Dinsdag mocht ik nog even voor een dag naar het werk. Het voelt wat raar aan. De dag begint wat vroeger dan anders. Behoorlijk donker is het nog en zelfs wat gevroren aan de rijm te zien die op de autos ligt die de nacht buiten hebben doorgebracht. Ik neem de dubbeldekse trein van zeven uur achtentwintig, en in Aalst loopt het al mis. Ik heb zeker in drie jaar geen trein meer gezien van binnen en vandaag al direct vertaging vanwege een agressie op de trein. Tien minuten maar. Moet ik er nu vanuitgaan dat het toch waar is, dat dit dagelijkse kost is bij de spoorwegen? Gelukkig hebben ook deze keer de anderen een uurwerk, en heb ik de tijd. Zelfs tijd genoeg om vanaf het Brusselse Noordstation naar de afspraak te lopen. Brussel ligt er vooral een stuk mooier bij dan wat ik er nog van in mijn herinnering heb zitten. Gelukkig maar.
Niet alles is veranderd want mijn legitimatiekaart verschaft mij onmiddellijk, langs de bewaker heen, toegang naar de grote hal, waar er reeds koffie wacht. Van de ongeveer 60 aanwezigen ken ik slechts een kleine minderheid, maar dat is minder belangrijk. Toch heeft de crisis zijn sporen nagelaten, zelfs tot in het restaurant toe, want mijn vroegere dagelijkse portie groenten wordt vandaag pardoes op een kleine baskuul gedropt, en of ik mij nu overschept heb of niet, ik zal het nooit weten. Nog een geluk dat er niets terug afgehaald werd. Geen stuk bloemkool, noch een schijfje tomaat. Enkel mijn protonkaart zal dit mogelijks gevoeld hebben. Nog een geluk dat deze nog functionneerde, want ik had er pas deze ochtend speciaal geld op moeten bijzetten. Ik kan alleen maar vaststelen dat Proton bij mij dus een falend systeem betreft, want de kaart was nooit meer gebruikt sedert mijn laatste werkdag, nu meer dan anderhalf jaar geleden.
Hoe het voelt om terug in een gebouw met werkvloer rond te lopen? Ik stel vast dat dit de gap naar vroeger werk voornamelijk tot bijna nihil herleidt. Het voelt aan alsof ik hier gisteren nog binnenliep voor een of andere overbodige meeting. Een pak gezichten zijn nog dezelfde en een pak waren reeds vervreemd koren geworden op 1 januari 1999. Mooi dat nog een van mijn eigen generatiegenoten de dag mag aanvangen met een enigszins saaie materie (pensioen) maar dat hij er de kwinkse slag nogsteeds inhoudt. Nog wat moed en misschien komen we elkaar nog tegen op een ontspannende fietstocht ergens tussen Pajottenland en Denderstreek.
De namiddag was voorbehhouden voor wat praktische zaken, en er werd tijdig gestopt zodat ik zelfs mijn afspraak in mijn bankkantoor hartje Brussel op tijd haalde. Dit na een uitermate rustig mooie wandeling langs de Vismarkt. Alweer een behoorlijk mooi gerenoveerd stukje Brussel. De tijd dat ’s ochtends Brussel stonk naar alle mogelijke restanten ligt dus gelukkig achter ons. Via de Vismarkt loop ik naar de oude stadsomwalling waar ik een doorgang wist naar de Anspachlaan in de buurt van de beurs. Helaas ook deze passage werd afgesloten. Dan maar rond via Thang Tsing Chong, het Soho van Brussel, naar de Beenhouwerstraat waar niet echt veel veranderd lijkt. De Arenbergstraat, of beter nog wat verder de Schildknaapstraat is een openbaring. Het hoekhuis met de Leopoldstraat is momenteel een Home Cooking potten en pannen shop. Ruim 30 jaar stond dit pand te vervallen, nadat de joodse handelaars die er een kader en lijstenwinkel hadden in opengehouden, waar Diane en Annie nog voor hadden ‘gevoyageerd’, het pand hadden verlaten. De rest van de straat was rond die tijd mee beginnen vervallen. De paar eettenten waaronder een veggiezoldertje boven een bakker zijn al lang verdwenen. Ook het nummer elf in de Leopoldstraat, waar de gevel was ingevallen na 78, jaar waarin de meeste bedrijven de huur hadden opgezegd is als een feniks uit zijn as herrezen. Een absoluut mooie gevel die nutoegang verleend tot een vermoedelijk prachtig achterliggend hotel. In de Arenbergstraat wat hogerop is het Vanderborgt gebouw, later ASLK, en het ernaast gelegen pand van Credit du Nord nu omgevormd tot het Dexia Arts Centre. Kortom het enige wat nog dateert van de jaren stillekens is de Mort Subite, al houden de Marokaanse Belgen in Arcadi het ook reeds ruim tien jaar vol.
Na mijn bezoek aan mijn bankkantoor loop ik via de Koningsgalerie naar de Grote Markt, waar ik handig enkele Japanners met aangeslagen fototoestelletjes ontwijk. Via de Steenstraat naar de AB, of beter er tegenover naar een platenzaak met een enorme keuze aan livemateriaal uit lang vervlogen tijden. Helaas was het reeds gesloten. En toch was het nog maar pas vijf uur in de namidag. Dan maar Waterstones geprobeerd, voor een muziektijdschrift. Tussen de Engelse uitgaven zit altijd wel iets met Zep of Page erin. Deze keer Guitarworld, inclusief 3-D brilletje en assortiment 3-D foto’s. Ik loop via de Nieuwstraat terug richting Arcadi in de Arenbergstraat, in de buurt van het Centraal Station. Ik stap binnen en bestel een Lavazza koffie, kwestie van nog wat in de zelfde smaak te blijven als tijdens de rest van de dag, en om nog wat te na te mijmeren.
De winkels in de Nieuwstraat lijken nog wel dezelfde. Parterres vol schoenen of vol met trois-quart jasjes, merk ik, ook al ben ik mode onbewust. Het lijkt wel alsof enkel de namen van de winkels veranderd zijn, in wat meer hippe trendy titels. Hoe kan het ook anders indien je als shop je beperkt tot een schraal assortiment, of heb ik het mis en zijn dit ook slechts pootjes aan een internationale tak, waaraan vanuit het buitenland wordt getrokken? Het Muntplein ligt er enigszins troosteloos bij. De fontein spuit niet, en op deze koude vooravond zitten de terassen ook niet meer vol.
Ik moet er vandoor, wil ik nog een trein halen en op een deftig uur aan tafel komen.
Tot slot loop ik vanaf de Rue-Montagne-Aux-Herbes-Potagères (nee geen soepgroenten maar wel de Warmoesberg) doorheen een onherkenbaar geworden Bergstraat. Het reisburo is er nogwel, maar heet ook alweer anders. Café des Banques is opgeslokt door het huis ernaast en biedt ruimte aan een Engels aandoende winkel. Gelukkig zijn er nog hier en daar rustpunten zoals De Valk, die de weg naar het Station weer wat herkenbaarder maken al dacht ik wel heel even aan Alzheimer te leiden, bij het betreden van de vroegere benedenuitloop van het Centraal station. De schuine ovaal aflopende traploze afdaling ligt er nog links en mogelijks is de roltrap rechts ook nog, zij het gerestaureerd, de oude. De zuilen in het midden van de open ruimte zijn een streling voor het oog, daar waar ze in mijn herinnering nog valer leken dan menig kerkondersteunende paal. De winkels beneden vertroebelen al helemaal het vroegere beeld. Eenmaal boven sta ik toch wel degelijk terug in de ruimte waar ik tussen 72 en 83 werk-dagelijks doorheen liep. Dezelfde gelig gekleurde marmerbezette muren, en dezelfde trap naar spoor vier waar ik mij nu naartoe haast, want de trein komt er binnen de twee minuten aan. Dezelfde uit Genk komende trein als deze morgen. Ik profiteer ervan om deze keer bovenin te gaan zitten, en zelfs in tegengestelde rijrichting. Het is donker wanneer ik op mijn schreden terugkeer naar de ‘campagne’.
Ik moet toegeven dat ik op straat meer Nederlands heb gehoord dan pakweg een kleine 35 jaar geleden. Is er nog hoop?
Het lijkt mij leuk om pakweg volgende zomer op een zomerse dag met de fiets een bezoek te brengen aan de Grote Markt, nu ook de provincie Brabant haar fietsknooppuntennetwerk heeft vervolledigd, en Brussel oip die manier wat dichterbij brengt.
Brussel, je bent wreed veranderd, zong ooit iemand. Misschien is dit nog zo slecht niet en kan ik er nu wel heen als een echte daytripper. Passing generations.
Waar is de tijd dat wij, Betty, Jules en ik doorheen deze buurt wandelden en Jules terloops vroeg: “Wanneer was je weer geboren.” “In 52.” “God ja, toen liep ik hier in mijn begindagen van mijn werkcarriere ook te wandelen”, repliceerde onze Jules.
Wat hebben we vandaag geleerd?
Dat er over enkele jaren een pensioen aankomt, en dat niemand kan zeggen hoe dit zal worden belast. Dat we beter behoedzaam kunnen en er op tijd uitstappen willen we zelf nog als een God ons kapitaal beheren. Snel zijn is de boodschap want op een jaarlijkse rente, bepaald door vadertje staat, zitten we niet direct te wachten.
Brussel is drukker geworden. Verlondoniseerd zou je haast gaan denken, al is de Anspachlaan nog in geen duizend jaar te vergelijken met Oxford Street.
In het station op het perron meen ik mensen te herkennen al kunnen het bij nader toezicht ook de dochters van zijn? De tredmolen draait verder en niemand die er om maalt.