Blog Image

Sadeler's blog

If I were a miller at a mill wheel grinding, would you miss your color box, and your soft shoe shining? (c) Tim Hardin

Link naar:  windmolens, Facebook   Meer weten? contacteer mij. 

Opgelet: Alle artikels en foto's zijn beschermd door copyright. Alle overeenkomsten tussen bestaande personen en personages berusten op louter toeval. Topfoto (c) Michel Verdoodt.

Londen, ik kwam er wel eens….

dagblog Posted on 11 dec, 2017 21:43

Londen, ik kwam er wel eens….

Tien jaar zijn voorbijgegaan sinds mijn laatste bezoek aan Londen. Tweede weekend van december in 2007, beloofde onvergetelijk te worden, en dat kwam helemaal uit. Het optreden van Led Zeppelin in de O2 was daar uiteraard niet vreemd aan. Een paar maanden eerder aangekondigd als een eenmalig reünie onder de naam Ahmet Ertegun Tribute Concert bracht dit een schokgolf, in de hele wereld, teweeg onder de al meer dan 25 jaar slapende meute Zepfans. Meer dan 20 miljoen onder hen stuurden een e-mailtje naar wat je rustig het loterijkantoor van organisator Harvey Goldsmith mag noemen. 20.000 konden een ticket bemachtigen, en hadden er een weekend Londen voor over. Ahmet Ertegun, was samen met zijn broer Nesuhi, als kind van Turkije naar Washington uitgeweken. Vader Ertegun was Turks ambassadeur in de VS. De broers richten later platenlabel Atlantic op. Je komt zijn naam nog wel eens tegen op oude Atlantic singles als A. Nugetre, zijn naam achterstevoren geschreven. Ook in het label Bang vinden we hem teug, want Bang staat voor de beginletters van Bert (B)urns, (A)hmet Ertegün, (N)esuhi Ertegün en Jerry Wexler, die eigenlijk (G)erald Wexler heette.

Achteraf bekeken was dit pas het tweede weekend in mijn leven dat ik in Londen doorbracht. Het vorige dateerde zelfs al van 1975. Voor iemand die al meer dan een jaar van zijn leven doorbracht in Engeland en Wales, zal dit misschien wat raar klinken, maar Londen heeft niet die aantrekkingskracht op mij die het vermoedelijk wel op anderen heeft. De stad is iets teveel metropool geworden, en er is teveel verdwenen van wat wij er wel graag zouden bezoeken: Eel Pie island, de Flamingo club, de originele Marquee’s, en zo kan ik nog wel enige verdwenen lokaties opsommen.

Maar ik zou liegen wanneer ik het enkel over die twee weekends zou hebben, want tussenin hebben wij toch een behoorlijk aantal keer de dagjestoerist uitgehangen in de Capital. Met de kindjes de panda’s bezocht in de Londen Zoo, cultuur opgesnoven in de musea van Kensington, waar we op zoek gingen naar een van de eerste geïmporteerde chow chows in Engeland. Thee gedronken in Hyde Park vlakbij de serpentine, een avondlijke hap gedegusteerd in het Hard Rock café aan de rand van het park. Met de metro naar Oxford Street voor HMV en de vele bookshops in een van de aangrenzende straten. Piccadilly Circus, Bakerstreet, Portobello Market, de Londen Dungeon, wandelen over de bruggen over de Theems. Het lijkt wel een opsomming uit een of andere toeristische handleiding.

Van en naar Londen is uiteraard een stuk eenvoudiger geworden, en laat dagtoerisme ook meer toe. Met Engelsen en Welshmen heb ik het er wel eens over, dat zij een halve dag nodig hebben om naar hun hoofdstad te sporen of te rijden, terwijl wij Euroeanen op amper 3 uur tijd vanuit ons lokaal station met de TGV naar Londen kunnen sporen.

De wereld is een dorp geworden, maar wat voor een? Las ik niet in een Britse krant dat een of andere pipo er was in geslaagd om vanuit Liverpool of Manchester, daar wil ik even vanaf zijn, naar Londen te reizen, aan een goedkoper tarief dan het treintarief door met een vliegtuigticket naar een of ander oord in Spanje te vliegen en van daar dan terug te vliegen naar Londen. Zijn we goed bezig? Filmpjes van uitgehongerde poolberen, die de wereld voelen naar de knoppen gaan, zullen daar weinig aan veranderen, want het mensdom mag/kan/wil zijn gedrag niet wijzigen.

Reizen naar Londen in 75 betekende, met de trein naar Oostende sporen, de “maalboot” nemen, en van Dover verder sporen naar Londen Victoria Station. Een van de boten die in 75 voor de overtocht zorgde heette Prince Laurent, naar analogie met de andere boten die allemaal naar iemand uit ons koningshuis waren vernoemd. Tegenwoordig kom je aan in Saint Pancras met de TGV. Ten tijde van onze jaarlijkse dagtrips in de jaren 80 en 90, toen je voor een heen- en terugtocht met met de boot een habbekrats betaalde, reden we naar Calais, namen de boot of de Hovercraft en reden verder tot Peckham, een voorstad van Londen, waar je een onedayticket kocht voor de voorstadstrein en de metro. Je kon dan makkelijk acht uur spenderen in Londen. Om nu nog tot Peckham te rijden begeef je je welin de Low Emission Zone, waar je voorlopig met een gewone dieselauto nog geen taks hoeft op te hoesten. Of je nog zomaar langs de kant van de weg kan parkeren in de gerenoveerde woonbuurt van Peckam is nog maar de vraag. Tijden veranderen, ook in het Londens verkeer. De city zelf binnenrijden kan niet meer zonder het betalen van een Congestion tax, met uitzondering van de avond of het weekend.

Het blijft toch met heimwee terugdenken aan de dagen dat er geen Londen Orbital (de M25) bestond, en je enkel Londen voorbij kon komen via ofwel de North- of South Circular Road. Een beetje te vergelijken met de vroeger Brusselse ring door Laken en omgeving, maar dan wel een stuk drukker. Via de North Circular Road kon je dan de Theems onder langs de Blackwall tunnel of kon je de veerboot nemen in Woolwich (reeds in gebruik in de middeleeuwen). Om “tijd te winnen” en korter te rijden reden we ooit wel een paar keer dwars door Londen, via de Westminster brug over de Theems, langs Hyde Parc corner, enz… tot we de borden zagen waarop stond Hatfield and the North (in 1972 adopteerde een Britse popband dit bord en promoveerde het tot hun bandnaam). We reden doorheen voorsteden in de West-End langs geboortedorpen van Kinks en Who-leden. Mocht iemand denken dat Parijs een stad is die niet te doen is om er met een auto doorheen te rijden, die moet zeker Londen eens van achter het stuur bezoeken. Uiteraard steeds aan de linkse kant van de baan blijven rijden.

Mijn bezoeken aan echte Londoners beperken zich tot een stop in 1981 bij ene familie Bennett, waar we chow chows gingen bestuderen,en een BBQ avond bij een collega in Epsom. Epsom waar iets in het drinkwater moet gezeten hebben in de jaren vijftig, want heel wat rocktalent kwam precies uit die buurt. Om er een paar te noemen: Jimmy Page, Jeff Beck, Glyn Johns bij wie Ian Stewart (Stones) inwoonde.

De Bennetts hadden het grootste deel van hun leven doorgebracht in het vroegere Rhodesia in Afrika, en waren na de onafhankelijkheid teruggekeerd. Om de sfeer van ginderachter te behouden hadden ze hun bungalow helemaal in het wit ingericht. Erg interessant. Ik denk er nog wel eens aan terug. Onze collega woonde ook al in een vrijstaande woning, met tuin en Duitse herder, en in de garage een oldtimer Mustang, met blinkende gerestaureerde motor, waar hij op zondag, geheel in de stijl van ‘Keeping Up Appearences’, uitjes mee maakte in de countryside. Elk jaar, wanneer ik op de M25 de borden voor Chessington World of Adventures en de afslag naar de M23 zie staan, stel ik mij de vraag: ‘Hoe zou het nog met die hond zijn?’

Amper drie keer overnacht in Londense hotelletjes. In 1975 in Kensington, niet zo gek ver van Earl’s Court, de toenmalige rocktempel, waar we de volgende dag langs liepen, op weg zoek naar koopbare muziek. Einde jaren 80, bezochten we een keer de Chow of The Year Show (COTY) in de buurt van Coventry, met de trein, omdat er weer eens een staking dreigde in de haven van Dover, en ondergetekende, geheel plichtbewust niet afwezig wenste te zijn op het werk door overmacht. Die avond spoorde ik terug naar Londen, zocht op goedvallen uit een betaalbare slaapplaats en belande niet zo ver van het station in een hotelletje, waar aan de balie een man zat met een tulband en een kromme dolk. Maar wie slaap nodig heeft denkt daar niet teveel bij na. In de ochtend stond er voor de deur van de piepkleine slaapkamer een gevlochten mandje met enkele croissants en wat jam. Vermoedelijk was er geen diningroom in het pand. Die was er tien jaar geleden wel in het hotelletje waar ik in de ontbijttafel verschillende personen ontwaarde die allemaal hetzelfde polsbandje droegen. Led Zeppelin een band die een band schiep ergens in Londen waar mensen met meer dan 50 verschillende nationaliteiten samenkwamen om te luisteren naar ‘Good Times, Bad Times’, te genieten van de theremin in ‘Whole lotta Love’, om er samen de ‘Stairway to heaven’ te beklimmen, en te vertoeven in ‘Kashmir’. Een avond die dermate uniek en goed was, dat elke herhaling er van gedoemd is om te mislukken…… thanks Robert Plant om er ook zo over te denken.

Tien jaar geleden, terug wandelend van de Serpentine richting Victoria station, genoot ik van de vele Londense herinneringen. Mijn hotel bevond zich in de buurt van waar ik met de metro binnen de kortste keren richting Greenwich spoorde naar de O2 waar het evenement van de eeuw zou plaatsgrijpen.

De O2, waar de overblijvende leden van Led Zeppelin samen met John’s zoon Jason, die avond het beste van zichzelf gaven.

Dit hele verhaal kan u verder lezen op….

December 2007 De voorbereidingen

9 december 2007

10 december 2007, het concert

11 december 2007, de dag na het concert



Zes euro voor een babbel….

dagblog Posted on 24 mei, 2015 21:58

Af en toe vraag je je af: “In wat voor een wereld leven we?”, en net op dergelijke ogenblikken duiken er figuren op die je voor 6 euro, een pakje tijd verkopen. Want uiteindelijk is het dat wat Erwin doet in zijn “shop nr 8” in Brugge, goed verscholen in galerij De Burg 15. Je moet het meemaken om het te geloven. Een vrij donker galerijtje, zeker als de avond al wat in de lucht hangt. Een smal gangetje, en plots stapt er een figuur op je af, die naar zijn kleding te oordelen “zo uit de Nachtwacht, een schilderij van Rembrandt zou kunnen gestapt zijn”, las ik net nog op een Nederlandse blog van iemand uit Utrecht, die even naar Brugge was afgezakt. En ik beaam, het klopt nog ook. De man spreekt mij aan in het Engels. Ik draag naar goede gewoonte een sweater met een borstgrote logo van de stad Chester er op. Je zou je van minder vergissen. “Nee, Aalst man, maar ik kom wel eens in Chester.”

Eer ik er erg in heb ben ik met de als musketier geklede figuur, want dat is een betere vergelijking, in gesprek en heeft hij mij binnengetroonjd in zijn voorschoot grote shop. En we palaveren verder. Ook zijn vriendin betrekt hij mee in het gesprek. We zijn beiden Oost-Vlamingen (hij is een Gentenaar), en dat schept een band, en bovendien weet hij wel een en ander over Engeland. Maar wat doet die vent? Wat verkoopt Erwin? Mooie verhaaltjes dat zeker en vast, en daarnaast beschikt hij over een aftandse videocamera, die haar beste tijd zeker gehad heeft. De camera is met een lintkabel verbonden met een nog veel oudere matrixprinter. Ik voel mij terug in de jaren 80 geworpen. Ik zie mij weer slepen met matrixprinters, Barco tv’s (beeldschermen avant la lettre) en ettelijke kilo’s zware AT PC’s van IBM. De opstelling van de man herinnert mij ook aan een dergelijk hoekje ooit ergens in de Galleries Anspach (de kant van het postgebouw aan het Brusselse Muntplein), waar we ooit werden meegetroond door een vergelijkbare figuur, en waar een matrixprint gemaakt werd van kind nummer 2, die toen ongeveer 4 jaar moet geweest zijn, aan zijn blonde krollen te oordelen. Ik heb overigens nog steeds een copie van die print. Beelden kunnen uniek zijn op velerlei wijzen.

Erwin vind dat hij “mijn karakterkop” toch ook moet vastleggen, en eer ik het besef, troont hij me mee voor zijn “prentbriefkaarten volle wall”, waar toch nog een manshoge witte uitsparing vrij bleef.

Na wat “spahettisex” en aanverwante “cheese” woorden, rolt uit de printer inderdaad een heuse print van mijn kop. Gelukkig is er nog een tweede pagina met een afdruk van een van de eerste uitgegeven kaarten van Brugge, waarop je aan de rand van de stad alle toenmalige windmolens ziet staan. Wat ons gesprek nog even een andere wending geeft.

Ik heb met plezier 6 euro voor de print betaald, al beschouw ik deze bijdrage meer als een gift voor een aangename babbel. Al probeert hij mij een bijhorende kader te verlappen voor 30 euro. Ik kringwinkel wel even voor een bijpassende kader, en met de uitgespaarde euro koop ik een koffie, en ik weet nu al dat ik er nog even zal bij glimlachen.

Hoe kom je er op om een aftandse installatie te gebruiken, die vermoedelijk al in een containerpark of zo moet hebben gestaan, om daarmee een broodwinning op te bouwen. Is er dan toch werk voor iedereen? Of speelt de man het, en kadert dit in een project waar hij later een kunstig boek over zal uitgeven?

In elk geval, zijn de kaartjes die de muren van de shop kleuren, gestuurd van over de gehele wereld, door mensen die ooit Brugge bezochten, in Erwin’s shop belanden, zijn gastenboek tekenden, en een klein wit papiertje meekregen, waarop hij netjes met een minuscuul stempeltje zijn adres “printte”. In het gastenboek merkte ik dat mijn voorgangers uit Albanië en Wit Rusland kwamen. It’s a small world we’re living in, Mr Jack….

Als ik ooit nog eens in Chester voorbijkom stuur ik hem zeker een kaartje, zo heeft hij opnieuw stof om verhalen te blijven vertellen… aan een volgende argeloze bezoeker, die zich een hoedje schrikt, wanneer uit het duister een aan Rembrandt’s doeken herinnerende figuur opduikt.

Een tien voor originaliteit….



Sint-Lievens-Houtem Jaarmarkt

dagblog Posted on 18 nov, 2011 22:22

De jaarmarkt.

Net als vorig jaar, toen het regende, was het ook dit jaar weer over de koppen lopen tijdens Houtem jaarmarkt. Al zal het feit dat 12 november op een zaterdag viel, en het een herfstelijke zomerdag was, hier voor iets tussen zitten. Toch neemt men in deze streek nog echt vakantie om kermis te vieren. Hier klopt nog het echte plattelandse kermishart. Ook al zijn het niet meer enkel boeren die langs de tientallen meterslange overdekte paardenkramen lopen. De overdekte kramen zijn er pas gekomen na herhaalde protesten van Gaia nu alweer enkele jaren geleden. Dit heeft ondermeer geleidt tot het invoeren van entreegeld voor de markt tenminste als je bezoeker bent die niet in Houtem resideert. Meer fotos op onze fotosite:

Valt er regen zoals bij de vorige editie, dan deert dat de bezoekers nauwelijks. Mogelijks dat de marktkramers het dan wat sneller voor bekeken houden. Café-uitbaters verrichten er zeker gouden zaken. De tent midden op het plein waar jaarlijks een andere regio onder de aandacht wordt gebracht blijkt een trekpleister voor proevers. In 2010 mocht Zeeuws-Vlaanderen zich voorstellen. Dit jaar was het de beurt aan de Champagnestreek. Soms krijg je er publiekslievelingen voorgeschoteld zoals Antoon die liederen van vader Tamboer brengt, of Jean-Marie die iets onduidelijks doet met kookpotten, in het kader van de week van de smaak. Tussen de standwerkers en marktkramers ontwaar je geen Tamboer meer en ook geen Eddy Wally met een sacochekraam. Tamboer, dat was een standwerkers bedrijfje van vader op zoon. Vaak heb ik op jaarmarkten of gewone markten naar die mannen staan luisteren. Bij ons in Lede kwam vaak Edward Spoelders uit Mechelen. Die wist de aandacht te trekken door een Rijksdaalder tussen zijn vingers weg te schamoteren. Een van zijn slagzinnen was bovendien: “Wanneer je bij maar om vijf frank koopt kun je maar voor vijf frank bedrogen worden, en het plezier krijg je er bij, gratis en voor niets.” Hij verkocht toen stoofblink (kachelpoets) of koperkuis of iets dergelijks. De Tamboers wisten steevast een massa volk rond hun kraam te trekken. Zonder twijfel waren zij de standup comedians van hun tijd. Een twijfelachtig ambt in die dagen waar je geen primetime tv kon mee halen. Een dubieuze vraag in Echo dat kon nog net. Wally kan daar overigens over meespreken.

Dat het niet enkel meer boerkes zijn die naar hier afzakken maar ook paardenliefhebbers van alle slag en kunne is zeker ook een verandering ten opzichte van vroeger. Toch blijft het nog een echte beestenmarkt, want naast paarden tref je er ook koeien aan en hier en daar zelfs een ezel. Stilaan verdwijnt de door het harde labeur kromgebogen boer met zijn typische rode kop, wat uit het straatbeeld. Al blijft het hier vooralsnog een plattelandstreek. Dat laatste kan niet ontkend worden, en gelukkig maar.

Houtem jaarmarkt werd recent door de Unesco op de lijst van het cultureel werelderfgoed opgenomen. Verdient. Enkele jaren geleden werd nog een mooi fotoboek gemaakt over Houtem door Michiel Hendrickx, naar aanleiding van het 1000 jarig jubileum. https://youtube.com/watch?v=QbUCZUn6-gg%3Fversion%3D3

De heilige Livinus.

De jaarmarkt op 12 november. Een in ere gehouden traditie die teruggaat op de viering van de “uitgevonden” heilige Livinus die in 1007 met zijn hoofd onder zijn arm vanuit het wat verderop gelegen Sint Lievens Esse via Sint-Lievens Houtem te voet naar Gent trok. Wandelen we nog even terug tot achter de kerk, waar je vanop het brugje over de molenbeek een prachtig zicht hebt op de rechtse (van hieruit bekeken linkse achtervleugel) van deze kerk. Je ziet duidelijk dat de huidige kerk een modernere aanbouw is aan een veel ouder gedeelte, met torentje, waarin zich de vroegere crypte bevindt. De crypte is bereikbaar via een stenen trap in deze toren. Je komt er in een hoger gelegen kapelruimte met mooi houten dakgebinte. Laat het ons een onbekende streekparel noemen, die de stap naar binnen in deze kerk zeker aanvaardbaar maakt, zelfs op een dag als vandaag.

Er zakten wel meer Ierse heiligen af naar onze streken, hier in het Land van Aalst, om er onze voorouders te bekeren tot het Christelijk geloof. Dat gebeurde nog regelmatig in die dagen. Livinus zelf zou echter pas later zijn ontstaan. Zijn oorsprong zou liggen in de concurrentiestrijd tussen de twee Gentse abdijen: Sint Pieters en Sint Baafs. In ieder geval in de kerk van Houtem kun je nog altijd een prachtige grafsteen bekijken. Tijdens de dagen rond 11 november wordt de Livinuscrypte doorgaans opengesteld. Aan de muren hangen voldoende bordjes en panelen met uitleg over het Livinusverhaal. Wil je nog een echte relikwie van deze heilige zien, dan zul je echter toch naar Gent moeten waar ze ooit een stukje van zijn gebeente wisten te redden uit de klauwen van de geuzen in 1578. Livinus wordt meestal afgebeeld als een bisschop met mijter en in zijn hand een tang met daartussen zijn uitgerukte tong. De legende wil echter dat zelfs dat hem niet ervan weerhield om toch verder te prediken. De dood moet weinig vat gehad hebben op Livinus, want zeg nu zelf om na gefolterd en onthoofd te zijn nog met je hoofd onder je arm naar Gent te wandelen! Dat het vroegere kerkgedeelte naast de crypte werd verwoest door Aalstenaars tijdens een veldslag in 1490 is geschiedkundig dan weer wel correcter. De kerk van Houtem geeft de indruk geheel uit baksteen te zijn opgetrokken wanneer je ze vanaf het marktplein bekijkt. Loop dus zeker ook even achterom. Overigens is het nog een van de weinige kerken waar het kerkhof zich nog rond de kerk bevindt, en waar merkwaardig genoeg ook een wandelpad over het kerkhof loopt. Een verbindingsweg tussen de Markt en De Fabriek, met het vlak ernaast gelegen jeugdhuis Reflex, waar ze vandaag met een aangepaste prijslijst ook koffie schenken naast broodjes, en Vlaanderens lieveling Eddy Del White.

Houtem, hoe kom je er?

Houtem ligt in het vroegere Land van Aalst, net buiten het Denderbekken, voorbij de waterscheidinggrens gevormd door de Heerbaan en de Kampheuvel in de richting van Burst en Borsbeke. Op de heuvel staat een beeld van een stappende Romein die duidelijk richting Rome heeft gekozen. Houtem ligt aan de rand van het Land van Rode geheel oostelijk in de Scheldevallei die tot Gent doorloopt. Ook in de taal valt deze grensscheiding op. Leunen de Denderende bewoners aan bij het Aalsterse zeg maar Brabantse dan wordt in Houtem duidelijk echt Vlaams gekout. Ook al waren we ooit een en hetzelfde Keizerlijk Vlaanderen. Het oude wapenschild van Het Land van Aalst toont deze twee-eenheid nog het duidelijkst door in hetzelfde wapenschild zowel de Adelaar als de Leeuw op te nemen.

Houtem je kunt er heen fietsen vanuit Aalst, via een van de schitterende ‘Denderende Molenroutes’, die westelijk van Aalst talrijke wind en watermolens aandoen. Sint-Lievens-Esse, wat deel uitmaakt van Herzele, en Herzele zelf beschikken nog over enkele kleine brouwereitjes waar je de heerlijkste streekbieren kunt degusteren.

Traditie bestaat nog in Houtem, of is het gewoonweg de tijd die hier even stilstond? Zelfs de dancings behielden hier hun namen. Namen die teruggaan tot de jaren zestig of misschien zelfs nog ver daar voor. Houtem heeft een behoorlijk groot marktplein waar op zaterdagnamiddag nogsteeds een markt wordt gehouden. Er bestaan plannen om dit plein heraan te leggen, maar daar valt tot op heden nog niet echt veel van te merken. In het midden van het plein staat een mooi Keltisch kruis (Livinus, Ierland).

Eddy Del White serveert de hits.

Dos servesas por favor, serveert onze dj. Bestaat dit nog echt? Een diskjockey die bijna veertig jaar in de tijd is blijven stilstaan. Waar bovendien nog naar wordt geluisterd. La Bionda, Boney M, Gibson Brothers, George Baker Selection, you name it en Eddy Del White draait het. Het geknipt repertoire in jeugdclub, jawel jeugdclub, Reflex in Sint- Lievens-Houtem. Born to be alive….Patrick Hernandez…Mijn herinneringen aan deze jaarmarkt lopen terug tot begin jaren zeventig. Een tijd waarin we nog op stap gingen met gasten als de Rie, Paul, Herman, en de Cois. Herinneringen aan 1981, aan het afkicken van stress en emoties na de geboorte van een kind. Herinneringen aan snipperdagen vakantie.

Donna Summer, die hadden we nog niet horen langskomen. Goed zo Del White.

De jeugd gaat uit de bol op ‘Je hebt mij duizend maal…’ Het lijkt wel of ik op het bal sta waar we ons jaren geleden lieten gaan op ‘Huilen is voor jou te laat…’ De tijd loopt verder, maar hij verandert nauwelijks, kunnen we ook hier en nu weer eens vaststellen. Vlaanderen surrealisme in een jeugdhuis.

Beautiful Sunday van Daniel Boone. Aan de klank te horen zeult onze dj zeker niet meer rond met een bak singels, maar veeleer met een stel “foute cd’s”.

Proud Mary, kon ze echt ontbreken? De wat oudere tooghangers duimen. Dit moet vast en zeker de onderste herinneringen uit hun breinen naar boven hebben gespit. Ook al waren ze er in 72 zelf niet bij in Antwerpen toen Fogerty en de zijnen iedereen van zijn sokken blies. Tenminste als dat al niet was gebeurd tijdens het voorprogramma met Tony Joe White. Dat ware nog eens dagen. De dagen dat Ike en Tina Turner en The Equals nog in Zelzate optraden of all places. Jawel, It was the summer of sixty nine… Goed vriend Del White, ze kunnen zeggen wat ze willen. Je doet het toch maar. Ik herinner mij nog de dagen dat men jou niet wou geloven toen je weer eens een na een atletiekmeeting waar je scheidsrechterig floot vertelde dat je ’s avonds nog moest gaan spelen.

Afspraak op Houtem jaarmarkt op 12 november 2012.

Eddy Del White op facebook kan je terugvinden op: doorklikken

Tamboer bracht Marktliederen.



Grantchester Meadows

dagblog Posted on 01 apr, 2011 13:28

Maart zit er op. Het eerste kwart van het jaar was zo op gesoupeerd. Dat overdenk ik nog even tijdens een koffiestop op het terras, bij Sofie, in ’t Oud Brughuys. Ik rond het weekend af met een fietstochtje langs de Schelde. Daarnet fietste ik nog langs de plek waar ooit, vermoedelijk toch, Willeke Van Amelrooi plaatsnam. Zij werkte toen mee aan de teleurgang van de Waterhoek als Mira. Het veer was er zoals het hoort precies op tijd, precies op het halfuur. Wat verder bij fietsknooppunt 65 geniet ik na van alweer een mooi weekend waarin niets hoefde en alles weer mocht.

Wandelen rond de Nieuwdonk denkbeeldig lopen doorheen de Grant Vizer’s Garden. Grantchester Meadows (*) lijkt vlakbij en toch weer zover af. In de tijd en in het zijn. Grantchester met zijn zacht zingende vogeltjes, met zijn kingfisher (**) die waakt bij het riviertje aan de molen, terwijl Dave Gilmour zachtjes tokkelt op een gitaar. Ik zie in gedachten enkele mensen een bootje versassen vlakbij Houghton. Over amper zes weken kan ik terug die richting uit. Maart was een maand die we ons nog een tijdje zullen heugen. Omzeggens elke dag mooi weer. Veel noordoostenwind, wat ook buiten het normale valt. Quasi geen regendruppels gezien, behalve gisteren. Het begon mooi met een droge carnaval in Aalst. En we sloten vorig weekend af met de eerste echte warme zonnestralen bij de molen terwijl deze met bijzonder weinig wind, het leek wel tegen heug en meug, toch zijn wieken nog wat rondjes liet maken.

De kinderen van de bezoekende school uit de naburige stad genoten zichtbaar van hun daguitstap. Net als de juffen viel mij op. Later op de dag was het tijd om een brug te slaan naar de tijd van twee jaar geleden. Gelukkig toont de tijd respect voor wat geweest is en laat zij de dingen zoals ze waren. En ook al mis ik vooral dat verleden niet, het is af en toe fijn om nog eens terug te blikken. Aperitieven bij een fles Oud Zottegems. Bij een hapje en een tapje vloog de avond voorbij. Voor herhaling vatbaar. Afspraak in september op een lentezwoele avond. Zaterdag mocht het dan al iets minder zonnig zijn, het was het uitgelezen moment om nog wat verder na te genieten, bij enkele koffies en een Standaard met een selectie jazz nummers in bijlage.

Zondag beleefden we een van de eerste molendagen van dit jaar in het Nederlandse Noord Brabant. Toch vlakbij de deur. Rond de middag aangezet naar de Standerdmolen in Roosendaal, waar we een eerste stop inlasten. Blijkt dat deze molen al een heus reizend leven achter de rug heeft. Ooit begonnen in Helmete bij Brussel (volgens het boek De Brabantse Molens). We schreven toen 1684. Het mag duidelijk zijn dat hier Schaarbeek Helmet wordt bedoeld. De molen werd naderhand nog verplaatst naar Merksem bij Antwerpen om uiteindelijk in 1896 te belanden in Roosendaal. In 1966 nog maar eens verplaatst naar de plaats waar hij nu staat. Al bij al is het dus altijd een Brabantse molen gebleven, en dat is er ook aan te zien. In de molen liggen thans twee steenkoppels, verspreid over twee zolders. Iets wat je bij ons in Vlaanderen niet tegenkomt. Aan de molenas merk je duidelijk waar vroeger een tweede aswiel heeft gezeten. In die dagen kende men het stropwiel nog niet. De spaken van de aswielen staken in de oude tijd nog dwars doorheen de molenas. Hier lag dus een steenkoppel op de meelzolder dat langs boven wordt aangedreven via een lange as. Deze as steekt door de zoldering en wordt op de steenzolder via een lantaarn in het grote vangwiel gehangen.

Deze opstelling schept ruimte in de molen. Al zal het evenwichtspunt in een dergelijke Brabantse molen toch enigszins anders liggen dan bij zijn Vlaamse broeders. We vragen ons af of de onderste zolder zonder onderliggende steenbalk wel voldoende dit gewicht van een steenkoppel kan torsen. Het valt op dat ook dit jaar weer de molendag geslaagd mag genoemd worden. Heel wat bezoekers, en deskundige uitleg van de molenaars. Friezen en Hollanders komen we er tegen. Ook die molenaar die af en toe al eens een miljoen toeren draait, en ons wat doet denken aan die Nederlandse voetbaltrainer met zijn imposante kop.

In Etten-Leur, in de Lelie, bekijken we de tentoonstelling met schilderijtjes die gemaakt werden op oude molenzeilen. Er werden onder andere stukken zeil gebruikt van de molen in Pulderbos. Je vind Peet Quintus terug op haar website. Ik heb de kunstenares beloofd om haar de gegevens van Mola te bezorgen. Wie weet kan ze ooit haar werken ook bij ons in Vlaanderen tentoonstellen of beter nog aan de man of vrouw brengen. En waarom niet ter gelegenheid van de heropening van onze gerestaureerde Huisekoutermolen. In Zundert rijden we gewoon langs de Akkermolen heen, want we meenden uit de verte te kunnen zien dat er op dat ogenblik al teveel gewicht hing aan het vangtouw. Het is een mooie dag en wij willen dat liever zo houden. Sprange Capelle ligt wat Noordelijker en blijkbaar in nog protestantser gebied, waar het nog uit den boze is om op zondag een molen te bedienen. Het blijft dus bij enkele buitenopnames.

Het marktpleintje van Heusden ligt er stemmig bij en de late namiddagzon nodigt uit voor alweer een bakje troost. Heerlijk. Het was niet voor het eerst dat we recht tegenover het pannekoekenhuis (zonder trussen n) plaatsnamen.

(*) Grantchester Meadows in de buurt van Cambridge. De buurt waarin zich de origines van Pink Floyd situeren.

(**)ijsvogel die nogal eens voorkomt in de buurt van watermolens.



20 Maart – terugblik.

dagblog Posted on 20 mrt, 2011 23:56

Vandaag 20 maart blijkt het 42 jaar geleden te zijn dat John en Yoko in Gibraltar elkaar het jawoord gaven. Christ you know it ain’t easy zong hij kort daarop.

Precies twee jaar geleden begon voor mij de eeuwige vakantie. De dag ervoor draaide ik voor het laatst langsheen de tourniquet en liep de parking op met de traditionele kartonnen doos met persoonlijke spulletjes, zoals je dat zo vaak ziet op tv. De eerste dag van de laatste officiële vakantie die zou duren tot 30 april. Ik kan het iedereen aanbevelen stoppen met werken wanneer de lente begint. Alles moet dan nog beginnen groeien en bloeien. De dagen worden langer. De fietstochten gezelliger, en de terrassen voller.

Langs de andere kant flitst twee jaar zo voorbij. Een bliksemschicht in de tijd. Tijd, waarvan je in het begin spaarzaam gebruik maakt, want tijd is toch kostbaar, nietwaar? Stilaan ervaar je dat tijd niet belangrijk is, want tijd is er altijd. Dat je niet hard hoeft te trappen, om alweer aan een volgende job te beginnen. Dat de regen voorbijgaat, en dat je zelfs dan leuke dingen kan doen. Dat je een goede plaat meerdere keren kunt beluisteren, want je hebt er de tijd voor. Dat de tijd rustig, maar toch, steeds verder maalt.

En wat doe je met al die tijd? Opruimen en archiveren? Nog niet echt veel. Er is immers nog zoveel tijd in de toekomst. Schrijven. Langzaam maar zeker vinden lang geleden geschreven teksten een nieuw digitaal leven, en wie weet misschien worden dat nog ooit boeken. De tuin omspitten. Als ik ooit eens vijf…Ik beloof dit jaar nog klein te beginnen met wat patatten en ajuinen op een roe. Veertien duizend liedjes verhuisden van diverse cd’s en vinylplaten naar de digitale laden van Itunes, waar ze een veilig onderkomen vonden. Nog zesentachtig duizend te gaan…maar alvast tijd voor het eerste paar selecties in Sadeler’s Collections.



Molens, rockmuziek en detectieves.

dagblog Posted on 29 jan, 2011 14:13

Gisterenavond werd op TV één nog maar eens een herneming uitgezonden van Midsomer Murders. De serie waarin John Nettles de streek rond Causton tracht te zuiveren van ongure individuen die er telkens weer in slagen om per aflevering drie a vier personen het hoekje om te laten gaan. Gisteren betrof het een dertig jaar geleden gepleegde moord die plots een vervolg kreeg wanneer alweer enkele verwante personages er aan gingen. Midsomer Murders behoort tot de betere Britse detective reeksen maar Barnaby haalt het bij lange na niet van Morse, Rebus of Jack Frost. Waar Midsomer wel in scoort is de aandacht voor het rijke Engelse platteland ergens in de buurt van The Cotswolds. De aflevering van gisteren ‘The Fisher King’ liet ons o.a. een mooie Susannah Doyle zien, die een bakkerswinkeltje uitbaatte in het dorp. Doyle is ondermeer bekend door rollen in ‘Drop The Dead Donkey’, ‘About a Boy’ en ‘Ballykisangel’. Jim Carter vertolkte de rol van ‘Nathan Green’ die in de plaatselijke watermolen woont, en in eerste instantie als hoofdverdachte wordt opgevoerd. Carter heeft een lange carriere achter de rug waarbij ons vooral zijn rollen in ‘Not The Nine O’Clock News’ en het onvolprezen ‘Top Secret’ (zie foto) opvallen.

Green woont in de molen. De watermolen die fungeert in de aflevering, met prachtig houten waterrad, is gelegen langs de Theems in de buurt van Reading. Het dorpje heet Mapledurham, en laat dit nu een van de lokaties zijn die wij aandeden vorig jaar in mei ter gelegenheid van de Open Mills days in Groot Brittaninë.

Terwijl ik de foto nam vanaf de straat gezien, pal voor de kerk, kreeg ik direct het gevoel: ‘ik ken dat beeld’. Ik heb dit al ooit ergens gezien…een foto, de aflevering van Midsomer in 2004? Nee niets van dat alles. Ik had de foto reeds gezien in 1970, zei het wat in een omfloerste versie. De lokatie werd in die tijd gebruikt voor de hoesfoto van het eerste album van de heavy band Black Sabbath. De in nevels gehulde engelenfiguur was er deze keer niet.

Het was een mooie dag, die dag in mei, en ik bleef er een tijdje genieten van de lentezon, op dat ogenblik onwetend van het feit dat Pangbourne amper een dorp verder was, waar een boothuis staat waarin ooit Jimmy Page woonde en waarin heel wat zeppelin materiaal is ontstaan. Ik moet dus nog een keer terug, en wie weet kom ik dan opnieuw de man met de gieter tegen.(*)

(*) de man met de gieter wordt een afzonderlijk verhaal.



Sneeuwfietsen

dagblog Posted on 30 dec, 2010 12:11

Sneeuwpret. Dit jaar in december hebben we er kunnen van genieten. Intussen is de dooi ingetreden, en ligt de wereld er terug wat drassiger bij. Nog even terug naar maandag. Overigens was het behoorlijk stil langs de wegen, zeker wat betreft fietsers.

Fietsen langs de hoofdwegen levert geen problemen meer. De wereld ligt er weeral iets minder mooi bij. Het is beginnen dooien. Gisteren leek alles nog zoveel mooier. Een witte wereld tijdens deze laatste week van het jaar. Vorige week toch even forfait gegeven en de fiets op stal gelaten. Het is niet omdat onze straat mooi zoutvrij is gehouden, dat we overal over nog kunnen genieten van hachelijke wegen. Helemaal niet. Fietspaden langs de gewestwegen liggen er ijsvrij bij. Ik stel wel vast dat men er te Lede, vooral op de korte verbindingsstraten, nog maar eens met zijn klak naar gegooid heeft. Iets anders verwacht? Natuurlijk niet. Geniet mee van 25 kilometer sneeuwfietsplezier.

Ik fiets de Bellaert op en de Keiberg af, langs de plek waar ooit een stenen grondzeiler de wacht hield, wachtend tot het koren, gegeeld door de zon, werd aangevoerd. Weinig ijs op de weg. Je weet maar nooit met stillere wegen. Ik neem geen risico en laat de Honegem, en de landelijke wegen langs de Cottemmolen voor wat ze zijn. Via Putstraat, Kleine Steenweg, Botermelkstraat, de Kat (Dorpstraat) en verder de Ommegangweg verlaat ik Erpe, bij de bruggen over de autostrade en de ‘maalroet’. Edixvelde, een gehucht waar een strook weg, precies breed genoeg voor een auto werd vrijgemaakt. ’t Is dan ook maar het achterste gat van Aalst, bedenk ik. Eenmaal de Jeruzalemstraat op, richting windmolen, ligt de betonweg er fantastisch bij. De Kruiskoutermolen staat te glunderen onder een waterachtig zonnetje. Ik ben speciaal tot hier gereden om vast te stellen waar nu precies de hoogspanningslijn de Schoolstraat kruist. Toch nog meer dan een lap grond verder dan waar het kapelletje staat. Kwestie van naderhand wat makkelijker kadasterplannen te kunnen lezen en begrijpen. De Diepestraat fietst snel en veilig bergafwaarts naar de Molen Ten Broek, tegenwoordig beter gekend als ’t Hofschuurke. Ik duik de eerstvolgende straat naar beneden in, naar de vallei van de Molenbeek, om er onmiddellijk weer uit te klimmen via een smalle redelijk ijsvrije straat richting Steenberg te Bambrugge. Wat verder langs de Oudenaardse baan duik ik Prinsdaal in. Toch even gestopt, halverwege. Tijdens mijn stamboomonderzoek heb ik kunnen vaststellen dat een tak van mijn voorouders hier ergens is ontstaan. Veel huizen van voor 1900 staan er hier niet meer is het enigste wat ik met enige zekerheid vaststel. Nochtans, volgens de Popp kadasterkaarten van omstreeks 1850 moeten ze er wel gestaan hebben, daar vlakbij de bocht, van waar je de watermolen ziet staan. De molen is heden ten dage volledig opgegaan in de industriële maalderij van Van Sande. Prinsdaal afrijden is bijna niet te doen. De weg die openligt door wegenwerken is nog quasi volledig ondergesneeuwd. Gelukkig ligt de weg nog mooi hard onder het ijsdek. Nu verder rechtuit richting Hof te Zonnegem, wat eigenlijk officieel Hof Ten Diepenborre heet en aan de Diepenborgstraat ligt. Nog een echte vierkantshoeve met in het midden van de binnenkoer een welriekende mesthoop. Wat verder takken we af in de Windmolenstraat richting Vlekkem voorbij het gedenkkruis van Engelbert Van Den Bossche. De veldwachter van Vlekkem die op die plek in 1873 werd vermoord, ‘tijdens de uitoefening van zijnen dienst’. Engelbert was er reeds champetter sedert 1848. Omgebracht door enkele stropers, die hij net ervoor noch had gadegeslagen van achter de windmolen van Vlekkem. Het landschap is er niet helemaal hetzelfde meer. Vlekkem is doormidden gesneden door de E40. De recent geplaatste geluidschermen langs die E40 hebben dit verscheurd zijn enkel nog wat meer geaccentueerd. De klok op de kerk wijst kwart over vier aan. De kerststal voor de kerk is mooi hersteld. Enkele dagen geleden berichtte de gazet nog over de onbekende vandalen die weermaar eens toegeslagen hadeen in Vlekkem. Deze keer werd de pollepel van het beeld van ‘De Sopeter’ er net naast met rust gelaten. De Sopeter verwijst naar de vroegere spotnaam van de Vlekkemnaren. “Sop?” Ik hoor het je zo vragen. Sop is een oud boers gerecht waarbij in koude melk brood of beschuit werd geweekt. Tegenwoordig haalt men al snel zijn neus op voor dingen als sop of nog zoiets: ‘smoelpap’, of men verheft het in het andere uiterste tot delicatesse in een of ander debiel TV-programma. ’t Is maar hoe je het bekijkt.

We laten Ottergem rechts liggen en fietsen via het Vissenstraatje richting Strijmeers. Een naam die bij ons voor eeuwig zal verbonden blijven met ‘The Sweet’. Die van Funny Funny en Coco. Al is het zeker en vast niet voor die hits uit de vroege jaren zeventig. Strijmeers, dat is ‘Het Dravershof’, Martine en Brigitte, de Rie en zijn broer. De Cois die er in de luster hing (een oud karrewiel opgehangen aan het plafond als luster). Wat kun je meer verwachten wanneer, begin jaren zeventig, wanneer een Gentse stadsmens een café overneemt in een boerengat, en zijn deuren pas sluit wanneer de buurvrouwen hun stoepen hebben geborsteld. Wanneer het ochtendgloren reeds plaats gemaakt heeft voor hat al te felle zonlicht. Wanneer de kerkgangers mekaar hebben begroet nadat ze meer dan waarschijnlijk hebben gebeden, om het zieleheil te redden van de losgeslagen jeugd, die na een nachtje stappen de sponde opzoekt. Wachtend en hopend op weer een nieuw weekend, dat zich zal voltrekken op de soundtrack van de b-kantjes van The Sweet.https://youtube.com/watch?v=K8HpyV_U0Oc%3Ffs%3D1

‘De Werkmens, hij zit hij hier’ en ‘Jef dan drinken wij ons Zat’ van Ivan Heylen kleurden de radiogolven van die tijd. Er staan nu nieuwe huizen waar zich ooit een stuk van onze jeugd afspeelde. Het leven is een film geworden. Er bestaat erfgoed dat we enkel nog kunnen bezoeken in gedachten.

Het kapelletje van Macharius, aan de Steenweg naar Gent bij ’Het Hof Te Papegem’ daarentegen is nog springlevend. De deur staat zoals gewoonlijk open en er branden kaarsen. Dit gaat terug op een tyfusplaag die de streek teisterde in 1888. De kapel kwam er kort nadien en werd opgedragen aan Macharius, die zelf omkwam door de pest ergens begin van de elfde eeuw of daaromtrent. Hoelang nog zal men zich om dergelijke relicten bekommeren? Zeker met wat zich nu weer allemaal afspeelt in en om de Kerk.

Ik fiets langs de boerderij op de grens van Papegem met Impe, waar het hek openstaat en je over het erf de stijl oplopende boomgaard ziet. Ginder achter hoog achter de boerderij stond eerlang de Tucmolen trots en fier zijn werk te verrichten. De molen die mijn jeugd siert, en die we vanop een paar honderd meter achter onze tuinen konden zien staan. Weg uitzicht aan ‘Het Kruisken’, op weg naar ‘De Parijbossen’. Ik hoorde recent dat Lede plant, om in de nabije toekomst zijn wandelpaden in ere te herstellen. Misschien dat het tijd wordt om hier achter de vroegere Tucmolensite, langs het molenwegje een mooi bord te plaatsen, naast een zitbank, met wat geschiedkundige uitleg over de molen. Met een verwijzing naar de recentere geschiedenis, en dat je ‘de vermassacreerde’ molen nogsteeds kan bewonderen zij het in Etikhove, niet ver van de plaats van waar Valerius De Saedeleer de Bossenare molen kon zien staan vanuit zijn atelier beneden aan de Bossenareheuvel. Mochten ze in Lede niet weten hoe zo een bord er zou kunnen uitzien, dan moeten ze maar eens een kijkje gaan nemen in Haaltert waar ‘De Topmolen’ ‘per vergissing’ werd afgebroken, en waar je nu kan verpozen zittend op een bankje bij wat tekst en foto’s op een zuil.

Het wordt terug bergaf fietsen naar de vallei van die andere Molenbeek, de Ottergemse beek. We fietsen de met ijs bedekte Molenstraat voorbij die toch maar naar veld- en molenwegels leidt. Bijna terug in Lede, vlakbij de Impse kerk, wordt het nog even opletten op de ongestrooide kasseistraten die daar nog liggen. Leeds erfgoed? Waar zijn al die heerlijke ouderwetse cafés heen? Ik vind een tafeltje en een koffie, op een plaats waar vroeger ‘knoppen en tiretten’ werden verkocht. De rook is er te snijden. Hoelang nog?

Stilaan beginnen we terug uit de winterse vallei van de zes donkere weken te kruipen. Her nieuwe jaar is begonnen, 21 december ligt achter ons. De dag dat het licht opnieuw werd geboren. Prettige feesten aan al wie dit leest.



’t Is herfst…de hemel zit vol….

dagblog Posted on 06 dec, 2010 23:17

’t Is herfst…de hemel zit vol….

Een gedenkwaardige herfst, dat is zeker wat we er zullen van onthouden. Regen en wateroverlast langs de Dender, en nu recent een sneeuwtapijt.

De afgelopen week kregen we zoals dat dan heet een eerste koudeprik. Toch is het nogsteeds herfst ondanks alle troelala over winter die begint op 1 december. Toegegeven we zijn opnieuw aanbeland in de zes donkere weken rond de winterzonnewende. Gedurende de drie weken die voor ons liggen zullen de dagen alleen nog maar korter worden. Er zijn nog zekerheden in het leven. Gelukkig ben ik blijkbaar na meer dan anderhalf jaar afgekikt van een jarenlang verblijf in airco geconditioneerde burelen.

Toegegeven, vorige week voelde aan als een eerder aangename koude periode. Iets wat we over vandaag al minder kunnen zeggen. Te veel vocht in de lucht zeker. De ex-schoenen van Bram, zijn heerlijk sneeuwdicht, wat een extra optie oplevert bij het witte landschap: wandelen.

Het was heerlijk om de week vorige zondag te starten in de nabijheid van de Scheldemonding. Precies een week geleden waren we getuige van een zonsondergang rond half vijf, pal in het westen. Zelf stonden we precies twee km verder achter een rustig draaiende molen op een parallelweg. Een grote witte sneeuwvlakte. De draaiende molen en pal daarachter de zon die zich als een grote rode schijf langzaam onder de einder liet zakken. Pech, geen fototoestel bij. Overigens knap om zien hoe de zon niet recht achter de einder verdwijnt, maar wel traag schuinsgaandeweg, en daarbij behoorlijk tempo aanhoudt. Prentjes schieten van het moment kan slechts gedurende enkele seconden. Ik zou het volgende week opnieuw kunnen proberen, maar of het dan zal lukken? Immers er moet oostenwind zijn, de molenaar moet draaien, een sneeuwtapijt zou bijkomend leuk zijn. Er mogen geen wolken boven de horizon zitten. Het uur waarop een mogelijk zelfde tafereel zich zou kunnen afspelen zal zich voordoen omstreeks vier uur en een klets.

Maandag en dindag waren nog koude frisse fietsdagen. Langs enkele veldwegen richting Schelde in Wetteren, en vandaar via het jaagpad naar Schoonaarde Brug. Even Schellebelle aandoen, dorp met de mooiste naam in Vlaanderen. Een overheerlijke koffie in cafe de Schelde vlakbij het Veer. Dinsdag fietsen rond Lede, langs de grenzen van Erpe-Mere en Aalst naar het Aalsterse Melkuizeke in het Stadspark. Over donkere fietspaden naar huis toe.

Fietsje aan de kant….

Woendag eindelijk een lekker dik sneeuwtapijt, en dus fiets aan de kant en de wandelboots uitgehaald.

Even oefenen door een kort wandelingetje naar het dorp te ondernemen. Brieven posten, resultaat van het voormiddagwerk en daarna snel Knack aanschaffen, met extra DVD, Imagine van John Lennon in een dubbel DVD uitvoering, en een koffietje ge”Triangel”d. Donderdag was het dan toch tijd voor het grotere werk. Even checken of het klopte wat de kranten er in hun lokale nieuwsberichten uitspuwden:” Vossen gesignaleerd op de Honegem te Erpe.” Enkele zomerfoto’s.

Ik ben er op tijdens mijn wandeling langs Spekaerts en de Solegem alvast geen tegengekomen. Opnieuw merk ik dat ik dringend behoefte heb aan een klein fototoestelletje om af en toe een snapshot te nemen. Misschien de handleiding van mijn telefoon even doornemen, dat zou ook kunnen helpen.

Tot aan de Horenbuts ben ik niet meer geraakt. Tot beneden de Keiberg lukte wel, om dan verder langs de Sporthal, Grote Kapel, den Bonten Os en het kaatsplein het Dorp te bereiken voor een koffietje bij de Regent.

Koffie kost tegenwoordig in ons dorp meer dan in de naburige stad. Te weinig concurrentie zeker, of komt hier het Hoovaardig Boer zijn van de Ledenaar aan bod? (*) Vrijdagnamidag na de voormiddagse boekhoudkundige transacties voor de molenverenigng even uitblazen tijdens een wandeling rond de Nieuwdonk. Knap mooie witte vlakte, en alweer geen fototoestel bij.

In mijn donkse stamcafé, bij een dubbele koffie, heb ik kunnen vaststellen, bij mijn tafelburen, dat je er voor geen geld een bord pannekoeken kunt eten, waar je maag pijn van doet. Geen wonder dat hier elke dag alle tafels bezet worden door insmiddels van hun werk bevrijde stamgasten, die proberen even de tijd vast te houden.

Aalst, een stad in de herfst.

Zelf lijk ik ook al helemaal omgeturned, want zaterdag nam ik warempel de trein om naar Aalst te bollen. Trouwens makkelijk. Een probleem, na veertien uur is het station bij ons gesloten en moet je dus op de trein zelf een ticket kopen. Dit uiteraard nadat je je aangemeld hebt bij de kaartjesknipper. Tja en wat doe je dan wanneer die in geen velden of wegen te bespeuren valt? En wanneer vervolgens de rit zo kort van duur is, dat het uitschrijven van meerdere tickets, want ik was niet alleen die opstapte, meer tijd vraagt dan de korte rit van enkele minuten? We zullen dit maar op het conto van “de” besparingen schrijven zeker. Enerzijds van onszelf en anderzijds van de spoorwegen door niemand meer in het station te laten zitten. De wachtzaal blijft met al haar comfort trouwens ook geslosten voor de zo gewenste reiziger. Gelukkig stoppen hier nogsteeds twee treinen per uur. We zullen dus maar een ticketje kopen voor de terugreis, of misschien neem ik wel de bus. Wie eerst komt eerst maalt.

Bij De Slegte lag voor 45 euro een boek in het uitstalraam dat handelt over de oudste Aalstenaar: Amylum. Laat ik nou net datzelfde boek vorige woendag gekocht hebben bij ons in de kringwinkel voor de ronde som van 6 euro. Mocht het zo niet zo goed zijn, ik zou het kunnen aanbieden bij de Slegte. “Boek heet handel” of iets van die strekking zoals zij zelf in hun reclame poneren.

Overigens leverde mijn kringwinkelbezoek mij voor de totale som van acht euro nog 2 extra boeken op. Een Britse geïllustreerde geschiedenis; een Artis boek over een streek uit Wallonië uitgegeven in dezelfde reeks waar in ook het mooie Denderboek werd uitgegeven. Twee ceedeetjes (ooit bijlagen bij het blad Britse muziekblad Mojo). Een ode aan Syd Barrett en een verzameling psychedelische nummers. Overigens er liggen waarschijnlijk nu nog altijd een aantal van die extra bijlagen cd’s in die grabbelbak. Wist je overigens dat, naar wat een Engelse dame mij in een boekenshop in Hay-On-Wey deze zomer vertelde, dergelijke cd’s niet mogen worden verkocht in de handel. Ik mocht dan ook eender wat in haar varkentkje stoppen, voor “de aankoop” mijn dvd’tje met twee Meryl Streep films. Dit zou kunnen kloppen, want enkele dagen eerder kocht ik tijdens een carboot sale bij een dame een stuk of dertig van die cd’tjes en dvd’tjes voor de ronde som van 10 pence. Ruim onvoldoende om er het tasje mee te betalen waarin ze werden gepropt. Een tasje afkomstig van een of andere dure parfumeriezaak. Ik heb mij nog niet helemaal door die trits cd’tjes geworsteld. Het betreft hoofdzakelijk live materiaal van artiesten dat gratis verspreid wordt in combinatie met de Daily Mail en andere gazetten.

Idelale start om er een ‘Was het nu 60 of 70’ popverzameling mee aan te leggen. Materiaal dat je anders toch nooit zelf koopt. Tom Jones, Elvis, Beach Boys, top of the pops stuff, enz….

Even terug naar de koffie in het Museumcfé in de buurt van ‘De Zwette Maan’. (**) Aalst heeft deze keer geen ijspiste staan op de Grote Markt. De markt lag er trouwens zo al wit genoeg bij, en er zal wel weer een goede reden voor zijn bedenk ik. Zoals trouwens voor alles in Aalst. Dit jaar alweer een café minder hier tegenover het Museumcafé. Gaston Van Der Elst is gestopt, en zijn café, annex zaal worden niet overgenomen of verdergezet. Er komt een of ander winkelpand in, net als bij de naast gelegen ter ziele gegane Korenbloem waar Zeeman zich in heeft genesteld. Neem dan nog de vroegere zaal van de Frakken bij en je hebt drie zaken waar we begin jaren 70 naar hartelust van het ene bal naar de andere T-dansant konden swappen. Alledrie behoren deze lokaties tot het collectief verleden. Geen T-dansants meer in de Korenbloem of bij Van Der Elst; geen schoolfuiven meer bij de Frakken. Men zou van minder triestig worden.

Herfst rond de molen.

Zondag molendag: van een tot vijf, een korte draaidag op de molen. Behalve een tiental scoutjes met hun twee leiders niemand gezien. Die bengels wilden met hun sleetjes van de molenberg glijden. En wat denk je? De leukste uitdaging lag natuurlijk weer langs de kant van het wiekenkruis. Gelukkig waren ze daar met enig gemak weg te houden, en stoeiden ze verder langs de koude oostkant. Toch kwamen enkele de molen binnen, zoals steeds in totale bewondering en verbazing. Eentje was zelfs zo erg geïntresseerd in een tekening van een echte “krui” wagen die bij ons achter in de molen ophangt, dat hij er recht op af liep en pardoes in het trapgat naar de hel viel. Gelukkig liep hij na wat traantjes, enkele minuten later buiten opnieuw rond te stoeien. Al zullen wel wat blauwe plekken opgedoken zijn de dag erna. Hoelang is het trouwens geleden dat ik ooit met mijn klikken en klakken van de steile berg in Steenberg ben gedonderd? Gelukkig nog net opgevangen door een bezorgd toespringende dame, of ik was enkele meters dieper terecht gekomen. Nog een geluk dat ik toen enkel met mijn neef en nog wat Meerse vriendjes op pad was, of ik was vermoedelijk helemaal niet meer buitengemogen…. Kinderen, altijd wat…En wat niet weet wat niet deert.

Vier volle zeilen voorgelegd, want zonder was onze verbusseling met geen meter vooruit te krijgen. De molen draaide met zo’n 30 endjes rustig van twee naar vier uur. Tijdig opkramen was de boodschap, want zonder licht wordt het behoorlijk donker in zo’n houten kast. Bovendien, hoe later hoe kouder, en de vriezeman kunnen we als de pest missen op zo’n molen. Stel je maar eens voor dat je voor je wieken staat waarop vier grote dwijlen van twee op twaalf meter als grote platte stijfgevroren panelen zouden vastzitten. Molenaars zijn er om elkaar voor dergelijk onheil te behoeden, en gelukkig deed een van onze molenaars dat. Misschien wel na een eigen slechte ervaring. Wie zal het zeggen?

(*)in vroeger tijden scheldnaam, tegenwoordig een carnavalstitel.

(**) Staandbeeld van de Zwarte Man, ofte Dirk Martens, eerste drukker in de Lage Landen.



Hoe zag 2009 er uit?

dagblog Posted on 04 nov, 2010 12:32

Dit bericht verscheen eerder in de categorie classic rock, waar het slechts gedeeltelijk thuishoorde, vandaar…

The Green in Brugge. Het Zand, vlakbij de schabouwelijk lelijke schouwburg. Begot een Engels aandoende pub. Dat blijkt overduidelijk uit de Engelse borden aan de wanden. The Green. Ik had het kunnen raden. Het gaat hier om golf natuurlijk; De Caddy recht tegenover mij is duidelijk. Een mooi, gezelllig cafe om wat te reflecteren over het heden, en zelfs wat naar de toekomst te gluren. Opzij rechts van mij zit een Duits blonde, waarvan je denkt dat ze die de dag van vandaag niet meer maken, maar toch. Een klassiek koppel tegenover mij, hij beduveld, zij getrappist, verorbert een bord sla, met nog wat aangepast voedsel erop. De zoldering is beslagen met houten planchetten, en dat geeft een warm gevoel. Iets om te onthouden voor de aankleding van de Horenbuts.

De beste thee en koffie in 2009.

Daarnet dacht ik er nog heel even na over, waar ik nou dit jaar de beste en gezelligste koffies heb gedronken. ’t Is eens een andere insteek om terug te blikken op 2009. Het moet zeker in Cambridge geweest zijn, bij Aunties, al is het theehuisje van de National Trust bij de brug in Llanrwst een goede tweede. Voor een echt grote koffie ben ik best bediend geweest bij Starbucks in Chester, pal tegenover The Works, al is The Works tegenwoordig verhuisd. Niets blijft nog bij het oude. De drie kerken, waar ik heerlijk thee heb gedronken afgelopen zomer, mogen best vermeldt worden. Saint Peter in Chester. De Anglican Cathedral, ja die van Paul McCartney’s oratorium, aan Hope street in Liverpool. En ook het kleinere kerkje van St. Dogfmaels bij de watermolen Y Felin, ergens diep weggestoken in Zuid-West Wales. Iets minder, een avondlijke koffie na een mooie molendag buiten aan de Pannekoekenmolen in Burgh Haamstede.

Bij ons blijft het over het algemeen armoe troef met teveel cafes met te kleine tassen, en ik moet zeggen dat ik de ‘Illy etablissementen’ vermijd. De laatste jaren zijn er heel wat cafés die deze trend volgen, wat te betreuren valt. We leven echter op hoop. Hoop op nieuwe ontdekkingen na 1 januari, wanneer het rookverbod ongenadig zal toegeslagen hebben in alweer x aantal cafes waar we nu verplicht in een grote bocht omheen liepen. Ik zal ze wel herkennen, die cafés, waar binnenkort groepjes mensen buiten staan te roken.

Ik was het liefste in….

Leuke herinneringen aan bezochte steden het afgelopen jaar: niet zo gek veel. Het was eerder een jaar van ‘passing thru’, in Cambridge, Chester, Stratford, Utrecht, Mons en Cassel. Al zullen de ogenblikken dat ik opgesloten raakte in een rustige boekenwinkel in Monmouth mij wel bijblijven.

Mitchel Troy, waar enkele arbeiders houten telefoonpalen aan het vervangen waren. Na een rustige babbel bleek dat dit dagelijkse kost is in Wales.

Dankzij de molenwereld dit jaar ook even gestopt in de streek van Avesnois in de Franse Ardennen, Amersfoort en Breda. Dichtbij en toch onbekend.

Andere mooie ontdekkingen waren vast en zeker de Brouckmolen langs de IJzer, en enkele standaardmolens tussen Cambridge en Oxford. De avondlijke fotografie op de terugweg van een regenvakantie in Chesterton, maakt echter veel goed.

Dit jaar kwam ik er opnieuw niet toe om Londen, Rijssel, Villers La Ville, en enkele andere Waalse steden te bezoeken. Villers La Ville en de streek ietwat zuidelijker ervan staat dit jaar zeker op het programma, net als Gravelines, de molendag in Noord-Brabant, de Duitse molendag, het Engele molenweekend, ik kijk al uit naar de thee in Sarre. Het nederlandse molenweekend moet maar eens sneuvelen.



Brussels by day.

dagblog Posted on 28 okt, 2010 12:07

Dinsdag mocht ik nog even voor een dag naar het werk. Het voelt wat raar aan. De dag begint wat vroeger dan anders. Behoorlijk donker is het nog en zelfs wat gevroren aan de rijm te zien die op de autos ligt die de nacht buiten hebben doorgebracht. Ik neem de dubbeldekse trein van zeven uur achtentwintig, en in Aalst loopt het al mis. Ik heb zeker in drie jaar geen trein meer gezien van binnen en vandaag al direct vertaging vanwege een agressie op de trein. Tien minuten maar. Moet ik er nu vanuitgaan dat het toch waar is, dat dit dagelijkse kost is bij de spoorwegen? Gelukkig hebben ook deze keer de anderen een uurwerk, en heb ik de tijd. Zelfs tijd genoeg om vanaf het Brusselse Noordstation naar de afspraak te lopen. Brussel ligt er vooral een stuk mooier bij dan wat ik er nog van in mijn herinnering heb zitten. Gelukkig maar.

Niet alles is veranderd want mijn legitimatiekaart verschaft mij onmiddellijk, langs de bewaker heen, toegang naar de grote hal, waar er reeds koffie wacht. Van de ongeveer 60 aanwezigen ken ik slechts een kleine minderheid, maar dat is minder belangrijk. Toch heeft de crisis zijn sporen nagelaten, zelfs tot in het restaurant toe, want mijn vroegere dagelijkse portie groenten wordt vandaag pardoes op een kleine baskuul gedropt, en of ik mij nu overschept heb of niet, ik zal het nooit weten. Nog een geluk dat er niets terug afgehaald werd. Geen stuk bloemkool, noch een schijfje tomaat. Enkel mijn protonkaart zal dit mogelijks gevoeld hebben. Nog een geluk dat deze nog functionneerde, want ik had er pas deze ochtend speciaal geld op moeten bijzetten. Ik kan alleen maar vaststelen dat Proton bij mij dus een falend systeem betreft, want de kaart was nooit meer gebruikt sedert mijn laatste werkdag, nu meer dan anderhalf jaar geleden.

Hoe het voelt om terug in een gebouw met werkvloer rond te lopen? Ik stel vast dat dit de gap naar vroeger werk voornamelijk tot bijna nihil herleidt. Het voelt aan alsof ik hier gisteren nog binnenliep voor een of andere overbodige meeting. Een pak gezichten zijn nog dezelfde en een pak waren reeds vervreemd koren geworden op 1 januari 1999. Mooi dat nog een van mijn eigen generatiegenoten de dag mag aanvangen met een enigszins saaie materie (pensioen) maar dat hij er de kwinkse slag nogsteeds inhoudt. Nog wat moed en misschien komen we elkaar nog tegen op een ontspannende fietstocht ergens tussen Pajottenland en Denderstreek.

De namiddag was voorbehhouden voor wat praktische zaken, en er werd tijdig gestopt zodat ik zelfs mijn afspraak in mijn bankkantoor hartje Brussel op tijd haalde. Dit na een uitermate rustig mooie wandeling langs de Vismarkt. Alweer een behoorlijk mooi gerenoveerd stukje Brussel. De tijd dat ’s ochtends Brussel stonk naar alle mogelijke restanten ligt dus gelukkig achter ons. Via de Vismarkt loop ik naar de oude stadsomwalling waar ik een doorgang wist naar de Anspachlaan in de buurt van de beurs. Helaas ook deze passage werd afgesloten. Dan maar rond via Thang Tsing Chong, het Soho van Brussel, naar de Beenhouwerstraat waar niet echt veel veranderd lijkt. De Arenbergstraat, of beter nog wat verder de Schildknaapstraat is een openbaring. Het hoekhuis met de Leopoldstraat is momenteel een Home Cooking potten en pannen shop. Ruim 30 jaar stond dit pand te vervallen, nadat de joodse handelaars die er een kader en lijstenwinkel hadden in opengehouden, waar Diane en Annie nog voor hadden ‘gevoyageerd’, het pand hadden verlaten. De rest van de straat was rond die tijd mee beginnen vervallen. De paar eettenten waaronder een veggiezoldertje boven een bakker zijn al lang verdwenen. Ook het nummer elf in de Leopoldstraat, waar de gevel was ingevallen na 78, jaar waarin de meeste bedrijven de huur hadden opgezegd is als een feniks uit zijn as herrezen. Een absoluut mooie gevel die nutoegang verleend tot een vermoedelijk prachtig achterliggend hotel. In de Arenbergstraat wat hogerop is het Vanderborgt gebouw, later ASLK, en het ernaast gelegen pand van Credit du Nord nu omgevormd tot het Dexia Arts Centre. Kortom het enige wat nog dateert van de jaren stillekens is de Mort Subite, al houden de Marokaanse Belgen in Arcadi het ook reeds ruim tien jaar vol.

Na mijn bezoek aan mijn bankkantoor loop ik via de Koningsgalerie naar de Grote Markt, waar ik handig enkele Japanners met aangeslagen fototoestelletjes ontwijk. Via de Steenstraat naar de AB, of beter er tegenover naar een platenzaak met een enorme keuze aan livemateriaal uit lang vervlogen tijden. Helaas was het reeds gesloten. En toch was het nog maar pas vijf uur in de namidag. Dan maar Waterstones geprobeerd, voor een muziektijdschrift. Tussen de Engelse uitgaven zit altijd wel iets met Zep of Page erin. Deze keer Guitarworld, inclusief 3-D brilletje en assortiment 3-D foto’s. Ik loop via de Nieuwstraat terug richting Arcadi in de Arenbergstraat, in de buurt van het Centraal Station. Ik stap binnen en bestel een Lavazza koffie, kwestie van nog wat in de zelfde smaak te blijven als tijdens de rest van de dag, en om nog wat te na te mijmeren.

De winkels in de Nieuwstraat lijken nog wel dezelfde. Parterres vol schoenen of vol met trois-quart jasjes, merk ik, ook al ben ik mode onbewust. Het lijkt wel alsof enkel de namen van de winkels veranderd zijn, in wat meer hippe trendy titels. Hoe kan het ook anders indien je als shop je beperkt tot een schraal assortiment, of heb ik het mis en zijn dit ook slechts pootjes aan een internationale tak, waaraan vanuit het buitenland wordt getrokken? Het Muntplein ligt er enigszins troosteloos bij. De fontein spuit niet, en op deze koude vooravond zitten de terassen ook niet meer vol.

Ik moet er vandoor, wil ik nog een trein halen en op een deftig uur aan tafel komen.

Tot slot loop ik vanaf de Rue-Montagne-Aux-Herbes-Potagères (nee geen soepgroenten maar wel de Warmoesberg) doorheen een onherkenbaar geworden Bergstraat. Het reisburo is er nogwel, maar heet ook alweer anders. Café des Banques is opgeslokt door het huis ernaast en biedt ruimte aan een Engels aandoende winkel. Gelukkig zijn er nog hier en daar rustpunten zoals De Valk, die de weg naar het Station weer wat herkenbaarder maken al dacht ik wel heel even aan Alzheimer te leiden, bij het betreden van de vroegere benedenuitloop van het Centraal station. De schuine ovaal aflopende traploze afdaling ligt er nog links en mogelijks is de roltrap rechts ook nog, zij het gerestaureerd, de oude. De zuilen in het midden van de open ruimte zijn een streling voor het oog, daar waar ze in mijn herinnering nog valer leken dan menig kerkondersteunende paal. De winkels beneden vertroebelen al helemaal het vroegere beeld. Eenmaal boven sta ik toch wel degelijk terug in de ruimte waar ik tussen 72 en 83 werk-dagelijks doorheen liep. Dezelfde gelig gekleurde marmerbezette muren, en dezelfde trap naar spoor vier waar ik mij nu naartoe haast, want de trein komt er binnen de twee minuten aan. Dezelfde uit Genk komende trein als deze morgen. Ik profiteer ervan om deze keer bovenin te gaan zitten, en zelfs in tegengestelde rijrichting. Het is donker wanneer ik op mijn schreden terugkeer naar de ‘campagne’.

Ik moet toegeven dat ik op straat meer Nederlands heb gehoord dan pakweg een kleine 35 jaar geleden. Is er nog hoop?

Het lijkt mij leuk om pakweg volgende zomer op een zomerse dag met de fiets een bezoek te brengen aan de Grote Markt, nu ook de provincie Brabant haar fietsknooppuntennetwerk heeft vervolledigd, en Brussel oip die manier wat dichterbij brengt.

Brussel, je bent wreed veranderd, zong ooit iemand. Misschien is dit nog zo slecht niet en kan ik er nu wel heen als een echte daytripper. Passing generations.

Waar is de tijd dat wij, Betty, Jules en ik doorheen deze buurt wandelden en Jules terloops vroeg: “Wanneer was je weer geboren.” “In 52.” “God ja, toen liep ik hier in mijn begindagen van mijn werkcarriere ook te wandelen”, repliceerde onze Jules.

Wat hebben we vandaag geleerd?

Dat er over enkele jaren een pensioen aankomt, en dat niemand kan zeggen hoe dit zal worden belast. Dat we beter behoedzaam kunnen en er op tijd uitstappen willen we zelf nog als een God ons kapitaal beheren. Snel zijn is de boodschap want op een jaarlijkse rente, bepaald door vadertje staat, zitten we niet direct te wachten.

Brussel is drukker geworden. Verlondoniseerd zou je haast gaan denken, al is de Anspachlaan nog in geen duizend jaar te vergelijken met Oxford Street.

In het station op het perron meen ik mensen te herkennen al kunnen het bij nader toezicht ook de dochters van zijn? De tredmolen draait verder en niemand die er om maalt.



Hoe ik mijn verjaardag vierde!

dagblog Posted on 29 mei, 2010 01:25

Normaal gesproken zijn dit dagen waarop je net als op alle andere dagen uit gaat werken. Een koekje of een drankje voor de collega’s, in ruil voor wat kussen en handgeschud. Al moet ik zeggen dat ik dit de laatste jaren minder en minder deed. Teveel collega’s, in een te los verband. Laat het ons daar maar op houden. Vroeger was het anders. Gedurende de jaren zeventig grepen we elke verjaardag aan om er met de collega’s, de daaropvolgende vrijdag een feest van te maken. Doorgaans gebeurde dit in het vlakbij gelegen café ‘t Poeltje op de fameuze Montagne-aux-Herbes-Potagères. Zeg maar gewoon de Warmoesberg. Probeer niet op zoek te gaan naar ‘t Poeltje, het is er niet meer. Zelfs even googelen levert niets op. Afgebroken. De gevel met zijn enkele inspringende trappen op naar het inkomportaal heeft plaats moeten ruimen voor modernere winkelpanden. ‘t Poeltje serveerde onder andere een eigen biersoort, namelijk het Poeltje, een donker Oud Belgisch bier. Ik denk er nog wel eens aan wanneer ik een Bolleke De Koninck consumeer, in een of ander cafe wat meer naar het Noord-Oosten dan waar we nu resideren.

Waar is de tijd dat we tussen de middag met de jarige Gallerie du Centre-waarts stapten richting pralinenstand van Leonidas. Doorgaans werd er een kilootje “met veel wit” gekocht. Bij de koffie deelde Chris of Betty deze rond aan de collega’s. Op een bepaald ogenblik was deze bonte bende gegroeid tot dichtbij de vijftig collega’s. En een bonte bende was het, daar op die vijfde verdieping, van dat toch enigszins sombere gebouw in de Leopoldstraat. Een enigszins geamputeerde dienst van het grote moederberijf, waarvoor men niet direct een geschikte ruimte vond, omdat deze dienst in de buurt van het grote goudkasteel diende te opereren.

In die tijd werden verjaardagen nog gevierd onder collega’s. Collega’s waren jong, soms al getrouwd, soms nog niet. Er waren geen andere verplichtingen. Althans geen verplichtingen die hoger scoorden dan de vrijdagse vooravond in ‘t Poeltje. Eten, honger, daar had niemand van weg. Dorst hadden we des te meer. En thuis geraakten we ook steeds. Was het niet met de trein, dan was het met de wagen van een of andere collega. Daarbij kon het al eens mistig weer worden tijdens “de darkest hour, just before dawn”.

Het was ook een tijd waarin alle plooien van het werk werden gladgestreken. Als er ooit teamwerk heeft bestaan dan moet het in die tijd geweest zijn. Niemand had strikte regels en processtappen nodig. Iedereen kende zijn job (min of meer) en jawel er cirkuleerde al eens een nota van de chef om te melden dat papierrolletjes dienden om lange optellingen op te maken, en niet om ze door de lucht te keilen, en dat elastiekjes niet gemaakt waren om mee te schieten. We konden met zijn allen de volgende maandag steeds weer door dezelfde deur, om uit te kijken naar wie er in de loop van de volgende week zou verjaren.

Vandaag heb ik het geluk om in volle vrijheid te kunnen fietsen langs de Schelde, reflecterend over verjaardagen, nu en in een niet zo ver gelegen verleden. ’t Is goed in ’t eigen hert….enzovoort. Het voelt goed om nog eens stil te staan bij de collega’s van vroeger op zo’n dag. Collega’s, uiteengespat over gans Vlaanderen. Sommigen al langer genietend van de rest van het leven, anderen, af en toe door het raam kijkend, sakkerend, zuchtend, wanneer weer eens een wielerterrorist voorbijrijdt, genietend van zijn vrijheid.

Achtenvijftig, ’t Is geen leeftijd. Ook al was het niet vandaag, maar een paar dagen geleden, ergens bij het buitenkomen van een winkelgallerie in Cambridge, dat ik dacht: “Het leven kan toch schoon zijn.”

Toch bedankt aan al diegenen die al dan niet facebooksgewijs nog even dachten aan uw toegenepen reporter op het thuisfront.



Een dagje in het boekendorp Bredevoort

dagblog Posted on 06 apr, 2010 12:45

Tweede Paasdag. In Bredevoort in de Achterhoek smeult nog hier en daar een Paasvuur. De Saksen hebben er hun tradities lang kunnen in eer houden. Op Paasmaandag wordt er op het marktpleintje in Bredevoort telkens weer een boekenmarkt georganiseerd.

Dit samen met de diverse winkels die je er kan aandoen, loont toch telkens weer de moeite om de trip van 600 km (heen en terug) helemaal naar de buurt van Enschede te maken. De Achterhoek kun je vanuit Belgie enkel bereiken door eerst de tocht via Nederland boven de rivieren te maken, of anderzijds door via een stukje Duitsland te bollen. Ooit ontdekten wij dit boekendorp in 2003 tijdens een passage op onze tocht naar Denemarken. Een eerste stop op het stemmige marktpleintje in het oude cafeetje, waar ze nog koffie schenken in potaarden kopjes, en je bij de koffie steevast een stukje, in plastic verpakte, peperkoek krijgt. Alleen daarvoor al….

De kramen stonden vandaag wat anders opgesteld, wat een eerste snelle doortocht wat bemoeilijkte. De traditionele kramen met een mogelijk aanbod van molenboeken stonden wat verspreid. Al blijft bookshop De Kantlijn nogsteeds de beste lokatie, waar ook deze keer weer twee volle planken aanbod aanwezig was. Niet direct voldoende om een orgasme te krijgen zoals die keer toen er voor een vol rek nogeens 5 wasmanden vol molenboeken gestapeld stonden. Het duurste boek vandaag op de plank, en dat zal vermoedelijk nog wel een tijdje zo blijven was het Groot Vokoomen Molenboek voor de ‘schamele’ prijs van 175 (honderdvijfenzeventig!) euro. Wij hielden het bij een democratischer geprijsd boek over Pieter Boorsma, Een molenvriend 1871-1951 voor elf euro.

Op een kraam (ik krijg iets van al die Nederlanders die maar blijven spreken van DE kraam), vond ik voor twee euro een handig oud boekje over de geschiedenisvan de werktuigen van de hand van prof; ir. F. Westendorp. Beschrijvingen vanaf Heron van Alexandrië zijn eerste boek, over Egyptische, Romeinse, en Middeleeuwse tijden tot uiteraard de historie van de Nederlandse Molens, met enkele knappe tekeningen uit vermoedelijk dat Groote Vokoomen Molenboek.

Intussen was het naar twee uur aan het lopen, en dus tijd om even langs te lopen op een kraam waar je alleen kon kopen per plastiekzak. Zelf te vullen. Enige verreiste hij mag niet scheuren aan de hengsels nog openbarsten of uitpuilen. Tot twee uur betaalde je nog 10n euro voor zo’n zak, na twee uur halveerde dit tot 5 euro, nog later zou dit nog zakken naar 3 euro en zelfs nog lager. Twee uur was het ideale moment, want het aanbod was nog ruim groot, en bovendien waren de boeken min of meer geklasseerd in dozen per onderwerp. Laat ik maar zeggen dat ik voornamelijk een doos geplunderd heb over Vlaanderen en nog wat aangevuld met enkele boeken uit de doos over Engeland. Teveel om op te noemen, maar het gaat al bij al om zo’n 16 boeken, die tot gisteren verkocht werden voor in totaal een slordige 150 euro.

Alleen al de gids voor Gent, uit grootmoeders tijd, en een uiteenzetting van de Vlaamse kwestie daterend van de jaren twintig, naast een uit dezelfde tijd stammend kritisch werkje over onze Leopold en zijn Congo, wat in feite brandend aktueel is, maakten dit zoeken tot een feest.

Een oud boekje met idylische potloodtekeningen uit Oxford en een brievenboekje uit de groote oorlog aan het front in Ieper vervolledigden mijn keuze.

Tij voor nog een laatste koffie in een bruin kaffee waar ze bij ons alleen maar van kunnen dromen. Op de achtergrond een goeie jazz plaat, met een overheerlijke sax. Uiteindelijk ook tijd gevonden om windmolen De Prins van Oranje op de gevoelige plaat vast te leggen.

Terug via Kleve in Duitsland en nog wat nasmeulend paasvuur, richting Eindhoven en thuis. Zelfs het lichte slaatje bij Carestel in Gierle viel al bij al nog mee. Een dag zonder regen, nog wat frisjes, maar een opperbeste vakantiedag.



1 april: geen grap!

dagblog Posted on 03 apr, 2010 11:04

Een april, een dag als een andere, waarop we gelukkig van de nodige grappen gespaard bleven. Er kwam een klasje kinderen uit de naburige stad op bezoek in de Kruiskoutermolen, onder deskundige begeleiding van de juf. En het mag gezegd, met Pasen, de paasklokken en de nakende vakantie in het vooruitzicht waren de kinderen vrolijk uitgelaten. De kennismaking met de Kruiskoutermolen, en later nog een bezoek aan een boerderij en een witloofkwekerij, maakten deze dag tot een feest. En….ze vonden zelfs paaseitjes, al waren het deze keer echte, en geen chocolade eitjes. Een van de alerte jongeren zag in de hel, de onderste zolder van de staakmolen, pal naast de staak, bovenop de zetel van de molen warempel een nest, met twee mooi pastelkleurige eieren. Vermoedelijk het product van een stokduif (houtduif).

Wat zal er gebeuren, wanneer de molen naar de wind wordt gekruid? Zal onze duif dit kunnen appreciëren? Het wordt nog een spannende maand april.



De voorjaarsklassiekers

dagblog Posted on 06 aug, 2009 11:28

Het was een mooi jaar om plaatjes van renners te schieten tijdens de voorjaarsklassiekers. Neem nu Gent-Gent, zeg maar de ex- omloop van het Volk die even na de Molenberg de Vinkemolen aandoet. De Vinkemolen vind je terug in Sint-Denijs-Boekel, in de fusiegemeente Zwalm.

Nog mooier werd het vorige zondag , tijdens de Ronde Van Vlaanderen, bij de Schiesjampettermolen in Wannegem-Lede, zeg maar Kruishoutem, ergens op een hoogte tussen de Leie en de Schelde. De renners komen er voorbij, hoofdzakelijk omdat zich daar een stukje kassei bevindt. Ik heb geluk, want ik kan zowel Boonen als Volderke schieten. Willy draait op de molen, al is draaien veel gezegd, want er was helemaal geen wind. Tof om te zien, dat er heel wat gasten uit onze laatste molenaarscursus van de partij waren: John, Simon, Thomas,… Deze keer heb ik geen tijd om ons project te bekijken: de wat verder gelegen Huisekoutermolen, die we met Levende Oost-Vlaamse Molens een nieuw leven gaan laten leiden. Ik loop terug naar de auto, aan de andere kant van de kerk, en rij, indachtig aan wat ik gisteren in de krant nog las, via een grote lus, de 12 km naar Mariaborre (Etikhove), om de renners een tweede keer te kunnen treffen. Ze zijn dan net de Koppenberg en de laatste bevoorrading voorbij, en nemen de klim van de Mariaborrestraat tegen een tempo waarbij het heerlijk plaatjes schieten is. Van hieruit zou ik de 20 km naar Lierde kunnen afleggen, zodat ik de gevluchte West-Vlaming Stijn De Volder nog beter kan vastleggen, maar ik besluit toch maar dat de foto die ik nu heb, goed genoeg is en rij naar de Muziekberg voor een traditionele koffie op het terras van het café daar. Al bij al een schitterende dag. En dan was er natuurlijk nog Parijs-Roubaix die zondag de 12e april. Even getwijfeld, en na wat rondgesurf op Internet, besluit ik dat de amper 100 km, nu echt geen afstand is. Bovendien, wil ik nog enkele molens fotograferen, in die buurt. Leers en Saint-Amands-les-Eaux zeggen mij wel wat, en natuurlijk Le Moulin de Vertain in Templeuve zelf. Een omdat de renners er elk jaar vlakbij langskomen, op de smalle kassei, en twee omdat het toch wel een unieke molen in Europa is. Het is een constructie waarbij gebruik gemaakt werd van een staakmolen, ingebed in een stenen torenmolen. Ik kwam er vroeger reeds langs, en kende ongeveer de lokatie, maar waar ik even niet op gerekend had was de ijver van de franse politie, die vandaag besloten hadden om het parcours verkeervrij te houden. Gevolg her en der bordjes en wegversperringen, waar mijn trouwe GPS niet onmiddellijk correct op reageerde. Zodoende besloot ik maar om ook hier de techniek van de grotere lus toe te passen, waardoor ik nagenoeg zonder echte problemen in de buurt van de molen raakte. Ik zag hem al snel staan, gooide de auto aan de kant, en wandelde de laatste km langs de kasseien van de 7e laatste strook. Dat het hier eertijds Vlaanderen was in deze uithoek van Nord-Pas-De-Calais, wisten we al, maar dat het hier vooral vandaag nationale feestdag was, dat hadden we niet verwacht. Vlakbij de molen, piknikte een groep supporters uit Mater. Ik zocht een plekje van waaruit ik, en de renners, en de molen optimaal zou kunnen vastleggen, zonder naderhand thuis al teveel in de weglopend publiek te moeten wegfotoshoppen. Dat mijn lokatie de ideale was, ondervond ik alweer net als in Wannegem-Lede een week eerder, toen een tros motards, met op hun duozit, professionele fotografen naast mij neerstreken. Net bij de molen landde een helicopter, wat voor wat vertier zorgde bij de wachtende supporters. De molenaars hadden zelfs hun molen wat uit de wind gezet om er toch maar voor te zorgen dat deze beter door de camera’s zou worden gecapteerd op het moment supreme. In tegenstelling tot de ronde van Vlaanderen suisde hier geen peleton voorbij in gesloten slagorde. Wat een veldslag. Een totaal uitelkaar gerukte sliert renners. Minuten na de doortocht van de eerste renners bleven achterblijvers zich aan de kasseistrook van 570 meter melden, en dit telkens onder onder begeleiding van hartelijk applaus en hoerageroep van de supporters die van dit dagje uit maar niet genoeg kregen. De molenaars hadden na de doorkomst van de belangrijkste renners hun deuren dichtgegooid, en waren naar hun tent met versnaperingen en streekbier gesneld, want het was nu dat er diende gehandeld te worden, wilden ze er nog een cent aan overhouden. In Frankrijk is het toch nog even anders dan bij ons…je loopt er niet zomaar een molen binnen, tenzij je 3 a 4 euro bij de hand hebt. In de tent stond een tv opgesteld, en op de ervoor geplaatste plastic stoelen kon je het verdere verloop van de koers volgen. Dit improvistatiecafeetje zou dus nog wel even blijven draaien. Bij de Materse vrienden stond de radio aan, radio 1, mooie ontvangst. Ik besloot van daar even mee te volgen, tot ik toch een groep, duidelijk niet tot de supporters behorende, zag op de molen toestappen, begeleid door een gids. Nu of nooit…ik sloot mee aan, maar werd toch herkend als een indringer…het zal wel aan mijn camera gelegen hebben…het felgele zart en geel van Nikon…”monsieur, vous êtes journalist?” “Oui, oui de la Flandre Oriental”…hij monsterde mij even, tot er een … “alors venez, vous êtes membre du group” volgde, en ik als laatste mee was, voor het afsluithekje op de knip werd gedaan.

Een knappe molen, maar of hij ook kan werken….ik betwijfel het.

Link naar fotoalbum.



« Vorige