Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Molenstraten, waar kom je ze nog tegen?

Molens, Steen der filosofen Posted on 21 dec, 2023 13:55

Om maar meteen met de deur in huis te vallen; waar ligt de Molenstraat in ons dorp (sic) Lede? Gelukkig was nog een zichtbare molenberg, weliswaar zonder molen, en men heeft er dus maar een Molenbergstraat van gemaakt. In alle deelgemeentes van Aalst werd er met de hakbijl doorgegaan, en moesten op een na alle Molenstraten er aan geloven, terwille van de Molenstraat in de stad zelf, waar al jaren geen molens meer staan,en zelfs het water waarvan ze zich bedienden er niet meer is. Laat ons een bloem, laat ons een Molenstraat, laat namen als Molenbeek, Molenbeersel of Moulbaix a.u.b. toch voortbestaan.

Lieven Tavernier zingt gelukkig nog altijd over de Molenstraat (*)

… . en toen de morgen kwam, stond ik plotseling in de Molenstraat… . Het is geen Highway 61, geen Rue St.-Honoré, het is geen Keyserlei of Kalverstraat, er staan alleen wat bomen langs de weg een voor de rest een straatnaambordje… .

… .. In de verte luidt een klok, een tractor die vertrekt, en verder nog wat vogels op een draad, en ik moest in mijn leven zoveel wegen op en af om hier o.i. aan te komen in de Molenstraat.

Molenweg of eerder Molen Weg?

Hebben wij een probleem?

Neem nu de kleine geschiedschrijver, de lokale Heemkundige, of zelfs de jong gepensioneerd tijdverdrijf zoekende mens op zoek naar informatie over zijn of haar gemeente en/of familie. Verenigingen voor familiekunde of heemkunde beschikken over archieven waar je makkelijk kan terugvinden waar bijvoorbeeld grootvaders geboortehuis of zijn eerste zelf opgetrokken woning stond. Wie zich ter plaatse begeeft zal vaak vaststellen dat noch straat noch huisnummer nog te vinden zijn. Een van de voornaamste oorzaken van dit probleem is te zoeken in de talrijke fusies die gebeurden begin jaren zeventig, en later. In het beste geval werd de oude gemeentenaam nog verwerkt in de nieuwe naam van de fusiegemeente of wordt er naar verwezen via een toeristisch straatnaambord.

In België wil men elk individu identificeren via een zo kort als mogelijk adressering. Dit leidt er toe dat na elke fusie nodig op zoek moet naar nieuwe unieke namen voor starten en “nieuwe” gemeentes. Lievegem, Kruisem, en in de toekomst mogelijk Pajottegem zij hiervan sprekende voorbeelden. Afgrijselijke hersenspinsels, waar niemand gelukkig van wordt. Om nog maar te zwijgen van de gevolgen. Probeer maar het centrum van Erpe-Mere te vinden. In het beste geval ligt het nieuwe centrum in een van de deelgemeentes en vallen de kleinere satelietgemeentes uit de boot. Behoudt men een naam van pakweg de grootste deelgemeente, dan blijven de inwoners dit vijftig jaar later steevast zien als “hun” gemeente en vergeten ze de inwoners van de “sateliet-dorpen”. Een bewoner van Schellebelle een Wichelaar noemen, dat lukt nog altijd niet. En staat de Tukmolen nu in Maarkedal of toch nog in Etikhove?

Verandering roept weerstand op.

Wie o.i. wat las over “change management” , wijzigingsbeheer weet dat dit een van de lastigste processen is in het geheel van procesmanagement. Schijnbaar zit het ingebakken in de mens zich te verzetten tegen elke vorm van verandering, zelfs als dit in hun voordeel is. In een breder perspectief mag men gerust stellen dat zolang er grenzen zullen bestaan er heibel of zelfs oorlog zal worden gevoerd. Wat van ons is blijft van ons. Op gemeentelijk vlak beseffen burgervaders en schepenen maar al te goed dat schaalvergroting ook met afbouw van hun eigen macht of “postje” gepaard gaat.

Fusies zijn noodzakelijk. Dat zou geen enkel weldenkend individu mogen ontkennen. Door schaalvergroting wordt het makkelijker om te schrappen in de uitgaven. Bijvoorbeeld in de al hoger geciteerde weddes van burgemeester en schepnen, die we al te dikwijls meerdere keren tegenkomen in intercommunales waarvan we ons afvragen of die na grotere fusies nog echt noodzakelijk zijn? Materiaal kan in grotere aantallen met korting worden gekocht.

Op grechtelijk vlak hebben we verder in ons land al grotere omschrijvingen. Kantons en arrondissementen waar Jan Modaal alleen met te maken krijgt als hij of zij ter stembusse mag trekken. Waarom fusies van gemeentes niet laten samenvallen met die omschrijvingen. Het is maar een overweging.

Nog een heikel punt bij het nog altijd te beperkt aantal fusies is te vinden in de portemonnee van de burger. Welke inwoner van een buurgemeente van een grotere stad wil daar deel van uitmaken wanneer duidelijk is dat opcentiemen en grondbelastingen er vaak ettelijke procenten hoger zijn? Dat tonen enquêtes onder de burgers van bijvoorbeeld Kruisem en Kluisbergen aan. Wij samen met Oudenaarde, vergeet het maar… . Is het eigenlijk wel democratisch dat in ons land de ene burger meer gemeentetaksen betaalt dan de andere? Is het verantwoord dat snelheidsbeperkingen voor een zelfde weg in de ene gemeente verschillend zijn met die in de buurgemeente? Of dat de aanleg van de weg verschillend is, of dat er in de ene gemeente straatverlichting werd aangebracht die plots ophoudt bij “de grens” van de gemeente? En dan hebben we het nog niet gehad over verkeersregels zoals voorrang van rechts in buurgemeentes die zich in een en dezelfde politiezone bevinden. Of de hond die wel dan niet na tien uur ’s avonds nog mag blaffen. Het lijkt wel alsof men constant het IQ van de burger op de proef wil stellen. Of ligt het aan het IQ van wie het voor het zeggen heeft in al die kaboutergemeentes? Het is maar een vraag.

Genoeg ontleedt. Keren we terug naar de kern van dit betoog. Waarom is het nodig dat alle Kerk- Nieuw- en Molenstraten moeten wijzigen van naam, door een fusie, terwijl dit louter administratief te regelen valt. Schaalvergroting, besparen, beter bestuur. Wij herinneren ons nog het verhaal van een Hongaarse molenvriend die in de Transylvaanse regio op bezoek ging bij een groottante, die tijdens haar leven in vijf verschillende landen had gewoond… . Zij was wel nooit uit haar geboortehuis geweest.

Kan het anders?

Wij hoeven niet een zo ver te gaan om te kijken hoe het anders kan. Nederland wijst de weg. Consultatie van Wikipedia leert ons dat de woonplaats de aanduiding is van de vestigingsplaats zoals in de postale adressering gebruikelijk is. Wat betekent dit concreet? Bij verder lezen zien wij dat een adres in Nederland bestaat uit woonplaats, straat en huisnummer. Is dit dan zo verschillend met ons land? Jawel, want in Nederland bepalen gemeentes hoe hun grondgebied is onderverdeeld in woonplaatsen. En daar gaat het om: een gemeente kan dus bestaan uit verschillende woonplaatsen. Wij zouden dat dan gemeentes en deelgemeentes kunnen noemen.

In Nederland waren er op 1 januari 2015 393 gemeentes verdeeld in 2499 woonplaatsen. Per 1 januari 2023 waren er nog 342 gemeentes en 2501 woonplaatsen. Wij stellen dus vast dat ook daar fusies gebeuren, maar dat heeft amper impact op het aantal woonplaatsen. Om het nog concreter te maken: Zeeuws-Vlaanderen telt op haar grondgebied nog drie gemeentes: Sluis, Hulst en Terneuzen. Binnen deze drie gemeentes treffen wij veertien postcodes aan. Het Nederlandse postcodesysteem dat bestaat uit vier cijfers en twee letters laat toe om wanneer gecombineerd met een huisnummer, elke geadresseerde te identificeren, zelfs zonder straatnaam of woonplaats er bij te vermelden. Bij een fusie binnen dit systeem is het niet nodig te sleutelen aan straatnamen en huisnummers. Wij stonden er bij en keken er naar.

Per slot van rekening gaat het in deze kwestie toch alleen om administratieve fusies met al dan niet een extra aanduiding door een nummer. Zelfs provincies, arrondissementen voeren ook een speciaal nummer, net als overheidsinstellingen zoals de VRT, het Europees Parlement of zelfs Sinterklaas (0612).

Besluit: blijf van onze straatnamen, laat onze Molenstraten verder bestaan. Al jaren beschikken wij over een ministerie van Administratieve Vereenvoudiging, thans geleidt door Mathieu Michel, juist zoon en broer van. Het blijft zoeken met een vergrootglas naar resultaten. Misschien moeten ze die maar naar Nederland sturen op onderzoek.

(*) Bron: https://muzikum.eu/nl/lieven-tavernier/molenstraat-songtekst



Kiesintenties: na de proclamatie.

Steen der filosofen Posted on 15 okt, 2018 18:22

Verkiezingen, en hoe de Vlaming er de ballen van snapt.

Bij elke verkiezing zie je hetzelfde: peilingen die nooit kloppen, beloftes die nooit worden waargemaakt, deelnemers die er al na een keer hun buik van vol hebben, een enkele gemeente die in het nieuws komt, vanwege een uitschieter, en tot slot een kaart van Vlaanderen, die laat zien hoe we na 50 jaar nog altijd in de CVP staat leven.

De kerken zijn leeggelopen, de C in CD&V betekent intussen meer dan ooit sChijnheilig in plaats van Christelijk, de roep op sociale media valt stil, want ze hebben het weer niet kunnen veranderen. Wordt onze jeugd wel genoeg kennis gegeven over hoe het politieke systeem in elkaar steekt? Wij durven het te betwijfelen. Hoe verklaar je anders dat een klassieke partij waarvan het kiesvee aan de ene kant jaar na jaar verminderd vanwege een laatste tocht naar de dodenakker, toch weer aan het andere eind nieuw en vooral jonge kiesvee vindt?

Overigens moeten we ons willens nillens onderwerpen aan een pervers kiessysteem, dat steevast de meerderheid bevoordeeld. Neem nu een kleine gemeente als Lede, die het vertikt om over fusies te praten, met haar buurgemeenten, om geen mandaten binnen de eigen partij te verliezen. Het zou nochtans in het voordeel zijn van toekomstige generaties die nog veel meer dan wij naar een groenere en gezondere wereld zullen moeten streven, waar bomen in thuis horen, en waarin we de plaatjes van Louis Neefs over een wereld van staal en beton niet meer nodig zullen hebben.

Concreet: de grootste partij wint amper wat bij, 1,5 procent stemmen. Toch stijgt zij van 8 naar 10 zetels, of met maar liefst 20 procent, want het zijn uiteindelijk de zetels, lees personen, die de macht uitmaken. Mocht u dit oneerlijk vinden en zich afvragen hoe dat kan, dan is enige kennis van het systeem van zetelverdeling wel op zijn plaats. Zetels zijn nl, niet gekoppeld aan het aantal uitgebrachte stemmen, nog aan het percentage waarmee men vooruit of achteruit gaat. In een gemeente als Lede, waar enkele nieuwe partijen opkwamen, o.a. een carnavalsperiode en een partij van vroegere onafhankelijken die het goed menen, beseffen zij niet dat wanneer zij de kiesdrempel niet halen, al hun stemmen verloren zijn, en de te verdelen zetels opschuiven naar de andere partijen die wel boven de kiesdrempel zitten. Een scheurpartijtje kan nog werken, maar een nieuwe partij zonder een populaire Stef is ten dode opgeschreven. Je zou mogen verwachten dat wie zich op een lijst inschrijft dat weet, en dat dit meer dan duidelijk wordt gemaakt aan het kiesvee, dat elkaar belaagt via sociale media.

Helaas doet hoop alleen leven, en vooral geen verkiezingen winnen.

En dan schreeuwt iedereen het uit dat hij overwinnaar is…. mooi toch? Maar wat betekent een overwinning, wanneer je in een democratie uitgesloten wordt, of erger nog zelf aan de kant gaat staan bibberen, zoals de groene beweging precies van zin is? Hebben de jongeren daarvoor groen gestemd? Ik denk het niet. Uiteraard zullen ze zich moeten hullen in een wolvenvel, daar waar zij gevraagd worden door een grote partij, om op die manier de vroegere coalitiegenoten een hak te zetten: lees bijv. Lede en Antwerpen. Laat vallen die bollolo’s, brooskens en klopperkes. Het is tijd om volwassen te worden en te beseffen dat in ons land quasi altijd bestuurd wordt door coalities. Niemand is geïnteresseerd om te lezen hoe groen vanop de oppositiebanken verslag uitbrengt van wat ‘de anderen’ alweer verkeerd hebben gedaan.

En wat die democratie betreft, een partij die een massa stemmen binnenhaalt, op de kap van een persoon, en daarna schepenen moet ophoesten om te kunnen ‘regeren’, ik wil het nog zien gebeuren. Dat men daar in de carnavalsteden, maar eens goed over nadenkt….. in de gemeenteraad moet nl. de zotskap worden afgezet…..

Er is nog veel werk aan de winkel, en de dag is kort, want in april, als dit geen grap is, stijgt de koorts opnieuw. Vandaag lopen er veel te veel rond met een plat gezicht, vanwege gisteren tegen de muur gelopen….

CuL8r alligator……



Op het schip van zeven jaar….

Steen der filosofen Posted on 20 mrt, 2016 18:35

Precies een jaar geleden tijdens de week in de aanloop naar 19 maart, zat het weer helemaal mee. Niet zoals dit jaar waarin we af te rekenen krijgen met voortdurende gure noord-oostenwinden. Het leek wel een kopie van die gedenkwaardige week in 2009, nu alweer zeven jaar geleden. Wie kijkt daar nog naar om? Vooral ik vanwege de aanloop naar die grote sprong in het duister. Hoe voelt het om voor het laatst in je leven naar het werk, naar de job, te rijden. Nog enkele keren, die laatste met hindernissen volgestouwde weg te nemen met zijn al te rode stoplichten, al te hoge ezelsruggen, veel te lang gesloten overwegen, teveel andere spitsrijders op de weg, enz…?

Hoe ging dat lied ook alweer: Having the time of your life? Zittend op een bankje aan de boorden van de Schelde, of aan de oevers van een Nieuwe Donk. De nog koude voorjaarswind streelt langs mijn oren, waarin de Apple Ipod de godganse Get Ready, twintig minuten lang laat voorbijkomen.

Die laatste week, kwam en ging, net als alle weken die haar vooraf gingen. Een mens vraagt zich op dergelijke ogenblikken af, of een werkafscheid à la In de Gloria, ook echt bestaat. Frank Focketyns lopen er genoeg rond in my dreams, daar niet van. Bon, in die dagen leek het in elk geval beter, om aan dergelijke ogenblikken, want dat zijn het, niet al teveel ruchtbaarheid te geven, en het schip in stilte te verlaten. Een schip waarvan niemand op dat ogenblik wist, of het nu afstevende op metershoge klippen, dan wel of het in volle zee, met de beste westenwind naar een nieuwe onbekende toekomst zou zeilen.

Als bijzonder kleine deeleigenaar van het schip, was ik er in geslaagd om mijn deel meer dan op tijd van de hand te doen. Ik prijs mij gelukkig, te hebben kunnen meehelpen aan het weer enigszins stuurbaar maken van het schip, ook al was dit dan door het schip te verlaten. Geloven in iets is een raar ding. Kijken naar een einder die je niet ziet. Hopen dat het goed komt, en vooral de gok wagen en opnieuw investeren in iets wat sommigen hopeloos zullen vinden.

Tot nog toe heeft het gewerkt. Het leven gaat misschien wat trager, maar het pad loopt nog steeds naar boven. Sterk, Like a Rock, zoals alleen Bob Seger het hier zingt. I still believe in my dreams…

Het is verdomd heerlijk om na zeven jaar te kunnen achterom kijken en te vinden dat het meer dan de moeite was, om het met de woorden van een van mijn beste oudleraars, die nog dagelijk zijn trapistje drinkt, te zeggen: “Het leven is altijd waard om geleefd te worden, ondanks alles wat je ziet of hoort om je heen.” Ter illustratie voegde hij er aan toe. “Mocht je er aan twijfelen, ga dan maar eens doodnuchter, midden in de nacht op café, en bekijk wat er zich allemaal rond jou afspeelt, en observeer.” De man kon niet alleen erg goed met een vliegtuig uit de voeten, hij was ook een beetje filosoof.

We leven in bizar interessante tijden. Iedereen moet opnieuw aan het werk, en liefst nog vandaag. Vooral de uitgestotenen, zij die van het schip werden geduwd, moeten opnieuw meevaren met een ander schip, waarop ook al geduwd en getrokken wordt.

Onze lijders, jawel met gestipte ij, weten het denkelijk ook niet meer. Er moet meer geld in de economie gepompt worden, maar ik hoor en lees sociaal mediagewijs, dat de massa er aan denkt om de schepen iets lichter te maken en de buit voornamelijk in handgestopte kousen weg te bergen. Gisteren nog werd de poenschepper van Suske en Wiske bovengehaald: geef iedereen gratis 1000 euro, “om te spenderen”, en we zijn gered. Wat een eenvoudig idee… Helemaal in de lijn van…. als ik nou eens aan iedere Belg vraag om twintig cent aan mij over te maken…. Kom ik zo in Verduyn’s (*) lijst van rijkste artiesten…. Artiest, jawel, want ik wil wel het auteursrecht op dit plan voor mijzelf houden.

Een ding is zeker: om te filosoferen heb je vrije tijd nodig, en die heb ik vandaag zat, nu al meer dan zeven jaar…..

(*) Lijst samengesteld door Ludwig Verduyn, journalist. Klik door.



Van Scherpenheuvel tot Cambridge, een kerk?

Steen der filosofen Posted on 17 mei, 2015 19:45

Scherpenheuvel, de verwondering.

Ook dit was 1 mei 2015. Na een culturele aanslag op mijn geldbeurs, en na de innerlijke mens enigszins versterkt te hebben in de bistro Zwanepoel te Heist-op-Den-Berg rij ik een mooie namiddag tegemoet, via enkele watermolens in het land van Ernest Claes’ De Witte: Tesselt en Zichem. De tijden veranderen. Te Zichem huist tegenwoordig in de molen een dokterscollectief, en werd het molengedeelte verscholen achter glas. Wat verderop ligt Scherpenheuvel met zijn basiliek. Daar in de buurt zullen ze meer dan waarschijnlijk toch wel ergens koffie schenken, en kan ik mijn muzikale buit van vandaag wat inspecteren. Scherpenheuvel behoorde tot vandaag tot de lijst van dorpen, gemeenten en steden in ons land, waar ik nog nooit kwam. En dat voor iemand van wie de ouders Jozef en Maria heten. Het is er behoorlijk druk. Langs alle kanten ontwaar ik mensen, al heten die hier meen ik pelgrims. Het valt mij op dat er langs de weg naar de basiliek behoorlijk wat banken staan, waarop vandaag (gisteren ?, morgen ?), mensen hebben plaatsgenomen die, schoeisel netjes naast de bank op de grond, hun tenen proberen te masseren. Ik loop verder, en verbaas mij er intussen over, dat ik hier gratis kon parkeren, ook geen toegang hoef te betalen aan de ingang. Een priester is nog net iets aan het vertellen, deelt iets uit aan een groepje jonge scoutsachtigen. Voor de rest is de kerk behoorlijk gevuld met…. voornamelijk oudere mensen.

Recentelijk betreurden heel wat mensen, jongeren vooral via facebook, “dat het toch wel heel erg is, dat er op dit ogenblik in het Midden-Oosten beelden van onze cultuur worden vernield.”

Uiteraard valt dit te betreuren. Geschiedenis mag je niet uitwissen. Dat bedenk ik hier in deze basiliek. Maar, hoe moet het hier straks verder, met deze tempel voor Maria? Zullen het de scouts en andere jongeren van dergelijke groeperingen zijn die deze cultuur zullen veilig stellen? Wie zal er over 20 of 30 jaar naar deze plek afzakken op een zonnige 1 meidag? Of je nu voor of tegen godsdienst, en al zijn uitwassen bent, dit zijn toch wel degelijk tempels uit onze geschiedenis, waar een zeer groot stuk cultuur in schuilt. Zullen dit op termijn musea worden, waar de priester wordt vervangen door een of andere Jan Hoet? Zullen dit muzikale tempels worden? Zullen zij ooit tegen de vlakte gaan zoals op dit ogenblik het laatste restje kasteel in mijn eigenste gemeente?

Zullen er nog pelgrims zijn, na alles wat de huidige kerk over de jongeren heeft uitgekieperd?

Dergelijke tempels moeten vroeger door hun glitter en zilver behoorlijk indruk gemaakt hebben op de arme boerenbevolking in dit land van de Witte. Voor de pracht en glitter hoef je de verplaatsing niet meer te maken. Er is thuis meer dan glitter genoeg. Alhoewel: “57 channels and nothing on”, blijft een Springsteeniaanse waarheid als een koe.

Cambridge, de openbaring.

Dit had het einde van dit artikel kunnen zijn, maar amper een week later val ik van mijn stoel, val ik op mijn gat. You name it….

Na de zoveelste molenexcursie eindig ik in Cambridge. Ik bestudeer er de gebouwen, en ook een beetje de resto’s en bedenk dat honger nog steeds een goede saus blijkt. En het helpt om later te kunnen zeggen dat ik ooit nog in Cambridge studeerde…. graptje.

Auto netjes achtergelaten in Jesus Lane. Dat kan op een zondag na zes uur. Overigens Jesus Lane leek vandaag wel een voorteken. Even voor het marktpleintje met nu lege kraampjes kom ik langs de Holy Trinity Church. Er klinkt muziek, en voornamelijk jongeren haasten zich nog snel naar binnen. Een op en top popversie van Amazing Grace trekt mij over de streep. Ik krijg een blad met tekst in de hand geduwd, en schuif achteraan in de kerk door helemaal naar de andere kant, waar ik een open ruimte meen te ontwaren. Toch niet. Er staat een houten bak van twee op wel drie meter, compleet gevuld met water. Via een ladder kan je er in komen. Dit was duidelijk, en dat bleek na de introductiesong ook: hier zou gedoopt worden. Een tiental jongeren van pakweg 20 en meer stonden te wachten. Hier heerste sfeer. Een compleet gevulde kerk, met overigens niet enkel jongeren. Vooraan een popband, waarbij ik een jongere versie van L. De Vos meende te herkennen, een griet die zong, en verder bas, cello, gitaar, orgel.

De liederen die ze ten gehore brachten, en waarvan de teksten op talloze schermen verschenen, waren stuk voor stuk een eerbetoon aan ‘Jesus our Lord’. Bovendien waren het stuk voor stuk echte popsongs, die er in gingen als koek, en uit volle borst werden meegezongen. Veel beter dan wat de dagelijkse radio bleert.

Ik wik mijn woorden, maar bijna alles wat ik ooit in Engeland zag, kwam ik jaren later tegen in ons land. Neem nu het Park & Ride fenomeen, dat in Engeland dagelijks wordt gebruikt, zou nu plots een oplossing zijn voor het Brusselse parkeerprobleem. Hebben ze nu, onlangs, ontdekt. Ik P&R al jaaaaaaren.

Ik ben blijven toekijken naar de vervolgceremonie, waarbij al die jongeren stuk voor stuk werden gedoopt. (drie maal compleet ondergedompeld in het bad), en dat telkens onder luid applaus van de gehele kerkgemeenschap. Dit was toch wel een verschil met en week eerder. Hemel en aarde. Een uitstervende kerk, tegenover een nieuw geboren kerk. Toch heb ik niet echt deelgenomen. Het in massa prijzen van Jesus was er iets teveel aan. Er bekropen mij enkele gedachten en vragen, waarvan ik eerlijk hoop dat ze nooit uitkomen. Is dit de christelijk-vriendelijke versie van IS? Is het tegenwoordig zo makkelijk om jongeren achter een symbool te scharen? Dit was vreugdevol, en leuk, maar wat als een van de voorgangers oproept voor de zoveelste kruistocht, om het land van Jesus te bevrijden? Het is al zoveel eerder en al te vaak gebeurd.

Weten deze jongeren, hier in Cambridge, hoe de kerk in een aantal landen, zoals het onze, is omgesprongen met onschuldige jeugd?

Een jongere in Cambridge kan je moeilijk verdenken van over onvoldoende kwalitatieve hersenen te beschikken.

Laat ik besluiten met de vaststelling dat kerkgebouwen hier zij het in een modernere versie toch nog gebruikt worden, waarvoor ze werden in het leven geroepen. Dat erfgoed is hier alvast veilig gesteld. Hun molens integendeel, moeten het hebben van wat toegeschoven lottogeld, entoesiaste liefhebbers en hopen tijd. Maar ik stel vast dat ook dat werkt. In tegenstelling met ons land, waar iedereen op zijn achterste poten gaat staan omdat voortaan in ruil voor 80 procent subsidiegeld een privaat monument 300 uren moet opengesteld worden voor het publiek. Precies zoals momenteel in Wicken waar na jaren doorgezet vrijwilligerschap weer wordt gemalen en hoe….

Blijkt dan toch dat er over de plas behoorlijk wat vrijwilligerswerk wordt verricht in en om molens.

In Talgarth ontmoette ik een vriendelijke molenaar die mij vertelde, dat zij met een groepje van 20 personen, geheel vrijwillig dit molencomplex draaiende houden. Het kan dus. Al is er bij ons nog veel werk aan de winkel. Hoe breng je jan publiek massaal naar ons erfgoed? En hoe motiveer je vrijwilligers? Beiden groepen zullen moeten uit hun kot komen, en elkaar vinden in bijvoorbeeld de molen, want zeg nu zelf 300 uren per jaar zitten koekeloeren zonder publiek….

Tot volgende keer…..



Koekoeken in Scheldeland

Steen der filosofen Posted on 27 apr, 2015 17:49

Lang leve de koekoek.
Het ijzeren paard mag van stal voor een eerste fietstocht langs Dender- en Scheldeboorden. Maart roert voor een keer zijn staart niet. De zon die gisteren in al haar overmoed wat te fel straalde, heeft zich vandaag teruggetrokken achter een wolkendek. De temperatuur lette even niet op, en vergat te zakken, waardoor het aangenaam fietsen is.


Zo, dat was einde maart. Vandaag zijn we nagenoeg eind april, en weer laat de zon het min of meer afweten. Er blaast wat koele wind uit het Noordzeegat. Lekker fietsweer.

Bijna zes jaar is het nu dat ik elk jaar opnieuw de eerste tekenen van een nieuwe lente mag smaken. De vrijheid om te mogen genieten van de dagen, van het warm aanvoelend zonlicht, om te ontdekken dat airco voor altijd de grote leugen blijft die de werkman een “warm” gevoel moet geven. Samen te leven met de vogelen des velds, die niet maaien en niet zaaien, maar het zo ook al heerlijk genoeg vinden om hun liederen te kwelen. Waarom zouden wij anders moeten leven dan die heerlijke op de lucht zwevende pluimbollen. Telkens weer, elk jaar opnieuw, zoeken zij het mooiste plekje uit om te overzomeren. Al blijft aandacht geboden, want was het niet mijnheer Draulans die deze voormiddag via de radiogolven een lichte waarschuwing richting koekoek stuurde? De beestje zullen, zo oreerde Draulans, zich wat moeten schikken naar de nieuwe tijd. De koekoek blijkt een heuse trekvogel te zijn, maar dat wisten we al lang. Minder bekend is dan weer dat het een van origine Afrikaanse trekvogel is, die slechts voor een paar maanden naar hier komt. We leerden allemaal op school, dat de koekoek hjety niet zo nauw neemt, en gebruik maakt van andermans nest om er snel zijn eieren in te dumpen. Eens de nietsvermoedende thuisvogel de wat vreemde eitjes heeft uitgebroed, haalt de koekoek zijn kroost weer op en vertrekt al na enkele maanden terug naar Afrika. Breekt nu mijn klomp… Is dit dan de reden waartom de koekoek enkel rond deze tijd koekoekt? Ja dus. Maar wat wil nu het geval? Het geval wil dat de koekoek in zijn thuisland, de weerberichten van noch Sabine noch Frank nauwlettend in het oog houdt. Het beest weet eenvoudigweg niet dat de lente bij ons al een behoorlijk stukje richting winter is opgeschoven. Wij kennen nog nauwelijks aprilse grillen. Onze thuisvogels leggen hun ei alsmaar meer in april dan wel in mei. Resultaat al mlaar meer koekoeken vinden nog enkel nesten zonder eieren, met in het beste geval wat rondfladdrend jeugdig vogelgebroed, wanneer zij hier neerstrijken. Dus later op het jaar vertrekken minder koekoeken huiswaarts, en zullen die oudere koekoeken het nog waard vinden om tot hier te komen? Of zullen we ze mùoeten doorsturen naar Zweden of Denemarken waar de vogels, althans dat hoop ik toch, nog wel een ei leggen in mei.

Een nieuwe lente en dus een nieuw geluid. Er is werk aan de winkel. Wie gaat al de nog bestaande koekoeken in Afrika bezoeken om hen op deze nijpende problematiek te wijzen. Het lijkt mij althans een zinvollere taak om daarvoor naar het zuiden af te zakken, dan wat sommige landgenoten voor ogen hebben bij hun trips langs het Midden-Oosten.

Waarom stoppen met werken nuttig kan zijn.
De in fel gekleurde pakjes gestoken wielertoeristen, duvelen aan de tafel naast mij, vertellen wilde verhalen, en laten zich straks “moe maar tevree” voor hun teevee vallen, er op lettend vooral moeder de vrouw niet voor de voet te lopen. De schreeuw: “Zijn de kolen al bijgevuld”, is er niet meer bij. “Staan de vuilniszakken al buiten?” kwam er voor in de plaats.

De waardin loopt af en aan op de tonen van Fred Neil, die buiten mij niemand kan horen, en dat vanwege het feit dat Neil voor eeuwig en drie dagen opgesloten leeft in mijn Ipod. De radio heeft lak aan Neil en andere tijdgenoten die dankzij goedkope replicaheruitgaves mogen overleven in deze hectische wereld waar geen plaats meer is voor de muziek die Elektra ons indertijd schonk.

De Even Dozen Jug Band, -nooit van gehoord mijnheer-, mag dan de lente laten herleven. Voorbij is voorbij en daar kan geen lievemoederen aan helpen. Niets komt terug, alles gaat voorbij, al kan een jubileumoptreden van Stampen en Dagen ons dat even doen vergeten. Wij mogen ons gelukkig prijzen in een tijd te leven, waarin men stemmen kan vangen en bewaren in doosjes. Het zal ons worst wezen, dat daar eentjes en nullen achter schuil gaan of misschien wel een grillig slingerend groefje in een plakje vinyl. De vogels zijn niet meer de enigen die elk jaar opnieuw hun lied kunnen laten horen.

Neem nu deze liederen: Emily, Summer in the City, Waterloo Sunset, allen brengen ze ons de sfeer van de nakende zomer. Geurend gesneden gras, traag kabbelend Scheldenat.

Daar ligt de veerboot al, daar waar Mira zich bevond ten tijde van de Teleurgang van de Waterhoek, of hoe een plaats die een schrijver in West-Vlaanderen situeerde zich plots aan de Schelde een kleine eeuwigheid verder bevindt. Je mag er wachten op de boot zelf. Geen door Europa opgelegde veiligheidsmaatregelen, die er eeuwenlang overigens vroeger ook niet waren. Om het halfuur komt de veerman die wat verderop woont aangefietst. Alhoewel, de veerman? Het blijkt niet om de oude vertrouwde Jo P. te gaan. Maar kijk nu toch: de aanfietsende jongeling, zit wat kromgebogen op zijn fiets. Zijn handen besturen het ijzeren ros, en zijn benen draaien rond in precies hetzelfde ritme als de benen van zijn vader, die hier tientallen jaren lang de veerboot bestierde. In Oilsjt zeggen ze in dergelijk geval: “’t Is zijn vader gespaagen en gescheten”. De Engelsman die in tegenstelling tot de Vlaming zijn taal minder verloochend heeft zou uitroepen: “The spitting image of his father” , wat mooi omschrijft waar het om gaat. Al bij al hoef ik het veer zelfs niet te nemen, want ik woon toch aan de zijde van de Schelde waar ik mij bevind. De zon begint plots te schijnen, al heeft dit weinig vandoen met de kant van de Schelde waarop we ons bevinden. Toch is het aan de kant van Rijks-Vlaanderen een stuk aangenamer om te fietsen dan aan de kant van Keizerlijk Vlaanderen. Dat komt hoofdzakelijk omdat de ene kant een stuk fietsvriendelijker werd geconserveerd. Fietsen op de dijk, langs het jaagpad, en genieten van langs de ene kant de rietbeemden aan het water, en langs de andere kant de weiden hier en daar doorspekt met wat bosjes. Langs de rechter Scheldeoever mag dan wel over een heel eind eveneens een jaagpad liggen, je fietst er te dicht in de buurt van de wat lager gelegen straat. Deze straat, naar vroegere normen een steenweg, blijkt overigens een eeuwenoude weg die loopt van Gent naar Mechelen. Een weg die zich als een lint naast de Schelde slingerrt van het ene kleine stadje naar het andere, helemaal door het oude land van Dendermonde. Maar wie lint zegt, zegt uiteraard ook lintbebouwing, en dat staat nog altijd synoniem voor spuuglelijk. De weg kan je geenszins vergelijken met de weg waarlangs Keizer Karel nog moet gereisd zijn. De weg waarlangs hij mogelijk reed met zijn gevolg, op weg van Mechelen naar Gent om ze daar een lesje te leren. De keizer hoog op zijn paard gezeten, gevolgd door een aantal knechten op wagens druk bezig met het leren leggen van de juiste knopen. Touw hadden ze genoeg bij, een wagen vol. Ze zouden die Gentenaars nu wel eens een lesje leren dat hen nog jaren zou geheugen. Nog twintig minuten geduld, en ze zullen bengelen aan een touw… Maar aan Biezebaaze(*) te horen zijn ze er blijkbaar nooit in geslaagd, want hoe kunnen die anders vandaag nog zingen: “Maane ond die is een uege kwaat”…. Geintsch forever.

De zon komt er helemaal, door hier aan knooppunt 65 met zicht op de dorpjes van Schoonaarde en Uitbergen. De skyline van Uitbergen die ,nu nog enkel een kerktoren shouwt. De molen die het plaatje compleet maakte werd helaas gesloopt. Vooruitgang heette dat indertijd. Onzorgvuldig omspringen met erfgoed heet dat vandaag.

Bij het knooppunt staat een wegwijzer die uitnodigd om naar het Riekend Rustpunt te fietsen, maar dat houden we voor een andere keer.

(*) Biezebaaze, is een Gentse, niet meer bestaande rockband die zich uitdrukte in de taal van het volk, ook wel dialect genoemd of Geintsch….



Zondags medicijn: De Pillecyn

Steen der filosofen Posted on 28 jan, 2015 01:32

De tv vertelt mij dat het heerlijk wandelen is in de Demervallei. Een gids laat mij weten dat hij daar vijf dagen op de week in de natuur verttoeft. Plots staan gids en huppelpop van de TV in een ‘echt’ museum, in die zelfde Demervallei. Zichem, en daar in datzelfde museum zou ooit ene Ernest Claes samen met nog wel acht andere huisgenoten geslapen, gewoond en vermoedelijk af en toe behoorlijk zoute soep hebben gegeten. Op de voutekamer, een plaats die in geen enkel modern huis nog voorkomt, sliepen de twee jongste broers. Wanneer de duisternis viel, en de nacht haar intrede deed, sliep de rest op de hooizolder. Bokrijk in het echt lijkt het wel, maar dan zonder de romantiek. Kennen ze hem nog? Wie? Awel Nest de wittekop. Hij die Zichem op de kaart zetten en toeristisch meer heeft betekent dan eender welke cultuurcel in die gemeente. Helaas kan ik u meedelen dat je zijn boeken: ‘Jeugd’, ‘Kobeke’, Pastoor Campens Zaliger’ niet meer in de rekken van de betere boekhandel tegenkomt. Weet ook dat het vaak op rommelmarkten aangetroffen boek ‘Wij heren van Zichem’, helaas geen boek is dat geschreven werd door Nest Claes. Nochtans had men vorig jaar en ook dit jaar zijn ‘Bei uns in Deutschland’ of ‘Cel 269’ makkelijk kunnen heruitgeven. Alles wat met de Groote Oorlog te maken heeft verkoopt immers.

Het wordt een van de betere namiddagen, in deze koude januarimaand. Scheldeboordenweer. Wandelen van het Bunt naar het veer over de Durme van Driegoten naar Tielrode. Halverwege staan wat banken, daar waar de Durme zich in de Schelde gooit, om het literair uit te drukken. Helaas, alles ligt er zeer laagtij-ig bij. Het water uit de Durme sijpelt als het ware naar de brede Schelde. Bij die monding werd in de jaren zestig een beeld geplaatst van ene Filip De Pillecyn. Bon, ook hier geldt vandaag de dag de kreet: wie? Toch heeft de beeldhouwer in het beeld het beroemdste boek van De Pillecyn verwerkt: ‘De veerman en de jonkvrouw’. Een mooi boek, dat helaas niet meer voorkomt op de verplichte literatuurlijstjes in de scholen. Helaas kan ik u meedelen dat je zijn boeken…. maar ik val in herhaling.

Toch is er de laatste tijd wat te doen geweest rond de literatuur van onze ‘vergeten schrijvers’, want het kan toch niet dat we ergens in de jaren tachtig van de vorige eeuw echte een streep hebben getrokken onder ons cultureel verleden. Het kan toch niet zijn, dat we ons literair erfgoed zomaar op de mesthoop, om het op zijn Vlaams te zeggen, gooien. Ik weiger te geloven dat enkel de Brussel- en andere -mansen de lezer van vandaag, jong of oud, zou aanspreken.

Zonder echt op zoek te gaan naar een schuldige dringt zich de vraag op: waaraan ligt het dan? Deze situatie is er in elk geval niet zomaar gekomen. Zijn het de erfgenamen van de schrijvers, die al lang hun schaapjes op het droge hebben, en misschien liever niet meer geasocieerd worden met hun voorouders? Of zijn er misschien geen erfgenamen meer? Is de literatuur van vroeger nog wel ergens ondergbracht bij een uitgeverij? Of verwaarloost onze generatie het publiek domein waar zich vast en zeker reeds een en ander moet bevinden?

Hoe komt het eigenlijk dat in Groot Brittanië heel wat literatuur voor een habbekrats te koop wordt aangeboden. Vaak aan een prijs die nauwelijks hoger ligt dan de prijs waarvoor die boeken, na gelezen te zijn, in de healtcare centra van het rode kruis, Oxfam of een of andere hartstichting belanden? Goedkoop uitgevoerd, dat wel, vaak met slechts een papieren omslag en gedrukt op goedkoop papier. Maar wel telkens weer verspreid voor nieuwe generaties. Ligt het daartaan dat er meer boeken in het tweedehandscircuit rondgaan dan bij ons? Je hoeft ze niet angstvallig, als waren het goudklompjes, te bewaren in chique uitgevoerde boekenkasten, die bij het salon passen. Neen, weg ermee, je kan ze toch telkens opnieuw kopen. Amerikanen blijven stories van Steinbeck steeds weer opnieuw lezen. En is ‘East of Eden’, om iets te noemen, niet de doodgewone vertellinge van Kain en Abel? Eeuwenoud.

Wanneer Van Morrison in een van zijn songs zingt over Keats, Shelley of Byron, wordt hij daar niet scheef op aangekeken. Hier is het al meer dan dertig jaar bon ton, om alles wat voor die tijd werd gepubliceerd onder te brengen bij de boerenliteratuur. Films als ‘De Vlaschaard’ en ‘De Loteling’ hebben hier zeer toe bijgedragen. De verhalen werden verguisd, de acteurs met Decleir voorop werden de hemel ingeprezen. Zelfs Boon zit tegenwoordig in het clubje ‘hard to get’ boeken.

Overigens beperkt het fenomeen zich niet tot de literatuur. Probeer maar eens een CD op de kop te tikken van Wim De Craene, Luk Saffloer, Hugo,Raspoet, The Kids, of eender welke band uit de jaren vijftig of zestig. Negeren wij dit, omdat we het niet goed vinden? En met wij bedoel ik o.a.radio, tv, geschreven media, en dies meer.

Hebben wij dan geen oog voor ons cultureel erfgoed? Zeker en vast geen comercieel oog, want anders zou er toch wel iemand te vinden zijn die dit een gat in de markt vindt.

Onze literatuur en onze muziek behoren tot de blues van onze maatschappij. Ik leg uit: Amerikanen interesseerden zich pas voor blues, nadat enkele jonge Engelse snotapen (Jagger, Clapton, Mayal, Korner, enz…), hen een spiegel voorhielden.

Wie houdt ons een spiegel voor? Wie leert ons opnieuw te houden van Nest Claes, De Pillecyn, of nog veel ouder literair erfgoed? En het hoeft niet echt alleen maar het levensverhaal van broeder Isidoor, of de schone vertellinge van moeder Kloeke te zijn die we herontdekken. Den Vos Reynaarde is nog alle dagen alomtegenwoordig onder ons. Misschien toch maar eens op zoek gaan naar huize Isegrimus.



De jasmijn bloeit niet meer…

Steen der filosofen Posted on 25 jun, 2014 23:01

De jasmijn bloeit niet meer…

The Casuals zongen ooit:

What am I supposed to do
With a girl like Jesamine
Though my eyes are open wide
She’s made my life a dream

When Jesamine goes, a part of me knows
I’m not really living
A butterfly child, so free and so wild
And so full of living

Eind juni, vijf jaar geleden , de zomer zat in de lucht. Toch zal de dood van Yasmine daar voor altijd een schaduw over werpen.

Niet dat we nu plots een ommezwaai maken, en onze hang naar het Vlaamse volkslied de overhand neemt. Ver daarvan. En om helemaal eerlijk te zijn de stem van Yasmine ontbeerde net dat tikkeltje warmte dat de stem van ene Dana Winner dan weer wel heeft. Maar we wijken af.

Ik ontdekte op een onverwachte manier een totaal andere Yasmine die mij wel lag. Dat moet ergens eind 2008 begin 2009 geweest zijn, en het artikel over de vondst was net geschreven toen zij er uit stapte. Er werd in die dagen genoeg gepubliceerd over haar in “de boekskes” om daar nog iets aan toe te voegen. En op zo een ogenblik zijn het vaak de boekskes die de enige echte waarheid toch al in pacht hebben. Het artikel ligt nog op de stapel te wachten. De CD die ik ontdekte daarentegen ben ik blijven draaien, en ik zal dat nog lang blijven doen. Het had allemaal nog veel mooier kunnen worden, was er die 25ste juni niet geweest.

Zelf zou ik nooit op zoek zijn gegaan naar plaatjes of CD’s van Yasmine, maar zoals we met zijn allen weten zijn de wegen van de grote Manitoe ondoorgrondelijk. In een donker hoekje van de plaatselijke openbare bibliotheek staat een bijna vol rek met boeken over muziek: jazz, blues, klassiek en een brede waaier populair gaande van Beatles tot Neil Young. Bij de C staan wat boeken over Leonard Cohen, waarvan een geschreven door de Nederlander Marc Hendrickx.

Op het omslag staat een foto van een wat kouwelijke Cohen voor een deurportiek. Op de achterflap stond een identiek geposeerde foto van Yasmine. Achter in het boekje werd een CD toegevoegd, die je samen kunt ontlenen. Van de CD was ik onmiddellijk weg. Sterker nog, ik begreep totaal niet waarom ik die nummers nog nooit had gehoord op de radio. Het boek zelf was andere koek. De auteur ontleedt, disecteert, theoretiseert er in het wilde weg op los. Volzinnen waarbij je aan het eind niet meer weet waarover het in het begin ging, en waarbij je steevast denkt: what the f….ck, waarvoor is dat nodig? Menig lezer liet zich vangen aan dit boekje, dat in Nederland zowel goede als negatieve kritieken kreeg. Op de site van bol.com spuwt ene Marjolein op 17 december 2008 haar gal (*). Ik citeer: …Dit boek was de grootste teleurstelling met Sinterklaas. En ze gaat door: ….Het bleek echter om een mooi uitgegeven, slap geouwehoerd neuzelboek van ene Hendrickx te gaan, die zichzelf zo belangrijk vindt dat hij zich er niet voor schaamt om zichzelf te vergelijken met Leonard Cohen…. Dat levert bladzijden vol geleuter op. Een klein voorbeeldje: ‘Je mag dan als auteur willen werken vanuit het eigen, menselijke oogpunt, het schrijverschap kleurt onvermijdelijk je visie en je leven. Dat gezegd zijnde is het niet alles en alles overheersend. Er rest altijd nog een spoor van de man als mens. En er zijn de andere mensen. Al zijn ook zij, diegene waarbij je bewust halt houdt tenminste, al even vaak erg gedreven. Dat moet ook. Zonder doel, werk of omkadering val je terug op jezelf en je directe omgeving. Een te besloten belevingswereld voor een bezeten individu.’ … Marjolein vat het mooi samen: ….Dit is geen literatuur. Het is al helemaal geen biografie van Leonard Cohen. Het is slecht geschreven, pretentieuze egostrelerij van een aanstellerig mannetje. Raar dat Henk Hofstede aan dit project heeft meegewerkt. Die c.d. is dan weer best geslaagd. …

Drie keer heb ik het ontleend. Met tussenpozen wel te verstaan, want eerlijk gezegd, het is niet omdat de eerste 10 pagina’s klote zijn dat de rest dat ook is. Maar geloof mij, ik heb er mij doorgeworsteld, en ik weet nog steeds niet waarover deze man het heeft. Het boekje handelt trouwens ook nergens over Yasmine. Boek en plaat maakten het onderwerp uit van een project dat helaas voor de rechtbank is geëindigd. Yasmine trok in het begin nog aan het langste einde, maar werd in beroep uiteindelijk toch veroordeeld en dat precies drie dagen voor… juist ja. De Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg hebben over deze zaak bericht. De “boekskes”, waaronder zelfs enkele van de betere waren in dit “saaie” verhaal duidelijk minder geïnteresseerd.

In het Belang van 7 augustus 2009 lezen we dat vooral niemand wil reageren. Noch uit de hoek van Yasmine noch uit de hoek van Hendricks. Haar manager Johan Berckmans verwoordt het zo: ”Eén ding mag je wel weten over Marc Hendrickx: ik wil die mens nooit meer spreken, nooit meer zien.” En Hendricks zelf? Die wou volgens de krant eerst wel zijn verhaal doen, maar trok naderhand zijn staart in: “Ik heb er met mijn advocaat over gesproken en wens geen verklaringen af te leggen”,(**)

In de Gazet van 24 november 2012 getuigt Anja, zus van Yasmine ter gelegenheid van de 11e Dag van de Nabestaanden na Zelfdoding over de laatste spreekwoordelijke druppel: … “Hilde zou hebben gehoord dat Marianne en Ella naar het buitenland wilden vertrekken, dat kan een trigger zijn geweest. Maar dat zou ook de rechtszaak over de rechten op haar tournee kunnen geweest zijn. Die zaak had ze een paar dagen voor haar dood verloren. We zullen het nooit weten, maar er moet iets geweest zijn.”…(***)

Marc Hendricks promoot zichzelf en zijn schrijfsels via de website hendrickx-books waarin hij in de hij vorm het volgende schrijft over de rechtzaak: …Koud gepakt door de van een ongelooflijk platvloerse, opportunistische instelling getuigende beslissing van zangeres Yasmine en haar management om een project waaraan gedurende vier jaar (!) keihard en in uitstekende harmonie werd samengewerkt te misbruiken voor eigen ego- en geldgewin, restte auteur Marc Hendrickx geen andere optie dan zich op zijn advocaten te beroepen om recht te laten geschieden…. (****)

Zijn visie op de zaak besluit hij met het volgende: … Het is echt wel ongehoord dat een uitvoerend artiest een scheppend artiest op deze wijze probeert te belazeren en denkt daarmee weg te komen omdat het grote publiek nu eenmaal meer vertrouwd is met uitvoerders dan met auteurs, die al te vaak achter de schermen opereren.

Over welke scheppend artiest heeft Hendricks het hier? Leonard Cohen of zichzelf?

En hij besluit: …Hoezeer zangeres Yasmine dit project tot een puur commercieel gegeven heeft gereduceerd en elk gevoel met het werk van Cohen verloren heeft mag tenslotte nog blijken uit de wijze waarop de DVD van het betwiste concert gepromoot werd, najaar 2005: met een naaktfoto op de cover, en met als ‘extra’ de meest overbodige cover die een artiest na de schitterende versies van Cohen zelf en van Jeff Buckley nog kan maken – Hallelujah….(*****)

Dat Hendrickx ondanks de overwinning (sic) in de rechtzaak behoorlijk rancuneus blijft , is het enige wat we hieruit kunnen besluiten.

Waarom is de bewuste CD (die overigens bij de heruitgaven ontbrak, en later vervangen werd door een CD met andere uitvoerders), dan zo interessant? Alleen al omdat Yasmine de songs van Cohen brengt in het Engels. Het gaat dus om echte covers, en niet om vertaalde interpretaties zoals ze die bracht op de reguliere in de handel verschenen cd’s en DVD’s. En raar maar waar, die Engelstalig gezongen nummers geven haar stem net net wel datgene wat ik ontbeer in haar Nederlandstalige liedjes. De begeleiding op de nummers getuigt van vakkundigheid. Mochten deze nummers beter gepromoot geweest zijn, dan had dit een opstap naar de rockwereld kunnen betekenen. Helaas werd die deur voor haar gesloten. Op de CD werd Yasmine op enkele nummers vocaal bijgestaan door o.a. Thé Lau op The Partisan, Henk Hofstede met You know who I Am en Who by Fire.

(*)http://www.bol.com/nl/p/leonard-cohen/1001004002724464/

(**)http://www.hbvl.be/nieuws/media-en-cultuur/aid853462/yasmine-verliest-rechtszaak-drie-dagen-voor-zelfmoord.aspx

(***)http://www.gva.be/nieuws/media-en-cultuur/aid1285091/ik-denk-nog-elke-dag-aan-yasmine.aspx

(****)http://hendrickx-books.com/yesterdays-tomorrow-cohen/de-rechtzaak/



Via de voorjaarsklassiekers naar de Vrede van Utrecht.

Steen der filosofen Posted on 12 apr, 2013 00:18

De Ronde, Parijs-Roubaix en 300 jaar Vrede van Utrecht.

Meer fotos

April, de lente hangt af en toe in de lucht. Dit jaar komt een aantal verjaardagen opzetten, waar helaas al te weinig aandacht aan zal worden besteed.

Elk jaar opnieuw begin augustus schijnt de zon, stuift het zand, en wordt er een kassei gegeven aan de renner met de snelste benen die het eerst Robaais (???) bereikt. Effe filosoferen, want de renners zijn nog niet in aantocht….

In ons kleine kikkerlandje moet zelfs Google al een en ander bovenhalen om ons op ons erfgoed te wijzen. Recent regende (sic) het een godganse dag berichten over “onze” Van De Velde en o.a. zijn Gentse Boekentoeren. Is het erg dat wij ons afvragen of dit zonder de aandacht van Google ook zou gebeurd zijn. Een tweede feitje dat ons recent opviel tijdens een interview in Café Corsari met de makers van Ten Oorlog was dat die gasten boud beweerden dat de Grote Oorlog belangrijk was, omdat als gevolg daarvan de kaart van Europa ontstond. Helaas dwalen zij. Ik catalogeer die “jongelui” dan ook graag bij de “oekanikdanaweten, tisvanvorenmijnentijd” jeugd. Je komt ze nogal eens tegen in programma’s zoals blokken op Een.

Volgend jaar in 2014 zullen we het geweten hebben. De Vlaamse Regering investeert immers pakken geld in “de viering” van 100 jaar Grote Oorlog. Is dit een goede zaak? Uiteraard. Er wordt toch al veel te weinig aandacht geschonken aan onze geschiedenis. Maar mogen wij even kanttekenen? Waarom herdenken we het einde van deze oorlog (11 november), maar doen we dat niet (behalve hier en daar zeer lokaal) met het einde van de oorlog in 1815 waarbij Napoleon werd verslagen? Was het omdat wij toen niet meer dan een slagveld waren waarop vreemde volkeren “van gedachten wisselden”? Ik kom de Grote Oorlog meer tegen over het Kanaal telkens ik weer heelder lijsten zie van gesneuvelden in Flanders Fields. Iets wat je ook treft op de Menenpoort in “Waaipers” (Ieper uitgesproken door de doorsnee Brit) bij het lezen van al die duizenden namen van die “duzenden soldaten” die er sneuvelden. Dan maak ik mij wel eens de bedenking dat onze “deelname” toch wel erg beperkt bleef met een “samengeraapt” leger van amper 12.000 man.

Op een dag in Wales, ergens op een camping, sprak een Engelsman tot ons tijdens een babbel over vroeger tijden: “Oh Belgians, you don’t have a history”. Lap, dat was er op. Of naar mijn gevoel misschien toch ook weer niet helemaal. Bestonden wij dan niet voor 1830? Hebben wij dan echt niets meer te herdenken, of om over na te denken? Blijkbaar niet zoveel op die enkele dag na, die via H. Conscience tot ons kwam en die meer dan 700 jaar achter ons ligt. Komaan.
Op 10 en 11 april hadden wij nochtans een en ander kunnen herdenken. Ik gebruik met opzet niet het woord “vieren”, want helaas voor de Vlamingen waren het dagen waarop wij morzels grond verloren aan een individu dat zich zowaar koning van de zon waande. Wie 11 april (in het er opvolgende weekend) wil herdenken zal vermoedelijk een trip naar Utrecht moeten boeken.

Een nog Vlaams bordje uit 1703 aan een oud hotel (Cassel)

Exact 300 jaar, dag op dag gleden, werd de Vrede van Utrecht getekend. Maandenlang was er voorbereid om toen al de grenzen van Europa uit te tekenen. Te bedenken dat wij op die dag hadden onafhankelijk kunnen worden…en starten met onze geschiedenis beste Engelsman, die wij ontmoeten op een camping. Het had ons vandaag heel wat oeverloos gelul kunnen besparen. Alle Verherstraetens ten spijt.

De Vrede van Utrecht kwam er nadat de Hollanders de Fransen hadden bevochten uitgerekend op ons grondgebied. Vanuit ons “Vaderland” met zijn staminees kwam niet teveel hulp, want daar woede een successieoorlog sinds in 1700 de koning kinderloos stierf.
Het heeft geen zin om hier diep op deze geschiedenis in te gaan, want dan haakt “den lezer” misschien af. Toch werden wij, op dat ogenblik, 300 jaar geleden zonder veel inspraak verkwanseld aan de Oostenrijkers, die hier de plak mochten komen zwaaien de volgende 75 jaar. Toegegeven, gedurende de eerste helft van deze 18 de eeuw bleef ons land een slagveld, maar eens de kaap van 1755 gerond kon hier plots alles. Er werden molens gebouwd of verbouwd. Kaarsrechte steenwegen werden aangelegd, kromme rivieren werden rechtgetrokken. Er zal dus werk genoeg geweest zijn. Een goede tijd? De vraagt blijft: “Waarom konden we dat zelf niet? Waarom hadden we daar Oostenrijkers voor nodig?”. Ik zal het eens vragen aan Marc Reynebau, die weet veel van die dingen…

Zo,tot zover 11 april. Merkwaardige dag toch want zo’n 39 jaar eerder werd er ook al op 10 en 11 april een en ander beslecht te Noordpeene. Te waar??? Hoor ik jullie uitroepen? Ergens in Vlaanderen dus, in het toenmalige Vlaanderen, waar ook toen Lodewijk “koning van de zon” probeerde om wat grondgebied te veroveren. Of het al dan niet klopt dat D’Artagnan en de 3 andere musketiers daarbij aanwezig waren weet ik niet, en helaas is Alexandre Dumas die dat zo wonderlijk beschreef naar andere oorden vertrokken. Maar zoals hoger opgemerkt bij Conscience weten we al dat we moeten opletten met schrijvers, want die durven de geschiedenis soms echt geweld aandoen… En ook die slag verloren we. En niet enkel onze eer, maar heelder stukken grondgebied, waar men toen Nederlands sprak en nu Frans. Waar men zovele jaren later er niet meer in slaagt om de naam van het dorp correct uit te spreken. Daar waar men van de naam van het dorpje Witzand (zie Lieven Tavernier), Wissant maakt, of van Heusden het er op lijkende Hesdin of ook nog waar men Atrecht omvormde tot Arras. In de streek schenkt men tegenwoordig o.a. bier van Esquelbecq. (Glimlach). Ekelsbeke dus.

Ikzelf zal het niet meer mogen meemaken vermoed ik: het Europa van de Regio’s. Het Europa waar wat bij elkaar hoort opnieuw bij elkaar zou kunnen horen. Een regio die we dan misschien beter zouden kennen dan vandaag de dag. Wie weet, dat er nu te Cassel een tentoonstelling loopt met schilderijen van o.a. Pieter Coecke van Aalst? In Cassel, (waar zeg je?) in het al even onbekende Musée de Flandres. Jawel bij onze vroegere landgenoten, amper enkele kilometers over de schreve, die nog steeds dichter bij Brussel, Gent of Kortrijk wonden dan bij Parijs. Les Ch’tis zoals ze spottende genoemd werden door “de echte Fransen” uit het Zuiden.

Afgelopen zondag zakten weer massa’s Vlamingen af naar de nu Franse kouters om er Cancelara van dichtbij te bewonderen. Helaas blijft het daarbij. Over het algemeen wordt er bijzonder weinig cultuur opgesnoven op zo’n dag.
Nu men de muur geschrapt heeft uit de Ronde en in toertjes rond Oudenaarde blijft draaien, zou men misschien kunnen overwegen om door De Vlaamse Bergen rijden. De Casselberg, De Zwarte Berg, De Kattenberg, enz…. daar waar sport en cultuur elkaar zouden kunnen tegenkomen….

Ik geef het maar mee. De nieuwe manager (man in suit) bij Woestijnvis kan er alvast over nadenken.