Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Vakantiejobs 1967-1970

dagblog Posted on 11 jul, 2024 23:09

Elk jaar opnieuw tijdens  de eerste dagen van juli, duiken herinneringen op aan vervlogen (school)vakanties, of gebeurtenissen die plaatsgrepen rond die tijd.

Half juni waren we er reeds vanaf, van de examens in het Koninklijk Atheneum van Aalst. Het was de laatste worsteling met die school. Afscheid van tal van nooit meer te missen leraars, en goeidedag aan die enkele die dat verdienden. De school waar het lerarenkorps bestond uit ‘de Zwing, de Slasch, de Vogel, de Spek, de Kiek’ enzovoort.  Nog eenmaal liep ik er binnen eind juni 1967, om er een getuigschrift af te halen.  Daarna nooit meer en dat is nu toch al 57 jaar.  Het KAA staat dan ook op de allerlaatste plaats van de scholen die ik frequenteerde.

In 1967, net vijftien geworden,  zetten we onze eerste stappen in een wereld waarin werken van 8 tot 6 de norm was.  Het kwam al eerder aan bod, het feit dat we in 1967 voor het eerst kennis maakten met ‘hard labeur’.  Ik mag zeggen dat wij het werk, en vnl de eentonigheid ervan zwaar hadden onderschat.

De meeste jongens van onze leeftijd vonden het nuttig vakantiewerk te doen. Het hoorde zo.  In de velden zag je ze bezig, gebukt, gebukt onder de hete zon, bezig met het oculeren van rozen. Niet ons kopje thee en bovendien verdiende je er amper 8 of 9 frank per uur.   Via Marcel, toen zeventien en al enkele jaren werkzaam in de meubelindustrie vernamen we dat er bij ‘Meubelfabriek Paul De Neve’ op de Gentse Steenweg, altijd werkstudenten aan de slag waren, en nu was er nog niemand begonnen.  Als vijftienjarige kreeg je zelfs 20 frank per uur. Wie een jaar jonger was moest zich tevreden stellen met 15 frank. We namen de job aan en hielden het precies drie en een halve dag vol. Aan ons zou geen meubelmaker verloren gaan, noch een handige kasten polierder.   

Die bewuste maandagochtend in juli werden wij ingezet naast onze buurjongen, die er lustig op los hamerde en nagels moeiteloos het hout indreef. Wij werden verondersteld te zorgen voor de “verfijnde” afwerking van de meubelplaten. Eerste vaststelling, hier werd niet gewerkt met volhouten panelen, maar met op velzelplaat gelijmde bovenplaten. Langs de zijkanten werden daar dan afgeronde moluren op ‘geschoten’.  De ingeschoten nageltjes zonder kop, hingen een eind diep de moluren in.  En precies die gaatjes mochten wij met mastiek, stopverf, opvullen.  Volgens de inspectie van de ploegbaas kon dat veel beter, en mochten we het nog eens overdoen.  De realiteit was dat wij te snel wekten, en er niet direct een andere bezigheid voorhanden was. Kortom hij wou af van ons.

De tweede dag belanden we dan ook in het ‘spuitkot’.  Gelukkig aan het andere eind van de ruimte waar de ‘spuitgast’ het pistool hanteerde om er  elke binnengebrachte plank of meubelstuk  te benevelen.  Na een eerste vernislaag belanden de behandelde vlakke stukken en kastjes  bij ons. Onze taak bestond er in om deze opnieuw helemaal mat te polieren met een stuk schuurpapier, zodanig dat elk spuitbobbeltje werd weggewerkt, en ze opnieuw naar de spuitgast konden die er een finale laag opzette.

Een paar ‘oudere ratten’ in hdet vak mochten de meer hoekige poten en andere moeilijker  materiaal schuren.   De twee wisselden geen gebenedeit woord.  Misschien was het aangewezen dat ze hun mond dicht hielden, gezien de vermoedelijk minder onschuldig dampen waar zij dichter bij stinden dan wij.

 Stoelen werden niet ter plekke gemaakt,  die werden geleverd door een Mechelse meubelmaker.  Een van die gasten zag ik nadien nog jarenlang thuis voorbijfietsen, iets na zes uur ’s avonds, op weg naar huis. Ik heb nog vaak gerild bij de gedachte dat die man daar doodgewoon zijn leven weg schuurde bij PDN.  Het enige grappige aan het stel was, voor ons dan toch, was dat hij en zijn compaan die veel kleiner was een oerkomisch gezicht vormden wanneer ze door de werkplaats stapten met alweer een afgeschuurde kast die ze tussen hen in droegen,  alsof het een schuifaf was.

We hadden recht op korte pauzes om wat te verluchten, een middagpauze om de boterhammen te verorberen. Ogenblikken waarop de spuitgast hele flessen melk soldaat maakte. Iets waar hij recht op had om zijn ‘gezondheid’ op peil te houden. 

De meegebrachte boterhammen aten we buiten achter het gebouw waar hout gestapeld lag. Binnen de kortste keer kwamen er enkele konijnen uit de achterliggende velden af op  de korsten van de boterhammen van Duimpje. Duimpje, nogal klein en geblokt van gestalte, hapte slechts het kruim weg uit zijn boterhammen. Het bleek al snel dat hij het mikpunt was van de bende. Zeker nadat ze hem een keer hadden betrapt op de niet afgesloten wc terwijl hij, nu ja, vul maar in, bezig was.  Typische arbeiderslol die hun dag moest verlichten, al zal Duimpje er wel ongemerkt onder geleden hebben.  Het was daar tijdens een van die boterhammenlunches dat we afspraken om enkele weken later tijdens de conge naar Hofstade Bad (bij Mechelen) te fietsen. Andre en Marcel kenden de weg.

De rest van onze twee weken durende job leek geregeld: van de ochtend tot de avond, met een blokje schuurpapier, planken schuren  waarmee uiteindelijk kastjes, tafels, enz. werden geconstrueerd.  Afstompend mag redelijkerwijze worden aangenomen, tenminste dat vonden wij toch. Buiten scheen de zon, en lonkte de vrijheid.  Wij voelden ons als slaven op een galeischip.  PDN snapte het niet echt toen we die donderdagmiddag stelden dat we het wel gezien hadden.  Hij dacht nog even dat het voor die dag was, bekeek ons en zei dat we op het einde van de “quinzaine” om ons “pree” mochten komen.

Drie en een halve dag proeven van het arbeidersbestaan was ruim voldoende om ons te laten verder studeren. In die tijd zweefde nog  het zwaard van Damocles boven de hoofden van schoolmoe geworden kinderen.  Wie niet wilde studeren kon naar de fabriek op zijn veertiende. In die dagen bestond in gemeentescholen nog een zevende en achtste studiejaar. Wat er feitelijk op neerkwam dat men drie keer het zesde studiejaar afwerkte in afwachting van die “gelukzalige” veertiende verjaardag.  Ik heb er in ons zesde studiejaar nog zien ‘verdwijnen’ de dag dat ze veertien werden.  Of het een gelukkige verjaardag was?

De toenmalige fabriek van PDN  kan nog enkel bekeken worden op Made in Vlaanderen. Op de plek langs de Gentse Steenweg kan je nu naar de Delhaize. (*)

1968 sloegen we over, maar in 1969 togen we opnieuw aan de slag. Deze keer in de matrassen industrie. Bij Carlos deden we netjes onze veertien dagen uit.  Geld verdienen voor bandopnemers en gitaren. De werkzaamheden vielen er behoorlijk mee.  Het werk bestond voornamelijk uit het vullen van plastiek zakken met vlokken mousse. In de handel werd dit dan aan de man gebracht als vulsel voor kussenslopen.  De zolder lag vol met de meest kleurrijke vlokjes mousse, wel een meter hoog.  De vlokken werden beneden gekapt in een machine die hele schuimrubber blokken vrat.   

Aan het eind van de dag telde Carlos de plastiekzakken die we hadden gevuld, waarna hij een tevreden knikje gaf.  “Zet ze maar bij de rest”.  Vooral de eerste week zaten we  eenzaam en alleen op die zolder, enkel met een transistor radiootje waaruit Veronica schalde.  Elke dag zetten we onze voorraad zakken bij de rest.  Het kon al eens gebeuren, op een mindere dag, dat we eerst wat zakken uit de voorraad terughaalden, en bij onze die dag gevulde zakken zetten.  Of Carlos dat ooit gezien of geweten heeft, blijft een open vraag.  In elk geval tijdens de tweede week kregen we toch enkele andere taken voorgeschoteld.  Zo mocht ik, als oudste, aan een reuze borduurmachine de zijkanten van de matrassen stikken.  In die zijkanten vormde zich een patroon van het liggende cijfer  acht. Het was zaak om op tijd en stond een nieuwe bobijn te steken, maar dat lukte wel.  En er zorg voor te dragen dat geen dure naalden braken.

Een dagje kaarden op een kaardmolen door Carlos ‘ezel’ genoemd,  was andere koek, want dat was labeur, en bovendien niet erg appetijtelijk. 

Het was zaak om de ineengekoekte wol uit oude matrassen weer uit elkaar te trekken. Op de ‘ezel’ kon je achteraan  plaats nemen , pal achter het middenstuk dat bestond uit twee gebogen platen, beslagen met lange kromme scherpe haken.  Bij elke heen- en weer beweging grepen die haken als als tanden in elkaar, en trokken dedoor mij  toegevoegde wol uit elkaar.  Het was dus zaak het bovenste gebogen  deel van de kaardmolen ritmisch van voor naar achter en terug bewegen, via een houten spaak die er  aan was bevestigd, en niet te vergeten steeds weer nieuwe oude wol  te voeren aan de vreetmachine.   Na een werkdag voelde je je rug niet meer.

Ook hier was de leerschool, te beseffen dat verder studeren toch maar de beste optie was.Tussendoor vernamen we tijdens onze zolderactiviteit dat een nieuwe plaat van de Rolling Stones verscheen, en dat de net gedumpte oprichter, Brian Jones, verdonk in zijn zwembad.

De laatste werkdag mochten we mee met Gilbert, de in het zwart bijklussende postbeambte,   op levertocht ergens in de buurt van Willebroek.  Wat ons onderweg in Londerzeel in een baancafe, nog een pint opleverde.  Omdat de camion voorin maar twee zitplaatsen had mocht G.op de vloer zitten. Telkens we een combi tegenkwamen moest G., op bevel van Gilbert,  snel naar beneden duiken.

In die matrassen fabriek maakten we voor het eerst kennis met JIT. Just In Time werken was daar toen al de regel. Wanneer een klant belde om enkele matrassen te bestellen, hoorden we Carlos aan de telefoon zeggen: “ dat ze bbijna klaar waren,”  waarna hij naar Frieda en haar collega, de enige werkneemsters, stoof, en riep: “laat vallen wat valt, en zie dat tegen overmorgen matras zus en zo afgwerkt zijn.”   Een al bij al goede werkwijze want tot voor enkele jaren was het bedrijf nog altijd actief.

De volgende en laatste vakantiejob in september 1970 speelde zich dichter bij huis af.  Bij Angelus in de Dorpstraat

maakten ze in een hangar doodskisten en in een andere hangar werden lichte bakjes voor groenten en fruit geassembleerd.  Het was met die laatste bezigheid dat we ons twee weken ledig hielden. ‘Koppen leggen’ bijvoorbeeld.  Het koppen machine was in feite een mini lopende band, waar je met een man of vier aanstond en de onderdelen van een groentenkistje in de juiste volgorde legde waarna die met ijzerdraad aan elkaar werden gestikt.  Een van de vier legde de bovenste zijplank, een tweede legde het onderste wat bredere plankje, de derde mocht de beide hoekbalkjes leggen, en de man aan het einde van de band stikte het geheel aan elkaar met dunne ijzerdraad.  Gelukkig kon deze laatste man, overigens een van de bazen van de zaak, via een knop het zaakje stilleggen wanneer een van de leggers te veel, opschoof en onder zijn handen, en dus de stikkop, dreigde terecht te komen. Dat stilleggen gebeurde steevast begeleid door een half ingeslikte vloek. 

Wat had je gewild?  Wij, de groten, zeventien en  achtiten jarigen konden de  aanvulbakken met een flinke zwaai voor ons op de band zetten.  Filiberke die tussen ons in stond, pas veertien en net van de schoolbanken, slaagde daar slechts met veel moeite in. We hadden hem Filiberke gedoopt, gewoon omdat hij wel iets had van de stripfiguur uit de Jommekes boekjes.   Het ventje vroeg overigens om het kwartier hoe laat het wel al was, en wij kwelgeesten, deden daar ofwel telkens een kwartier bij of af, naargelang het voormiddag of namiddag was.  Elke onderbreking voor een boterham was dan ook een opluchting voor hem.  Ik heb nadien nooit geweten wat er van hem is geworden.

Buiten zat een Aalsterse jongen de zijplankjes door een drukpers te voeren. De zogenaamde stempelaar. De broer van de patron werkte in een aanpalende hangar waar bomen gevild werden. Een speciale machine ontrolde een boom tot een meterslang vel, dat nadien tot handige plankjes werd versneden.   

Aan een van de andere stikmachines stond een gestrande  Marrokaan.  De tweede die ooit in ons dorp arriveerde.  Staffa was een student,  gestrand in Aalst op weg naar Engeland.  Helemaal blut. Hij kreeg bij Angelus niet enkel  een job, maar ook logies, in afwachting van zijn terugreis naar Elmenzech, want in Engeland raken dat zat er voor dat jaar niet meer in. In de werkplaats had hij weinig contact met de andere arbeiders.  Dat kwam  gewoon omdat die de franse taal niet machtig waren.  Contacten vlotten wel  in het vlakbij gelegen jeugdhuis Dido waar hij de weekends doorbracht, en waar ook wij hem uiteindelijk beter leerden kennen. Tot 1972 kwam hij overigens tijdens de vakantie elk jaar terug, en in die tussentijden correspondeerden wij met hem.  Ergens in  mijn archief zit nog een brief waarin hij ons uitlegde  wat de ramadan was en is.  Zaken waar de jeugd in onze buurt nog nooit van had gehoord.  Hier  werd op vrijdag nog vis gegeten,  omdat onze godsdienst vlees eten verbood.  Wie herinnert zich niet de visauto die op donderdagnamiddag en vrijdagochtend langs kwam?   Die vishandelaren deden meer dan waarschijnlijk gouden zaken op  vrijdagtijdens  en tijdens de vastentijd waar je ook op woensdag ‘verplicht’ werd vis te eten.

Met de opbrengst van twee weken groentenkistjes maken kocht ik mijn allereerste LP: ‘Cosmo’s Factory’ van ‘Creedence Clearwater Revival’.  Nooit was het er van gekomen om  de eerste LP die ik echt op het oog had aan te kopen, vanwege nooit genoeg pingping in kas.  UItgaan, singles kopen, muziekbladen verslinden waren daar niet vreemd aan. Pas jaren later zal ik voor vijftig frank, ergens in een Brusselse galerie in de buurt van de ASLK en de Zilverstraat ‘A Collection of Oldies but Goldies’ van de Beatles op de kop kunnen tikken.  En  ik mag nog van geluk spreken, want de plaat werd uit de catalogus van de Beatles gehaald en vervangen door  minder mooi ogend zwarte comilatie cd. Al waren de door EMI uitgebrachte rode en blauwe daar ook niet vreemd aan.

Het jaar er op, 1971, was niet echt een geschikt jaar voor een vakantiejob, vanwege een onverwachte tweede zit.  Het examensysteem werd plots onaangekondigd gewijzigd.  Het maakte ineens  niet meer  uit of je de helft haalde op all vakken.  Een buis kon best, als je maar in globo 60 procent haalde. En laat ik daar nu net 18 punten  op een totaal van meer dan 1800 voor te weinig hebben behaald.   Het perverse aan het hele zaakje was, dat er in ons jaar een paar gasten waren met een superdikke buis voor boekhouden, hun hoofdvak.  Maar omdat ze in  totaal 60 procent scoorden dansend de schoolpoort uitliepen.   Onze leraar, de latere liberale schepen van financiën, stond er bij en keek er naar, wel  ziedend.  Die tweede zit viel  mee, omdat de proffen ons op voorhand hadden verwittigd, in de trant van: ‘Voor mij zat je goed, dus lees even je stof, en kom maar af’.  Maar wie vertrouwt zo iets?  Dus het werd toch blokken, vooral die laatste weken, en geen vakantiejob.

Afgestudeerd in 72, en dus was de tijd van de vakantiejobs voorbij, volgden wel nog 13 stielen die zich voornamelijk in het weekend afspeelden.  Vestiairehouder voor een avond op een CVP bal waar ik  op het einde van de avond 500 frank en een hoed aan over hield.  Ik hielp er  de veel te diep in het glas gekeken dorpelingen hun overjas aansteken.  Voorzien van een witte Garçonsvest met goudkleurige knopen en zilverkleurige epauletten  op feesten en fuiven opdienen. Sleuren, opstellen en afbreken van disco installaties. Part-time dj tijdens fuiven, feesten en concertavonden.

In de jaren tachtig freelance persmedewerker bij de Rode Vaan, met doortochten op Torhout Werchter, Festivalcatraz, Seaside, concerten aan de VUB,  enz…

(*) Made in Aalst Collectie: André Schollaert



Dizzy Fingers speelt op 8 juni tijdens Amber Jubilee (zaal Cinema Aalst).

dagblog Posted on 19 feb, 2024 16:07

Wij zagen ‘Dizzy Fingers’ aan het werk in Herzele op de ‘Burchtfeesten’ in 2022 en 2023, en wij zagen dat het goed was.  Dizzy Fingers bevolkt de Vlaamse podia nu al 40 jaar. Een band die best omschreven kan worden als een van de sterkhouders in het recente cover circuit. Op dit ogenblik bestaat de band uit: ‘Franky Du Mongh’, ‘Luc De Clus’ (1951.06.27), ‘Franky Cooreman’ en ‘Patrick Goessens’. Af en toe aangevuld met een aantal blazers zoals te zien zal zijn op 8 juni.  Zelf omschrijven ze zich als een “Country RockBand”.  Wat betekent dat hun repertoire behoorlijk breed uitgesmeerd wordt. Een repertoire dat bestaat uit nummers van ‘Clapton en Peter Green’ tot de ‘Beatles’, over gitaarpareltjes als ‘Dueling banjos’ en het van ‘Blinkit’ bekende ‘Sabre Surf’.

(c) fotografie Eddy De Saedeleer

De namen van Luc en de beide Franky’s zullen voor eewig gelinked aan die van ‘William Souffreau’ waar ze op een of ander ogenblik gedurende de laatste 50 jaar hebben  met samengewerkt. Met ‘Franky Du Mongh’ bracht William een soloplaat uit, waarop ook Luc meespeelt. ‘Franky Cooreman’ maakte deel uit van ‘Irish Coffee’ in de latere periodes terwijl ‘Luc De Clus’, als jeugdige opvolger van ‘Jean Van Der Schueren’ reeds bij ‘Irish Coffee’  speelde in 1974, en dat 30 jaar lang. Luc vinden we in dezelfde periodes terug op een aantal soloplaten van Souffreau.

Overzicht:

Nadat Luc Irish Coffee vervoegt wordt er nog een single ingeblikt bij ‘Barclay records’: ‘Witchy Lady’ met op de b-kant ‘I’m hers’. Het is intussen 1974 geworden, en de optredens drogen stilaan op. De band, zonder William, gaat vanaf die tijd ‘Wim De Craene’ begeleiden. Met ‘Wim De Craene’ nemen ze het album ‘Brussel’ op, met als bekendste nummers ‘Brussel’, ‘Sara’, ‘Tante Emma’ en vooral ‘Rozanne’.

In 1974 begin november slaat het noodlot toe en verongelukt de toetsenist op terugweg van een optreden in Limburg. Van ’75 tot ’80 begeleidt Luc verder De Craene op enkele lp’s waaronder  ‘… is ook nooit weg’, ‘Perte Totale’ en ‘Alles is nog bij het oude’ met op de hoes een foto van de al lang afgebroken wetterse kroeg ‘De Kneut’. Op dit laatste album kunnen we genieten van ‘5 uur’, ‘De schoolstraat’ en uiteraard de Vlaamse Klassieker ‘Tim’.

Naast werk met De Craene pleegde Luc De Clus nogal wat sessiewerk (zie bijv. ‘Misverstand” met leden van ‘Stampen en Dagen’), en zelfs opnaames met ‘Will Tura’.

Door zijn drukke bezigheden zag De Clus de volgende stap in de carrière van ‘William Souffreau’, ‘Joystick’, haast aan zich voorbijgaan. Toch duiken zij opnieuw samen op in ‘Oh Boy’.

Vanaf 1984 is er sprake van ‘Dizzy Fingers’, eerst als duo met ‘Franky Du Mongh’, later als trio en uiteindelijk als volwaardige band. Vanwege Luc’s deelname aan ‘Oh Boy’, ontwikkelde ‘Dizzy Fingers’ zich de eerste jaren eerder langzaam. Dit was de periode waarin Franky Du Mongh en William deel uitmaakten van Dizzy Fingers.   We vinden ze samen, terug op de in 1998 uitgebrachte CD ‘Rolling through the Night’. Aangezien zowel Luc De Clus als Franky Cooreman meespelen zou je dit evengoed een  ‘Dizzy Fingers’ cd kunnen noemen, met extra zang van William op een aantal nummers.

In 1999 kan ‘Luc De Clus’ helemaal losgaan in alweer een nieuwe band van ‘William Souffreau’ , ‘Blinkit’. Luister zeker naar ‘Caddilac Rock’ en ‘Sabre Surf’ uit het onvolprezen ‘Rock Billy Boogie’

Nadat begin jaren 1992 de magische lp uit 1971 ‘Irish Coffee’, aangevuld met alle singels, op cd wordt uitgebracht, volgt een jaar later een legendarich optreden in ‘Zaal Netwek’ in Aalst. ‘Luc De Clus’ is weer aanwezig samen met enkele andere originele leden. De weergave van dit concert, in die dagen gefilmd voor een herinneringsvideo, werd in 2023 uitgebracht op LP en CD als ‘The Return of The Legendary Irish Coffee Live at Network Aalst’. Nog beperkt te verkrijgen in de betere platenzaken.

Omwille van de solocarriere van William neemt het negen jaar in beslag eer Irish Coffee opnieuw opduikt. Zij mochten het voorprogramma van ‘Golden Earring’ verzorgen in de ‘Aalsterse Flora hallen’.  Er volgden nog wat optredens waarbij ‘Franky Cooreman’ opduikt in de band. ‘Irish Coffee II’ is geboren. In 2004 wordt in de studio van ‘Luc De Clus’ een nieuw album opgenomen: ‘Irish Coffe (2004)’. Het nummer ‘I’m Lost’ vormt de link met het eerste album uit 1971. Dit resulteert een jaar later in shows in Duitsland voor Rockpalast.

‘Franky Cooreman’ bas’t niet alleen bij ‘Dizzy Fingers’ maar leent zijn basspel aan de meest uitgebreide schare van muzikanten. Recent nog te zien in Lede aan de zijde van ‘Jan Hautekiet’, ‘Patrick Riguelle’ en ‘Chris Peters’ in een hulde aan ‘Randy Newman’. Zeg maar samen met de kern van ‘De Laatste Showband’.  

‘Franky Cooreman’ was er bij op bijna elke ‘reunie’ van het ‘Amber Team’, als muzikant of achter de knoppen.

Terug naar Dizzy Fingers. In 1991 verschijnt ‘On the Cover’ met nummers als ‘Bo Diddly’, ‘White man’s Blues’ en ‘Midnight Train’. In 2005 verschijnt ‘The Breeze’ met uiteraard ‘Call me the Breeze’, en ‘Dust in the Wind’.  Gevolg door ‘Carry On’ in 2009. Dit album bevat ‘Water of Love’, ‘Driving my life away’ en ‘The Letter’. 

Dizzy Fingers is duidelijk geen band met vervelend lange eigen nummers, maar veeleer een band die u het beste van de laatste 50 jaar uit de rock geschiedenis voorschotelt.  Elk van de muzikanten heeft zijn sporen in de Belgische pop en rock meer dan verdiend.

Luc De Clus heeft zelfs voor opvolging gezorgd via zoon ‘Thijs De Clus’ en zijn band ‘Zender’. Neem even de tijd voor een luisterbeurt van ‘Acid Avenue’ waarop je zowel Luc, Franky DM en zelfs William kan terugvinden.

Wij verwachten u op zaterdag 8 juni in Aalst.

Concerten:

Dizzy Fingers speelde in onze regio ondermeer in:

  • 8 november 1991:  in De Nieuwe Madelon in Aalst.
  • 27 april 2000: in de Aalsters Cocoon
  • 10 mei 2014:  op het Zottegemse More Blues Festival. (info Setlist.fm)
  • 2019 Boogie Woogie
  • 2022 Tovenaarsfeesten Iddergem

Discography (Dizzy Fingers en leden van… enkele uittreksels)

  • Irish Coffee 1974: Luc De Clus,  leadgitaar op single: Witchy Lady en I’m hers
  • Wim De Craene 1975: Luc De Clus en andere leden van IC op  Brussel
  • Wim De Craene 1975: Luc De Clus op Alles is nog bij het oude
  • Wim De Craene 1977: Luc De Clus op  … is ook nooit weg
  • Wim De Craene 1980: Luc De Clus op Perte Totale
  • Dizzy Fingers 1991: On the Cover
  • William Souffreau solo 1991: Franky Du Mongh (guitar & backing vocals), Luc De Clus (guitar & lapsteel) op Under a Belgian Moon
  • William Souffreau solo 1994:Luc De Clus op nieuwe opname Masterpiece op In My Room.
  • William Souffreau solo 1996: met Luc De Clus op Been away too long (een soloplaat die af en toe klinkt als een echte IC plaat)
  • Wim De Craene 1996: Compilatie, Luc De Clus  akoestische gitaar en/of steelguitar op 18 van de 29 tracks op Dag Wim … Alles is nog bij het oude
  • William Souffreau & Franky Du Mongh solo 1998: Franky Dumongh (vocals & guitar), Luc De Clus (guitar), Frankie Cooreman / Geert Maesschalck (bass)
  • Irish Coffee 2 2004: Irish Coffee 2002 – 2005: Luc De Clus, Franky Cooreman,  Video en CD
  • Rockpalast – Harmonie, Bonn – 21.12.2005 (Second Battle, 2008)
  • William Souffreau solo 2005: Franky Cooreman op 1 nummer, I had a friend  op Time
  • Dizzy Fingers 2005: The Breeze
  • Dizzy Fingers 2009: Carry On
  • Irish Coffee 2012 – 2017: Franky Cooreman.
  • Blink It: met Luc De Clus
  • Irish Coffee: Live at Rockpalast mdet Luc De Clues en Franky Cooreman
  • Irish Coffee versie 3 tussen 2012 en 2017 met Franky Cooreman  en de Cammen
  • Wim De Craene 2015:  Integraal Luc De Clus, elektrische gitaar, akoestische gitaar, steelguitar en/of gitaar op 48 van de 140 tracks
  • Irish Coffee 2023: ‘The Return of The Legendary Irish Coffee Live at Network Aalst’.

Enkele intressante links



Irish Coffee …. de laatste?

Classic rock, dagblog Posted on 14 apr, 2023 13:37

In memoriam William Souffreau 1946-2023

In de vroege jaren tachtig was het, tijdens een zonnige zaterdagnamiddag, pootte een vrouw uit de Koolstraat op de Aalsterse Grote Markt een kraam, met daarop verschillende bakken gevuld met diverse, zeer goed bewaarde, 45-toerenplaatjes. Zij verkocht de gedurende dertig jaar, door haar man, die veel te vroeg gestorven was, bijeengespaarde collectie vinylplaatjes. Alles netjes gerangschikt, voorzien van plastic hoesjes, en zelfs kartonnetjes ter versteviging. Een prijs. 50 frank vroeg ze voor een plaatje. Wij begonnen aan de rechterkant van het kraam de bakken te doorzoeken, en vonden ‘Rock and Roll Music’ in originele jaren vijftig uitgave van ‘Chuck Berry’, ‘Gimme some lovin’ van de ‘Spencer Davis Group’, en nog veel meer moois. Aan de andere kant van het kraam haalde ‘William Souffreau’, er de ene na de andere ‘Beatles’ eepee uit. Allemaal uitgaves op het ‘Parlophone label’. Je zal maar geluk hebben, was het enige wat wij er bij konden bedenken. Wat later diezelfde namiddag aan de toog in het ‘Pompierken’, vertelde William ons nog dat hij een stevige Beatles fan was, maar dat het voor hem allemaal zo’n zes zeven jaar eerder was gestart met ‘Elvis’, Chuck Berry en ‘Eddie Cochran’. Tot dan toe hadden wij er nooit bij stilgestaan dat William al een kleine generatie eerder bezig was met muziek. Voor ons was William toen nog synoniem met de progressieve muziek van ‘Led Zeppelin’, ‘Spooky Tooth’, ‘Free’ en meer van dat slag bands van begin jaren zeventig. Pas vele jaren later raakte algemeen bekend wat de voorgeschiedenis van William Souffreau was. Dat hij van de ‘Kinks’ hield en in de ‘Mings’ en de F’our Rockets’ had gespeeld in de jaren zestig toen wij nog volop in korte broek rondliepen.

Archief auteur

Irish Coffee 1970-1972

Als een donderslag bij heldere hemel, begint het voor ons op zondag 15 november 1970, in ‘Jeugdhuis Leeuwerik’ te ‘Lede’, waar de ‘Voodoo’ optreedt. De eerste band die we hoorden, waarvan we konden zeggen dat die “onze geliefde muziek” speelde. Nummers uit lp’s die wij koesterden. Ze bevonden zich aan de vooravond van hun eerste single die ze net hadden ingeblikt. In de daaropvolgende weken vervelde de Voodoo plots in ‘Irish Coffee’. Een naam die we in het begin als behoorlijk vreemd ervoeren, en behoorlijk minder tot de verbeelding sprak dan het lekker klinkende Voodoo. Voodoo was zeker geen uitzonderlijke naam in het rockwereldje. ‘Black Sabbath’ of ‘Spirit’ en ‘Black Widow’ waren namen die we kenden van het pas verschenen promotie album van ‘CBS’: ‘Fill your head with Rock’. Voor ons klonk Irish Coffee eerder stomweg als de naam van een veredelde koffie, of niet soms? Het verhaal ging al snel rond, dat de naamswijziging nodig was, omdat ze een LP hadden opgenomen waarmee de doorbraak in de States zou worden geforceerd. Het was allemaal de schuld van ‘Louis De Vries’, hun toenmalige manager, die ook de ‘Pebbles’ onder zijn vleugels had. Intussen zijn we de naam Irish Coffee meer dan gewoon geraakt, en geen enkele rockfanaat in ons land denkt daarbij nog aan koffie.
De band repeteerde In de periode van 1970 tot 1972 in Lede in het ‘Brouwershuis’, de vroegere bioscoopzaal ‘Patria’, waar in de dagen van ‘patron Norbert’ regelmatig werd gefuifd. Historische optredens vonden er plaats waarbij op een affiche zowel ‘John Woolley & Just Born’ als Irish Coffee voorkwamen. Die 17de januari in 1971 was het publiek verdeeld in twee kampen, precies zoals het zes jaar eerder voorkwam over de plas bij optredens van “Stones en Beatles”. Woolley werd in die dagen eerder beschouwd als pop zanger terwijl het langharige publiek op haar beurt Irish Coffee beschouwde als “de” heilige graal. Naast Wiliam Souffreau, zang en gitaar bestond de band uit ‘Jean Van Der Schueren’ op sologitaar, organist ‘Paul Lambert’, bassist ‘Willy De Bisschop ‘ en lokale Leedse drummer, ‘Hugo Verhoye’. Hun titelloze lp verkocht te Lede als zoetebroodjes, en niemand vermoedde dat jaren later Japanners en Amerikanen de streek zouden uitkammen om er exemplaren op de kop te tikken die op dat ogenblik voor minstens 500 euro van eigenaar wisselden. Het succes van Irish Coffee was voornamelijk te wijten aan het formidabele gitaarspel van Jean, het via leslie versterkte orgel van Paul Lambert en het gouden keelgat van William.
Lede was voor een tijdje het epicentrum van Irish Coffee met optredens georganiseerd door de Schellebelse ‘DJ Ludaro’ (voorheen zanger ‘Jacky River’ met de ‘Black Devils’, en latere bezieler van het op trouwpartijen alom aanwezige L’udwig’s Discotheek’), en de Leedse ‘DJ Daheera’ van het toenmalige M’usical Born’ (organisator van het op 31 oktober 1971 in de kelder van het ‘Groen Kruis’ gehouden ‘Pop-Aalst ’71’). 20 december 1970, 28 februari 1971, 4 april 1970, 26 september 1971, data van enkele zeer gesmaakte concerten van Irish Coffee in zaal Brouwershuis, waar ze n die dagen ook voor de ‘VRT’ door ‘Zaki’ werden geintervieuwd.
Wie er bij was, zag de nu legendarische LP Irish Coffee worden geboren. Speelden de Voodoo en de beginnende Irish Coffee voornamelijk covers van ‘Free’, ‘Spooky Tooth’, ‘Humble Pie’ dan evolueerde dit naar nummers als T’he Beginning Or The End’ en uiteraard ‘Masterpiece’ en ‘The Show.’
Helaas leidde het succes van de band ertoe dat zij enerzijds “duurder” werden, en vaak gevraagd werden in vooral Wallonie en Frankrijk. Wij, het lokale publiek, zagen Irish Coffee uit onze handen glippen, en voelden ons als ‘Liverpudlians’ die meemaakten hoe de Beatles de ‘Cavern’ ontgroeiden.

Irish Coffee 1973-1975

De band die de legendarische LP opname speelde amper twee jaar samen. Een tweede single ‘Carry On’, haalde nog amper de radiogolven, en regelmatig doken ze het cafe van Norbert binnen met de legendarische woorden: “we zijn gesplit”. Splitten was in die dagen als het ware een modewoord. Uiteindelijk hield drummer Hugo het voor bekeken en werd vervangen door ‘Raf Lenssens.’ Er volgde een derde single ‘Down Down’ met op de B-kant het meesterlijke ‘I’m Alive’ waarna ook Jean het voor bekeken hield en L’uc De Clus’ de zes snaren plank overnam. Er volgden nog een laatste single ‘Witchy Lady’, maar de grote doorbraak in de rest van de wereld, buiten Frankrijk greep nooit plaats.
Stilaan verminderden de optredens en speelden de muzikanten ondermeer in de begeleidingsband van Wetteraar ‘Wim De Craene’. Mooie herinneringen hebben wij nog aan het voorlaatste optreden van Luc, Paul en Raf dat zij op 31 oktober 1974 gaven te Sint-Lievens-Esse in ‘Dancing Discovaria’, gelegen naast de legendarische danstempel ‘De Truweel’, waar ‘Zottegemse Miele’ een voorprogramma verzorgde voor ‘Johan Verminnen’ en Wim De Craene. Een nacht later, op de terugweg vanuit Limburg na hun laatste optreden waren werden ze slachtoffers van een fataal ongeluk waarbij een dronken chauffeur hen frontaal aanreed en Paul Lambert het leven liet. Ook Raf was er een tijdlang slecht aan toe.

William Souffreau nam in 1973 samen met Diane, zijn echtgenote, in Aalst de ‘Bar Amber’ over, waar voordien ‘Vader’ en later de vroegere garcon van Vader, ‘Gilbert’, achter de toog hadden gestaan. Bijna drie jaar lang werd dit het stamcafé van iedereen die een jongerencafé zocht met ‘deftige’ muziek op de jukebox. Vanaf oktober ’75 nam de ‘Ferre ‘de fakkel over en introduceerde er het betere lp werk.

We vinden William nadien nog terug in de ‘Alegro Ma Non Tropo’, en in een café waarvan de naam ons ontsnapt tegenover de ‘Aa keirk’ ofte de Sint Martinuskerk.

Irish Coffee-loze tijd 1976-1990

De lokale weekkrant Voorpost interviewt William aan de vooravond van een eerste solostart waarin hij laat weten te werken aan een single en een LP die zullen uitgebracht worden via het ‘BASF’ label onder leiding van ‘Romain De Smet’. De Smet ook bekend van ‘Cindy (Nelson)’ die eveneens op datzelfde label platen uitbracht, en twintig jaar later een duet met William zal opnemen. Zaterdag 1 maart 1975 treedt William solo op in het ‘Kultureel Centrum’ te Affligem in het voorprogramma van Johan Verminnen.
Een jaar later komt de lp ‘Raarlst’ op de markt. Een productie van William en ‘Luc Ardyns’ (Just Born) waarop 12 lokale groepen worden gepromoot. Een van de nummers, ‘Amber’, wordt door William zelf gebracht. 29 mei 1976 staat William op het podium met oud-collega Jean Van Der Schueren in de Denderleeuwse jeugdhonk ‘Parnassos’ onder de noemer “Rock and Classic”

Vanaf 1978 vinden we de ‘Soef’ terug in een aantal bandjes die nooit het legendarisch succes van Irish Coffee halen: ‘Joystick’ werd steevast aangekondigd als (ex-Irish Coffee). William en Raf Lensens gingen in zee met zanger ‘Tony Boast’ en vormden vanaf 1978 de band Joystick. Daarna kwam ‘Oh Boy’ voornamelijk gekend als coverband. Jaren later maakt William gedurende zijn solocarriere af en toe leuke uitstapjes met ‘Blink-It’, de ‘Moonlovers’ en de ‘Rockabilly Rhythm Revue.’ Een aantal jaren treedt hij voor het voetlicht aan de zijde van ‘Kloot PerW’.
Zaterdag 29 juni 1991 brengt William Souffreau een countryprogramma samen met ‘Wigbert van Lierde.’ Die avond in de ‘Mikisclub’ kregen we een aan de ‘Everly Brothers’ herinnerende set gepresenteerd.

Irish Coffee 1993

William hield van afwisseling en haalde af en toe Irish Coffee uit de mottenballen. De band released hun eerste en enige lp op CD, aangevuld met de vier singles en b-kantjes. Ook het nummer Masterpiece was daar eindelijk bij, want dit was niet meegenomen op de originele LP. Omdat de originele banden niet terug te vinden waren, werd gebruik gemaakt van een aantal zeer gave vinylexemplaren. Bij die gelegenheid treedt de band (versie met Luc De Clus), op 9 juli 1993 aan in zaal Netwerk. Alweer is er sprake van een legendarisch optreden. Wie er was koestert nog steeds de herinnering,… en het kaartje met daarop het LP logo.

Archief auteur

Vanaf 1990 gaat William officieel solo. Vooral zijn allereerste soloworp werd goed ontvangen door de toenmalige BRT, en vaak hoorde je het nummer ‘We all must get together’ uit ‘Under a Belgian moon’. William werd op zijn eerste soloworpen bijgestaan door de recent overleden ‘Top Topham’, de allereerste gitarist van de ‘Yardbirds’, voor ‘Eric Clapton’. Topham hanteerde opnieuw de gitaar in een aantal recente bezettingen van de Yardbirds.

4 Februari 1995 stelt William ‘In My Room’ live voor in ‘De Werf’. Bij die gelegeheid komt Cindy Nelson haar duet live inzingen.

Archief auteur

Irish Coffee 2002-2022

Op 5 oktober 2002 speelde de band in de Florahallen. We zagen hen als voorprogramma voor ‘Golden Earring’. Lager op de affiche stond ‘Golden Green’, band met ‘Kris Van der Cammen’.
Over naar 2005 wanneer de band optreedt in het Duitse ‘Rockpalast’, uitgegeven op zowel DVD als CD. Ook in deze reïncarnatie speelt Luc De Clus.

In 2007 te Lede in zaal Intermezzo concerteert hij akoestisch samen met Jean Van Der Schueren. Zij brengen er ondermeer The Show.

De Werf stond garant in 2013 voor enkele reunieconcerten van Aalsterse bands. ‘Isopoda, John Woolley & Just Born, ‘Lavvi Ebbel’ en Irish Coffee stonden toen tijdens een tweedaags gebeuren op de affiche. Voor de gelegenheid traden ook een aantal oudleden voor de spotlights waaronder Jean Van Der Schueren. Een maxi-CD inclusief interviews verscheen bij die gelegenheid. Werden er van die concerten opnames gemaakt door de Werf? Wij blijven het hopen.

Vanaf 2002 wordt nieuw materiaal uitgebracht.
Achtereenvolgens in 2004 ‘Irish Coffee II’ versie met Luc De Clus. In 2013 ‘Irish Coffee Revisited III ‘met een gloednieuwe band waarin Kris Van Der Cammen en ‘Franky Cooreman’, in 2015 ‘When The Owl Cries’, en als (voorlopig?) laatste ‘Heaven’ in 2020 in een alweer nieuwe bezetting met gitarist ‘Frank Van Laethem’.

In maart 2014 stelt William een gelegenheidsband samen om samen met het ‘Amber Reunie Team’ (ART) herinneringen op te halen aan de legendarische bar Amber. Ook Ferre is van de partij en vergast het publiek op een progressieve dj-set.
Twee jaar later gaat het Amber Team door, en viert in zaal ‘De Brug’ de zeventigste verjaardag van William, met Aalsterse gastmuzikanten waaronder ‘Jan Oelbrandt’, ‘John Woolley’, ‘Dirk De Schepper ‘en ‘Cas Van Der Taelen’. William speelt tot slot de avond naar een hoogtepunt met een stomende Irish Coffee versie van Whole Lotta Love, opgedragen aan iedereen die er niet meer bij kon zijn. Als herinnering aan Den Amber krijgen we het magistrale ‘They Tore the Playhouse Down’, terug te vinden op Whhen The Owl Cries.


Bronnen:
Onuitgegeven diaries auteur. Archief auteur.
Digitaal krantenarchief Aalst, de Voorpost edities jaren 70.
Discogs en FM-setlists



Erondegem kermis 1965

dagblog Posted on 08 aug, 2022 18:16

Enkele jaren geleden reed ik omstreeks deze tijd door mijn verleden. Begin augustus, de eerste zondag, is het nog steeds traditioneel te Erondegem kermis. Tegenwoordig sluit men de dorpskern af en laat men koning auto omrijden. In onze jeugdjaren kon dat niet, en werden de foorkramen verspreid over het dorp.

Vandaag, een paar jaar geleden, rij ik niet langs de knooppunten maar laat ik mij drijven op de wind, om uiteindelijk op de eeuwenoude weg van Aalst naar Gent te belanden, ergens voorbij de Hongegem aan de Schaapstal. Eeuwenoud? Jawel sommige stukken gaan terug tot de Romeinse heerbanen. We staan er niet meer bij stil dat de N9 die er zo kaarsrecht bijligt er ooit niet is geweest in de periode voor 1700. In die tijd reed je tussen Aalst en Gent via een aantal dorpskernen naar Gent. Oude kaarten van het Land van Aalst laten nog zien hoe je vanuit Aalst via de kerken van Erpe, Erondegem, Oordegem en Melle Gent bereikte. Ik fiets het stuk naar Erpe, Erondegem en Oordegem, om daar bij de molen af te takken richting Wetteren en de Schelde tot Schellebelle.
In Erondegem maken ze zich klaar voor de start van een wielerkoers. En ach ja bedenk ik, inderdaad begin augustus heeft hier nogsteeds de plaatselijke kermis plaats. In een flits is plots 1965 terug. Een onbezorgde tijd, alhoewel, waarin we op een warme vakantiedag te voet naar Erondgem liepen, om er rond te hangen op de kermis. Een kermis, anders dan onze eigen kermis. De attracties lagen er verspreid over het dorp en de aanpalende Zandstraat, waardoor er voldoende ruimte was voor enkele kermisattracties die er bij ons nooit bij waren. Een lunapark bijv. met grijpers. In Mere en Lede hadden trof je die ook wel aan, maar dan wel zonder jukebox. In Erondegem stond links bij de ingang, een exemplaar dat werkte met 1 frank stukken, en dus niet zoals gewoonlijk in de cafes met stukken van vijf frank. Behoorlijk bereikbaar voor ons zou je denken, al moet gezegd dat wij in die tijd door de week nauwelijks een frank zakgeld bij hadden.
Waarom herinner ik mij die jukebox? Omdat er uiteraard een verhaal aan vastzit. In die jukebox zaten naast recente hits ook oldies van de beste groep aller tijden, zeg maar de Beatles. Zelfs ep’tjes als ‘Twist and shout’ en ‘Long tall sally’ waren aanwezig. ‘Rock and Roll Music’ was de kraker van het moment. Al behoorden ‘Satisfaction’ van de ‘Rolling Stones’, ‘Like a Rolling Stone’ van ‘Bob Dylan’ ook tot de goddelijke liedjes van die tijd. Kortom wij kromden het merendeel van de onze ruggen boven dat ding om toch maar niets te missen van wat uit die muziekkast kwam. Uiterard mag in een foorkraam de muziek nooit stilvallen, en dus zal er wel regelmatig iemand van de attractie zelf er voor gezorgd hebben dat er ‘plaatjes geduwd’ werden. Wij zagen enkel iemand die, wat in onze ogen leek op een strookje karton, er in stoppen. Dat leek ons dus wel wat en bovendien ook zelf doenbaar. Van een weggegooid leeg pakje sigaretten of waren het Rizla blaadjes, vouwden we een stukje karton dat net in de geldsleuf paste. G. stopte het er in en we duwden enkele platen, die er gek genoeg kwamen. Wat meer dan zeker toeval moet zijn geweest, of mogelijks kenden wij zelf ook enkel de smaak van de fooruitbater? In elk geval duurde het zeker geen kwartier eer de verantwoordelijke ons ongezien benaderde en G. een souflet rond zijn oren gaf. Hij koos duidelijk voor de kleinste, en minste weerstand. We zijn afgedropen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen er schroevedraaiers aan te pas gekomen zijn om die geldinworp sleuf weer vrij te krijgen. Konden wij het verhelpen dat wij Beatlesfans waren, en dat de kermis de enige plaats was waar je genoeg volume aantrof om echt te genieten? Het zou overigens nog tot ’68 duren eer ik in Erondegem een eerste voet zette in een danszaal (cafe De Klok met aanpalend zaal Claudia), maar dat is dan weer een ander verhaal. Te lezen op: https://blog.sadeler.be/2018/09/25/uit-een-dagboek-geschreven-in-1968-grote-vakantie-augustus-188/
Van Erondegem loopt de weg via een afdaling naar de Molenbeek en het Hoeksken naar Strijmeers, al zal de kasseiweg hier en daar een stukje verlegd zijn door de komst van de spoorweg. De lijn (maalroute in de volksmond) van Brussel naar Oostende via Gent. De oude straat volgt langs de linkerkant vanaf Streimeers de spoorweg. Een weg waar je nog met een auto door kan komen mocht je dat willen. Hier ligt nog een echte kasseiweg, geen straat geplaveid met nieuwerwetse Vietnamese op maat gekapte kasseisteentjes zoals op de Grote Markt in Brussel of de Molenbeekse Havenlaan. Nee kasseistenen zoals die waarover de witte meer dan 120 jaar geleden naar school liep. Grote lompe stukken steen naast kleinere stukken om het geheel toch wat in elkaar te laten passen. Wegen die men nu mijdt durft mijden bij het uittekenen van fietsroutes. Het zijn wel de paden van ons verleden. Op weg naar het eerste en tweede studiejaar liepen wij viermaal daags langs dergelijke straten. Wegen zoals de Putstraat. Een smal assebaantje, verder een bredere met asse verharde weg langs een oude vlasrootput, en ten slotte een zoals net beschreven kasseiweg.



Ghislaine Nuytten 67 geworden.

dagblog Posted on 29 jan, 2022 18:40

Enkele dagen geleden, weer een dag die begon met een akelig bericht over het heengaan van Ghislaine Nuytten. Ontmoet heb ik haar nooit, maar onrechtstreeks bezorgde ze mij fijne avond.  Dat moet pakweg dertig jaar geleden zijn, reken ik snel na. Ze had een probleem met haar telebanking en schreef daarover een klachtbrief, al kan het ook een klachttelefoontje geweest zijn.  Het is ook al zo lang geleden. Omdat de naam mij bekend voorkwam nam ik de verwerking van de klacht over van een van de meisjes van de helpdesk.  

Het is mij al meer gebeurd dat het niet altijd de bekende dame zelf is die de telefoon opneemt, en dat ik ongewild in contact kom met een andere mannelijke wederhelft, vaak ook niet gespeend van enige bekendheid.  ‘Hallo mijnheer, ben ik bij mevrouw Nuytten en wat kunnen wij voor jullie betekenen?’. Hij had de telefoon opgenomen, zijn naam liet een belletje rinkelen. Ik herkende de stem onmiddellijk.  Dat was toch?  We bespraken kort het gesignaleerde probleem.  Het waren de dagen waarin telebanking systemen nog werkten via modems, telefoons met draaischijven voor de nummerkeuze, verbonden met de wereld via verouderde koperen telefoondraden. Het duurde enkele ogenblikken om het ontstane euvel te verhelpen. Ik constateerde dat hij meer dan blij was dat het probleem van zijn wederhelft van de baan was.

 

Hoe we op het onderwerp “stukjes schrijven”, over voortreffelijke muziek kwamen ligt gehuld in de mistige nevels van de tijd. Het kan over de Rode Vaan geweest zijn, of over een interview dat hij net had gepubliceerd in het Onafhankelijkste TV-blad van Vlaanderen.  Misschien draaide in de achtergrond wel een lp, die hij, WH, net had besproken in Humo. Ons gesprek eindigde er mee dat hij mij aanbood mij twee VIP kaarten te sturen voor het komende poppoll gebeuren van Humo in de AB.  Iets waar ik gretig op inging.  

Enkele weken later waren we ter plaatse.  Het koppel Nuytten-Hendrickx kwamen we niet tegen, in de kleine zaal van de AB waar de receptie voor de aanwezige VIP’s, BV’s en BN’ers doorging. Geen kans om de milde schenkers van onze gratis kaarten te danken.  

Veel herinner ik mij niet meer van die avond, behalve dat we ons op een gegeven ogenblik richting tap begaven en daarbij Arno en Urbanus links van ons lieten liggen die op dat moment verwikkeld waren in een druk gesprek.  In die tijd leek dat nog  een merkwaardige ontmoeting.  Een grappige flurk in gesprek met een rockster.

In Humo 4000 lezen we dat Wilfried van zijn stokken geblazen werd al bij zijn eerste ontmoeting met Ghislaine, toenmalig mode-icoon. ‘Bij de intro van ‘Blikvanger’ toonde de camera eerst haar delicate gezicht in profiel, oorbel van roze parels aan het lelletje. Na enkele seconden draaide ze haar hals een kwartslag en keek ze pal in de lens. Ik werd ter plekke van mijn canapé geblazen: de mooiste vrouw die ik ooit zag.’

We lezen verder dat onze reporter hoofdredacteur Guy weet te overtuigen om hem uit te sturen voor een interview met zijn droom. En dat lukte want hij herinnert zich: ‘Haar Borgerhoutse flat bleek sober ingericht, met veel wit. Ze liep blootsvoets, droeg een Indische pareo met bloemmotief, en een zwart satijnen T-shirt met ‘Stay Alive in Eighty-Five’ erop, in witte kapitalen. Ze was nauwelijks opgemaakt, ze had geen kapsones, ze was onschuldig. Ik ging in de stoel zitten – witkalfsleer – en Ghislaine vlijde zich aan mijn voeten, met vóór ons een grote rode doos waarin ze haar modefoto’s bewaarde. Argeloos toonde ze mij op míjn vraag hoe dat ging, defileren. Mijn bandopnemertje stokte, mijn adem gaf de geest. Ik…’.   

Liefde op het eerste zicht, het bestaat.  “Struck by Lightning” zoals de Angel-Saksen het zo mooi kunnen uitdrukken.

Hoewel ik haar nooit ontmoet heb, bezorgde ze in een ver verleden, onrechtstreeks, mij en mijn vrouw, een prachtige avond in de AB.  Het ga je goed ginder boven tussen de echte sterren.



4 oktober: it’s a beautiful day

dagblog Posted on 04 okt, 2021 22:26

Hoe overheerlijk zitten is het in de Midday Sun, al is het volgens de sterretijd amper 10:30. Pal boven de nok van het dak oogt de lucht blauw, al kan je het wazige, enigszins verstorende lichtgrijs niet wegcijferen. Wie ooit al de A5 naar Wirral nam weet dat een echte blauwe lucht zoveel intenser is. Hier is de azuurblauwe lucht uit onze kindertijd niet meer te aanschouwen. Ooit, wie weet ooit, misschien opnieuw, al zal nog veel water naar de zee moeten vloeien. Vandaag is het de vierde dag van oktober. Armand zal zeker vanuit zijn hemel mijmerend toezien, en zachtjes zingen: ‘Op de vierde dag van oktober, draaien de abattoirs gewoon door…’. Wie staat er stil bij de wereld dierendag? ‘De boer op het veld, hij ploegde voort, de oogst moet binnengehaald….’ De oogst? Voer, niet alleen voor melkvee, maar net zo goed voor dat ene stukje achterbil op het bord van hij die vraagt: ‘Werelddierendag, en dan?’
Witte wolken, volgen het Kanaal en drijven boven ons hoofd naar Oostwaarts gelegen binnenlanden waar Polen de stille roep van verdwaasde Brexiteers amper horen. Waarom zouden ze het zwarte goud rondbrengen in de UK? Voor een habbekrats kunnen ze zich nog steeds verwarmen aan een klomp bruinkool. Dat de eeuwige wolken die hier voorbij vlieden, straks nog net wat grijzer zullen ogen zal hen worst wezen op deze vierde dag van oktober, waarop helaas ook nu nog altijd de dieren niet kunnen praten. ‘De aarde is een grote bol met planten en met beestjes vol, en ze draait al heel lang in het rond….’ Mijnheer Beaufort laat via zijn buienradar ons weten dat hij vandaag maar kracht vier kan leveren. Dat hij na vijven (drie uur sterretijd) het wat milder aan zal doen op d’Aard in de Schellebelse meersen, waar de Galloways wachten op hun voer. Zij hebben geen weet van de vierde dag van oktober.
De notelaar achter mij laat stilaan een voor een zijn harde ombolsterde vruchten los. Het is nog even wachten op alweer een lange winternacht.
‘De winter wordt lang, eenzaam en koud.’ Af en toe, veel te vaak, schopt de realiteit ons wakker, zoals ook een week geleden, toen de zon hoog aan de hemel, even verduisterde.
‘Je voelt je als een slak op wie het leven zout legt’….

Tot beton zijt gij verworden, gij rustpunt bij de ‘parijbossen’
Daar waar eens aan uw zijde de houtstoven ruimte zochten
Recht voor ons een rij populieren, wachtend op de kap,
Wachtend op een laatste tocht naar de ‘stekskesfabriek’
Union Match of een andere, kenden nog geen ‘benzinebriquets’.

Daar op die plek, waar ooit ene gruwelijke moord plaatsgreep,
Een oude vrouw werd er gevonden, de daders nooit
Daar kampeerden wij, lagen op onze dekentjes, te zomeren,
Dronken ‘kalisjesap’, en aten uitgedroogde boterhammen,
Tot de zon verdween in het westen achter de parijbossen.

Met onze meester trokken we door het bos naar Overimpe,
Waar op een boerderij een wondermooie schooljuf huisde,
De meester zag haar wel zitten, maar dat was niet wederkerig,
In het piepkleine schooltje mochten we een uur mee aanschuiven,
Op de boerderij kregen we een glas water van de pomp

In de verte stond de windmolen te wieken, een houten kot,
Nog amper van tel, want ergens was wel een moderne maalderij
Het leek alsof de houten reus ons wenkte, met zijn wiekende armen
Laat was het al, en kinderen maakten plannen, voor de tocht
Onderweg stak een koe onvoorzichtig haar kop door een hek

September ‘68, ik, wij, was(ren) zestien, jij was drieëntwintig,
Kortgerokt, meterslange benen, altijd lachend, je was er voor ons,
Jij maakte in amper een jaar, drie verloren jaren taal van Molière goed,
Eeuwig dankbaar omdat ik Pantagruel en Docteur Laënnec kon achterlaten
Jij leerde ons lezen en luisteren, de radio, de krant, frans uiteraard,

Hoe schoolmeesterachtig jong was je, de best passende lerares in de school,
Fietsen in gedachten langs de beek Ottergem, oh ja de Ottergemse steenweg,
Herinneringen, mei ‘68, amper achter ons, je leerde ons studie reizen,
We lazen in Courrier-Sud, over Antoine, le mini-jupe en mini-football,
Hoe vaak kwam ik je nog tegen, in het latere leven, nog altijd dankbaar

Jij was de beste juf die we ooit hadden. Vaarwel Geneviève, tot later.

condoleren: https://www.begrafenissen-bael.be/rouwregister/genevieve-clauwaert/1313/guestbook/
Met dank aan Herman van Loenhout, Lennaert Neigh, Urbain Servranckx en Wim De Craene voor quotes uit hun teksten.
Kalisjesap: samenstelling, water, suiker, zoethout en zwarte drop.
Stekskesfabriek: luciferfabrieken tussen Ninove en Geraadsbergen.
Benzinebriquets: aanstekers waarin een lont was verbonden met benzine doordrenkte watte.



In memoriam: Floortje 2007-2021

dagblog Posted on 10 sep, 2021 10:43

Dinsdag, 7 september.

In de keuken raakte je niet meer. Even pauzeren op de koele vloer, op deze voor jou te warme dag. Als een vis happen naar voldoende adem. Je sprong nog een keer in de zetel, als vanouds, niets aan de hand. Je zette mij op het verkeerde been. Ik kon je nog wel even alleen laten met Arthur. Helaas heb je mij liggen gehad. Wou je echt geen afscheid nemen? Deze morgen streelde ik zoals vanouds je dikke buik, en sloeg je je kattenarmpjes om mijn arm. Maar de greep die ik anders voelde was er niet meer. Het was nog een streling in tegenstelling tot vroeger, wanneer ik je telkens waarschuwde je teennagels binnen te houden. Speels bleef je tot je laatste dag. Veertien jaar is te vroeg.

Floortje: maart 2021

Veertien jaar geleden kwam je bij ons. Je leek op een Engelse korthaar, maar je was het niet. Nee je was een Blauwe Rus met een Aziatische inslag van een Siamees. Dankzij ons belandde je net niet in het asiel, waar je eerste baasjes je hadden willen droppen, omdat je niet ‘handelbaar’ was. En dat laatste toonde je ons zonder schroom: geen menselijke poot aan mijn lijf, zal je gedacht hebben. Waar was je beland? Bij Zjoef, ons andere kat, bij Modest de hond, die jou trachten te besnuffelen. Aandacht die je liever niet had. Je liet ons al direct zien dat we rekening zouden moeten houden met je karakter. Je ging over naar je typische verdedigingspositie. Breed uit, want breed was je, op de rug, de vier poten languit naar voren gestrekt, om onze handen, die we voor die eerste kennismaking hadden gehandschoend, te kunnen afweren. Onverwacht spoot je al het vocht uit je lichaam naar ons in een meter lange straal. OK. We wisten het nu wel, je was een katje dat niet aan te pakken viel zonder handschoenen.
Maar je was blij met je nieuwe thuis. In de voortuin kijken naar voorbijrazende auto’s was het verste dat je je waagde. Voor de rest was ons huis en onze tuin jouw nieuw territorium.
Lang duurde het niet, voor je besefte, dat je in een paradijs was aanbeland, waar iedereen het goed met je voor had. We groeiden naar elkaar toe, al hield je altijd Modest en later Arthur op pootafstand, al die keren met uitgestoken teennagels, ook al verboden we je dit, en leerde ik jou dat kat en hond samen in de zetel konden en mochten liggen elk aan zijn eigen kant, ik in het midden. Hoe heb ik genoten telkens wanneer je vanuit je mand in mijn richting keek en smekend vroeg: ‘kan ik op je komen liggen?’
Hoe hartverwarmend ontving je mij steeds weer na mijn buitenlandse molentrips die soms drie weken of meer duurden. Hoe je tegen mij aan kwam gekropen.
Natuurlijk wel, tot gisteren, maar vandaag lagen we een laatste keer zij aan zij. Wie kon vermoeden dat het zo snel zou gaan?

Buiten regent het nu. Binnen regent het al twee dagen, sinds je afscheid nam.

Malou blijft verweesd achter.

Tears in heaven. Will I recognize you, when I see you?
I miss my baby.



Obituary: Charlie Watts

dagblog Posted on 25 aug, 2021 14:36

Charlie Watts: 1965

Het was laat op de avond die 24ste augustus, toen het nieuws via sociale media mij pas bereikte: Charlie is gone. Het zat er aan te komen. Wie de wereld van die mannen een beetje volgt, wist dat Charlie nooit zijn driepikkel zou hebben geleend aan een of andere Expensive Whino, wanneer zijn band de hort op trekt.
Of we dit nu graag horen of niet, feit is dat ‘the dream over is’. Met drie zijn ze nu al, die ginder boven een bandje kunnen vormen: Brian, Stu en Charlie. Tachtig worden, het klinkt prachtig, maar is dat vandaag in deze tijd, echt oud? We verkijken ons aan gecorrigeerde foto’s op platenhoezen wanneer weer eens een McCartney, Dylan, Young of Stonesplaat ons verblijdt. Gisteren reageerde McCartney op het overlijden van Charlie vrij snel via een videoboodschap. Hij oogde naturel, baard van drie dagen, wallen onder de ogen, uitgedund haar, een blik van een achtenzeventiger. De blik die ik mij altijd zal blijven herinneren van mijn peter, toen ik paardje mocht rijden op zijn knie.

Paul McCartney

Wordt het niet stilaan tijd dat we erkennen dat de droom voorbij is? Corona heeft duidelijk een grens bepaald. Er zal altijd een voor en na corona zijn. Onze rockgoden behoren tot het voor corona kamp. Jagger, de boekhouder, die zijn bedrijf zal leiden tot hij er bij neervalt is net weer d straat opgetrokken in Amerika, met wat de pers nog altijd de Rolling Stones noemt. Helaas zijn het eerder de Expensive Whinos , toegegeven nuchterder dan vroeger, die over de planken wandelen. Ik kan mij geen Stones voor de geest halen, zonder het drumstel van Charlie, zijn monkelend glimlachje, en zijn uitermate goed afgemeten slagen op de ezelsvellen.

Elke zomer van 1965 tot 1968 werd bepaald door Beatles en Stones muziek. 45-toeren singles waren belangrijk en bepaalden het succes van een band. Wie nu nog gelooft, dat je of Beatles- of Stonesfan ‘moest’ zijn, en dat een keuze onvermijdelijk was, heeft die dagen niet meegemaakt, of zat opgesloten in een of ander jongenspensionaat, waar een zwartrok de plak zwaaide, en er op vrijdagavond rituele verbrandingen werden gehouden met de boeken van Jan Cremer, humoradio’s en zwart vinyl van langharig werkshuw tuig.
‘Get off of my Cloud’, ‘Paint it Black’, ‘Let’s spend the night Together’, ‘Honky Tonk Women’, ze hebben allemaal iets gemeen: de intro’s van Charlie Watts die je onmiddellijk naar de keel grepen, en nog steeds grijpen, flink gesteund door de bass van de Wyman. Watts was een jazzman, en had geen nood aan vierenveertig trommeltjes en achttien cymbalen, om er zich achter te verschuilen. Ik herinner mij nog dat de kranten na een optreden in ons land schreven, dat ze amper konden geloven, dat Charlie echt drumde, en dat het niet om vooraf opgenomen tapes ging. Kortom een professional ten top. Zonder Charlie Watts zou het beeld van de Stones incompleet zijn geweest, en toch kon hij het zich veroorloven om geen deel te nemen aan de uitspattingen waarmee de anderen de ‘boekjes haalden’. In zijn vrije dagen, was hij thuis bij moeder de vrouw, al klinkt dat bijzonder melig, of zat hij in een of andere, toen nog rokerige club, de borsteltjes in de hand, te drummen bij een jazzband. Wanneer hij naar België kwam bezocht hij vrienden in de paardenfokkerij, een ander tijdverdrijf.
Charlie was de drummer waar Jagger en Richard toen nog zonder s, in hun begintijd, zelfs niet durfden van te dromen. Watts drumde ondermeer bij de band van Alexis Korner en Cyriel Davis, waar Jagger af en toe een liedje mocht kwelen. Brian Jones, de oprichter van de Stones kwam zonder een penny aan in Londen en verbleef regelmatig bij Alexis Korner, waar hij op de zetel mocht slapen, en zich vergapen aan Korner’s enorme collectie bluesplaten.
Het behoort tot de ‘dreamtime’ van zestig jaar geleden. De droom is voorbij. We kunnen niet meer naar de wei van Werchter, het Sportpaleis in Antwerpen, of de betonnen bunker van Vorst om er de Rolling Stones te bewonderen. Zonder Charlie Watts geen Rolling Stones meer. Het rollen van de stenen zal er nooit meer in zitten. Komen er nog platen? Dat zou kunnen, maar dan liefst in alle eerlijkheid onder de naam van de Glimmertwins of iets dergelijks. McCartney heeft ook nooit platen uitgebracht waarin hij pretendeerde de Beatles te zijn.

Vaak wordt beweert dat Charlie ooit Jagger op zijn plaats zette, wanneer die hem ‘my drummer’ noemde, met als tegenquote ‘Don’t call me ever again your drummer, you are my singer’ Juist of een broodje aap verhaal, het gaf in elk geval Charlie nog meer respect. Watts die die over een uitgebreide garderobe aan kostuums beschikte was de perfecte oudere Britse gentlemen geworden, die nog zeker tien jaar langer had mogen blijven genieten van een welverdiend pensioen. Alhoewel, bestaat dat eigenlijk wel, pensioen, in dat wereldje?
Charly schreef geen hits voor de Stones…. hij maakte ze compleet. Hij zette de perfecte backbeat onder de vaak eenvoudige riffs en uithalen van Jagger en Richards. Ze mogen hem, Brian en Stu op hun beide knieën bedanken want zonder hen had de popmuziek van de jaren zestig er anders uit gezien.
We will never forget August the 24th of 2021.
Meer over de Stones en hun optredens is terug te vinden op:



Elsje Helewaut

dagblog Posted on 22 jul, 2021 18:30

Vandaag wordt Elsje 60, volgens haar profiel op Facebook. Als een van de eerste Rock Rally winnaars kan dit tellen.
Op de radio wordt ze geheel ten onrechte ‘vergeten’. Is dit het effect van oud worden? Of meer het effect van van onze generatie die naar pensioen en weg van de radio wordt verbannen?
België schiet vaak tekort wanneer het over ons erfgoed gaat. En dat zowel op materieel als immaterieel vlak.

Enkele jaren geleden mochten we Elisa Waut nog aan het werk zien. De babbel achteraf met de zangeres was mooi meegenomen.
Lees meer.



Dagboek mijmeringen, lente 2021

dagblog Posted on 31 mei, 2021 20:21

Net nog geen juni, op deze eenendertigste dag van de ergste regenmaand in jaren. Vandaag verdrong de zon de volle supermaan van vier dagen geleden. Morgen mag het gras geknipt worden. De bijen hebben hun kans gekregen om in de bloemkelken te kruipen.  Komen bijen eigenlijk buiten in de gutsende regen?

Vogels zingen in de notelaar van de buren achter onze veel te kleine tuin. Zingen vogels altijd dezelfde liedjes? Misschien gegeven ze die door van vadervogel op achterkleinvogel? 

Brachten trekvogels  hun wijsjes mee uit het verre zuiden, uit het donkere Afrika?

Dat de roots van de blues, de jazz, de rock en roll in Afrika liggen, dat is mogelijk.  Maar ze liggen net zo goed hier, in mijn tuin, waar ik in een luie stoel geniet van het gezang van de vogels in de buurt.  Dat mensen het gezang van de kleine gevederde vrienden gingen nabootsen, en daarbij met stokjes op een stuk hout klopten, omdat de marmiet toen nog niet was uitgevonden, zal dus ook wel kloppen.

Vandaag herdenken we de boer die drieënzeventig jaar geleden geboren werd in de buurt van Kidderminster.  Een paar jaar geleden hebben ze ter zijner eer daar een koperen drumstel neergepoot, waarop John Bonham eeuwig mag blijven meppen. Al twee jaar niet meer in de buurt geweest, omwille van het coronabeest. Ik moet er dringend even langs op weg naar Snowdonia, waar mij meer dan een afternoon tea wacht.

Alternatief? Fietsen langs de Schelde op een luie maandagnamiddag, na een driedaags meer dan druk molenweekend. Zelfs de vrijdag gekregen tweede prik is al lang verteerd, na het beluisteren van enkele speeches van een spiksplinternieuwe deputé, en een vroegere Europese president. De haiku kregen we er gratis bij. Naar de tentoonstelling over molens moet u zelf komen kijken.  

Aan een tafeltje wat verder op veilige corona afstand zitten vier mensen, twee koppels, wat bij te praten. Zij, die met hun aangezicht naar mij toe gekeerd zitten, hoor ik terloops vertellen, dat ze, hij negentig is en zij eenennegentig is. Ik nip van mijn duvel en verzink enkele ogenblikken in gedachten. 

Ik lees in een in Cluj gekocht boekje, waarin een onderzoeker alle familienamen heeft bestudeerd die voorkwamen in die streek. De regio rond Sibiu die ooit Siebenburgen heette, en waar de bevolking uit Saksen bestond lag als een eiland in het nu huidige Roemenië. Al in 1411 en 1413 woonden daar Satlers en Sattlers.  Blijft nu de vraag of zij van hier naar ginder trokken, dan wel dat de Saksische naamgenoten van daar naar hier kwamen.  En zijn de Saddlers in Engeland en Wales ook van voormalige Saksische afkomst?  Precies nog wat werk aan de winkel. 

Breng nog maar een koffie, en bye the way, ook nog een gelukkig jaar wens ik Ingrid toe. Ik kreeg dit jaar de kans nog niet, omdat haar terras gesloten bleef, al die tijd. Hugo, uit mijn vroeger, werkend leven was er niet. Toch al aan het overzomeren in Spanje of mag dat nog niet?

Morgen opnieuw 24 graden, debiteert Sabine. Ik tel ze niet meer de dagen, dat laat ik over aan zij die nu voor mijn pensioen werken. Ik luister morgen weer naar het gezang van de vogels. 



2021: een jaar geleden, lente.

dagblog Posted on 23 mrt, 2021 14:59

Fietsen tijdens de coronadagen, samen met de Moody Blues doorheen de parijbossen. Tuesday Afternoon, genieten van de warme zon, de paadjes rond de plassen volgen.  Wegels met amper wandelaars, en toch het eenzame meisje tegenkomen dat weent, maar niet beseft dat ze wandelt precies op die plaats waar ooit ene gruwelijke moord plaatsgreep.  Nooit opgelost, al bekende hier en daar wel eens iemand, stoer, tijdens een zattemansgewauwel, dat ze hem nooit hadden kunnen pakken omdat hij veel te slim was.

Daar standing at the crossroads waar Johnson nooit voorbijkwam, en wij o zo vaak het gevaar trotseerden, op onze dekentjes, het flesje kalisjesap bij ons, ligt vandaag macadam de boeren zonder paard met tractoren met metershoge wielen ter wille.  De rij met metershoge populieren is verdwenen, waar we naar toe wandelden als zesjarige kleuters op weg naar een mogelijk lief van onze meester, die het helaas nooit zag zitten. Breath deep… another day spent… remove the colours from our side…. in a timeless flight.

De landweg kronkelt zich wijd omheen een watervolle toren, helemaal naar de molenbeekvallei die ons vroeger teergeliefde dorp netjes in twee zaagt. 

Ik rij langs huizen van oude schoolkameraden die daar al lang niet meer wonen. De afgebroken schuur met hooischelf van Matthijs den bieruitzetter, waar we heimelijk op de schelf in het hooi sigaretten rookten. Een eertijds slijkerige weg loopt nu hemelsbreed langs een lang verdwenen restant van de tweede Wereldoorlog, waar oude amerikaanse legervoertuigen werden gestockeerd, naast vergane marktwagens, waar waarschijnlijk collefctioneurs nu voor in zwijm zouden vallen, mochten ze die nog kunnen restaureren. Helaas, de eenhoornige weg wenkt. De oude korte weg naar de stad Megretto waarlangs mijn vader o zo dikwijls op wolkjes liep, naar mother Mary. We takken af, we dalen af richting zeven koten op een rij, richting Gentweg. Ooit een smalle wegel met een dubbele functie. Kerkgangers uit de buurt de Sterre liepen er langs om goed hun pasen te houden. Keuterboeren duwden hun. Kruiwagens richting windmolen in de Dorpstraat. De molenbeek kruis je bij het Gentbrugsken of via de bredere Koebrug, tot daar waar de beek over tweehonderd meter werd gekanaliseerd. We hadden de vroegere lang vergeten Cottemweg kunnen nemen die de langswonenden nu kennen als Botermelkstraat, Allemansbos en Molenstraat.  De wereld was vroeger eenvoudiger.  De Koebrugstraat, ooit met de naam Jozef De Somerlaan bedacht maar nooit, en gelukkig maar, doorgetrokken naar het andere eind over de spoorweg. Kleine en Grote Zadelwegen voeren ons over de dorpsheuvel naar de vroegere praterij Nieuwerkerken, die we  rechts van ons laten om via de Siesegem kouter naar het kasteel van Verdoemenis te bollen. Aalsters stedenschoon, maar helaas verkocht, en de tuin, waar ik menige middag doorbracht in de nillies werd ontoegankelijk verklaard. Wateringen met zijn verscholen huizen leidt regelrecht, of toch via het Roklijf naar de buurt waar ooit Sint Apolonia moet geregeerd hebben. Ik heb de keuze, of langs die straat waar in de jaren vijftig de noten voor het rapen lagen, of via de Red Sin City en de Meiboomweg terug de beekvallei  in duiken. Ik kies voor het laatste, en stel vast dat Red Sin City volledig afgesloten werd. In de winter van ‘66 kon geen haag of poort ons tegenhouden en kropen we binnen in het geheimzinnige huis. Wij waren Pim Pandoer of Bas Banning. Nee we waren dertien. 

De meiboomweg  die nog al te lijden had van een als maar dikker wordende boom waardoor het dallenpad niet meer berijdbaar was heeft een oplossing gekregen. Het pad ligt nu om de boom heen. De molenweg ligt helemaal droog. De molen wacht op betere tijden en vooral op een nieuw rad, want het is erg gesteld met dit erfgoed.  

De Kleine Steenweg mag er dan nog zijn, zijn bewoners zijn verdwenen. Lokes Dille, het hof waar Castro de wacht hield, het huis van Den Bakker, die op zijn knieën kroop na een paar trekken aan een John Thomas, ons Godelieveken de dochter van Staaf die zonder haar rokken op te tillen over de meterhoge omheining van hun weide sprong maar ons niet te stekken kreeg. Langs ‘t Ijzeren hekken waar de zon nog altijd schittert op het glas van de serres, voorbij bij Tistepee , waar ik al drie keer een ander huis heb weten staan, langs de verdwenen root, door de Goemanswegel. De weg kruisen, via de Groenstraat de Onegem in duiken. Sommigen zeggen de Honegem, anderen de Oonegem. Toen bestond globalisatie en eenmaking nog niet.  Of misschien toch wel, want was de Honegem niet een ‘gemene meers’, waar iedereen zijn beesten samen mocht uitlaten?  Er liggen turfputten verscholen, waar de doorsnee wandelaar niet langs komt. 

Het park van Mesen in Lede nodigt uit tot schrijven.



Een jaaroverzicht zoals geen ander: 2020

dagblog, Het Lijsternest Posted on 17 jan, 2021 22:41

Het jaar 2020 zoals het normaal zou zijn verlopen, kan eigenlijk samengevat worden door enkel de maanden januari en februari te overschouwen. Met recht en rede de enige maanden die verliepen zonder dat iemand zich zorgen maakte. Problemen waren er enkel voor de Chinezen, en dat schenen op dat ogenblik nog altijd onze tegenvoeters. Die periode bracht ons concertjes van Barbara Dex en Alfred Den Ouden. Aalst Carnaval ging door en we ontwaarden schitterende poppen van de Stones eb van de Beatles, al vielen ons ook enkele mieren op. Er was nog geen vuiltje aan de lucht, lat staan vuil in onze neus.
Hoe het verder verliep in wat nu bekend staat als het rampzalige jaar 2020 leest u later meer. Ook de concerttickets voor McCartney, Fogerty en Eric Clapton liggen nog op het schap.
Op de plaat en cd aankopen hebben we verplicht kunnen besparen. Zeker tijdens de lockdown. Zes weken lang geen enkele niet-noodzakelijke winkel, noch kringwinkel te bezoeken. De periode nadien mocht er dan weer wel zijn. Blijkbaar heeft lockdown geleid tot opkuis van zolders, kasten en jawel zelfs platenrekken. Artiesten zochten nieuwe wegen om zich toonbaar te maken aan hun publiek. Achter een micro voor hun voordeur, of voor een gemaskerd en verspreid publiek toen het nog even kon. Deze zomer stelde William Souffreau op die manier zijn nieuwste songs voor. McCartney liet zich verleiden in Sussex tot een derde McCartney solo plaat.

https://www.facebook.com/PaulMcCartney/photos/a.488766413312/10159362274943313/

1Paul Mccartney McCartney 3CD
2Robert Plant Digging Deep: SubtereneaCD
3CCR live in Woodstock 6,99CD
4The Rolling Stones Goats Head Soup 100CD
5Neil Young HomegrownCD
6Emmylou Harris The very best of Heartaches & Highways  2,5CD
7Neil Young The Broadcast collection  1984-1995 9,99 BCCD
8Moody Blues at the Isle of Wight 1970CD
9John Prine In sprite of ourselves 2,5CD
10Bruce Springsteen on Broadway 2CD
11Tom Petty & the heartbreakers Greatest Hits 3CD
12Chicago Transit Authority 50th Anniversary Remix 12,99 7 5,25CD
13Whitesnake Unzipped 8,99 5 3,75CD
14Nils Lofgren I came to danceVinyl
15Bobby Gentry’s Greatest! Vinyl
16Francoise Hardy Blues 1962/1993CD
17Katie Melua The Katie Melua Collection 2 CD
18Les Paul Now! 2Vinyl
19Sharleen Spiteri MelodyCD
20Imagine No John Lennon A tributeCD
21Al Di Meola the Manhattan years 3CD
22Wim de Craene (Dag Wim, Alles is nog bij het oude) 3CD
23George Thorogood and the Destroyers The Hard Stuff 3CD
24Dr Feelgood StupidityVinyl
25The Most Collection Volume 2Vinyl

Een overzicht, waarbij cd en vinyl door elkaar. Vooral de novemberaankoop van een twintigtal albums van Nils Lofgren, Journey, Asia, enz… was een meevaller.
Voor de rest zeer toe te juichen, het na 50 jaar verschijnen van de passage van Creedence Clearwater op Woodstock.
De Rolling Stones die Goats Head Soup heruitgeven, en waarbij in de (dure) box ook het Brussels concert van 1973 werd gestopt. Lik mijn lipje.
Ook Neil Young die een ooit niet uitgegeven plaat uit die tijd eindelijk laat verschijnen is de moeite.
We hebben eindelijk Emmylou Harris echt ontdekt, mag ik zeggen. Heeft leeftijd daar iets mee te maken? Ik weet het echt niet. John Prine, nog net ontdekt via een ex-bibliotheek aankoop in Zottegem, vooraleer de man Covid-slachtoffer werd.
Op 10 staat Bruce Springsteen. Het mag weer, omdat hij reflecterend over zijn eigen leven, eindelijk weer op en beter spoor zit. Zijn biografie ligt nog op de leesplank. Elf en twaalf heb ik meerdere keren meegenomen in de auto, gewoon omdat ze beregoed zijn.

1Chris Barber in Hamburg Live in concertVinyl
2Barbara Thompson’s Paraphernalia Live in London ‘A cry from the heart’ 3CD
3Eric Clapton Me and Mr Johnson CD
4Earl Bostic The Best of Bostic 0Vinyl
5Lonnie Johnson The complete Folkways RecordingsCD
6Living Blues Rocking at the tweed mill Vinyl
7Ray Charles The birth of a legend CD
8Bobby Jaspar’s NW Jazz CD
9“Rounder Europe” Blues Revue CD
10Blue Blot YoYo ManCD
11Nat King Cole Route 66CD
12The Alley Gators Feet & Teeth CD

Collectie jazz en blues weer mooi kunnen aanvullen me(t ondermeer enkele Britse top platen van Chris Barber en Barbara Thompson. Eindelijk Earl Bostic op vinyl gevonden.

Niet gerangschikt een lijst van veel te veel boeken, die ik ooit wil lezen.

GeografieTrotter Berlijn 
HistoriekDe Monnik-manager Abt De Loose in zijn abdij t’Ename 
Info Tony Hawks Door Ierland met een koelkast
RomanJack Kerouac On the road the original scroll
MuziekStuurt Maconie Cider with the roadies 
GeografieReisgids National Geografic Roemenie
HistoriekPhilip Carr-Gomm De Druïden De herleving van een traditie
Info Laurence J. Peter Raymond Hull Het Peter principe
RomanMarc Didden Het verdriet van de mediawatcher
MuziekBruce Cook The Beat Generation 
GeografiePaul De waard Wereldwijzer Bulgarije
HistoriekWim Blockmans/Walter Prevenier In de ban van Bourgondië
RomanJames Joyce Dublinners
MuziekCharles Shaar Murray Jimi Hendrix kind van de regenboog 
GeografieMichelin Lannoo  Met de Camper door Europa
HistoriekGeorges Duby De Kathedralenbouwers
RomanKristien Hemmerechts Mijn man de schrijver
MuziekMarc Mijlemans Mijl op zeven 
GeografieUitgave Bellevue Geuze-neuzen in Brussel
MuziekBob Dylan Chronicles
GeografieFlorin Andreescu Made in Romania
MuziekRobert Shaw Classic Guitars
MuziekTed Gioia How to listen to Jazz
MuziekAlexander Waugh Klassieke muziek leren luisteren en begrijpen 
MuziekLeo Blokhuis Het Plaatjesboek 
MuziekErik Bindervoet & Robert-Jan Henkes Help! The Beatles in het Nederlands 

Jack Kerouac’s zeg maar de demo van zijn On the road. Het boek werd getypt, op een rol papier, vergelijk het met een rol, o zo populaire wc-papier van het afgelopen jaar. Gelukkig was deze koop slechts de weergave van die rol, en is het in boekvorm. Ex New Musical journalist nebadert Hendrix muziek toch even anders, en daardoor alleen al een must. Nog maar eens Mijl op Zeven en de Dylan Chronicles op de kop kunnen tikken.
De wegwijzer voor Bulgarije had ik in 2021 moeten gebruiken, maar dat zal allicht 2022 worden.
Deze zomer vaak gefietst en dikwijls Cider met de Roadies meegenomen, en nog een paar andere. Zeker toen we opnieuw op een bankje mochten gaan zitten, nadat de politiek haar absurde maatregelen wat had ‘af’gescherpt.
Ook de Beat Generation lijkt zeer de moeite, en was de aanschaf waard.
Ondanks corona en de gesloten winkels toch NIET overgegaan tot online hamsteren. En dat is maar goed ook, nu eindelijk de transportkosten worden doorgerekend.
Och ja en op de valreep was er Brexit…. En hoe we dat ervaren, leest u volgend jaar.



Ringo Starr wordt 80.

dagblog Posted on 07 jul, 2020 14:13

Ringo Starr – Nashville Jam

Vijf jaar geleden reageerde ik op een blog artikel van Ronny De Schepper, https://ronnydeschepper.com/2020/07/07/ringo-starr-wordt-75/ waar in een bijdrage over de 75ste verjaardag van Ringo Starr, de latere platencarrière van Ringo werd weggezet als: het vermelden niet waard. Toch wel zeer kort door de bocht.

Ringo was de eerste (lang voor McCartney, Rod Stewart, Bryan Ferry, enz…) die zich aan het vertolken van standards waagde op ‘Sentimental Journey’. Het was 1970, en Beatle zijnde (dat ben je voor de rest van je leven), moet je het toch maar doen. Een tweede uitstap leverde een behoorlijk prachtige countryplaat op. ‘Beaucoups of Blues’, is tot op heden behoorlijk onderschat. ‘Ringo’, het album, de enige soloplaat van een Beatle waarop de andere drie ook te horen zijn, was een voltreffer.

Starr beschikt niet over een engelenstem, en je bent er voor of tegen, net zoals je ook voor of tegen de stem van ene Keith R. Kunt zijn. Laat wij ons vooral op zijn drumkunsten concentreren. Zoals die bijv. Te horen zijn op Abbey Road.

Ringo was de laatste die de Beatles vervoegde. De andere Beatles hadden al eerder enkele keren met hem samengespeeld in Hamburg, en de keuze viel later op hem toen bleek dat Pete Best niet voldeed.

In een boek van Ian Inglius: The Beatles in Hamburg, wordt echter een ander verhaal verteld. Volgens wat deze auteur uit een gesprek tussen Bob Wooler en Brian Epstein citeert, zou de echte reden veeleer geweest zijn dat de 38 jarige Mona Best, moeder van Pete, een buitenechtelijke zoon kreeg van de 19 jarige Neil Aspinall vriend van Pete en de andere Beatles. Men wilde nog volgens deze auteur in het puriteinse Engeland een schandaal voorkomen.  

Anyway…. Best was out, en Ringo was in, wat er ook van zij.

McCartney vertelde dan weer een ander verhaal tijdens de opname van Ringo in de Hall of Fame. Tijdens een optreden waarbij Ringo Pete verving, zou hij zo goed gespeeld hebben dat de anderen ter plekke beslisten helm voorgoed op te nemen in de groep.

George Martin heeft ook nooit toegegeven dat hij het was die Best niet goed genoeg vond.  Gebruik van sessiemuzikanten was normaal in die dagen (denk maar aan Jimmy Page, en Big Jim Sullivan die op honderden hits van anderen speelden). En dat kan kloppen, want tijdens de opname van Love me do bracht hij een sessie drummer naar de studio.  Hij was dus blijkbaar ook niet overtuigd van Ringo’s kunsten.

Dat de Beatles Ringo al lang kenden blijkt ook uit het feit dat ze elkaar dikwijls zagen bij Rory Storm thuis. Storm’s huis was een plaats waar heel wat Liverpudlian muzikanten samenkwamen. Ringo drumde in die dagen nog bij Rory Storm en de Hurricanes.  Want… Alan Caldwell, de echte naam van Rory dus, had een zusje Iris, waar zowel George als Paul nog mee geweest zijn. Zij is het die ‘just seventeen was’, you know what I mean. Iris zal later trouwen met ene Shane Fenton, in de seventies bekend als Alvin Stardust.

Vele jaren later, na de Beatles, raak Starr aan de drank, en verliest hij zijn platencontract. Sinds 2000 herpakte heeft hij zich serieus herpakt.  Zijn laatste platen werden dan ook weer  uitgebracht op Capitol en Universal. ‘Liverpool 8’ en vijf jaar geleden ‘Postcards from Paradise’ zijn stuk voor stuk beter dan de brol die dagelijks uit mijn radio stroomt.

Nog dit: in zijn jeugd was Ringo, een zwak ziekelijk jongetje dat enkele jaren doorbracht in hospitalen, en daardoor veel van zijn schooltijd miste. Hij is wel goed op weg om de langstlevende Beatle te worden, want geeft toe, die 80 jaren zijn (nog) niet aan hem te merken.

Proficiat….



1975: Pink Floyd, the day after

dagblog Posted on 06 jul, 2020 13:28

Tijd om de terugweg aan te vatten. Moe maar voldaan, terug naar de bussen, via de landweg, over droge greppels. Opnieuw de stroom mensen volgen. Gevaarlijk om in de donkere nacht elkaar kwijt te raken. Wij keken nog geen klein beetje verbaasd hoe al die Engelsen netjes een rij vormden, aan de bushalte. Eens de zitplaatsen in de bus waren gevuld, vertrok die. Geen opeengepakte massa in het middenpad. Op die manier zagen we vier bussen vertrekken eer het onze beurt was. Bij het station stonden opnieuw ellenlange rijen aan te schuiven. We vleiden ons dan maar neer in het gras. Een vent kwam vertellen dat er in Stevenage een sleep-in was waar je gratis koffie kreeg. Het leek verleidelijk, maar wij dachten aan een boot die op ons wachtte de volgende dag, en een trein die ons naar Dover moest brengen. We sloegen het aanbod af. Het beste was om toch maar te beginnen aanschuiven voor de trein. Het was intussen half drie geworden en we mochten toch nog mee op die allerlaatste trein. Hier was het net iets minder gedisciplineerd dan in de bus. We namen plaats op de vloer in een postwagon. Een lugubere gedachte bekroop mij. Verre echo’s van mensen die ooit opeengepakt in dergelijke wagons werden vervoerd doemden op. In het verslag van New Musical Express plaatsten verslaggevers Steve Clarke en Angie Errigo als kop boven hun verslag: ‘All aboard for the Belsen express.’ Blijkbaar namen deze joernalisten dezelfde trein. Meer dan wat soezen zat er niet in. Half vier en we stapten het metro in bij King’s Cross. Alle hekken naar de persons waren dicht. Wat nu? We hadden nog een adresje bij van een tentenkamp in Londen, maar om dat nu uit te zoeken, of andere mogelijkheid, toch nog een hotelletje vinden, daar had niemand eigenlijk nog zin in. We deden dan maar zoals al die andere gestrande Britten, en zochten ons een plaatsje langs de muur ergens op de grond. Twee uur hebben we daar gelegen, half slapend, af en toe een oog dicht, en dan weer open. Achter mij hoorde ik op een gegeven ogenblik in het plat Antwaarps ene verklaren dat Zeppelin in Earl’s Court toch beter was geweest. Klokslag halfzes kwam er plots veel leven in de her en der verspreide lichamen. De hekken werden geopend, en mensen begonnen over ons heen stappend zich een weg te zoeken naar de sporen beneden. We zijn dan maar wat verder opgeschoven tot bij de telefooncellen, waar het iets malser liggen was, op de met plastiek noppen bezette grond. De ochtend, bracht ook de kou met zich mee. In een straat wat verderop vonden we een kleine tearoom, waar we ons tegoed deden aan iets wat op een ontbijt leek. We keerden onze zakken om en telden wat ons nog restte van dat rare Engelse geld. Enkele oude tantes hielden ons intussen angstvallig in het oog. Hadden ze medelijden, of begrepen ze er geen snars van? Wie zal het zeggen?
We liepen de metro weer binnen en spoorden richting Victoria Station waar we de trein van 11 uur dienden te halen. Er was nog tijd over en dus liepen we het station uit, spreiden een kaart open op de grond, en hoorden plots een stem van een zich neerbuigende en meekijkende man, die ons de raad gaf om naar Buckingham Palace te wandelen. Hij hield zijn broek op met een eindje touw. Rare vent, maar heel vriendelijk. Dank zij hem zagen we nog het wisselen van de wacht. Onderweg, was er nergens een café open, die zondagvoormiddag. We kochten in een winkeltje nog een cola en wat boterhammen voor onderweg.
De zon was weer van de partij, het beloofde een schitterende dag te worden, toen we voor de laatste keer in de rij plaats namen in Victoria Station.
In de trein naar Dover haalden we een eerste stuk slaap in. Op de boot viel het behoorlijk goed mee. De zee was kalmer dan op onze heenreis. We verdeelden de platen die we gekocht hadden en die we in een koffertje, wat we om beurten droegen, nu voor de derde dag op rij meezeulden. Er zat nog een Grieks studentenkoppel in onze buurt waar we een gesprekje mee hadden. Zij gingen op vakantie naar huis via Duitsland en Oostenrijk, en zouden pas in Griekenland aankomen op dinsdagavond.
We sliepen nog een uurtje, genoten van de kalme rustgevende zee. Niet te vergeten dat sedert we Londen verlieten, Martine opnieuw een aantal keren had moeten zweren dat ze haar paspoort had verloren. Bij zover zelfs dat ze in Oostende tegen de Vlaamse doeanier in het engels begon: “Sir I lost my pasport.” De man schonk er geen verdere aandacht aan.
Om zeven uur namen Guido en ik de bus aan het station tot aan de Vijfhuizen. De laatste kilometer wandelden we te voet.
Nog dezelfde avond sprong Guido op zijn Amigo’ke en konden de aanwezigen in den Amber genieten van ons verhaal. Mijn dag eindigde in de Oordegemse dancings, moe maar voldaan.
Dit avontuur was voor herhaling vatbaar…

Twintig jaar later, enkele herinneringen: Hans

Zonder Hans hadden we waarschijnlijk ooit besloten om naar Londen te trekken, maar hadden we het plan meer dan waarschijnlijk nooit uitgevoerd. Zoals zovele plannen die jeugdige vrienden maken. We zijn nooit in de voetsporen getreden van Simon & Garfunkel, ook al knutselden we op een gegeven ogenblik in de sixties een song in elkaar. Het is te zeggen, we kregen wat tekst op papier, maar daar bleef het bij. Een vakantiejob die resulteerde in een gitaar en een bandopnemer, maar daar bleef het bij.
In juni ‘75 toen we in den Amber tussen pot en pint besloten om naar Londen en Pink Floyd te gaan bekijken, ben ik er quasi zeker van dat het dankzij Hans was dat we het plan ook uitvoerden.

Telkens Hans en ik elkaar ontmoeten ging het over muziek en niets anders. Na Knebworth hebben we nog dikwijls samen de trein genomen naar Brussel, waar we ons dagelijks brood verdienden. We werkten op amper honderd meter van elkaar. Hij in de Zilverstraat, en ik in de Leopoldstraat. Allebei vlak bij de Muntschouwburg. Vandaar dat we elkaar vaak troffen in het Centraal station waar we de trein namen.
In mijn leven ben ik nog een paar keer naar Londen geweest, waarvan slechts een keer met een muzikaal doel: 2007, de O2, en Led Zeppelin. Alles bijeen zal ik zeker twee keer rond de wereld gebold hebben aan de linkerkant van de straat in de rest van Groot Brittanië. Door het centrum van Londen amper drie keer. In de jaren tachtig met de auto de bocht nemen bij Hyde Park Corner, daar was de Périferique in Parijs klein bier tegen. Het was wel een stuk korter naar het noorden, dan via de North Circular Road.
Vijf nachten heb ik geslapen in Londen, waarvan een in het Bina hotel, twee nachten in de buurt van Victoria Station, een nacht in een hotelletje dat gerund werd door sikhs, en een keer samen met Guido, Martine en Hans op de koude vloer van het King’s Cross metrostation. Dat metrostation is later nog dor brand getroffen. Vooral die gedenkwaardige nacht in King’s Cross, zal elk van ons de rest van ons leven bijgebleven zijn.
Hans die verzot was op Jef Beck, Chris Bell en Robin Trower, bevond zich op de crossroads van zijn leven. Nog net geen twintig was hij toch al halfweg, en niemand die dat toen besefte.

In de trein hadden we het vaak over de vele keren dat hij nadien nog naar Londen was gegaan, en over zijn tocht naar Jamaica. Reggae was aan mij iets minder besteedt.
Recent kocht ik al kringwinkelend een ceedeetje van Slagerij van Kampen, mij redelijk onbekend. Ik kocht het omdat het mij herinnerde aan de beginjaren negentig toen ik Hans tegenkwam in Opwijk, waar de Slagerij net had opgetreden. De blik in zijn ogen, toen hij lachte en riep: “Knap werk van die gasten”.
Ons laatste gesprek vond plaats in het Aalsterse stadspark, tijdens een van de Parkconcerten, waarvan ik mij helaas niet meer kan herinneren wie er toen optrad. Het was bijna 1995, twintig jaar na Knebworth.

Hans ademde muziek, daarom draag ik de herinneringen aan dit weekend aan hem op.

Life, the best was yet to come,
On the treshold of the big chill
Together, friends, sharing lost dreams.
Why are the good ones taken?

One day, we four slept the night away
Lying on a floor in London’s King’s Cross tubestation
Turbo jets flying low over green pastures.
Remembering the sound of a heart beating,

Crowds gathering, a quadrophonic experience
Travelling through the night,
Like animals in a freight train wagon
Still warm and tense inside,

Ears full of Echoes, meandering through the night.
Why did noone hear his cry that Monday night?
All alone on the dark side of the moon.
Softly whispering along the far away sounds of Neil or Jeff.



Flemish Computer Club (FCC) bestaat 35 jaar

dagblog Posted on 16 jan, 2019 12:28

Viering 35 jaar Flemish Computer Club.
(c) foto. Geert De Rycke (HLN) – Artikel: Het Laatste Nieuws.

Namiddag, traditionele nieuwjaarsreceptie in Lebbeke van de Flemish Computer Club. Al viel er deze keer iets meer te vieren dan de drie gelauwerden die de beste foto’s hadden ingestuurd. We bestaan immers dit jaar 35 jaar, en daar werden een paar glazen op gedronken. Champagne in speciaal daarvoor gekochte en van een FCC label voorziene glazen. Enkele oudgedienden van het bestuur doken op. Eddy I., ooit net als Marc V. en ik een van de ‘sysops’ ofte uitbaters van een bulletin board. Leuk om nog eens die filmpjes te zien voorbijkomen. Ikzelf in een versie zonder het minste grijze haar. Dat moet ik zien te pakken te krijgen: een document, waarop zelfs mijn eerste PC, een IBM, te bewonderen valt. Het ding kostte indertijd de slordige som van 65.000 oude Belgische franken. Rutger L., Luc van L., allen in piepversies van zichzelf doken op in de montage. Zelfs Camiel D. V., een van onze kranige oudjes kwam langs. We dronken nog wat na met ene Michel, die we in geen twintig jaar hadden gezien.

Herinneringen werden bovengehaald, zoals dat van die keer, dat we er uuuren over deden om doorheen een sneeuwnacht van Utrecht naar Dendermonde te bollen in een oude Mercedes met achterwielaandrijving. Het was de laatste keer dat Luc D. voor ons chauffeur speelde op onze tocht naar de HCC dagen in Utrecht.

Prille begin onder de vleugels van HCC.

Vijfendertig jaar geleden werd te Dendermonde een computerclub boven de doopvont gehouden. De eerste vijf jaar werd er vergaderd in kleine zaaltjes boven café ‘t Peirt, en in een heuse dancing, die op zaterdagnamiddag niet werd gebruikt op de Vlasmarkt. De met spiegels bezette palen in de dancing stonden vaak in de weg, om de sprekers te kunnen volgen. Minix was een van de van Unix afgeleide operating systemen waarover ooit werd onderwezen. Uiteindelijk verhuisden we een derde keer naar een zaaltje achter café ‘t Gangsken in de Dijkstraat. Het was daar dat er voor het eerste een Computer Dumpdag werd georganiseerd, wat niet in goede aarde viel bij het Antwerpse hoofdbestuur van HCC (de Hobby Computer Club). Onder meer dat, en het nooit krijgen van ook maar enig deel van het lidgeld dat nationaal diende betaald te worden, leidde er toe dat op een avond in september in 1989, gezellig zittend in de zeteltjes daar vooraan in ‘t Gangsken, een aantal leden, tussen pot en pint, het kranige besluit namen om uit de HCC te stappen, zelf een vzw op te richten en door te starten als Flemish Computer Club. In Antwerpen keken ze er naar, maar konden ze er weinig aan veranderen. (Later zal ik dit scenario in een totaal andere omgeving nogmaals beleven).

Naar een zelfstandige vzw.

Marc V. werd voorzitter, Johan Van E. werd penningmeester, en ondergetekende werd secretaris. Aangevuld met nog enkele andere bestuursleden, waaronder Eddy I en William De S. werd er drukt vergaderd, werden er statuten opgesteld, werden gebruikersgroepen (Games, Dos, Communicatie, enz…) in het leven geroepen. Met de lidgelden, werd wat materiaal gekocht, en maandelijks werd een tijdschrift op diskette uitgegeven. De FCC-schijf was geboren. Al snel kon je de club ook van thuis uit volgen. Dat wil zeggen, diegenen die in de begindagen al over een modem beschikten, en over een pc, met communicatiesoftware zoals Telix of Procomm konden inbellen op een van de drie Bulletin Boards die de club rijk was. PC-Tex, Devlonics, het zijn maar enkele merken die al snel inbouw modemkaarten op de markt brachten om daarmee te concurreren tegen de toenmalige RTT. De RTT beschikte enkel over verplicht te huren modems (onbetaalbaar voor de particulier), met klinkende namen als Daisy, Hyacynth, enz… Je zou gaan denken dat ‘Keeping Up Appeances’ daar haar ideeën haalde, voor de namen van haar hoofdfiguren in de onvolprezen serie die jaren later op de buis verscheen.

Maar zelfs de aan te kopen goedgekeurde modemkaarten waren te duur voor de amateur, die zich dan maar richtte naar enkele Aziatische landen die al snel de markt overspoelden met producten met de meeste exotische namen als daar waren bijv. Zyxel.

Dendermonde wijst de weg.

Het lijkt nu wel alsof het gisteren was, maar toen ik ooit in 1985 of daaromtrent de eerste keer een bezoek bracht aan ‘t Peirt, werd daar een nieuw programma gepresenteerd. Nog in volle DOS tijd, toonde men er een eerste rudimentaire versie van Windows. Een programma waarvoor je niet eens een grafische kaart nodig had. Gewoon met streepjes getekende kaders tonen hoe de toekomst er ooit zou uitzien. Omdat Microsoft in die dagen, achter de schermen, voor IBM aan een grafisch Operating systeem (OS/2) werkte, en het er niet naar uitzag dat Windows ooit meer dan een programma zou worden, laat staan een Operating Systeem, kwam die demonstratie niet zo erg spectaculair over als je wel zou kunnen denken. Wie zich een Hercules kaart kon aanschaffen om kort daarop een eerste tekening op zijn groen of bruin scherm van zijn cloon-pc te toveren, voelde zich al een hele piet.

Naar de Dijkstraat.

In ‘t Gangsken hebben we jaren geresideerd. eerst enkel de eerste zaterdag van elke maand, en later ook quasi elke maand minstens een avond tijdens de bestuursvergaderingen. Een aantal jaren liepen we dubbel met bijeenkomsten die we hielden in een van de klaslokalen van het technisch atheneum van het rijksonderwijs, ons bereidwillig ter beschikking gesteld door de directie van de school en een van de leraars informatica tevens bestuurslid, Johnny Van den A.

Er was maar een verplichting. Het lokaal elke zaterdag dat we er gebruik van maakten achterlaten zoals we het hadden gevonden, en zorgen dat al het licht was gedoofd om middernacht, vanwege afspraken met de patrouillerende rijkswacht. Wie er bij was, zal zich nog menige keer de race tegen de klok herinneren om alles op zijn plaats te krijgen, de toen nog zware pc’s te verkassen naar de auto’s, om tot slot uit te blazen in ‘t Gangsken of de Drei Klokken.

Naar een vast lokaal, waar we het Internet ontdekken.

De beste oplossing kwam enkele jaren later toen we de benedenverdieping van een huis konden huren voor een prikje. Eindelijk hadden we een vast lokaal, met eigen sleutels waar we konden komen en gaan naar believen. Niet alleen dat, het liet ook toe dat we materiaal, pc’s modems en servers vast konden installeren en ‘s nachts door laten werken. Na enkele jaren bleek dat we best af en toe het containerpark aandeden, om van overtollig materiaal verlost te geraken dat zich uit het niets leek op te stapelen in de achterste ruimte. Materiaal waarvan alleszins enkelen moeten gedacht hebben: “wie weet komt het ooit nog wel van pas”.

Het was in daar lokaal, dat we voor het eerste kennis maakten met het internet. Eric De C., op dat ogenblik student aan de Gentse Universiteit, belde in op een van de mainframes aldaar, zette in een dos-box een terminal vt100 sessie op en toonde ons dat er naast de bulletin boards een heel andere wereld bestond, waar je ook kon chatten of programma’s downloaden, door eenvoudigweg op een commando lijn opdrachten te typen. Ook in de Humo hadden ze het in die dagen over een netwerk dat de gehele wereld omspande, en dat quasi alle universiteiten en grote ict-bedrijven verbond. We stonden er bij en keken er naar. Niet zo lang daarna werd er samen met het weekblad Panorama een diskette verdeeld waarmee je op een eenvoudige wijze via een modem kon inbellen, via een toegangspunt, en in de wondere wereld van HTM terecht kwam. Het internet kreeg er plots een gezicht door. We kunnen ons nog nauwelijks voorstellen, hoe traag alles verliep, en hoe we de grafische pagina’s beeldje na beeldje zagen gevormd worden op onze schermen. De max was uiteindelijk wel, dat je kon ZIEN hoe alles in elkaar zat, en straffer nog dat je ZELF dergelijke pagina’s kon fabriceren. Wie ooit zelf programma’s had geschreven in de taal C, of in Pascal of Basic en al zijn opvolgers, en dus een beetje zicht had op hoe die wereld in elkaar zat, had er weinig moeite mee om ook de HTM Language aan te leren. Niemand kon toen voorzien, dat de gehele wereld ooit verbonden zou zijn, laat staan, dat we ooit permanent zouden verbonden worden met het Internet, en dat alles wat op communicatie gebied al was uitgevonden van onze computers zou verdwijnen. Dos, Procomm, Proboard, RBBS, X25 protocollen, ISDN, Videotex, Kermit, Crosstalk, PcTex, VT52 en VT100, protocollen gaande van Xmodem tot Zmodem, enz, enz. Al deze toestanden bepaalden op een of ander ogenblik ons leven. Waar is de tijd, dat ik zelf een aantal van deze toestanden samenbracht in een programma, Teledisk en Teledisk+, via hetwelk op een gegeven ogenblik enkele duizenden klanten hun bankzaken konden verrichten? Eerst door in te bellen op een Level 6 Honeywell Bull, en later door in te bellen op een Tandem Non-stop systeem. Bull, Tandem, allen werden ze in de loop van de tijd opgeslorpt, door vaak grotere concurrerende firma’s. Firma’s die zich eerst spelenderwijs op de PC markt begaven groeiden uit tot mastodonten, en slokten concurrenten op. Microsoft dat steevast voor het grote geld ging, beconcurreerde zijn eigen klanten, zoals IBM waarvoor het ooit een eerste Operating Systeem (DOS) mocht leveren, en zelfs later het nog veel betere OS/2 mocht schrijven, zij het toen al met hulp van IBLM zelf. Dankzij de groei van de particulieren markt waar plots iedereen aan de PC wou slaagde MS er in om vanaf de jaren negentig zijn programma Windows in de markt te zetten. Het logge IBM liet zich platwalsen, hernoemde zijn veel beter OS in Warp, maar vergat hierbij wel dat je ook aan klantenbinding moet doen. Dit resulteerde in een wereld, zoals we die nu kennen.

Leven zonder Microsoft.

Toch zijn er in de computerclub altijd mensen blijven geloven in een al even wondere wereld naast die van Microsoft. Ee,n wereld die bestond uit Apples, en andere Psions. Een evolutie waarvan we het einde nog niet gezien hebben. De PC-wereld is intussen voorbijgestreefd en we bedienen ons tegenwoordig van smartphones en tablets. Nooit gedacht dat ik ooit deze tekst zou typen op een Ipad-mini aan een cafétafeltje met een lekker bakje koffie.

Het leven in de computerclub kabbelde rustig verder. Modems werden vervangen door ISDN connecties, en nog later door rechtstreeks gekoppelde verbindingen. De snelheid van 300 of 1200 baud van de Daisy en Hyacynth modems kunnen we ons nauwelijks herinneren. Men vertelde ons in 1985, dat dit de hoogste snelheid was die ooit door een telefoonlijn zou kunnen gestuurd worden. En toch evolueerden we nadien van 1200 naar 2400, naar 9600, naar 14400, naar 28800, baud. En kijk vandaag krijgen we, en TV, en Internet binnen in onze huizen door diezelfde draden die toen ook al onder onze bloemenhoven door van de straat naar onze woningen liepen. OK, wat verderop heeft men de straten opengelegd om er glasvezel neer te poten, maar ook dat zal overbodig blijken, want zijn we nu al niet voor een groot stuk draadloos aan het werken? De zwaluwen hebben het geweten, want hun traditionele ‘september verzamel draden’ zijn quasi allemaal uit het landschap verdwenen. Niet overal…. check maar in bijvoorbeeld Wales.

Verder doen….

We kampeerden meer dan vijftien jaar in ons lokaal te Sint-Gillis, tot de tijd kwam, dat eenieder meer en meer van thuis uit zelf ‘surfte’ op dat wereld wijde web. Er werd wat minder vergaderd, en de nood aan een eigen lokaal verdween. We huren nu ons lokaal (in Denderbelle) en kunnen op die manier het vrijgekomen kapitaal gebruiken voor o.a. fotowedstrijden met schitterende prijzen, zoals ook dit jaar weer mocht blijken.

De Flemish Computer Club blijft een ankerpunt in het Dendermondse waar mensen, die even van de sociale media afwillen en face tot face willen babbelen altijd welkom zijn….. ook de volgende 35 jaar.

Proficiat en dankjewel aan het bestuur en de voorzitter om dit gedurende al die jaren mogelijk gemaakt te hebben.

Meer info nodig surf naar

www.flemishcomputerclub.be



Volgende »