Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

TIMS: Keep on rockin’ in the free world.

TIMS mills Posted on 01 sep, 2019 16:53

Zaterdag, 31 augustus

Met een afgeslankte groep rijden we terug richting Berlijn, naar het Parkhotel voor een laatste nacht. We hebben nog een rit van 300 km voor de boeg, met een korte pitstop voor wie een koffie wil, of wat anders. Onderweg dropten we nog Tom en Betsy en het jonge veulen Amey, die voor mij uitzocht hoe ik met een vrachtschip volgend jaar in Boston Massachussetts kan geraken voor de Spoom bijeenkomst. No airplanes for me.

Het is even voor een wanneer we inchecken. Het is te zeggen: onze geboekte kamers zijn pas vrij vanaf drie uur. Je bagage in bewaring geven kost 6 euro. Ik leg 15 euro op en krijg onmiddellijk een vrije kamer ‘a room with a view’ op die bolpiloon van de rundfunk. Afwachten of dit vanavond een spectaculair zicht zal geven.

Het is bij drie wanneer ik afdaal uit mijn ‘room with a view’ op de achtentwintigste verdieping, en buiten is het net nog twee graden warmer. Heter eigenlijk. Via de Alexanderplatz wandel ik richting antiek en kunstmarkt naast de Spree. Een kraam met boeken en platen, waar enkel een album van Suzy Quattro mijn interesse opwekt. Opgenomen met de mannen van indertijd Bolland en Bolland. Ik laat ze, te moeilijk om mee te zeulen. De resterende stukken van de muur liggen niet in deze buurt, maar aan het Ost station. Zal voor een andere keer zijn. Genieten op een bankje in het park waar de mussen mij gezelschap komen houden. Ik merk verschillende mensen met trolleys en draagtassen die op zoek zijn naar lege flessen. Ze ogen niet als clochards. Sommigen zijn nog jong, anderen hebben al wat jaren achter de rug. Overleven? Hoe doen ze het in de winter?

Veel vreemdelingen heb ik hier nog niet gezien, en de buitenlanders zijn aan het werk, en spreken Duits. Kortom geïntegreerd. Stilaan begin ik ook Lou Reed en Bowie te begrijpen die Berlijn zoveel jaren eerder ontdekten. Het is een enorme stad, en toch weer gemoedelijk. Ik kan ze enkel met Lviv vergelijken. Totaal anders dan bijvoorbeeld Brussel.

Ik ken geen andere stad met zoveel groen en parken. Overal zie je jonge mensen op steps, die je overal geparkeerd ziet staan. Ik heb ze niet geprobeerd, maar het zou werken op basis van een app die je moet downloaden en waarmee je die dingen aan de waggel krijgt. Na meer dan vijftig jaar werkt het witte fietsenplan van de Amsterdamse provo’s echt.

Ik zoek een pizzeria op gelegen aan een pleintje bij de Hackescher Markt.

Vanavond nog een drankje in het hotel om af te sluiten. Morgen om halftien hotel uitchecken en van Alexanderplatz naar de Hauptbahnhof sporen, waar om 10:50 de ICE trein naar Köln wacht.

Toch nog even binnengelopen bij Saturn. Even checken of het hier wel echt goedkoper is. Oh lala hier hebben ze de USB nog met speciale plug voor de Ipad of iPhone. Niet laten liggen deze buitenkans.

Ik bestel in de bar van het hotel een Berliner Weiss in de veronderstelling dat dit een Berlijns witbiertje is, maar ik krijg een groen schuimende drank in een groot kuip glas , met strootje. Smaakt zoet, en is waarschijnlijk!jk witte wijn gemengd met bier of zo. Ik heb tijd, en luister naar de jazzy zangeres achter de piano.

Zondag, 1 september

Te vroeg wakker geworden. Ik regel de hotelrekening inclusief mijn ‘room with a vieuw’, en wandel voor de laatste keer over Berlin Alexanderplatz naar het gelijknamige station, vanwaar ik met twee tussenstops Berlin Hauptbahnhof bereik. Voor de tweede keer wordt ik geconfronteerd met RTFM. Nodig om te weten te komen hoe ik mijn gereserveerde zitje in de trein kan vinden. Ik word zowaar een kenner van het treinbestel. Gisteren ook al googel nodig, om uit te vissen hoe dat verrekte nesspreso machientje op de kamer werkte.

Intussen rijden we ergens tussen Aachen en Luik, op weg naar de trein van iets voor zes uur, die mij ‘hopelijk’ zonder vertraging tot in het verre Lee brengt.

Ik realiseer mij dat ik in de laatste veertig jaar van mijn leven nog nooit drie weken aan een stuk autoloos ben geweest.

Besluit: het was weer al eens de moeite waard. Oost-Duitsland en Zittau vielen mee. Berlijn is een stad om naar terug te keren. Ik kan alleen maar besluiten met: Keep on rockin’ in the free world.



TIMS: Symposium Post-Tour: If I had a hammer

TIMS mills Posted on 31 aug, 2019 22:33

Vrijdag, 30 augustus

Voor de eerste molen, en tevens de laatste windmolen op ons programma, reden we meer dan een uur richting Hanover. Bij een drukke baan stond deze Engels aandoende molen met zelfzwichting. De molen binnenin bevatte een collectie motoren die diverse toestellen aandreven. Men probeerde nog even om de molen te laten draaien met de wind, door de vang te lichten, maar gezien de molen niet echt in de goede windrichting stond kwam er niets van in huis. Wat dan weer positief nieuws was voor wie wat langer in de kap wou rondkijken. In de kap hadden ze een bijzonder merkwaardige wipstok. Op het eerste zicht een metalen buis, maar bij nader toezien ontdekte Kate er een deurtje in, en bleek het om een deel van een lantaarnpaal te gaan. We waren gewaarschuwd dat we hier een en ander zouden aantreffen, wat ongewoon is in molens. Bleek ook dat men de molen een tijd geleden had geteerd en dat men het er na een interpellatie van erfgoed beheer, terug moest afhalen. Nadien zorgden Eternit platen aan de buitenmuur voor teveel vocht op de muren, en dus kwamen er houten schaliën voor in de plaats. Binnenin troffen we op het gelijkvloers een aantal zwartgeblakerde balken aan. Resultaat van een brand(je) dat onvermeld bleef. De molen heeft een ijzeren koning. Voor de leek: een spil die doorloopt van bij het kroonwiel boven bij het vangwiel, tot beneden en waar spoorwielen aan bevestigd kunnen zijn, die dan op hun beurt steenkoppels aandrijven. Foto’s genomen in de kap, waar de vangbalk, zeer dicht tegen het vangwiel hing, een eind weg van de sabel. Toch gaf dit geen problemen bij het optrekken van de vang.

Nog heel even snel naar boven waar ik zag dat Tom het luik bij de windvaan achterop had opengekregen. Afscheid genomen van de molenkat die hier normaal niet zoveel volk te zien krijgt. In het kippenhok gaan de kippen op stok, op de steel van een oude hark. De hark hangt er nog aan. Inventief zijn ze hier dus wel. Harken en oude lantaarnpalen komen hier goed van pas.

Vervolgens togen we naar een maalderij gebouw van enige omvang, dat duidelijk buiten gebruik was. Je kon zien dat ze hier gisteren nog de vloer hadden geveegd. Het stof op de kettingen zagen ze waarschijnlijk niet. Verschillende verdiepingen met vooral veel pijpen, cilindermolen en plansichters. Buiten was er nog een oud waterwiel uit lang vervlogen tijden, dat vanuit een venster best te fotograferen viel. We geraakten zelfs boven op de vervallen sluis die ooit de watertoevoer regelde. Voor mij was dit vooral een maalderij waar behoorlijk wat artistieke foto’s te maken waren. Deed mij overigens ook wat denken aan die molen in Hongarije vier jaar geleden, die er wel veel beter aan toe was. Deze omgeving zal niet direct herleven. In de buurt stond nog een wat overhellende hoge schoorsteen. Op een ander gebouw dat we niet bezochten was de voorkant geheel uitgerust met golfplaten.

We lunchten op de weg naar Hamelen. Helaas zagen we geen fluitspelende bard met ganzen, gevolgd door een troep kinderen.

Tijd voor een echte vegetarische lunch, compleet met paddestoelen. Vannacht wordt het een droomnacht.

Er bleven nog twee op wandelafstand van elkaar liggen de smederijen over. Een oude smidse waar je nog een waterwiel zag, maar waar de smidse niet meer in gebruik was, en een nieuwere zonder waterwiel, die uitgerust was als museum.

Omdat we wat te vroeg waren wandelden we eerst een kwartiertje langs een smalle weg waar blauwe pruimen en braambessen langs de kant groeiden, tot bij de oude smidse. Een replica opstelling van een nokkenas die een hamer aandreef was er te zien. Verder een serie oude foto’s uit lang vervlogen tijden.

We wandelden de achthonderd meter terug naar de museumsite bij de nieuwere molen, waar we uitleg kregen door man die misschien minder technisch was, maar die de Engelse taal dan weer uitstekend beheerste.

Er werd een film getoond, waar de laatste molenaar/smid uitleg gaf bij het vervaardigen van spades uit een stuk. De film stak zeer goed in elkaar, omdat hij oorspronkelijk bedoeld was om het ambt door te geven aan jongere geïnteresseerden voor dit vak. Rudiger had intussen het vuur opgepookt en demonstreerde de werking van de hamers. Een roodgloeiend stuk metaal kreeg een aantal ‘slagen’ te verwerken. Helaas was er onvoldoende tijd om deze staaf om te vormen tot een werktuig.

‘s Avonds in het hotel was het druk, waardoor het wat moeilijker was om, bij een lekkere pint, in groep na te genieten van deze post-tour.



TIMS Symposium: Post-tour: Vijf molens

TIMS mills Posted on 31 aug, 2019 16:51

Donderdag, 29 augustus

Vijf molens op het programma. Er wordt gestart om acht uur. Anderhalf uur rijden naar de eerst molen, doorheen enkele hevige stortbuien. Voor de namiddag werd zonnig weer beloofd. Dus hopelijk kunnen de regenjasjes weer snel worden opgeborgen. Eerste stop bij een paltrok molen waar Rudiger samen met een groepje molenaars, actief is. De blauwgekleurde wieken, uitgerust met shutters staan stil. We krijgen een demonstratie elektrisch malen. Ooit was er een bijgebouwtje met stoommachine die de molen via de kelder langs onder aandreef.

Sinds gisteren werden ook hier in de streek de molenaars toegevoegd aan het Unesco immaterieel erfgoed. Een aanvraag die pas in oktober werd ingeleid. En als ik dan bedenk welke molenaars we al zagen en die we nog te zien zullen krijgen, dan zit er iets duidelijk mis bij ons. Onmiddellijke actie is nodig.

We rijden in een richting waar we een staakmolen zullen treffen. De molen is al meer van het westerse type zoals de staakmolens van bij ons. Toch zit er binnenin altijd wel iets anders. Ook hier. De molen is opgezeild en hij draait zijn rondjes. Behoorlijk traag, want er zitten geen windplanken in de wieken. Erger nog het steenkoppel draait onbelast mee. Bij nader toezien blijkt zelfs dat ze dat niet eens kunnen uitleggen. Dit verklaart uiteraard het waarom. De molenaars zou ik in dit geval eerder molengidsen durven noemen. Buiten aan de molen ligt een molenas uit een stuk met houten askop. Interessant studiemateriaal. Wat later bij de lichte lunch aan het bakhuis ligt een steenbalk, onder een glasplaat. Interessantere opstelling dan bij ons waar de oude steenbalk onder een afdakje ligt, niet geheel veilig voor hagel en regen. Op het gebinte hangt alweer een plaat die aangeeft dat ze ook hier de weg naar Europees geld hebben gevonden.

De molen wordt gekruid met een kruiwagen wat hier in de streek gebruikelijk is. Eindelijk krijg ik een groot model voor ogen, na jaren bij ons op de molen te hebben gekeken naar het schaalmodel wat Marc voor ons maakte. De vang wordt bediend met een binnen-wipstok. Ik zet nog snel even mijn naam in het gastenboek pal onder de naam van onze Japanse deelnemer. Internationaler kan niet.

Zoals gezegd tijd voor een lunchbreak, buiten onder een tentje, wat de nodige schaduw geeft. De regen zijn we al lang vergeten.

Op naar twee watermolens, waar wat over te zeggen valt. De eerste kan ik als titel meegeven: ‘Creatief omspringen met watertoevoer.’ Er zijn twee waterraderen die allebei traag draaien. Bij nader toezien krijgen ze hun water niet uit de aan de andere kant van de straat liggende spaarvijver, maar wordt het water naar de wielen gepompt door middel van een motor. Het water komt bijvoorbeeld bij het kleinere wiel niet terecht in de schoepen van het wiel. Het valt gewoon voorbij het wiel naar beneden. De echte toevoer zit beneden waar het water uit een pijp onderin op de schoepen terechtkomt. Een ‘mogelijke’ oplossing wanneer je niet meer over het waterrecht beschikt. Ik vernam trouwens dat wanneer je het waterrecht in Duitsland nog hebt, maar er een jaar geen gebruik van maakt, het automatisch zou vervallen. Goed bezig me dunkt.

We poseren nog even voor een van de persmeisjes die we ook al bij de staakmolen aantroffen, en rijden naar de volgende kortbij gelegen watermolen.

Deze staat nu weer op zijn originele plaats, na enkele honderden jaren verplaatst te zijn geweest. Helaas ligt de beek droog. Het ganse gebouw en ook het bakhuis in de tuin, lijken zo in Bokrijk te kunnen worden ingeplant. Ook deze watermolen is dus niet meer echt in gebruik, en bij de reconstructie lijkt het alsof er wel wat werd aangepast. Bij het bakoventje staat een enigszins vermolmd bankje waar al een enkele plank in ontbreekt, maar het kan mij dragen. Ik had voorzichtig plaatsgenomen langs de kant, maar toen Tom iets minder oplettend hetzelfde deed net wat teveel naar het midden toe brak het gehele ding middendoor. Hilariteit alom.

Weinigen hadden moeite om in de bus wat slaap te vinden. Het te warme weer zat er voor iets tussen. Uitkijken voor koffie en schnapps bij de laatste te bezoeken molen vandaag. een staakmolen die uiterlijk echt op een Vlaamse molen leek. Maar ook hier hadden ze de windplanken niet geplaatst. De twee wieken met zeilen waren opgetuigd. De ander twee waren uitgerust met jaloeziën. Hier schortte iets aan de wieken bij de askop, of mogelijks binnenin, want bij elke omwenteling volgden een tweetal verschillende klopgeluiden. Moeilijk uit te maken wat het precies was, maar de aanwezige Duitse molenvrienden van de molen maalden er weinig om.

Binnen, een toch vrij gecompliceerd luiwerk. Een staak met inscriptie 1691. Het raderwerk voor een tweede steenkoppel was reeds aanwezig. Het steenkoppel ligt links achterin de molen, en zal worden aangedreven via een extra wiel achter het vangwiel, met een overbrenging via een tussenliggend wiel. Wanneer je de buiten de kast bekijkt, helt ze duidelijk over naar de kant van het extra steenkoppel.

Tijd om nog wat bij te praten met de molenaars en het nemen van de zoveelste groepsfoto vandaag. Een gastenboek hadden ze niet. We hoorden nog dat ze de molen een zestal keer per jaar in werking stellen. Een laatste foto van een granieten molensteen die ze voor de molen hebben liggen, naast een onbewerkte steen.

Diner in het hotel en pintje later.



TIMS Symposium: Post tour: Gifhorn

TIMS mills Posted on 30 aug, 2019 08:34

Woensdag, 28 augustus

Vandaag staat Gifhorn op het programma. Bij elke molenliefhebber bekend als het Duitse openluchtmuseum voor molens. Een merkwaardige private collectie. Het openluchtmuseum is ook geen collectie van streekgebonden monumenten, maar een verzameling waar slechts een tweetal molens authentiek zijn, en al de rest replica’s, maar dan wel uit bijna gans Europa. Al net na het binnenkomen kan je rechts naar molens van Spanje, Portugal, Griekenland en Frankrijk. Daudet hangt in de molen fotogewijs. Weet je wel, die van Lettre de mon Moulin.

Verder dus replica’s op ware grote van molens uit Zuid-Korea, Servië, Rusland en Oekraïne. In een vrij groot gebouw staan een honderdtal schaalmodellen van overal. Zelfs een echte kap met windvaan en al hebben ze er binnen gekregen. Interessant ook dat er enkele modernere windgeneratoren worden getoond. Amey voelde zich als een kind in een speelgoedwinkel, en aangezien ze nog een eind achter mij liep, leek het alsof ik nog tijd had, Hoewel het afgesproken uur van drie daar was. Ik wandel door het uitgaanshek, en de bus zet net aan. Hola pola…… nog net op tijd. Wist ik veel dat Amey achterbleef om verder te genieten…. saved by luck…..

Vanavond lezen in het ‘Internationales wind- und wassermühlen-museum’ gidsje.

Een museum waar ik toch al heel wat kritiek over hoorde, voornamelijk dan vanwege de vele replica’s. Bekijk je het echter eerder als een verzameling molens en molenattributen om ook de leek molens te leren kennen dan valt er wel degelijk wat voor te zeggen. Toch altijd nog liever een replica van een Koreaanse hamermolen dan slechts een foto of filmpje. Wie van Russische kerken houdt vindt binnen het terrein trouwens een heel mooi exemplaar.

De molen die, later op de dag nog op het programma stond slaan we over, vanwege toch niet open.

Was er dan niets negatief aan deze dag….. laat ik het op de zon houden, en de bediening door amper enkele personen. Vermoedelijk kunnen ze zich niet meer permitteren, maar een snelle kijk op de zaak leert toch dat ze hier geld laten liggen.



TIMS Symposium: Post tour – start

TIMS mills Posted on 28 aug, 2019 18:18

Zondag, 25 augustus,

Laatste ontbijt in het Parkhotel, van de Raddison Group. Een snee bruin brood, wat plakjes kaas er op, twee spiegeleieren, een tomaat en twee stukjes gebakken aardappel. Voor het worstje was er geen veggy alternatief. Dan maar zonder worst, en toch blij met dit voor tachtig procent lijkend Engels ontbijt.

Checkout, en start van de posttour. Een bus, dezelfde maatschappij als bij de pretour, wat dus betekent een ruime bus, brengt ons richting Braunschweich, waar we vanaf morgen vijf dagen lang exploratietochten zullen ondernemen. Middag en het is koel op de bus. Het schermpje voorin geeft 32 graden aan. Dat belooft voor de beloofde twee uur durende stadswandeling.

En het wordt inderdaad snikheet tijdens die tocht, maar we halen het. Een uitermate stille zondagnamiddag in Wolfenbüttel, waar we langs wat oude gebouwen van molenmakers en oude molens wandelen. We gaan nergens binnen.

Voor het middageten krijgen we 12 euro omgezet in vouchers die we kunnen gebruiken bij de busdepot, waar de maatschappij haar klanten en geïnteresseerden heeft geïnviteerd. Er staat een podium waarop enkele zangers playbacken, Standjes van reisagentschappen, en de nodige eet en drankstanden, waar naast ‘Pommes Hollandes’, zeg maar frieten, ook wat veggie te rapen valt. Ik blader even door een dikke catalogus over Turkije en Bulgarije, die voor 90 procent gevuld is met Turkije en de rest met reisdoelen en hotels rond de zwarte zee in Bulgarije. Gabravo zal dus toch een minder toeristische regio zijn, waar we over twee jaar heen zullen karren voor de volgende Midtour.

Check in in het hotel te Braunschweich voor de de rest van de week. Morgen bezoeken we molens.

Maandag, 26 augustus

De echte start van de posttour. En het belooft opnieuw meer dan 32 graden te worden vandaag. En dat eind augustus. Nu ja toch nog volop zomer.l Twee watermolens op het programma om de dag te starten. In beide worden we hartelijk ontvangen, en valt er opnieuw een en ander interessants te fotograferen. We lopen eerst achterom om wat foto’s te nemen van het waterwiel. een prachtexemplaar helemaal onder het mos, en ander groene waterafzettingen. In een bijgebouwtje staat de installatie om elektriciteit te maken.

Op het erf ligt een staak die gretig wordt opgemeten door enkele molenaars. Binnen hangt de merkwaardigste kalender met dagaanbiedingen die we ooit zagen. Mits een detailfoto moet dit kunnen gekopieerd worden. In de tuin staat nog een bakoven. Zo eindigde ons bezoek aan de watermolen te Erkerode. Op naar de tweede watermolen te Räbke waar we ook daar een uur de tijd hadden om de molen te verkennen. Nog een stuk interessanter, alleen al omdat hij groter is en er meer aanvullende machines, zoals plansichters in aanwezig waren. We wandelen eerst door en allerliefste omgeving met allemaal vakwerkhuizen, doorheen een tuin, waar een mooi Izzy Rider beeld staat. Buiten staat een elektrisch aangedreven model van een hamermolentje, compleet en werkend. Iedereen volgt eerst, koffie in de hand, een korte powerpoint presentatie. We bekijken ook hier het waterrad, waarnaast we een bord ontwaren met de Europese vlag. In dit soort omgevingen betekent dit dat er werd gerestaureerd met gebruikmaking van geld uit Europa. ‘Hoe hebben jullie Europa benaderd? Vraag ik na. Blijkt via het Duitse landbouw ministerie gebeurd te zijn. Op zolder ligt een oud boek over machinerie waarmee cacaobonen werden verwerkt. Er is nog een niet te bezoeken zolder, die we toch bezoeken, waar reservemateriaal wordt bijgehouden, en waar we de dak houtspanten fotograferen. Rudiger, molenbouwer, tekenaar en onze daggids geeft de nodige uitleg.

Vandaar gaat het richting eerste staakmolen te Dettum. Er zijn wat molenaars in de weer, waaronder een van de molenaarsfamilie afstammende dochter die nog bezig is met het volgen van een cursus.

Ik praat wat met haar. Blijkt dat ze eind oktober begon aan een een jaar durende training/cursus, en nog veel moet leren naar ze zelf zei. Het was ons al opgevallen dat ze snel de vol opgezeilde molen voorzagen van halve zeilvoering. Beginnersangst. Ook de wat oudere aanwezige man in opleiding had nog niet echt de knepen van het vak onder de knie wat opviel bij het afzeilen. In een gebouwtje met wcblok en aanverwante stond een moderne bakoven, die ze enkele keren in het jaar gebruiken om te bakken voor de bezoekers.

In de molen troffen we een merkwaardig lichtsysteem aan om de onderaan gedreven stenen te lichten.

Lunch bij een stenen zeskant, Turmwindmühle Halcher, gelegen in rolling countryside. Het leek wel de Cotswolds. Tja dat de Saksen bij aankomst in Engeland besloten om er te blijven, daar kan ik best inkomen.

Vier honden liepen er, waarvan ik er toch eentje kon laten zitten, bij de bank onder de kastanjeboom waar we onze lunch met de nodige drank verbruikten. Want geloof mij, het is vandaag weer ongemakkelijk heet. Slechts een voet in de molen gezet.

Bij de volgende stop in Abenrode hielden we halt bij een staakmolen die niet meer in gebruik is. Ernaast wordt wel gemalen in een elektrische maalderij. Ook hier weer plaatjes schieten, bij een glas goed Duits bier, want de temperatuur was nog steeds te hoog om aangenaam te zijn. En de drank die we tot ons namen kwam er enkel weer uit langs de poriën, en niet langs de normale kanalen. In de molen uitgerust met patentsails, zeg maar het Engelse systeem, zagen we zelfs een ‘governer’. De camera deed wat vreemd, last van de warmte, en dus schoot ik maar wat plaatjes met de ipad. Bij het belendende museum hadden ze ook nog een groot buiten schaakbord. Wat mij dan weer herinnert aan Sibiu in Roemenië.

Barbecue om af te sluiten bij de zeer interessante molen van Wendhausen. Een uitzondering in Duitsland vanwege het feit dat hij vijf wieken heeft. Iets wat je doorgaans enkel aantreft in Engeland. Niet te verwonderen dus dat deze molen al in 1837 door Britse molenbouwers werd opgericht. Drie steenkoppels lagen er ooit in de molen. Nu nog een paar, en een cilindermolen. Nog altijd uitgerust met liftkokers voor transport van het graan. Bij de beschrijving die ons ter hand werd gesteld lezen we nog dat de molen vandaag een technisch monument is. Het Duitse koppel dat op stap is met hun pluchen muis zorgde voor de BBQ.



Symposium: de laatste dagen

TIMS mills Posted on 26 aug, 2019 22:56

Donderdag, 22 augustus

Een dag doorgebracht in het Muzeum für Technik. Bij het binnenkomen ontving iedereen zijn lunchbox. Een stevige kartonnen doos gevuld met een appel, banaan, appelsap, muffin, aardappelsla, drie kleine broodjes, met kaas, vlees en ei met currie. Een reepje chocolade voor achteraf. Alleen wat hinderlijk om er tot ‘s middags met rond te zeulen. Er werd dus door velen wat te vroeg geluncht.

Uiteraard bezochten we daar eerst de molens. een staakmolen en een Hollander Mühle. Bij de laatste konden we niet in de kap omdat er buiten aan het roer op de kap iemand op een hoogwerker werken uitvoerde.

In dit museum kopen je verder in de nieuwbouw tentoonstellingen bezoeken over vliegtuigen, boten, fotografie enz… Ik koos voor de grote hal met diverse treinen. Locomotieven uit de beginjaren van het spoor, miniatuurtreinen, en kast met dingen die op de trein werden gebruikt, zoals minischaakspelen, boekjes enz…

Wat mij het meest emotioneerde, was toch wel de wagon die ergens in het midden stond opgesteld, waar ooit gedurende de tweede Wereldoorlog mensen in werden getransporteerd naar Birkenau. Binnenin een kale wagon, zeg maar een beestentrein met enkel langs de wanden enkele ringen waaraan ‘iets’ aan een ketting kon bevestigd worden. Een ware confrontatie. Buiten aan de wagon hingen een serie panelen met de nodige foto’s en de nodige uitleg. Enkele bezoekers (toeristen?) probeerden aan hun kinderen uit te leggen waar dit over ging.

In een ander gebouw gebruikten we ons avonddiner. Veggy en naar mijn gevoel kregen de anderen ook wat veggy, alleen wat minder. Een koffie achteraf kon je zelf bestellen, maar dat zette je spaarpot op min 5,6. Een behoorlijk handvol euro voor een reguliere tas koffie.

‘s Avonds zochten we de biergarten op, waar we ons al aardig thuis begonnen te voelen.

Vrijdag, 23 augustus

Vandaag werd mijn voordracht van morgen naar vandaag geschoven, waardoor de voorbereiding die ik nog had kunnen maken in het water viel. Maar uiteraard verliep alles goed. Er kwamen relevante vragen, wat mooi meegenomen is.

Buiten op het Alexanderplein was een vegan markt aan de gang, waar je letterlijk alles kon kroningen, behalve, dierlijke producten dan toch. Navraag bij een stand met ijskraam leverde mij op dat de helft was bereid op basis van water, en de andere helft op basis van rijstwater. Wat denk ik mogelijks iets meer lijkt op melk.

Berlijn merkwaardige stad. In het hotel kan je ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds lekker eten, selfservice, maar echte vegetarische schotels of producten trof ik er niet aan. Toch een merkwaardige tegenstelling met de aan gang zijnde markt pal achter het gebouw.

Zaterdag, 24 augustus

In de voormiddag nog een zevental kortere lezingen, ‘informal papers’, waarna er een uurtje vergaderd werd door de ‘council’ zeg maar, het bestuur van TIMS. Vanaf nu vertegenwoordigde Robbert en ikzelf via TIMS Nederland & Vlaanderen Nederland en Vlaanderen. Dat wordt even aanpassen in de folders die beschikbaar zijn. De afgelopen Algemene Vergadering werd becommentarieerd. Voorstellen werden besproken. De komende Midterm werd gewikt en gewogen. Het volgende symposium zal doorgaan over vier jaar in Polen. De volgende council meeting waarvoor de datum nog dient vastgelegd gaat door in een voor mij overbekende habitat: de UK.

De rest van de vrije namiddag konden we besteden in Berlijn. Wandelen door de stad, waarvan ik voorlopig vind, dat ze meer lijkt op Britse steden, dan gelijk welke stad in ons eigen lands. Overigens ook een stad die behoorlijk gedecolleteerd is. Ook hier heeft de protestantse , of beter minder katholieke opbrengen de vrouwen wat vrijer gemaakt bij de keuze van hun klederdracht. Wie zong ook alweer van die Schöne Mädchen? Musea en dergelijke zullen voor een volgend bezoek zijn, want ik wou wel enkele platenzaken bezoeken. Netjes uitgekiend via Google, volgde ik een snel en ruw opgestelde route van ongeveer vijf à zes kilometer. De eerste winkel had nog CD in de naam, maar alles wat er te krijgen was, was vinyl. Neil Young’s ‘Time fades away’ bijvoorbeeld, en het eerste album van de ‘Moody Blues’, nog met ‘Denny Laine’, en hun grote hit ‘Go Now’. Laine die in de beginjaren van Paul McCartney’s solocarrière deel uitmaakte van de band ‘Wings’. Een lp waarop ze op de hoes afgebeeld staan bij een molen. Ik had het er nog over met Graham, een van de Britse deelnemers, die thuis een kelder vol gitaren heeft. Overigens een van de Amerikaanse deelnemers, was onlangs nog bij een concert van Bob Seger. Toch een klein beetje jaloers, wan Seger is aan een afscheidstournee bezig, en het is alweer geleden van 1972 dat hij Brussel aandeed.

Tijd voor een koffie break op een terras van een Indisch café waar binnenion iedereen achter de toog een tulband droeg. Of ze ook nog een gebogen dolk bijhaalden heb ik niet kunnen zien. Om maar te zeggen dat ik mij tussen twee platenwinkels in, toch in een wat afgelegen buurt van het toeristische centrum bevond.

Dusty Springfield, en Peter Green completeerden uiteindelijk mijn zoektocht naar muziek in Berlijn. Gelukkig kan ik alles, samen met de kilo’s boeken meegeven met Johan naar België, waar ik later kan ophalen.

Het afscheidsdiner ging door in een vrij grote echte Duitse Bierstube. Het leek wel een miniversie van de Wieze oktoberhallen. Bediening in lederhösen en een driemansorkest al even traditioneel uitgedost voorzag ons van de nodige drinkliederen. Christine uit Londen vertelde mij nog dat ze ooit een van de deelneemsters was aan de Wieze Oktoberfesten. In de tijd, dat ze nog met hele busladingen de oversteek waagden, tot de ferrymaatschappij in Oostende er genoeg van had. Wat er op de borden kwam was al even spectaculair. Sommigen kregen een bord waarop een homp vlees lag die wel van een bison leek te komen. Vlees aan een been, waar onze hond voor een week zou klunen aan eten. Grote halve liters Weiss bier.

Hert was er al bij al iets te warm, en te luidruchtig. We eindigden de avond bij een glas merlot wijn in de bar van het hotel met enkele molinologische vrienden die er morgen niet meer bij zijn tijdens de posttour.

Thank you for the days, those endless days, believe me…



Berlin Symposium: de eerste dagen.

TIMS mills Posted on 25 aug, 2019 17:34

Zondag, 18 augustus

Twee dagen volgen waarin we een aantal papers gepresenteerde krijgen. Een eerste dag op verplaatsing in het Urania gebouw. Beneden is er een beperkte boekenmarkt met overwegend Duitse molenliteratuur. Iedereen mocht daar boeken aanbieden, maar diegenen die met het vliegtuig arriveerden reiden eerder licht bepakt, waardoor dus een schraler aanbod.

Het thema van dit symposium behelst archeologie en geschiedenis. Niet te verwonderen dus dat we tijdens deze eerste dag konden kennismaken met o.a. een presentatie over de molens van Seistan in Iran. Daarnaast ook een lezing over de herbouw van een middeleeuws kasteel in Frankrijk, met molen, volledig met vrijwilligers die ere aan het werk zijn met al even oude middeleeuwse hulpmiddelen: zeg maar hamertjes en beiteltjes.

De allereerste presentatie, die er eigenlijk geen was, was een korte kennismaking met het Oekraïense boek van Olena. Goed voor haar, want voor de fondsen die zij ontvingen, moet zij tastbare bewijzen leveren, dat het boek er is, en ook wordt verspreid. Een groepsfoto drong zich op.

Maandag, 19 augustus
Vandaag meer lezingen over molen gerelateerde zaken. Gaande van genealogie tot een Tsjechische website waarin al meer dan 10.000 molens werden opgenomen. Je kan gefilterd zoeken, inzoomen zoals met google streetview maar alweer via Tsjechische software.

Na vijf uur was er ruim twee uur tijd om een wandeling aan te vatten naar de Brandenburger Thor, en een grote pint onderweg.Al onze windmotoren posters die Peter bij had werden vlot verkocht.

Dinsdag, 20 augustus

Vandaag de eerste dag tijdens het symposium waarbij vier molens werden bezocht, allen in of in de buurt van Berlijn. Twee bussen volgden elk hun eigen parcours, om uiteindelijk met twee uur verschil aan te komen bij de laatste molen. Ik hoorde het woord ‘stau’ vallen. Omdat we met de helm geboren zijn, hadden wij er geen last van.

Na een klein uur kwamen we aan bij de ‘bockwindmühle’ (staakmolen) te Marzahn. Opnieuw viel het op hoe ruim deze kast binnenin was. De molen oogt wat minder authentiek, vanwege verschillende verbouwingen. Interessant was hoe men er inspeelt op het ontvangen van schoolkinderen. Een op schaal gemaakt gebinte stond onder het echte gebinte. Nog nooit bedacht maar de enkele blokken gezaagd van eiken balken van ongeveer 20 op 40 centimeter, voorzien van een handvat, laten bezoekers toe om zich een idee te vormen van het gewicht van een staakmolen. Idee mee te nemen naar onze molens. De wieken, met houten ‘shutters’ (blinden), stonden stil. Uitstekend, om een goede foto te maken van de spin op de askop, die gebruikt wordt om de bladen van de wieken te regelen.

Binnenin zagen we dat de molen aangedreven wordt met een motor, en dat er zelfs plaats was voor een miniwinkeltje. De molen was versierd met plant strengen groen. Poison Ivy?

Telkens weer is zo een molen een waar feest voor fotografen. Zeker wanneer je dingen ontwaart, die afwijken van wat bij ons gangbaar is. Enige kans bijvoorbeeld, om hier een lip vang te bestuderen.

De middag brachten we door te Potsdam waar genoeg tijd was om de ‘Historische Mühle’ te bezoeken, en vervolgens te genieten van een lichte lunch.

De molen van het Hollandse type bevatte in de stenen onderbouw beneden de stelling een massa informatie via panelen, geluidsbronnen en maquettes. In een van de nissen lagen twee kussentjes te wachten op ‘die schöne Mühlendame’ de mooie molenvrouw. Een gedicht er net voor leert ons hoe we haar moeten voorstellen. Geen geluk deze keer, want ze kwam niet….

De enkele aanwezige molenaars zorgden voor de nodige uitleg, terwijl ze er niet voor terugschrokken om intussen de molen te bedienen, te kruien, en dat met de vang los, en een aantal molinologen in de kap. Hopelijk kwamen ze er enkel met de schrik vanaf. Wat ons uiteindelijk niet weerhield om even later ook de nodige trappen te nemen naar diezelfde kapzolder. Een behoorlijk ruime molen.

Keuze uit soep met groenten en wat dierlijke restanten, of een tomatensoep met kaas. Toetje achteraf, en er was koffie.

De derde molen op onze tocht, een windmolen zonder wieken, maar toch aangedreven door de wind. Het betrof een reconstructie, op een andere lokatie, want de nabijheid van de huizen maakte goed duidelijk dat dit hier nooit zou kunnen werken.

Het gebouw had meer weg van een watermolen gebouw dan van een windmolen. In de voor en zijgevel kon je een poort openmaken, waarachter zich het cirkelvormig aandrijfmechanisme bevind. Je zou het kunnen vergelijken met een groot wiel, waar spaken aan bevestigd zijn, die op hun beurt drager zijn van niet richtbare bladen. Je moet het zien op foto. Voor de rest binnenin uiteraard nog een van de twee steenkoppels. Het lichtsysteem leek vreemd, maar wanneer je met een stel molinologen op pad bent, dan wordt alles uiteindelijk toch verklaard.

Verder zagen we ook een handmachine uit de vlasteelt, om te breken en te snijden, en een wasmachine, naast een primitieve droger, met houten rollen.

Op de zolder een kleine lui-installatie, om zakken graan binnen te brengen.

Het molentje staat aan een heerlijke ouderwetse Oost-Duitse Dries in een rustig dorpje.

Tegen vijven werden we verwacht op ‘die Britzermühle’ waarop Gerald, de organisator van dit symposium actief is samen met een aantal andere molenaars van een lokale vereniging.

Vooraf wat verbaasd over de omgeving die ons naar de molen leidde. Stel je een omgeving voor waar je de en Lidl naast de andere Aldi treft, opgevuld met schrale huizenblokken. Gelukkig is de straat afgezoomd met boompjes. De site zelf is een oase in deze omgeving.

Een schitterende molen met staartroer en een wiekenkruis met spin. Alle ‘zolders’ (verdiepingen) zijn bezoekbaar. Het is er ruim en dus is alles goed fotografeerbaar.

Tijd om zelfs buiten boven op de molen buiten de kap een klein filmpje te maken over de constructie van het roer, en de stangen en raderen om dit te bedienen.

Er werd voor gekozen om het avonddiner ter plekke te nemen, in enkele ruime tenten. Je weet maar nooit wat voor weer er aankomt. We leven weer even zoals God in Frankrijk.

Woensdag, 21 augustusVandaag brengen we opnieuw een dagje door op de schoolbanken, zij het dan wel in een conferentiezaal, met koffiebreaks, en een serie sprekers. Het oogt interessanter dan die eerste twee dagen, waarbij de nadruk eerder op archeologie lag. Vandaag bestond de hoofdmoot uit historiek en het kennismaken met enkele streken van Europa. Het mag gezegd, maar tot op heden waren alle voordrachten in perfect Engels.

Vanavond gingen we op ons lappen naar de biergarten, waar er eigenaardig genoeg rond halfelf gestopt werd met dranken serveren. Wie nog een half glas voor zich had kreeg zowaar een plastieken pint om in over te gieten. We zijn in Duitsland, bedenk ik toch weer even.



Berlin Symposium: the first days

TIMS mills Posted on 25 aug, 2019 17:31

Zondag, 18 augustus

Twee dagen volgen waarin we een aantal papers gepresenteerde krijgen. Een eerste dag op verplaatsing in het Urania gebouw. Beneden is er een beperkte boekenmarkt met overwegend Duitse molenliteratuur. Iedereen mocht daar boeken aanbieden, maar diegenen die met het vliegtuig arriveerden reisden eerder licht bepakt, waardoor dus een schraler aanbod.

Het thema van dit symposium behelst archeologie en geschiedenis. Niet te verwonderen dus dat we tijdens deze eerste dag konden kennismaken met o.a. een presentatie over de molens van Seistan in Iran. Daarnaast ook een lezing over de herbouw van een middeleeuws kasteel in Frankrijk, met molen, volledig met vrijwilligers die er aan het werk zijn met al even oude middeleeuwse hulpmiddelen: zeg maar hamertjes en beiteltjes.

De allereerste presentatie, die er eigenlijk geen was, was een korte kennismaking met het Oekraïense boek van Olena. Goed voor haar, want voor de fondsen die zij ontvingen, moet zij tastbare bewijzen leveren, dat het boek er is, en ook wordt verspreid. Een groepsfoto drong zich op.

Maandag, 19 augustus

Vandaag meer lezingen over molen gerelateerde zaken. Gaande van genealogie tot een Tsjechische website waarin al meer dan 10.000 molens werden opgenomen. Je kan gefilterd zoeken, inzoomen zoals met google streetview maar alweer via Tsjechische software.

Na vijf uur was er ruim twee uur tijd om een wandeling aan te vatten naar de Brandenburger Thor, en een grote pint onderweg.

Al onze windmotoren posters die Peter bij had werden vlot verkocht.

Dinsdag, 20 augustus

Vandaag de eerste dag tijdens het symposium waarbij vier molens werden bezocht, allen in of in de buurt van Berlijn. Twee bussen volgden elk hun eigen parcours, om uiteindelijk met twee uur verschil aan te komen bij de laatste molen. Ik hoorde het woord ‘stau’ vallen. Omdat we met de helm geboren zijn, hadden wij er geen last van.

Na een klein uur kwamen we aan bij de ‘bockwindmühle’ (staakmolen) te Marzahn. Opnieuw viel het op hoe ruim deze kast binnenin was. De molen oogt wat minder authentiek, vanwege verschillende verbouwingen. Interessant was hoe men er inspeelt op het ontvangen van schoolkinderen. Een op schaal gemaakt gebinte stond onder het echte gebinte. Nog nooit bedacht maar de enkele blokken gezaagd van eiken balken van ongeveer 20 op 40 centimeter, voorzien van een handvat, laten bezoekers toe om zich een idee te vormen van het gewicht van een staakmolen. Idee mee te nemen naar onze molens. De wieken, met houten ‘shutters’ (blinden), stonden stil. Uitstekend, om een goede foto te maken van de spin op de askop, die gebruikt wordt om de bladen van de wieken te regelen.

Binnenin zagen we dat de molen aangedreven wordt met een motor, en dat er zelfs plaats was voor een miniwinkeltje. De molen was versierd met strengen van groene planten. Poison Ivy?

Telkens weer is zo een molen een waar feest voor fotografen. Zeker wanneer je dingen ontwaart, die afwijken van wat bij ons gangbaar is. Enige kans bijvoorbeeld, om hier een lipvang te bestuderen.

De middag brachten we door te Potsdam waar genoeg tijd was om de ‘Historische Mühle’ te bezoeken, en vervolgens te genieten van een lichte lunch.

De molen van het Hollandse type bevatte in de stenen onderbouw beneden de stelling een massa informatie via panelen, geluidsbronnen en maquettes. In een van de nissen lagen twee kussentjes te wachten op ‘die schöne Mühlendame’ de mooie molenvrouw. Een gedicht er net voor leert ons hoe we haar moeten voorstellen. Geen geluk deze keer, want ze kwam niet….

De enkele aanwezige molenaars zorgden voor de nodige uitleg, terwijl ze er niet voor terugschrokken om intussen de molen te bedienen, te kruien, en dat met de vang los, en een aantal molinologen in de kap. Hopelijk kwamen ze er enkel met de schrik vanaf. Wat ons uiteindelijk niet weerhield om even later ook de nodige trappen te nemen naar diezelfde kapzolder. Een behoorlijk ruime molen.

Keuze uit soep met groenten en wat dierlijke restanten, of een tomatensoep met kaas. Toetje achteraf, en er was koffie.

De derde molen op onze tocht, een windmolen zonder wieken, maar toch aangedreven door de wind. Het betrof een reconstructie, op een andere lokatie, want de nabijheid van de huizen maakte goed duidelijk dat dit hier nooit zou kunnen werken.

Het gebouw had meer weg van een watermolen gebouw dan van een windmolen. In de voor en zijgevel kon je een poort openmaken, waarachter zich het cirkelvormig aandrijfmechanisme bevind. Je zou het kunnen vergelijken met een groot wiel, waar spaken aan bevestigd zijn, die op hun beurt drager zijn van niet richtbare bladen. Je moet het zien op foto. Voor de rest binnenin uiteraard nog een van de twee steenkoppels. Het lichtsysteem leek vreemd, maar wanneer je met een stel molinologen op pad bent, dan wordt alles uiteindelijk toch verklaard.

Verder zagen we ook een handmachine uit de vlasteelt, om te breken en te snijden, en een wasmachine, naast een primitieve droger, met houten rollen.

Op de zolder een kleine lui-installatie, om zakken graan binnen te brengen.

Het molentje staat aan een heerlijke ouderwetse Oost-Duitse Dries in een rustig dorpje.

Tegen vijven werden we verwacht op ‘die Britzermühle’ waarop Gerald, de organisator van dit symposium actief is samen met een aantal andere molenaars van een lokale vereniging.

Vooraf wat verbaasd over de omgeving die ons naar de molen leidde. Stel je een omgeving voor waar je de en Lidl naast de andere Aldi treft, opgevuld met schrale huizenblokken. Gelukkig is de straat afgezoomd met boompjes. De site zelf is een oase in deze omgeving.

Een schitterende molen met staartroer en een wiekenkruis met spin. Alle ‘zolders’ (verdiepingen) zijn bezoekbaar. Het is er ruim en dus is alles goed fotografeerbaar.

Tijd om zelfs buiten boven op de molen buiten de kap een klein filmpje te maken over de constructie van het roer, en de stangen en raderen om dit te bedienen.

Er werd voor gekozen om het avonddiner ter plekke te nemen, in enkele ruime tenten. Je weet maar nooit wat voor weer er aankomt. We leven weer even zoals God in Frankrijk.

Woensdag, 21 augustus

Vandaag brengen we opnieuw een dagje door op de schoolbanken, zij het dan wel in een conferentiezaal, met koffiebreaks, en een serie sprekers. Het oogt interessanter dan die eerste twee dagen, waarbij de nadruk eerder op archeologie lag. Vandaag bestond de hoofdmoot uit historiek en het kennismaken met enkele streken van Europa. Het mag gezegd, maar tot op heden waren alle voordrachten in perfect Engels.

Vanavond gingen we op ons lappen naar de biergarten, waar er eigenaardig genoeg rond halfelf gestopt werd met dranken serveren. Wie nog een half glas voor zich had kreeg zowaar een plastieken pint om in over te gieten. We zijn in Duitsland, bedenk ik toch weer even.



Alle wegen leiden naar Dresden.

TIMS mills Posted on 17 aug, 2019 23:18

Alle wegen leiden naar Dresden.

Gisteravond liep ik te voet naar Polen. Ook dat moet kunnen. Zeker wanneer je in een hotel in Zittau verblijft dat op amper 200 meter van de Oder-Neisse grens ligt. Hoe lang is het geleden dat we op school leerden dat de Duitse grens niet meer de Duitse grens was, maar vervangen werd door de Oder-Neisse grens. En hier sta ik dan zoveel jaren later aan de Neisse. Over de brug kan je terecht in een benzinestation of in en kleine winkel waar sigaretten worden verkocht. Het herinnert mij aan die ene keer dat ik naar Schotland reisde, en in Gretna Green, waar de hippies en ander van huis weggelopen tuig heen trok om er door de smid te worden getrouwd, een bord frieten verorberde, en daarna prompt terug reed naar Wales. Net die ene voet in dat andere land, de temperatuur checken, en dan terug.

We praten de avond voorbij in de ‘biergarten’ bij ‘eine gröse Weisse‘ waarbij we het hadden over immense ontginning hier in de buurt van bruinkool. Terreinen van enkel vierkante kilometer groot en driehonderd meter diep, zorgen er in deze buurt voor dat de complete waterhuishouding nagenoeg om zeep werd geholpen. Om nog maar te zwijgen van de luchtpolutie.

We zijn op de terugweg naar Berlijn, met nog een laatste stop bij een watermolen, waar de tijd stilstond. Alles lijkt nog zoals voor dertig jaar. De muren van huis en molengebouw werden niet opnieuw bepleisterd, noch geschilderd.

De ontvangst door de molenaar en zijn molenarin, voor de gelegenheid in typisch molenoutfit, verwelkomen ons hartelijk. Met koffie, pruimentaart en een broodje met kaas en augurk. Voor bier is het nog wat vroeg in de ochtend. Vergeet niet dat we deze keer al om zes uur uit de veren waren. De molen herinnert mij aan een van die molens die we vier jaar geleden bezochten, en waar we doordrongen tot op de zolder, waar stof vergaard werd gedurende tientallen jaren. Achter een gesloten deur ontwaarde ik vergelijkbare toestanden. Het molengedeeelte zelf lag er eigenlijk nog pico bello bij. De molenaar vertelde dat de vorige eigenaarsfamilie emigreerde naar Adelaide in Australië en dat er nog jaarlijks familieleden de molen komen bezoeken. Dus onderhoud is nodig. We zagen het waterwiel niet inwerking, vanwege te weinig water.

Op de steenzolder een koppel stenen waarbij de aanvoer van het graan gebeurde van de hoger liggende zolder, via een nu gedemonteerde graanbuis die voor de toevoer zorgde. Er naast stond een cilindermolen. Interessant was ook het apparaat waarmee je stenen kon scherpen. Een ingewikkeld tuig dat men toch nog met de hand bediende. Moeilijk voor te stellen hoe het echt werkte. Mits wat bochtenwerk en de nodige opstapjes kon je bij het mooie houten waterwiel geraken. Onder de pannen konden we nog een plansichter vinden. Ook hier waren weer mooie foto’s te maken van talrijke naambordjes op de diverse apparatuur.

Ook hier was er een dame aanwezig van de lokale pers, die de tijd van haar leven had, de camera steeds in de aanslag.

Even na tien vertrokken we voor ons laatste bezoek aan de stad Dresden. Geen molens meer vandaag, maar bewonderen hoe een stad uit haar as kan herrijzen. Een beetje zoals ons Ieper, waar nog jaarlijks honderden duizenden toeristen uit de hele wereld neerstrijken.

Welkom in Dresden. Dat was de gids die ons welkom heette. We waren net de stad ingereden langs de Elbe voorbij een immense moskee. Tenminste daar leek het toch op.

De wandeling doorheen het park naar het oude stadsgedeelte was kort. Alles in deze stad waar de toerist in geïnteresseerd is ligt dicht bij elkaar. Het leven van August de Grote werd voor ons uit de doeken gedaan, en bij de meeste gebouwen kregen we de nodige uitleg, die ik intussen voor een groot deel alweer vergat, gewoonweg omdat er zo veel indrukken waren op te doen. In de beloofde kerk zijn we uiteindelijk niet geweest, omdat er een trouw aan de gang was. In de verte lag het openlucht stadion waar Neil Young nog aantrad enkele dagen voor wij hem te zien kregen in Antwerpen. Op dit ogenblik lopen er een weeklang feestelijkheden in de stad, waardoor hier en daar een podium was opgesteld. Enkele Portugezen speelden Oye coma va van Santana. We zagen een paar knappe straatanimators standbeelden uitbeelden. Het idee van de opdravende kelner leek best leuk. Anderhalf uur verloopt snel i!n deze stad. Dit vraagt om een langer bezoek, waarbij je ook tijd hebt voor de musea. Voor ons was het eerder een architecturale rondgang, langs gebouwen, die opnieuw werden vervolledigd uit de nagelaten restanten van de laatste oorlog. Waarom precies werd Dresden zo onder handen genomen. Vergeling uiteraard; Het Idee van: we zullen je eens een lesje leren. Het is niet mogelijk dat dit idee bij de geallieerden van een groep kwam. Vergelding nog tot daar aan toe, maar uit welk brein precies werd de lokatie Dresden als doel geboren? Was het Churchill? Wie was deze stad zo kotsbeu dat ze tot as mocht worden herschapen?

We zijn onderweg naar Berlijn, waar we vanavond nog registreren voor het een week lang durende symposium. En uiteraard het welkom diner.

Vanavond verbroederen we met al die anderen die hier vier jaar op hebben gewacht.



Tweemaal water, tweemaal wind.

TIMS mills Posted on 16 aug, 2019 22:55

Dag 5: Tweemaal water, tweemaal wind.

We krijgen vandaag wat meer uitslaap tijd. De bus wacht ons in de regen, maar …. er is mooier weer beloofd na elf uur. Gisteren na de wandeling kon ik even niet laten op te merken dat we ons zeer gelukkig mochten achten vanwege het mooie weer. Prompt vijf minuten later kregen we een kleine plensbui, waardoor ik direct tot regenmeester werd gebombardeerd.

Opnieuw een grote standaardkast. Precies hetzelfde type waar we ook gisteren langskwamen zij het binnenin quasi geheel vernieuwd op de staak en enkele andere balkjes na. Langs de zijkant van de molen staan, in de luwte, wat zitbanken opgesteld, wat er op wijst dat de molen niet te vaak gekruid wordt.

Toch werd de molen even van de vang gehaald, maar veel vaart zat er niet in met de stenen ingelegd. Ook de vang optrekken kan niet echt zonder manuele tussenkomst, want er zit geen direct mechanisme bij om vangbalk van de sabel te lichten.

Bij het einde van ons bezoek kwam de burgemeester, een lieve dame nog langs om ons uitgebreid te danken. Ook de laatste molenaar was er, en ik bespeurde zelfs een persjuffrouw.

Pikant detail, bij de ingang merkten we op de deur een van de tekeningen van de TIMS kalender, van Johan DP.

Een watermolen complex waar ooit een Francis turbine inzat en nog eerder een waterwiel. Waar ooit zelfs leer werd gelooid, en olie werd geslagen, naast korenmolen. De klassieke maalstoelen waren er verdwenen, en het geheel is uitgerust met walsenstoelen, waarbij het graan wordt vermalen tussen ‘rollers’, zeg maar cilinders. Boven uiteraard in dit type maalderij, want dat was het, ook de plansichters. Interessant was dat ons kon getoond worden hoe een plansichter er langs binnen uitziet, en vooral hoe het mechanisme werkt.

Benden hadden ze een kleine met elektromotor aangedreven ‘olieslagerij’. Niet meer dan een machine op een tafel. De walnoten stonden er naast te wachten op verwerking.

In een klein winkeltje kon je uiteraard olie en kleinere verpakkingen bloem aankopen. Er wordt hier een aanzienlijke productie gehaald.

Op de verpakkingen zelf, ook de grote zakken van vijftig kilo die naar bakkers gaan, wordt nergens een samenstelling opgegeven. Bij navraag antwoordde men mij, dat er slechts af en toe controle komt, dat die de molen schitterend vinden voor wat betreft netheid, en verder niets dus. So far for European regulations….

Onder de middag bezochten wij een plaats waar de sterren gemaakt worden. Tenminste de kerstmis sterren, werden er volledig handgemaakt. Fotograferen niet toegelaten, vermoedelijk vanwege het geldende patent. De gids gaf een inleiding van twintig woorden, en loodste ons een zaaltje binnen waar een bedrijfsfilm werd getoond. Cake en koffie voor lunch.

Dit unieke bedrijf waar nog negentig mensen handenarbeid verrichten exporteert naar de gehele wereld. Het is eigendom van de kerk van de Moravians. Nog nooit van gehoord, maar het moet iets zijn zoals de Amish, verspreid over de gehele wereld, behalve dan in ons stuk van de wereld. In de film zagen we o.a. De met kerststerren versierde Londen Tower Bridge.

Het is halfdrie wanneer de bus opnieuw aanzet.

Deze keer wordt het een uitgebouwde standaard kast, die op het eerste zicht oogt als een ‘flying nun’ in vol ornaat. Uiteraard komt dit omdat het wiekenkruis werd verwijderd. De gebroken gietijzeren askop ligt voor de molen in stukken op de grond. John probeert de delen in gedachten bij elkaar te puzzelen, maar makkelijk is anders. Deze molen behoorde eertijds toe aan een molenaar die van nieuwe snufjes hield. Niet te verwonderen dat voor hier een hopperboy aanwezig was. En… een wiekenkruis met vijf wieken. Er lagen twee steenkoppels, maar er is plaats voor vier. Mogelijks zijn die ooit aanwezig geweest. De kap werd ooit uitgebouwd om een groter vangwiel te kunnen plaatsen. Een vraag die steeds weer komt is: zal hier nog ooit wat mee gebeuren. Welke eigenaar wil hier nog in investeren? Wetende dat op korte afstand een heuse maalderij actief is. We bezochten ze tijdens de voormiddag.

Er staat nog een watermolen op ons programma van vandaag. Een omvangrijk gebouw, waarin we aanvankelijk een kleine molen ontwaarden. Na enkele trappen genomen te hebben en op zolders gekeken te hebben, waar zich alweer plansichters bevonden hebben we onze mening herzien. De molen wordt tegenwoordig als klein museum in de markt gezet. Naast een verzameling oude molendag affiches lagen er een aantal oude boeken op een tafel. Langs de muren, bij het binnenkomen, hing de gehele uitgeprinte geschiedenis aan de wand. Niet direct op ooghoogte, waardoor je door je knieën moet.

Op bijna wandelafstand genoten we in een hotelpension, van het diner. Een rijkelijk gedekte vleestafel, waar iedereen naar best vermogen het zijn van nam, terwijl ik wat afwachtend toekeek, hopende op een interessante veggy schotel. Het blijft toch altijd weer verassend.

Morgen vangen we de terugweg aan naar Berlijn, met nog een laatste molenstop onderweg.



Over molenstenen en hopperboys.

TIMS mills Posted on 16 aug, 2019 08:29

Donderdag, 15 augustus

Dag 4 TIMS Pretour Molensteen groeven.

Precies om negen uur en een minuut, zoals aangekondigd, nemen we plaats in enkele wagons van een smalspoor stoomtrein. Dit treintje zal ons in een uur naar een kuuroord brengen, vanwaar we via een fikse wandeling oude steengroeven zullen bereiken. Er is keuze uit een makkelijke ‘shortcut’ en een wandelpad voor gevorderden, waarbij het er een stuk steiler aan toe gaat.

We genieten van ons treinticket. Halverwege gedurende een stop is er voldoende tijd om foto’s te nemen. We schuiven dor een landschap waar betere en mooiere huizen staan. Dit was dan ook een beperkte streek die zelfs in de DDR tijd als kuuroord gold.

De benen zijn nog wat stram, van de vorige dagen, maar toch vat iedereen de tocht aan. Er. Zijn geen ‘cheaters’ die de bus nemen. Neem van mij aan dat de shortcut, niet echt korter was, en vlak dient geïnterpreteerd te worden als vlak ‘omhooglopend’. Hier en daar werd al eens op adem getrapt, maar we kwamen met zijn allen aan op het BBQ punt. Onderweg leerden we nog een interessante architectuur kennen waarbij we een huis bestudeerden, dat in feite bestond uit drie in elkaar geschoven woningen. Het dak steunt op een aantal balken, die wat aan vakwerk doen denken. Daarbinnen zit rechts een houten woongedeelte, en links een gemetseld deel. Omdat de uitleg maar door bleef gaan stapte de vermoedelijk nieuwsgierig geworden eigenaresse naar buiten. Ze nodigde ons prompt uit om ook de binnenkant te bestuderen. Koffie hebben we voor alle duidelijkheid niet gevraagd. Er bestaan vriendelijke mensen op deze wereld.

Onze gids stopt hij een kleine sterrenwacht waar in het ernaast liggende tuintje een interessant bord is opgesteld waarop een twintigtal verschillende stenen werden aangebracht, ter bestudering. Zeg maar een goede voorbereiding op het bezoek aan het eindverantwoordelijk de klim aan de steengroeve.

Een immense wand zien we ter plaatse, waar je de kleine verticale kanaaltjes ziet waarin men dynamiet aanbracht, om op die manier dikke lagen van de rotsen te scheiden. Uit die lagen werden dan ter plaatse ruwe molenstenen gekapt, die vervolgens naar beneden in het dal werden getransporteerd waar ze werden afgewerkt. In een kleine smidse op de terugweg hangt een mooie foto uit de tijd dat er nog bedrijvigheid was in de steengroef. Opvallend op die smidse was zeker de windvaan die een heks op haar bezem verbeelde, met erbij het jaartal 1952. Naast het gebouw lagen op de restanten van een omgezaagde boom enkel stenen bij elkaar. Nagelaten na een heksensabbat? Wie weet?

De rest van de tocht naar beneden verliep voorbeeldig, op wat schaarse waterdruppels na.

Er stond vandaag maar een molen op het programma. Een nog grotere kast van een staakmolen. Weer een molen met een hopperboy. Een vinding uit Amerika, om ons meel te koelen. Meer uitleg is makkelijk te googelen….. The hopper-boy, or cooler, was invented in the late 1700’s by America’s best known milling engineer and inventor, Oliver Evans. This mechanical device, once commonly found in the upper floor of mills, is no longer in use. It faded out of popularity less than 100 years after its invention. Designed to cool hot flour coming off the buhr stones, the hopper-boy was automated and more sanitary than the traditional method it replaced. This was one of the five inventions that were to make Oliver Evans famous to this day.

D jonge molenaar die we gisteren ontmoeten in de moderne maalderij was ook vandaag weerman de partij, samen met wat collega’s. De deelnemers hingen dan ook aan hun lippen.

Aansluitend een avond diner naast de molen waar ook nog een kleine tentoonstelling liep op de bovenzolder, over het dagelijkse leven van vroeger, en waar je een kast huisgemaakte textiel kon bewonderen. Het kruidendrankje dat we aantroffen op tafel liep vlot naar binnen. En het aangeboden boekje zal vast en zeker meevallen.

Tijd om af te zakken naar ons hotel, waar een film over een watermolen ons opwachtte….. nooit genoeg van molens.



Sorben land

TIMS mills Posted on 14 aug, 2019 22:58

Day 2 TIMS Pretour Sorben land.

Het hotel waar we overnachten dateert duidelijk uit de tijd dat er nog ijzeren gordijnen bestonden, en is geenszins te vergelijken met Berlijn. Maar we zijn molenaars, en die slapen licht in het meel. Dus we zitten goed voor de komende drie nachten.

Al krijg ik het ‘s avonds al meteen aan de stok met een van de hoteldiensters, wanneer ik aanschuif bij een tafel waarop drie bestekken liggen en reeds drie leuke personen hebben plaatsgenomen. Er is meer dan plaats voor een vierde persoon, en dus haal ik op een wat afgelegen tafel het nodige bestek, maar dat is buiten Elsa gerekend. Ik noem haar even zo omdat ze mij doet denken aan een juffrouw uit de Duitse jaren zeventig die iets had met wolven en nog veel erger. Ik vermoed dat ze een boekhouding hebben opgezet per vooraf gedekte tafel en dat heb ik dus duidelijk in de war gestuurd. Ze maant mij aan om ergens anders plaats te nemen, waarop ik protesteer eerst in het engels en daarna in het Frans, en ik een woeste blik krijg en een antwoord waarop ik begrijp dat ze enkel Hoog-Duits of zo praat. Ik haal mijn beste Duits uit de kast, waarop ze overlegt met onze Gerald. Ik mag blijven…. So far for Deutsche Grundlicheit.

Vandaag staan er twee watermolens en twee windmolens op ons programma. Negen uur en we zetten aan weg uit Zittau richting Sorben land.

De eerste watermolen ligt op anderhalf uur rijden voorbij Bautzen, waarover we vernemen dat in de dagen van de Stasi dit een gevreesde stad was, omdat zich hier in deze uithoek van het land een bijna concentratiekamp bevond waar je heen werd gestuurd wanneer je wat minder volgzaam was.

De molen staat te koop voor een slordige 80.000 euro, wat gezien het complex een prikje is. Er. Is trouwens ook een belendende woning inbegrepen. Maar, wat kost het onderhoud? Waar vind je hier molenbouwers op wie je kan beroep doen? Waarschijnlijk heeft de toch lage prijs en en ander te maken met dit gegeven.

De molen, Fehrmann-Muhle te Coblenz, zelf mag je gerust omschrijven als een kleine maalderij. Tegenwoordig zit er een Francis waterturbine in, die een vroeger waterwiel vervangt. We slagen er niet in om die te zien. Wel kruipen we langs een stel riemen tot helemaal onderin waar het uiteindelijk toch wat beangstigend wordt wanneer plots iemand ergens de molen in gang zet. Gelukkig is er nog een tweede uitgang waar we langs kunnen en zoeken we het hogerop waar de plansifters hun werk doen. Dit is een type molen waar heel wat te fotograferen valt, en waar menigeen zich ook de nodige vragen stelt over de werking van bepaalde onderdelen.

De volgende standaardmolen verschuiven we naar het namiddagprogramma, want in het lunchcafé Sportheim te Oderwitz kunnen we helaas niet later aankomen dan gepland, ook al zijn daar nauwelijks andere gasten. Alweer dat rigide dat vermoedelijk nog stamt uit de tijd van nu bijna meer dan dertig jaar geleden. Als enige veggy aanhanger krijg ik een best aanvaardbare groentes choreograaf met brocolli overgoten met een kaassaus. De anderen moeten het stellen met een vleessoep. Een grote pint Weiss beer rond het geheel af.

We komen aan bij onze eerste windmolen van deze reis. Een standaardmolen verscholen in een paltrok. Berndt-Muhle ook bekend als Hauckmuhe, staat te Oberoderwitz.

Een wat rare molen waar we vaststellen dat de steenbalk recent werd vervangen, waar alle panelen van de wieken binnen staan gestapeld net als de borden van het achter roer. En hoe werd het enige steenkoppel dat we aantreffen aangedreven? Er is geen lantaarn, noch een ijzerbalk te bespeuren. Langs onder probeert een van de Franse deelnemers mij Diets te maken. Tja maar op de zolder net lager, is direct onder der stenen wel een en ander te bespeuren dat als aandrijving kon worden gebruikt, maar waar werd dit dan weer met verbonden? Waar kwam de energie vandaan?

Ook het systeem om de shutters in de wieken te bedienen is anders dan wat we gewoonlijk zien in de UK. Hier geen doorboorde as, maar enkele metalen stangen naast de molenas, die uiteindelijk toch door de askop moeten gaan om de ‘spin’ buiten op de askop te bereiken.

Vandaar gaat het naar een watermolen, waar commercieel wordt gewerkt. Bertold-Muhle in Oderwitz is in feite een moderne maalderij waar heel wat plastiek het overgenomen heeft van het hout. Plastiek buizen die in alle richtingen lopen en als het ware een modern abstract kunstwerk vormen.Een anderhalve vierkant meter groot paneel waarop zich nagenoeg alle electriciteitsschakelaars en zekeringen bevinden. We krijgen van een nog jongere molenaar die het Engels beheerst een behoorlijke uitleg op de zolder waar de plansichters staan. Voor de rest staat elke zolder vol met de nodige gevulde zakken bloem.

Beneden is er bij het binnenkomen en of buitengaan een winkeltje waar je de hele zwik kan kopen. Men beweert de beste bloem van heel Duitsland te verkopen. Waar zit het verschil tussen meel dat onmiddellijk van tussen twee stenen stroomt, en de bloem hier die mogelijks via een buizenstelsel van honderd meter heeft gelopen?

Er werd gezorgd voor taart en koffie. Een overvloed aan taart(en) en koffie, en dat allemaal van eigen bloem. we lieten het ons smaken.

Op wandelafstand lag de molen die we in de ochtend links lieten liggen. De standaardmolen bekend als Neumann-muhle, kan enkel omschreven worden als de kers op de taart van deze dag. Via een stijle mole molenweg wandelen we de paar honderd meter naar een alweer ruime kast. Deze keer wel gevuld met diverse machinerie. Een van de maalstoelen fungeert in feite als een soort eerste behandelingssteen bij het maalproces. De korrels worden er gepolijst en van de kiem ontdaan, zodat de bloem naderhand beter bewaard kan worden. Nogal wat riemen en tandwielen zorgen voor overbrengingen in deze molen.

Ik probeer nog een foto te maken van de onderkant van de molen die verscholen zit in de lange rok van deze kast. Teerlingen zijn klein, en verder draagt de molen op twee kruiselingse balken onder het normale gebinte. De kast kan draaien via twee ijzeren rollen die over een rond de molen liggend spoor lopen.

Nog een laatste intressante foto van de ‘kruiwagen’ waarmee de molen op de wind wordt gezet.

Tijd om opniew het hotel in Zittau op te zoeken, voor het avond diner en een Weiss bier.



Going back to my roots.

TIMS mills Posted on 13 aug, 2019 22:42

Day 1 TIMS Pretour. Going back to my roots.

Ik mag niet klagen. De nacht verliep vlekkeloos, en het ontbijt kon je beschouwen als een mengeling van continentaal en Brits. Wat niet begrijpelijke is voor een hotel van dergelijke omvang, met enkele honderden kamers, is dat ze in de ontbijttafel twee koffiemachines hebben staan, die om de haverklap foutboodschappen geven en waar je vier minuten op een koffie moet wachten. Gelukkig staan er op een belendende tafel, niet aangeduid, enkele kannen met gewone koffie, waarbij eenvoudig schenken kees zo klaar is.

Na de checkout, even na negen, zetten we aan voor een tocht van vijf uur richting Saxon. Onderweg een stop voor een bezoek aan een molen, waarbij je in feite drie molens in een aantreft. De molen wordt aangekondigd op een welkombord als Europees Erfgoed, en ook als de enige molen in Europa met drie functies: Historische Mahl-, Oel- und Sägemühle.

Buiten , wat achteraf, staat er nog een ijzeren kruis gered van een kerkhof in de buurt van watermolenaar Wilhelm Bärow.

Een uit de kluiten gewassen korenmolen van het ‘Holländer type’ waarnaast in een aantal bijgebouwen zich nog een zaagmolen en een olieslagerij bevindt. Bij die laatste bedrijvigheid die gedemonstreerd wordt staat de oven heet, en wordt er van het lijnzaad van vlas olie geslagen. Rijk aan omega-3 vertellen ze er graag bij. Weet je wel, het middel om je cholesterol naar beneden te krijgen. Ik hoor de gids vertellen hoeveel zijn cholesterolgehalte bedraagt, als staving van zijn pleidooi om meer lijnzaadolie te verbruiken, en te kopen. Zijn we dan toch met zijn allen gelijk?

In dit molencomplex is het makkelijk een paar uur vertoeven, ook al is de uitleg van de gidsen voornamelijk in het Duits, maart Gerald, organisator van deze toer, vertaalt vlekkeloos naar het engels. Enkele oud TIMS gedienden worden regelmatig aangesproken om toch maar uitleg te verschaffen bij alweer een of ander wiel, of tuig, waar elk ander normaal mens kop noch staart an krijgt. Prachtig om zien, hoe land- en taalgrenzen ook nu weer wegvallen en Holland en Frankrijk steun verlenen aan de Britten en Amerikanen. Ik kan zo nog even doorgaan.

Het aantal foto’s dat in deze digitale tijden wordt geschoten tijdens een dergelijk bezoek, loopt waarschijnlijk in de duizenden. Laat ons hopen dat er een tiental spraakmakende tussenzitten. En ik wil het in deze niet eens hebben over over de talrijke ‘copies’ die werden genomen in het tussenliggende gebouwtje een tentoonstelling loopt van fotograaf Andreas Funke onder de noemer ‘Kontraste Erotische fotografie in der Hollanderwindmühle Straupitz ’. Mij leek het eerder: ‘Naakte schoonheid in een industrieel complex’. U kan er nog heen tot en met 8 september.

Maar we bezochten molens, dacht ik toch? In de romp van de molen konden we kennis maken met een heuse maalderij. Helaas was de korenmolen niet in werking. De wieken, van het type, uitgerust met jaloeziën, uitgevoerd in blinkend aluminium, zullen er hoogstwaarschijnlijk ooit anders hebben uitgezien. Werd hier bij een restauratie voor duurzaamheid en een lagere prijs gekozen? Wie weet? Per slot van rekening bevinden we ons op weg naar Saxen in het vroegere Oost-Duitsland.

Meer bepaald in Spreewald en bredere omgeving. Reizen mag dan ook steeds weer een beetje leren zijn, en daar kregen we vandaag de kans toe. In Spreewald woont een bevolkingsgroep die nog tot de oorspronkelijke Ariërs zou behoren (*), met een eigen taal, waardoor dit gebied een Duits tweetalige regio is. En dat valt hier en daar op te merken in straatnaambordjes, waarop ik onder andere merk dat ‘wasser’ vertaalt wordt als ‘woda’. Navraag bij Gerald levert mij voorlopig op dat deze tweede taal geen Tsjechisch is nog Hongaars of zo. Kan dit Keltisch zijn? Dit dient verder uitgezocht te worden, tenzij Wikipedia raad weet.

Vier jaar geleden kwam ik als bij toeval tot de ontdekking in het vroegere Siebenburgen, Sibiu, dat de naam Saedeler en afgeleiden vaak voorkwamen bij de Saksische bevolking, die dat gebied ooit ‘koloniseerde’. Ben ik op weg naar mijn roots?

Ik moet toegeven dat ik meer geniet van de aanblik vanuit de bus van de vroegere Oost-Duitse dorpen, waar de tijd wat stilstond, dan van het Duitsland dat de meesten onder ons beter kennen. In Mein grünes tal van Roland W zou als soundtrack bij onze tocht door een bosrijke omgeving zeker niet misstaan.

Uiteindelijk rijden we langzaam maar zeker naar ons doel: de meest zuid-oostelijke hoek van de vroegere DDR. Een streek waar nog heel wat moet gered uit de tijd eer de muur viel. De West-Duitsers dragen naar verluid nog steeds 10 procent van hun belastinggeld af voor de herbouw van Oost-Duitsland. En dit nadat er heel wat Europees geld, waaronder ook Britse ponden werden geïnvesteerd. Maar hou dit vooral stil bij onze Britse collega’s, want er zijn al genoeg Brexitvoters. De streek hier kende zelfs na de val van de muur weinig heropleving. Wat hoge werkloosheid tot gevolg heeft. Toerisme bestaat er haast niet. De vroegere industrie is teloorgegaan. Hier werd vooral linnen, en ander tafeltextiel geproduceerd. Vaak zie je nog te renoveren kasten van huizen uit de tijd van voor de oorlog, waar textielbaronnen woonden. De werkers in de stamden nog af van ervaren thuiswevers. Helaas ging men na de val van de muur textiel importeren uit het verre oosten, waardoor alles hier in elkaar stortte. Ben ik nu over Saksen aan het schijven, of over het vroegere Vlaanderen. Zoek de zeven verschillen, of beter gelijkenissen.

Onze ervaren gids, die hier ooit samenwerkte met een aantal verkopers, die amper auto konden rijden, maar wel een rijbewijs hadden, en al twintig jaar op een auto wachten reden uiteraard binnen de kortste keren hun Audi of BMW firmawagens in de praktijk. Ze werden dan maar naar rijles gestuurd in Berlijn, waar ze het meer dan waarschijnlijk in hun broek deden, maar op het einde ervaren toch chauffeurs werden. De trabant en Wartburg waren de koningen van de weg in de oude DDR.

(*) volgens Wikipedia gaat het om een een West-Slavische etnische groep die overwegend hun thuisland in Lausitz bevolkt, een gebied verdeeld tussen Duitsland (de deelstaten Saksen en Brandenburg ) en Polen (de provincies Neder-Silezië en Lubusz ).

Sorben spreken traditioneel de Sorbisch taal (ook bekend als “Wendische” en “Lusatian”), nauw verwant aan de Poolse , Kasjoebisch , Tsjechisch en Slowaaks . Sorbisch is een officieel erkende minderheidstaal in Duitsland . Sorben zijn taalkundig en genetisch het dichtst bij de Tsjechen en Polen .



Berlijn…. nog nooit bezocht.

TIMS mills Posted on 12 aug, 2019 22:56

Maandag, 12 augustus

Reisdag naar TIMS pretour in Duitsland. Om iets na negen was er een trein waarmee, ik nog voldoende tijd zou hebben om rustig uit te zoeken in Brussel Zuid waar de treinen richting Duitsland zich bevinden. Ik werd zowaar uitgeleide gedaan door Artuur, die er natuurlijk geen jota van snapte. Net tijd genoeg om nog een Uncut aan te schaffen in een van de winkeltjes beneden in het Zuid station. Het sleuren met de valies viel al bij al nogal mee. Stukken beter dan indertijd met haar voorganger die bij de uitstap in Oekraïne aan het eind in brokken en stukken uit elkaar viel. De lady of the house en Artuur uitgezwaaid, en plaatsgenomen in een van die wagons met ruimte voor fietsen, en invalidekarren. De twee kaartjesknippers, tegenwoordig uitgerust met een heus computertje, aten er hun ontbijt en letten niet op mij. Voor het eerst heb ik een treinticket ingelezen op mijn IPhone. Voor de veiligheid toch ook een print-out van het pdf bestand meegebracht. Je weet maar nooit of er iets mis gaat. Maar zoals gezegd ‘kaartjesknippen’ kwam er niet aan te pas. Enkele sporen verder bij het internationale gedeelte vind ik de ICE trein die mij zal meenemen tot Köln, en die dan verder gaat richting Frankfürt. Om twintig na tien start de trip voor nagenoeg twee uur. Het is even zoeken naar het rijtuig met gereserveerde plaatsen. De zon maakt de rode letters nagenoeg onleesbaar op het schermpje.

Achteraan in de wagon plof ik neer naast een dertiger die druk is met lezen in een Engelstalig boek, een hoofdtelefoon op zijn kop heeft, en af en toe zijn smartphone checkt. Verder geen last van maar ook geen woord mee gewisseld. En het inscannen van de de QR-code werkt. Moet ik dus voor mijn terugrij ticket geen print-out versieren.

We rijden voorbij de weg die naar Hanuit loopt, en waar ik ooit een jongedame wat eerste rijlessen gaf. Ik reed zelf amper een paar maanden auto. Mooie herinneringen aan mijn eerste autootje, een okerkleurige Fiat 128. Doorheen het wat megalomane station van Luik, een ontwerp van enkele Italianen, zitten we snel bij Aachen. Op een gegeven ogenblik stopt de trein midden in een bos, en ben ik er getuige van hoe incidentmanagement werkt bij onze oosterburen. Tenminste het onderdeel communicatie. ‘Dames en heren, de trein is gestopt in een bos. We rijden binnenkort verder.’ Het waren misschien niet de exacte woorden, maar het kwam daar toch op neer. Zo zie je maar, hoe je een steeds weer terugkerende opmerking, ‘wij wisten van niets’, ook bij zou kunnen counteren. Bon, na een paar minuten zette de trein toch weer aan, en uiteindelijk verloren we slechts een paar minuten bij aankomst in Köln. Wat ik vooral van deze treinreis zal onthouden is dat de sporen ook in Duitsland aan de achterkant van gebouwen lopen, waar je vaak een verloederd landschap er zo maar bij krijgt. De stad staat hier en daar nog in de stijgers, al oogt de kade langs de rivier zeer mooi. Doet mij denken aan de plaats in Londen aan de Theems waar ik in 2007 genoot.

Het station van Köln valt mee. Al bij al een niet eens zo groot station. En dus wordt wisselen van spoor en trein al bij al een makkie. Het voelt als een opluchting aan wanneer ik ook weer hier achter in de wagon mijn plaatsje bij het raam inneem. Aan het andere venstertje zit een leuk wezen, schattig te wezen, en dat schept een band. Shuss, and have a save journey, krijg ik nog wanneer ze in Hannover de trein verlaat. Shuss.

We rijden richting Hannover en eerlijk gezegd, valt het landschap behoorlijk tegen. Iets te gewoon, te gelijkend op ons eigenste land. Dezelfde bouwstijl, dezelfde dakpannen, enz…

Het is na drie, we zijn Hannover voorbij, en pas nu haalt deze trein de 250 km per uur. Naar het einde toe begint de aanblik van het vroegere Oost-Duitsland door te sijpelen.

En dan is er Berlijn, eerst het station Spandau. Zouden jongeren nog aan iets denken bij die naam? Het station Haupbahnhof is een Brussel Zuid in het kwadraat. Al lukt het vinden van het juiste spoor voor de S trein nog vrij goed. 1,70 betaal ik aan de infobalie, en de man stuurt mij richting spoor 16, met de boodschap ‘neem eender welke trein’. En jawel ik zit al na twee haltes bij de Tiergarten. Alleen klopt er opeens niets meer van wat ik op mijn plannetje heb staan. Een vriendelijke tiep die ik aanspreek begint onmiddellijk kaartjes te googelen en vertelt mij dat het dik twee kilometer lopen is. Dit kan niet…. dus terug die trein op, en een halte verder er weer uit bij Zoological garten. Blijkbaar bestaat er dus toch een verschil tussen een zoo en een tiergarten…. want nu zit ik wel op de correcte route van mijn uitgeprint plannetje. Nog een plein overlopen, en enkele straten langs, en ik check in bij het Mark Hotel. Mijn kamergenoot komt er ook net aangewaaid. Om zeven uur eten we iets licht, en worden we geïnformeerd over de dag van morgen. Er zijn er nog enkele spoorloos of zullen later arriveren. Eentje uit Amerika zat vast op de luchthaven in Londen.

Na het ‘lichte diner’, een veggy spahetti, wandel ik nog even de stad in voor een koffie, op een terras aan de Kurfürstendam. Het lijkt alsof ik op een terras zit aan de Brusselse Anspachlaan….



Harvest Moon…. In Denemarken.

TIMS mills Posted on 16 sep, 2016 20:01

Harvest Moon on Mandø
Elk jaar, in de eerste helft van september, bij volle maan sta ik toch weer even stil bij een avontuur ergens onderweg in Europa…. Een van de x days on the road.

Vijf jaar geleden in oktober, blikte ik een eerste keer terug, tijdens een fietstochtje langs de Schelde op een winderige dag…. Here we go.

Vandaag fiets ik langs de Schelde. Er staat een stevig windje, en het valt op dat het water de gehele tijd behoorlijk hoog staat. Geen vissers langs de kant. Hun vaste stekken zijn hier en daar zelfs onbereikbaar. Ik denk terug aan één maan geleden. Achtentwintig dagen om precies te zijn. Word ik indiaan? Of begin ik misschien de natuur iets beter te observeren? Je zou voor minder….

Precies een maand geleden op 12 september ondernam ik de tocht van mijn leven, uiteraard, zonder dit op dat ogenblik zelf te beseffen.

Mando, is een van de kleinere Deense Waddeneilanden, dat was opgenomen op het molenmenu van de in 2011 georganiseerde TIMS Posttour, als een aan te doene halte tijdens de tweede dag van deze tour. Van bij het begin had ik besloten om niet officieel deel te nemen aan deze Posttour. Ik wou zelf gaan zwerven door Jutland, en ik zou er dan wel voor zorgen dat ik de Posttourers af en toe “per toeval” nog zou ontmoeten, want dat zorgde er voor dat ik nog een paar molens langs het parcours zou kunnen bezoeken. De meeste molens zijn doorgaans, net als bij ons, op door de weekse dagen gesloten, en openen hun deuren enkel wanneer er liefhebbers langs komen.

Zeg maar een mooie combitour: vakantie, gewone dagdagelijkse dingen beleven, wat sightseeing en toch ook nog enkele molens meepikken. En dat lukte behoorlijk, ook al lag er al eens een brug iets te ver. Gebruikmakend van het geplande tourschema stipte ik enkele molens aan, verspreid over de verschillende dagen die deze Posttour in beslag nam. En daar maakte de molen op het eiland Mando dus deel van uit. Uitgaande van de opgezette planning zou ik de deelnemers over de middag nog kunnen ontmoeten die 12de september. Volgens mijn eigen schema kon ik, vanuit mijn centraal gelegen campsite, nog net tegen de middag het eilandje bereiken.

Mando is bereikbaar vanaf het vasteland, via een verharde weg van zowat acht kilometer, die autoverkeer naar en van het eiland mogelijk maakt. De enige verbindingsweg met het eiland. Nergens staan elektronische borden, die aangeven wat de toestand van het tij is op het ogenblik dat je er aankomt. Geen slagbomen die gesloten kunnen worden bij ontij. Er staat enkel op een enigszins verweerd lijkend verkeersbord een waarschuwing: ‘…dat je beter de tocht niet aanvat als je geen benul hebt van eb en vloed’. En dat uiteraard in het Deens. Zelf voelde ik mij behoorlijk safe, want ik had immers het officieel routeboekje van de Posttour op zak. Maar je zal zien, er zijn altijd details die je dan toch weer ontbeert, net op het ogenblik dat je ze o zo broodnodig hebt. Wist ik veel dat de tourbus, niet zelf naar het eiland reed, maar dat de groep ‘als attractie’ naar de molen werd gebracht met een van de toeristische tractorbussen. Grote open wagens, eigenlijk dubbeldekkers, gemonteerd op een tractoronderstel, met behoorlijk grote wielen, zodat de passagiers langzaam, en genietend heen en weer worden gebracht.
Zelf reed ik erheen als een volleerd eilandbewoner. Dat wil zeggen, met mijn eigen wielen. Op de heenweg, viel het mij op, dat het water aan beide kanten van de weg, reeds behoorlijk gelijk golfde met de verharde weg, die op een gegeven ogenblik zelfs ‘verbeterd’ was door middel van een keientapijt. Langs de zijkanten was deze weg afgeboord, met om de paar tientallen meter, grote keien, van wel een halve meter of meer in doorsnede, zoals je ze ook vaak bij boerderijen ziet liggen.

Merkte ik nu op een van de tegenliggende tractorbussen, toch een schim van een molencollega? Kan niet, want het reisplan…. Ik karde rustig verder. Stilaan begon het lichtjes te miezeren. Dat ontbrak er nog aan. ‘Dit levert allicht geen te beste foto’s’, dacht ik nog. Achteraf beschouwd ben ik er nog steeds niet uit, of die regen een zegen dan wel een vloek was. In elk geval was de molen dicht, schluss, gesloten, toen ik er aan kwam, en dat was vreemd. Geen hond of kat vielen er te bespeuren. Was die schimmige molenaar op de tractorbus, dan toch geen schim? Intussentijd begon het zelfs nog wat harder te regenen. Maar daar zijn we na zoveel jaren in getraind. Ik bedoel in het bliksemsnel schieten van plaatjes, van molens, ook bij slechte weersomstandigheden. Verdraaid wel sneu, dat ik hier dus blijkbaar toch te laat was gearriveerd. Na een pitstop achter de haag, was het alsof een zeer klein stemmetje zei…. ‘Hier klopt iets niet’.

De keuze tussen nog even verder het eiland exploreren, of terugkeren, was snel gemaakt. Ik weet dat er nog een kerkje staat, maar staat er ook een restaurant? Daar was in mijn tourschema alvast geen melding van gemaakt. Ik kan het niet beter omschrijven, dan dat ik Mando, hals over kop heb verlaten. In gedachten zag ik teveel van het wassende en klotsende water aan weerszijden van de weg. Ik zal verder bezoek en exploratie op het eiland toevoegen aan mijn ellenlange ‘after fifty Bucket list’, dacht ik nog.

Vrij snel haalde ik een van de tractorbussen in op zijn terugweg naar het moederland Jutland. Ik kon er haast niet langs, want echt breed is de weg niet. Gelukkig liet de chauffeur mij voorbij steken, al Zou snel blijken dat dit niet veel baat bij bracht.

De zee, de regen, het wad….

Er zijn van die beelden, die je nooit meer vergeet. Terugrijdend van Mando, een weg geleidelijk zien verdwijnen in de zee, behoort daar toe. Water stroomt af en aan over de keien. Gelukkig zijn er de keien langs beide kanten van de weg. En toch, de aanblik van een kilometerslange onder water staande weg… met enkel aan de linkerkant en de rechterkant de zee. Op een dergelijk ogenblik stop je echt werktuigelijk, schat de situatie in, en besluit dat het beter is om terug te keren naar het eiland. Misschien is de kerk wel open, om er te schuilen, of misschien is er toch een restaurant, om er zes uur te verpozen en te wachten op het komende laagtij…. Wie zal het zeggen?

Een ervaring die ik reeds kende, want ooit bezocht ik, samen met kind twee, tijdens een vakantiereis in het noord-Engelse Cheshire, meer precies in de Wirral het eiland Hilbre. Een eiland dat je kan bereiken na een fikse strandwandeling. Er is geen autoverkeer, behalve een paar jeeps van enkele coastguards. Wij togen er heen, hopend op een bakje koffie, mooi terrasje, en vooral onze hoopvolle blik gericht op rondzwemmende zeehonden. Eerlijk gezegd, viel het allemaal wat tegen. Helaas, Hilbre Island kent slechts een vier of vijftal op kabouterhuisjes lijkende (vakantie?)-woninkjes, waar je achter het venster een eenzame boekenlezende wurm ontwaart. Eenzaten die de stilte opzoeken, al zullen ze de naar zeehonden op zoek zijnde ‘bloody tourists’ wel verwensen neem ik aan. Wij weten nu ook dat je er kan genieten van rondvliegende zeevogels, om het eiland heenzwemmende zeehondjes, die verbaasd naar de ’tijdelijke’ bewoners van dit eiland komen kijken, ‘genieten’ in een zeldzame bunker uit lang vervlogen tijden waarin je kan schuilen tegen de regen, en waar je vooral uren lang kunt wachten op het komende tij, tot je weer helemaal over het stand kunt terugwandelen. Of kind twee, mij intussentijd die prachtige wandeling vergeven heeft, weet ik nog altijd niet…..

Laat ons terugkeren naar Denemarken en meer specifiek naar het eiland Mando. Terugrijden besliste ik ter plekke, op zoek naar het kerkje, de molen en hopelijk dat restaurant, al mocht een gewone Deense taverne ook wel. Ook dat laatste heb ik niet kunnen controleren, want op mijn terugweg, versperde de tractorbus als het ware mij de weg. Hij knipperde bovendien angstaanjagend met zijn koplampen, en maande mij aan te stoppen. Deze Deense inboorling zocht duidelijk contact met de explorerende Vlaming. In een filmische scene: ik met opengedraaid raam, de naar binnen slaande regen trotserend, en hij, de bestuurder, goed en veilig wel een meter hoger zittend dan ikzelf, half hangend uit zijn zijraampje, mij toeroepend: ‘Don’t go back. Drive through the water, but sloooooowly, very slooooowly’. ‘Are you sure’, repliceerde ik voorzichtig terwijl ik monsterde hoe hoog hij wel in de cabine zat van zijn tractor, uitgerust met ongelofelijk grote monsterachtige wielen. Vanop zijn veilige plaats bleef hij gesticuleren, en roepen: ‘Yes, Yes, go back’.

Ik heb altijd geleerd, dat je goede raad niet mag in de wind slaan, en bovendien, hij moest er toch ook doorheen, en, er was zelfs nog een andere tractorbus een kilometer achter hem op komst.

De scholieren op de tractorbus vonden het intussentijd reuzeleuk, en schoten plaatjes dat het een lieve lust was.

In de gutsende regen, maakte ik opnieuw rechtsomkeert, liet de tractorbus achter mij, en stoof tegen een slordige zeventig kilometer in het uur de keiweg op richting….. de zee. Het monsterachtige waterbeest wachte niet, het had in die enkele minuten alweer een stuk weg verorberd. Het finale contact met het water zal mij eeuwig bijblijven. Eigen schuld, want ik had de goede raad van de chauffeur niet helemaal opgevolgd. Vooral met het ‘sloooowly’, had ik niet echt rekening gehouden. En tegen een behoorlijk hoge snelheid het water inrijden, zorgt ervoor dat de auto als het ware wil gaan varen. Noem het aquaplaning in het kwadraat. De wielen raken even de grond niet, en het lijkt wel of je op de ‘cakewalk’ belandt. Bovendien kreeg ik door mijn lichtjes openstaand rechter raampje, een behoorlijke geut water binnen. De rest van het water vloog langs alle kanten tegen de auto op, en gutste zelfs over het dak. Een glazen dak is leuk, maar kan ook beangstigend zijn, weet ik nu. Ruitenwissers komen af en toe van pas weet ik nu, en mag ik bij deze ook de uitvinder van de GPS op mijn blote knieën danken, want het schermpje gaf steevast via een kaarsrechte streep de rijrichting aan.

Gelukkig waren het slechts de eerste seconden na het contact met het water dat de wielen los van de grond kwamen, en dat het hele ding wou gaan drijven. Mijn kapiteinstijd was snel over. Ik kreeg opnieuw grip op het stuur, de snelheid viel enigszins terug, en ik reed… vermoedelijk nog steeds te hard, want het water bleef over de motorkap heen slaan, tot tegen het dak. Ik bleef echter de harde voet gebruiken, met slechts een gedachte: ‘Ik moet hier zo snel als mogelijk door.’ Fout dus, want pas nu besef ik dat het ‘sloooowly’ vooral bedoeld was, om het klotsen van het water tegen te gaan.

De weg was nu bijna helemaal weg, enkel nog de toppen van de kantstenen kon ik ontwaren, maar ook die verdwenen na een tijdje helemaal onder het oppervlak. Er waren enkel nog de satellieten die er voor zorgden dat er een rechte streep op het GPS toestel bleef.

Het enige waar je nog aan kunt denken op dergelijk ogenblik is: ‘Wat als de motor afslaat’? De enige rustgevende gedachte toen was: ‘Die tractorbus zit nog een eind achter mij. Die sleept mij hier zeker en vast wel uit.’ Maar klopt dit wel, en zou hij?

Mogelijks zou ik het snel te weten komen, want pal in het midden van mijn dashboard begon zachtjesaan een lampje stilaan geelachtig te gloeien. Lampjes die je normaliter nooit ziet gloeien, en tot op vandaag weet ik bij God niet welk lampje het was, want even snel het instructieboekje opdiepen uit het handschoenkastje zag ik echt niet zitten. Ik kon alleen maar denken: ‘Nu geel, vermoedelijk wordt dit stilaan rood, en treedt de stilte in’. Je beseft gewoon niet dat men ons zo geconditioneerd heeft in ons dagdagelijks leven; dat wij na oranje, rood verwachten door onze veelvuldige confrontaties met stomme verkeerslichten.

Nog een geluk, dat een mens in dergelijks situatie al zijn zintuigen nodig heeft om de boel te coördineren, of je zou nog een ongeluk veroorzaken.

Om een lang verhaal toch enigszins in te korten. Het lampje bleef geel, en dat voor nog een behoorlijk stuk van de weg. De auto begon stilaan langzamer te gaan, zodat er niets anders opzat dan terug te schakelen naar eerste of tweede. Welke precies, dat zou ik echt niet meer weten. De tegendruk van het hoge water werd zwaar, dat kon je zo voelen. Maar het werkte. De leeuw die door de Fransen in het karretje moet zijn gemonteerd bleef trekken, sleuren, tot het ogenblik waarop ik nog slechts een goede honderd meter te gaan had, naar die plek, waar de weg, als in een droom terug uit het water oprees. Je voelde de grip op de weg, langzaam terugkeren. Het valt echt niet te beschrijven, wat je denkt, op het ogenblik dat je nog die laatste honderd meter moet overbruggen. Dit moet Mozes gevoeld hebben toen hij door de rode zee stapte, en veilig de overkant bereikte. Mijn partner in crime, het gelig-oranje lampje doofde langzaam maar zachtjes uit, toen uit de wielkappen het laatste water wegvloeide.

Ik reed tot voorbij de bocht, op de dijk, vanwaar ik zicht had op de verdronken weg naar Mando. Een zucht van opluchting slakend, nam ik nadien enkele foto’s van de, wat leek op minuten na mij, langzaam aan opdoemende tractorbussen die inderdaad zeer traag vooruitkwamen in het nog meer gestegen water. Ik reed naar het tractordepot, en wachte de ‘sloooowly’ man op. Die wou ik nog even bedanken, want had hij er niet voor gezorgd dat ik niet de komende zes uur vastzat op het eiland Mando?

Eind goed, al goed.

Je gelooft soms je eigen ogen niet. Op weg naar het tractordepot zag ik in de verte plots een hele grote camper opdoemen rijdend in de richting van Mando. Ik zag dat hij een Belgische nummerplaat had. Ik probeerde hem een teken te geven, door naar het hoge water te wijzen, maar hij begreep mijn gebaren niet, lachte en reed voorbij. Vast en zeker een Waal, die zelfs onze Vlaamse gebarentaal niet machtig is.

‘Are you Allright? Is your car Allright?’ Kwam de tractorman al aangelopen. ‘Yeah, sure, no problem, I’m fine, but I have to admit this was a real adventure’ repliceerde ik terug. ‘You are lucky’ lachte hij mij toe. Ik keek wat schaapachtig naar ik vermoed. Het kwam er op neer dat hij mij verder vertelde, dat het die nacht volle maan zou zijn, dat dit het begin van een springtij was, en dat het zeeniveau nu al een meter vijfenzeventig centimeter hoger stond dan normaal. ‘Weet je’ sprak hij verder, ‘dat morgen de weg helemaal niet boven water komt’? ‘Oh nee?’ ‘Was je teruggereden, dan zat je voor minstens drie dagen vast op het eiland, want morgen rijden de tractorbussen niet uit’. ‘Een goede raad: rij snel naar een carwash en geef je auto een goede beurt, zoadat al het zout water er vanaf is, want je wil volgend jaar toch niet met een roestbak rond gaan rijden’? Die zat, want daar had ik helemaal nog niet eens aan gedacht. Sloooowly had hier duidelijk ervaring mee.

Het werd nog een heksentoer om in het nabijgelegen stadje een carwash op te sporen. Ik mag zeggen, dat ik mijn vorige Mio GPS intussen de deur heb uitgekeild, om onder andere die reden. Toen ik het bijna opgaf zag ik bij het wegrijden uit Ribe, plots een modern vierkant gebouwtje dat bovendien een full automatic carwash bleek te zijn. Via een gleufje speciaal aangebracht voor plastic money kon je het deurtje openen. Binnenin een menu met een vijftal opties waaruit je kunt kiezen, tenminste als je Deens wat vlot. Verder enkel een telefoon waar je indien nodig, hulp zou kunnen in roepen, want wie belt er nu vanuit een carwash?

Ik ging er voor de zekerheid maar van uit, dat hoe hoger de prijs, hoe minder zout ik zou meenemen naar het vaderland, en nu jaren later kan ik zeggen dat dit een zeer goede keuze was.

Ook al vraag ik bij elke garageboezoek nog steevast ‘of er nog geen roest te zien is aan de onderkant’? Hoe zouden de eilandbewoners van en naar hun werk pendelen? Beschikken zij over glijdende uren, aangepast aan het tij?

Na een uurtje karren bood zich reeds een andere molen aan uit het Posttour programma, en daar nogsteeds in de regen, mocht ik mijn avontuur reeds een eerste keer vertellen, want zij hadden mij inderdaad tijdens hun terugweg zien karren, het onheil tegemoet rijdend.

Toch zou ik de volgende paar dagen nog voldoende verhalen te horen krijgen, over lui die hetzelfde meemaakten, en waar de motor effectief sputterend stilviel. En nee zij werden niet op sleeptouw genomen door een tractorbus. Vaak mochten zij dan wel tevoet aan boord, met de boodschap: ‘haal je auto de volgende dag maar op’. Blijkt ook dat de zee op die plaats al meerdere auto’s gewoon meegenomen heeft.

Ik ben nog twee dagen in Denemarken gebleven, maar daar zitten dan weer andere verhalen aan vast…..



Volgende »