyd. 

Dit was gewoon de max. Pink Floyd is het, schreef ik toen enkel dagen later. Ik denk dat we iets unieks hebben meegemaakt. “Yes, Knebworth happened” besluit een week later ook het verslag in Melody Maker. Tijdens ‘Any color you like’ was er wat improvisatie. ‘Money’ en ‘Us and Them’, waren het einde dankzij een ons onbekende saxofonist!st. Zelfs de engelenstemmen van de meisjes waren niet te versmaden.  Tijdens ‘Brain Damage’ zagen we op het scherm een reeks foto’s van staatshoofden, begeleidt door gelach, en die nogal rare bewegingen maakten de revue passeren.

Stilaan werden hier en daar op het terrein vuren aangestoken (toen kon dat nog). Het einde zat er aan te komen, of toch nog niet. We hadden nog een bisnummer tegoed, en wat voor een: ‘Echoes’ uit het album ‘Meddle’.  Volle 25 minuten gaven ze nog het allerbeste van zichzelf.

Kwart voor twaalf, precies drie uur later bleven we wat verweesd staren naar het podium.  Vergeet niet, dat dit voor ons een eerste keer was, dat we dergelijk evenement meemaakten.

Meer info op:

https://www.neptunepinkfloyd.co.uk/memories-of-knebworth-1975-by-freddy-bannister
http://www.ukrockfestivals.com/75-Knebworth-festival.html

Knebworth 1975 setlist

Pink Floyd

Sheep (Early version, known as “Raving and Drooling”)

Dogs (Early version, known as “You Gotta Be Crazy”)

Shine On You Crazy Diamond (Parts I-V)

Have a Cigar (with Roy Harper)

Shine On You Crazy Diamond (Parts VI-IX)

“The Dark Side of the Moon”

Speak to Me

Breathe

On the Run

Time

Breathe (Reprise)

The Great Gig in the Sky

Money

Us and Them

Any Colour You Like

Brain Damage

Eclipse

Encore: Echoes

Roy Harper + Trigger

Acoustic/Orchestra

Commune

Twelve Hours of Sunset

Another Day

Electric

Hallucinating Light

Referendum

Highway Blues

Too Many Movies

The Spirit Lives

Home

The Game

Grown Ups Are Just Silly Children

Steve Miller Band

Feel So Glad

Mercury Blues (K.C. Douglas cover)

Boogie Children

Freight Train Blues

Stagger Lee (Grateful Dead cover)

The Window

Living in the U.S.A.

Space Cowboy

Shu Ba Da Du Ma Ma Ma Ma

Rock’n Me

Come On in My Kitchen (Robert Johnson cover)

Captain beefheart & his Magic band

Moonlight on Vermont

Abba Zaba

Orange Claw Hammer

Dali’s Car

When It Blows Its Stacks

My Human Gets Me Blues

Alice in Blunderland

Beatle Bones ‘N Smokin’ Stones

Gimme Dat Harp Boy

Electricity

I’m Gonna Booglarize You Baby

Sam With the Showing Scalp Flat Top (Frank Zappa & Captain Beefheart cover)

Improvisation: Big Eyed Beans From Venus

Bronnen:

Wikipedia

Ongepubliceerde dagboeken Sadeler

https://www.neptunepinkfloyd.co.uk/memories-of-knebworth-1975-by-freddy-bannister

Vervolgt…



1975: juli – op weg naar Londen

Forever Young Posted on 03 jul, 2020 21:28

Bij het begin van het eerste weekend van juli 1975, richtten we onze schreden richting Londen. De trein van tien voor acht in Aalst sloot precies aan op de boot die we in Oostende zouden nemen. Guido en ik werden door vader Cyriel met de auto naar het station gebracht. Onderweg pikte we Hans nog op. Martine zou direct naar het station gekomen. Zij arriveerde al van bij het begin aan de late kant. In Oostende werden we met het eerste obstakel op onze weg geconfronteerd. Martine constateerde dat ze inderhaast haar identiteitskaart thuis op de keukentafel had laten liggen. Precies naast het papier dat haar vader voor haar had laten machtigen op het gemeentehuis. In die dagen mocht je pas alleen reizen wanneer je boven achttien was. Met een machtiging van je ouders kon het wel.  

De douanebeambte keek bedenkelijk, en gaf te kennen dat er niets aan te doen was. “Ze zullen je in Dover, terugsturen” verkondigde hij.  Zeggen dat de tranen haar in de ogen stonden is een understatement.  Ook de douanebeambte  zag he. Hij maande ons aan om ons wat opzij te zetten en te wachten. Wachten op wat komen ging.  Was het omdat het pas vakantie was? Was het omdat de zon scheen? Was het omdat ze zo zielig keek? “Weet je wat”, zei die, “zeg gewoon in Dover dat je je pas verloren hebt op de boot”. Voor hem was het probleem hiermee duidelijk van de baan. Wij konden alle vier samen de boot op.  Of we ongerust waren over wat in Dover zou gebeuren?  Ik denk dat we in onze jeugdige overmoed al hadden besloten dat deze oorlog was gewonnen. Nieuwe obstakels doken op.

Voor het eerst op een groot schip, dat niet alleen op en neer ging, maar ook nog eens van links naar rechts “stampte”.  Jong als we waren stoven we onmiddellijk naar de bar achter in het schip.     Precies daar zagen we door de vensters de ene minuut de zee, en de andere minuut het wolkendek. We kregen er zowaar een brok van in de keel van.  Dit zat niet goed. Guido zag zo wit als een doek. Op naar buiten bij de reling waar de frisse wind gelukkig soelaas bracht en we ons wat beter voelden.  Viereneen half uur op dat schip, het leek een eeuwigheid.  Later heb ik ervaren dat je zeebenen krijgt wanneer je maar vaak genoeg het sop trotseert. 

“I lost my pasport on the boat” Er was niet veel tijd om te onderhandelen, want schepen varen op uur. En eigenlijk zonder veel poeha mochten we door.  Jaren later maakte ik een zelfde situatie mee, toen ik die kleine ‘witte kaartjes’ van mijn kinderen niet bijhad, en ook dan Engeland in mocht.  Na Brexit zou ik het toch maar niet meer wagen om papierloos te reizen.

In Dover stapten we naadloos over in een wachtende trein die ons in een uur en twintig minuten naar Victoria Station bracht. Het was precies vier uur toen we het station uitliepen. Martine wisselde ergens geld, en we togen richting Kings Road, waar de Harlequin Record Shop was gevestigd. Volgens de NME verkochten ze daar kaartjes voor het concert van Pink Floyd in Knebworth. Geen kaartjes meer in voorverkoop. De verkoper klonk overtuigend in zijn boodschap, dat er aan de ingang nog wel tickets zouden zijn.  De tijden van toen zijn niet meer te vergelijken met vandaag. Harlequin was voor ons een winkel, waarvan we hoopten dat het manna er uit de hemel zou vallen. Het mekka van de platenwereld, in niets te vergelijken met  de ons overbekende platenzaak in de Aalsterse Lange Zoutstraat van D. Kiekens. We liepen naar buiten, elk met een rist lp’s onder onze arm. Recht naar een café waar we zonder verpinken ‘four Guinness’ bestelden.  Mijn eerste Guiness, en tot op vandaag mijn laatste. Gitzwarte stout was het. Onmiddellijk gaf ik mijn vroegere schoolgebouwen gelijk die enkele jaren eerder beweerden dat het bier, over de plas, niet was te drinken. 

Te voet slenterden we door Sloane Street richting Hyde Park. Onderweg vroeg Guido, nog de weg aan een typische boldragende inboorling. De man was de ‘spitting image’ van John Cleese in zijn Silly walks tijd. “Wot, wot?”, samen met gefronste wenkbrauwen was de enige repliek op het waarschijnlijk al even onverstaanbare Engels van onze kant.  Dus besloten we maar om over te schakelen naar de Kings English, wilden we een plaatsje voor de nacht vinden. In een nabijgelegen TIC (Toerist Information Centre) boekten we een kamer ergens in Kensington. Met een taxi, spotgoedkoop, lieten we ons naar het Bina  Hotel voeren. We kregen een sleutel en konden dus de rest van de avond de deur uit.  Zonder Hans, want die voelde zich moe, en zocht zijn bed op. Waarschijnlijk genietend van alle teksten op de lphoezen van zijn net gekochte lp’s.

We namen de Tube, richting Soho.  Enkele jaren eerder waarschuwde Picture Card, onze leraar Engels, ons nog dat je beter niet alleen kan gaan ronddwalen in Soho. Wij wisten vooral dat Soho pas echt Londen was.  Soho, waar  Carnaby street en alle andere heiligdommen te vinden waren. Waar ooit de Rolling Stones, Beatles en Jimi Hendrix ronddwaalden.

The Marquee in ‘76

Plots stonden we voor de deuren van de Marquee. Een beetje zoals Eddie & The Hot Rods later op de foto van hun eerste eepee. We stoven er binnen, en stonden al even snel weer op straat. Het was vijf voor elf.  Vooraan waren enkele roadies het podium aan het leegmaken, en er dook iemand van bij de toog op voor onze neus.  “Sorry we are closed, come back tomorrow”.  Jaren later zal ik een boek waarin alle concerten van de Marquee staan opgelijst ontdekken dat precies die avond Tim Hardin er had gespeeld. 

In arren moede hebben we ons toen aan een drankstalletje een cola gekocht, want nergens kon je naar binnen. Cafés waren dicht, omdat het na elf was, en waar het wel open was bleek het telkens om een privé club te gaan, ‘members only’.  Londen viel ons voor het eerst toch wat tegen.  Bij het buitenkomen uit de Marquee waren we nog getuige van een twist tussen een buitenwipper en een grote zwarte medemens, die elkander allerlei scheldwoorden toeriepen en verder het hielden bij wat trekken en duwen. Geklopt of geslagen, zoals bij ons na een avondje ambras, kwam er niet aan te pas.  Het leek wel of die Engelsen zelfs ambras maakten op een hoffelijke gentlemen’s manier. Het was twee uur wanneer we weer in het Bina hotel kwamen waar Hans de slaap al lang had gevonden.  Morgen de grote dag.

Vervolgt…..